Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Stultiens en Nordkamp over tientallen ontslagen en opheffing van meerdere vakgroepen na reorganisatie bij Universiteit Twente
Vragen van de leden Stultiens en Nordkamp (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over tientallen ontslagen en opheffing van meerdere vakgroepen na reorganisatie bij Universiteit Twente (ingezonden 12 februari 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 6 maart
2025).
Vraag 1
Kent u het bericht dat de faculteit Technische Natuurwetenschappen van Universiteit
Twente tientallen medewerkers ontslaat en meerdere vakgroepen opheft om de begroting
sluitend te krijgen?1 Zo ja, klopt dit bericht?
Antwoord 1
Ik ben bekend met het bericht van de Universiteit Twente. Na het verschijnen van het
bericht is contact geweest met de Universiteit Twente. In overeenstemming met het
bericht is bevestigd dat de faculteit Technische Natuurwetenschappen een reorganisatie
heeft aangekondigd en dat dit consequenties heeft voor tientallen medewerkers bij
meerdere vakgroepen van de faculteit.
Vraag 2
Herinnert u zich de uitkomsten van het onderzoeksrapport van accountantsbureau PwC
uit 2022, dat de onderfinanciering van de Nederlandse universiteiten is opgelopen
tot € 1,1 miljard per jaar, met als gevolg dat de onderwijs- en onderzoekskwaliteit
toenemend onder druk staan en er een schrikbarende afname te constateren valt van
ongebonden onderzoek?2
Antwoord 2
Ik ken het onderzoeksrapport van PwC.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat de aangekondigde formele reorganisatie naar het oordeel van
het faculteitsbestuur onvermijdelijk is door de aanhoudende financiële crisis én door
de onzekerheid over de besluiten van het huidige kabinet?
Antwoord 3
Ik erken dat de bezuinigingen, en de door de Tweede Kamer aangebrachte wijzigingen
in de begroting van OCW (die tevens nog wacht op de goedkeuring van de Eerste Kamer),
tot onzekerheid kunnen leiden. Daarbij wil ik markeren dat er verschillende factoren
zijn die invloed hebben op de financiële positie van instellingen: naast overheidsbeleid
kunnen ook dalende studentenaantallen, gestegen kosten of instellingsspecifieke problematiek
er in resulteren dat instellingen keuzes moeten maken om hun organisatie financieel
gezond te houden. Ik kan niet voor specifieke instellingen een oordeel geven over
wat de doorslaggevende factoren zijn. Het is echter aan de individuele instelling
hoe zij daar invulling aan geven.
Vraag 4
Deelt u de zorgen van betrokkenen dat een universiteitsbrede reorganisatie onvermijdelijk
is?
Antwoord 4
Zoals ik bij het antwoord op vraag 3 aangaf begrijp ik dat de bezuinigingen, maar
ook de dalende studentenaantallen, gestegen kosten of andere factoren ertoe kunnen
leiden dat instellingen keuzes moeten maken om hun organisatie financieel gezond te
houden. De aangekondigde reorganisatie heeft betrekking op een van de faculteiten
van de Universiteit Twente en er is nu geen sprake van een universiteitsbrede reorganisatie.
Ik kan niet beoordelen of deze reorganisatie onvermijdelijk is. Zoals aangegeven zijn
instellingen verantwoordelijk voor het zorgvuldig doorvoeren van bezuinigingen. Hierover
verantwoorden zij zich richting de medezeggenschap en het interne toezicht. Ik heb
er op basis van deze interne waarborgen vertrouwen in dat de instellingen dit op zorgvuldige
wijze vormgeven.
Vraag 5
Bent u zich bewust van de impact hiervan op de krimpregio Twente en haar ambitie zich
te ontwikkelen tot een groene technologische topregio?
Antwoord 5
Ik ben mij bewust van de belangrijke rol van de Universiteit Twente in de regio. Ik
heb er vertrouwen in dat instellingen zorgvuldige keuzes maken ten aanzien van hun
onderzoek en onderwijsaanbod. Van instellingen verwacht ik dat zij dit doen met oog
voor de verschillende maatschappelijke en regionale opgaven, zoals arbeidsmarktkrapte
en brede welvaart. De maatschappelijke opgaven die door ongelijke demografische krimp
versterkt kunnen worden, maken het van belang dat we in het hbo en wo bekijken hoe
we in de toekomst invulling kunnen geven aan een toekomstbestendig opleidingsaanbod.
Daarvoor werk ik onder andere aan duurzame oplossingen, zoals stabilisering van de
bekostiging.
