Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op het lid Aukje de Vries over het bericht ‘Euronext wil populaire handel in ETF’s naar Amsterdam halen’
Vragen van het lid Aukje de Vries (VVD) aan de Minister van Financiën over het bericht «Euronext wil populaire handel in ETF’s naar Amsterdam halen» (ingezonden 13 februari 2025).
Antwoord van Minister Heinen (Financiën) (ontvangen 4 maart 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Euronext wil populaire handel in ETF’s naar
Amsterdam halen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat een sterke financiële sector goed is voor Nederland en dat een
groter handelsvolume op Nederlandse beurzen daaraan kan bijdragen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Wat zijn volgens u goede randvoorwaarden om het aantrekkelijk te maken voor Euronext
om ETF-handel naar de Amsterdamse beurs te halen? Wat kan u doen om de positie van
de Amsterdamse beurs te versterken?
Antwoord 3
Hoe aantrekkelijk een kapitaalmarkt wordt geacht door belanghebbenden hangt af van
verschillende factoren. Dit verschilt ook per belanghebbende. Zo heeft een belegger
deels andere voorkeuren dan een bedrijf dat aandelen uitgeeft. In algemene zin moeten
er voor een aantrekkelijke handel in financiële instrumenten, zoals aandelen en exchange traded funds (ETFs), in eerste instantie voldoende interessante bedrijven beursgenoteerd zijn,
die in een beursindex, zoals de AEX-index, opgenomen worden. De aandelen en andere
financiële instrumenten van die bedrijven kunnen als onderliggende waarde van ETFs
worden gebruikt. Daarnaast is het voor liquide handel op een diepe kapitaalmarkt (met
veel kapitaal en veel handelsactiviteit) van belang dat er veel beleggers zijn en
beleggers met verschillende voorkeuren, zowel institutionele beleggers als retail
beleggers (huishoudens) en zowel nationale als internationale beleggers.
Euronext Amsterdam wordt, evenals de rest van de financiële sector, sterk gereguleerd.
Dit bepaalt in grote mate het speelveld van de beurs. Tegelijkertijd gaat Euronext
voor een deel ook zelf over de randvoorwaarden van een aantrekkelijke markt. Euronext
stelt als beursuitbater zelf regels voor uitgevende instellingen (beursgenoteerde
ondernemingen) en deelnemers aan zijn handelsplatformen (beleggers). Bij mijn beleid
voor de financiële sector, zowel nationaal als Europees, houd ik rekening met de belangen
van alle belanghebbenden, waaronder ook Euronext en partijen die hierop actief zijn.
Ik heb hierbij oog voor het goede functioneren van de markt, vermindering van regeldruk
en goed toezicht en bescherming van de consument. Voor een overzicht van relevante
randvoorwaarden verwijs ik u naar de brief met mijn visie op de financiële sector.2
Vraag 4
Bent u van mening dat een verdere concentratie binnen de Euronext-groep van de ETF-handel
de concurrentiepositie van Euronext verbetert ten opzichte van de Amerikaanse markt?
Antwoord 4
Ja, centralisatie kan zorgen voor meer liquiditeit en op deze manier bijdragen aan
de versterking van de concurrentiepositie van Euronext.
Vraag 5
Bent u het eens dat een inhaalslag op de Europese ETF-markt nodig is in vergelijking
met de Amerikaanse markt? Wat is uw reactie in het licht dat de Europese ETF-markt
ongeveer 2.400 miljard dollar omvat terwijl de Amerikaanse markt uit 11.000 miljard
dollar bestaat?
Antwoord 5
De Europese kapitaalmarkten, inclusief de ETF-markt, hebben potentieel om verder te
groeien en beter te integreren. Het verschil in omvang met de Verenigde Staten kan
door verschillende factoren worden verklaard. De in het FD-artikel genoemde versnippering
van de Europese kapitaalmarkt speelt hierbij een rol, vergeleken met de meer geconcentreerde
Amerikaanse markt. Een minder versnipperde en meer liquide markt is aantrekkelijker
voor beleggers, zowel retail beleggers als institutionele beleggers, en bedrijven.
De fragmentatie in de EU over meerdere beurzen en bilaterale handel buiten de beurs
(over the counter) leidt tot minder efficiënte prijsvorming en beperkte schaalvoordelen. Een andere
mogelijke oorzaak van dit verschil is de wijze waarop de oudedagsvoorziening is geregeld.
Amerikaanse huishoudens zijn zelf verantwoordelijk voor het opbouwen van pensioenvermogen.
In veel Europese lidstaten verzorgt de staat het pensioen, of – zoals in Nederland
– beleggen werknemers via pensioenfondsen indirect voor hun oude dag. Pensioenfondsen
beleggen doorgaans niet of nauwelijks in ETFs, terwijl Amerikaanse huishoudens wel
veel in deze instrumenten beleggen. Ook kan meespelen dat er in Europa minder bedrijven
beursgenoteerd zijn in vergelijking met de VS, en dat de waarderingen in de VS momenteel
hoger zijn. Dit kan zich vertalen naar een grotere omvang van de Amerikaanse ETF-markt.
Vraag 6 en 7
Hoe kijkt u naar het meer toegankelijk maken van de hoofdindex voor closed-endbeleggingsfondsen?
