Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wingelaar over gebrekkige handhaving van milieuregels in Noord- en Midden-Limburg
Vragen van het lid Wingelaar (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over gebrekkige handhaving van milieuregels in Noord- en Midden-Limburg (ingezonden 30 januari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 11 maart
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1333.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Noord- en Midden-Limburg onder vuur om handhaving milieuregels»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat Noord- en Midden-Limburg als enige Nederlandse regio
geen aparte omgevingsdienst heeft die controleert of bedrijven zich aan milieuregels
houden? Is dit naar uw oordeel een wenselijke situatie?
Antwoord 2
Dit is zeker geen wenselijke situatie. Mijn ambtsvoorgangers hebben dit ook meermaals
aangegeven. Meest recent is dit door het Ministerie van IenW ook benoemd in de brief
die 31 januari jl. is gestuurd aan RUD Limburg-Noord over de beoordeling van de zelftoets
in het kader van de robuustheidsbeoordeling.
Vraag 3
Bent u ervan overtuigd dat de regio Noord- en Midden-Limburg er de afgelopen vijf
jaar naar behoren in is geslaagd om aan haar wettelijke taak ten aanzien van de handhaving
van milieuregels te voldoen? Hoe valt dit te controleren?
Antwoord 3
De verantwoordelijkheid voor het functioneren van een omgevingsdienst ligt bij de
eigenaren en opdrachtgevers van een omgevingsdienst (gemeenten en provincies). Zij
maken afspraken met de omgevingsdienst over de uitvoering van taken. Deze opdrachtgeversrol
is belegd bij de colleges van burgemeester en Wethouders en het college van gedeputeerde
staten. Zij zien er dan ook op toe of de omgevingsdienst de gemaakte afspraken, en
daarmee het voldoen aan de wettelijke taak, nakomt. Via horizontale verantwoording
leggen de colleges verantwoording af aan de gemeenteraden en provinciale staten over
financiën, beleid en uitvoering. In aanvulling op het instrument van horizontale verantwoording
heeft de provincie de taak om interbestuurlijk toezicht (IBT) te houden op gemeenten.
De provincie Limburg maakt zich, mede vanuit haar IBT-rol, zorgen over het functioneren
van RUD Limburg-Noord. De provincie Limburg neemt haar verantwoordelijkheid in het
versterken van het VTH-stelsel milieu en volgt het proces van RUD Limburg-Noord nauwlettend
om de omslag te maken van netwerkorganisatie naar omgevingsdienst en om te komen tot
een robuuste omgevingsdienst. Het Ministerie van IenW ondersteunt de stappen die de
provincie zet in het kader van IBT, dit is in ambtelijk contact tussen ambtenaren
met de provincie Limburg ook benoemd.
Met het bestuurlijk vaststellen van de robuustheidscriteria is er een objectieve maatstaf
geformuleerd voor de ondergrens waar alle omgevingsdiensten aan moeten voldoen. Dit
proces om te komen tot robuuste omgevingsdiensten wordt gemonitord door IenW. Dit
maakt het mogelijk om ook landelijk inzicht te verkrijgen of omgevingsdiensten voldoen
aan de ondergrens die nodig is om hun taken in onafhankelijkheid te kunnen uitvoeren
(zie ook het antwoord op vraag 4).
Vraag 4
Acht u het aannemelijk dat de regio Noord- en Midden-Limburg, middels de regionale
uitvoeringsdienst (RUD) Limburg-Noord, op tijd gaat voldoen aan de robuustheidseisen
die gesteld worden aan omgevingsdiensten?
Antwoord 4
In het voorjaar van 2024 hebben de omgevingsdiensten een plan van aanpak ingediend
waarin zij aangeven hoe ze ervoor zorgen dat zij op uiterlijk 1 april 2026 voldoen
aan de robuustheidscriteria. Op 20 september jl. is een brief verstuurd aan RUD Limburg
Noord waarin de inschatting van de haalbaarheid van het plan van aanpak is opgenomen.
In deze brief is aangegeven dat RUD Limburg-Noord naar verwachting niet robuust zal
zijn op 1 april 2026. De Kamer is hierover geïnformeerd via de Kamerbrief van oktober
20242. In december 2024 hebben de omgevingsdiensten een voortgangsrapportage ingediend
om hun voortgang aan te tonen. Afhankelijk van de bevindingen uit de voortgangsrapportage
kan de inschatting van de haalbaarheid worden bijgesteld. De omgevingsdiensten ontvangen
hierover op korte termijn bericht, waarna ook de Kamer wordt geïnformeerd over de
voortgang.
Vraag 5
Welke stappen heeft u tot nu toe ondernomen om de regio Noord- en Midden-Limburg te
helpen om aan de robuustheidscriteria te voldoen?
Antwoord 5
Het is nu de verantwoordelijkheid van de gemeenten en provincies, als opdrachtgever
en eigenaar van de omgevingsdiensten, om ervoor te zorgen dat de omgevingsdiensten
robuust worden.
In aanvulling daarop worden vanuit het Ministerie van IenW ook acties ondernomen.
Tijdens IBP VTH zijn de omgevingsdiensten door IenW gefinancierd via SPUK-middelen
(SPUK IBP VTH) om de omgevingsdiensten te ondersteunen in de uitvoering van de zes
pijlers uit het IBP VTH. Onlangs is door IenW een subsidie verstrekt aan Omgevingsdienst
NL, waarvan een fors deel is bestemd voor omgevingsdiensten om hen te ondersteunen
in het robuust worden. Afhankelijk van de beoordeling van de eerste voortgangsrapportage,
wordt bezien of en welke aanvullende acties vanuit IenW passend zijn.
Vraag 6
Werkt u samen met de provincie Limburg om erop aan te dringen dat de gemeenten in
Noord- en Midden-Limburg ertoe besluiten een volwaardige omgevingsdienst op te richten?
Antwoord 6
Het Ministerie van IenW onderschrijft en ondersteunt de inzet van de provincie Limburg
over de versterking en transitie naar een volwaardige omgevingsdienst in Noord- en
Midden-Limburg. De provincie heeft hierbij een belangrijke verantwoordelijkheid. Niet
alleen als eigenaar en opdrachtgever van de omgevingsdienst, maar ook in haar rol
als interbestuurlijk toezichthouder op gemeenten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.