Vraag 6
Bent u van mening dat Universiteit Twente van groot regionaal belang is en dat het
snijden in de faculteit Technische Natuurwetenschappen niet alleen het wetenschappelijk
belang raakt, maar ook het Twentse en het Nederlandse verdienmodel aantast? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6
Zie hiervoor het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Zijn u vergelijkbare voornemens bij andere onderwijsinstellingen bekend? Zo ja, kunt
u voorzien in een overzicht van onderwijsinstellingen waar ontslag van personeel en
opheffing van (onderdelen van) vakgroepen / faculteiten wordt overwogen?
Antwoord 7
Berichten over voornemens van een aantal instellingen zijn mij bekend.3 Ik heb geen uitputtend overzicht van de voornemens van de onderwijsinstellingen met
betrekking tot ontslag van personeel of opheffing van vakgroepen/faculteiten. Dit
is tenslotte een verantwoordelijkheid van de instellingen zelf.
Vraag 8
Bent u bereid om de onverantwoorde bezuinigingen op het hoger onderwijs te herzien
of op z’n minst maatwerk toe te passen op basis van eigen regie en rekening houdend
met regionale economische verschillen en demografische ontwikkelingen, zodat er ruimte
blijft voor het individuele profiel van de Universiteit Twente? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het kabinet staat voor de gemaakte keuzes en acht de bezuinigingen op onderwijs en
onderzoek realistisch en uitvoerbaar. Het kabinet heeft deze keuzes gemaakt om de
overheidsfinanciën gezond te houden. Hiermee wordt ook mogelijk gemaakt dat in andere
maatschappelijke doelen geïnvesteerd kan worden en is er ruimte gekomen voor lastenverlichtingen.
Ik ben nu in afwachting van de behandeling van de begroting in de Eerste Kamer.
Ten aanzien van de taakstelling in het kader van de beheersing van internationale
studentenstromen zal in het voorjaar van 2025 de Referentieraming 2025 verschijnen,
die meer inzicht zal geven in de ontwikkeling van de studentenaantallen en de daarbij
horende financiële gevolgen. Ook komt er dan meer duidelijkheid over de resterende
taakstelling voor internationale studenten.
Daarnaast werk ik aan een nota van wijziging bij de Wet internationalisering in balans
(WIB). Dit wetsvoorstel bevat maatwerk voor instellingen in grensregio’s en in of
nabij krimpregio’s – passend bij het profiel van de instelling, kan daar meer ruimte
zijn voor anderstalige opleidingen en anderstalig opgeleid talent dan elders in het
land. Naar aanleiding van het tijdens de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer
aangenomen amendement Bontenbal veranker ik dit maatwerk steviger in de WIB. Ik werk
het regio-criterium expliciet uit in de wet zelf (in plaats van in onderliggende regelgeving)
en zal ook een lijst van regio’s uitwerken die onder dit criterium vallen. Zo wordt
het eenvoudiger voor de instellingen in deze regio’s om de toets te doorlopen.
Vraag 9
Bent u van mening dat met het oog op deze substantiële vormen van kennisvernietiging
de voorgenomen onderwijsbezuinigingen moeten worden heroverwogen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zie hiervoor het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Bent u bereid om actief in te zetten op het voorkomen van dit soort vormen van kaalslag
bij het hoger- en wetenschappelijk onderwijs? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen
bent u van plan te treffen?
Antwoord 10
Het kabinet acht de bezuinigingen realistisch en uitvoerbaar. Instellingen hebben
bestedingsvrijheid en verantwoorden zich richting de medezeggenschap en intern toezicht.
Ik heb er vertrouwen in dat instellingen keuzes maken binnen deze kaders en ik zal
daarom geen maatregelen treffen om daarin te interveniëren. Wel ben ik, zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 5, voornemens om te kijken naar meer stabiliteit in de bekostiging.
In mijn beleidsbrief zal ik ingaan op de ontwikkeling van het vervolgonderwijs en
de wetenschap. Daarbij zal ik ook stilstaan bij de bekostiging.
Daarnaast ben ik als stelselverantwoordelijke verantwoordelijk voor een landelijk
dekkend opleidingsaanbod daarom bezie ik mede in het kader van de motie Martens-America4 met de sector hoe we invulling kunnen blijven geven aan een landelijk dekkend aanbod,
zodat we een landelijk aanbod van opleidingen waarborgen en voorkomen dat opleidingen
zonder gezamenlijk overleg uit Nederland verdwijnen.
Dit betekent overigens niet dat het opleidingsaanbod niet aan verandering onderhevig
kan zijn. Het is normaal dat het onderwijsaanbod in beweging is. De wereld is immers
in verandering, evenals de vakgebieden en de voorkeuren van studenten. Het is belangrijk
dat het onderwijs daarop responsief inspeelt. Het is aan de instellingen samen om
te bepalen hoe het onderwijs behouden kan blijven. Dit kan in allerlei vormen, bijvoorbeeld
door middel van het samenvoegen van kleine opleidingen, verbreding van opleidingen,
interdisciplinair onderwijs of het gezamenlijk verzorgen van onderwijs.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.