Bent u van mening dat het zorgelijk is voor het aantrekken van kapitaal dat er tot
voor kort maar een enkel closed-endbeleggingsfonds aangesloten was bij de Amsterdamse
beurs? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6 en 7
Euronext consulteert momenteel een voorgenomen aanpassing van de beursregels van Euronext
Amsterdam. Als Minister van Financiën heb ik daar geen directe rol bij, het betreft
keuzes van Euronext als bedrijf. Deze aanpassing ziet onder meer op inclusie van beursgenoteerde
closed-end beleggingsfondsen in de AEX-index.3 Dat deze fondsen op dit moment niet in de AEX-index opgenomen kunnen worden, betekent
niet dat dergelijke fondsen thans geen toegang hebben tot Euronext Amsterdam. Er zijn
reeds meerdere van deze fondsen aangesloten bij de Amsterdamse beurs. Beheerders van
closed-end beleggingsfondsen kunnen momenteel al als lid of deelnemer handelen op
Euronext Amsterdam in aandelen en andere financiële instrumenten. Kapitaal van deze
fondsen kan dus al productief ingezet worden op de Amsterdamse beurs, als deze fondsen
beleggen in aandelen van andere daar genoteerde bedrijven. Ook kunnen (closed-end)
beleggingsfondsen, of de beheerder van een fonds, worden genoteerd op Euronext Amsterdam.
Als een beleggingsfonds genoteerd wordt, dan worden de deelnemingsrechten (aandelen)
van dat fonds verhandelbaar op de beurs. Over de toegang van beleggingsfondsen – en
van het kapitaal dat zij beheren – tot de Amsterdamse beurs, heb ik dus geen zorgen.
Zoals gezegd, het is nu nog niet mogelijk om als beursgenoteerd beleggingsfonds opgenomen
te worden in de AEX-index. Een voordeel van inclusie in een index is dat beleggers
die (passief) in de AEX-index beleggen, automatisch ook in de aandelen van het fonds
beleggen.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat de uitbreiding van de ETF-handel op de Amsterdamse beurs
ervoor zorgt dat Nederlandse beleggers meer ruimte hebben om in Nederlandse bedrijven
te investeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Dit zou een effect kunnen zijn, al betekent de voorgenomen concentratie van de ETF-handel
bij Euronext Amsterdam ook dat in ETFs belegd kan worden met aandelen van bedrijven
die op andere (Europese) beurzen genoteerd zijn. Naast meer handel in ETFs is dus
ook van belang dat meer Nederlandse bedrijven ervoor kiezen om in Nederland naar de
beurs te gaan. Alleen dan kunnen er ETF’s ontwikkeld worden waar aandelen van Nederlandse
bedrijven onderdeel van uit maken.
Vraag 9
Bent u van mening dat het aantrekken van privaat kapitaal ervoor zorgt dat er meer
geld beschikbaar komt voor beursgenoteerde bedrijven op de Euronext beurs om te investeren
en te concurreren met buitenlandse bedrijven?
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat meer privaat kapitaal ervoor zal zorgen dat er meer financiële
middelen en dus financiering beschikbaar komen voor Nederlandse bedrijven voor innovatie?
Zo ja, wat kan u doen om dat te stimuleren?
Antwoord 10
Ja. Hiervoor is versterking van de Europese kapitaalmarktunie van doorslaggevend belang.
Nog dit kwartaal stuur ik uw Kamer een brief met de inzet van het kabinet hiervoor.
Vraag 11
Hoe kijkt u naar het gevolg geschetst door Eumedion in het artikel dat Euronext Amsterdam
met deze maatregelen de concurrentiepositie met de Duitse en Franse hoofdindices zal
verbeteren?
Antwoord 11
Dit kan een mogelijk effect zijn waarvan ik de logica in theorie kan volgen, al heb
ik geen zicht op de precieze concurrentiepositie van Euronext Amsterdam ten opzichte
van beurzen in andere Europese landen.
Vraag 12
Kunt u een overzicht geven van andere zaken die de concurrentiepositie van de Amsterdamse
beurs met de Duitse en Franse hoofdindices belemmert?
Antwoord 12
Eumedion, een belangenbehartiger van institutionele beleggers, refereert in zijn reactie
in het FD-artikel aan het feit dat de AEX-index «slechts» 25 bedrijven kent. Dit is
minder dan hoofdindices in omringende landen, zoals de Duitse DAX (40 bedrijven),
Franse CAC (40) en Britse FTSE-index (100). Euronext consulteert momenteel ook onder
belanghebbenden of uitbreiding van de AEX-index naar 30 bedrijven wenselijk is. Zoals
genoemd in mijn antwoord op vraag 7 valt dit onder de keuzes van Euronext als bedrijf
en heb ik hierbij geen directe rol. Euronext gaat voor een deel ook zelf over de randvoorwaarden
van een aantrekkelijke markt ten behoeve van zijn concurrentiepositie. De regelgeving
voor gereglementeerde markten (de exploitanten van beurzen) is in de EU sterk geharmoniseerd.
Dit draagt bij aan een gelijk speelveld in de EU voor Euronext en haar concurrenten.
Dit neemt niet weg dat er sprake kan zijn van additionele nationale regelgeving. Zoals
ik eerder heb toegezegd, zal ik uw Kamer op korte termijn een overzicht doen toekomen
van nationale regels die mogelijk een impact kunnen hebben op de concurrentiepositie
van de Nederlandse financiële sector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.