Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Aartsen over het bericht “Belastingdienst weegt persoonlijk ondernemerschap zelden mee in oordeel over schijnzelfstandigheid. ‘Onjuiste toepassing’”
Vragen van het lid Aartsen (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Belastingdienst weegt persoonlijk ondernemerschap zelden mee in oordeel over schijnzelfstandigheid. «Onjuiste toepassing»» (ingezonden 14 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 3 maart 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Belastingdienst weegt persoonlijk ondernemerschap zelden
mee in oordeel over schijnzelfstandigheid. «Onjuiste toepassing»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Constaterende dat de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest een niet-uitputtende lijst
heeft gegeven met criteria die, wanneer holistisch gewogen, duidelijkheid biedt of
er sprake is van een arbeidsovereenkomst, bent u het er, conform de opvatting van
de Hoge Raad, mee eens dat ál deze criteria holistisch gewogen moeten worden om tot
de conclusie te komen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst? Zo nee waarom niet?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u expliciet bevestigen dat ook het criterium van extern ondernemerschap, zoals
ook verzocht in de aangenomen motie Podt c.s.2 wordt meegenomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe reflecteert dit op de huidige praktijk
van de Belastingdienst?
Antwoord 3
De motie Podt c.s. verzoekt de regering om de persoonlijke kenmerken van de werkende
als ondernemer mee te laten wegen bij de beoordeling van arbeidsrelaties met het oog
op het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
(Vbar). Wij kunnen expliciet bevestigen dat het criterium van extern ondernemerschap
meegenomen wordt in het wetsvoorstel Vbar.
Op 21 februari jl. heeft de Hoge Raad3 antwoord gegeven op prejudiciële vragen ter zake van de rol van extern ondernemerschap
bij het kwalificeren van een arbeidsrelatie4. De Hoge Raad heeft beslist dat bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst
geen rangorde geldt tussen de mee te wegen omstandigheden, waaronder eventueel ondernemerschap
van de werkende. Daarbij wordt aangegeven dat wetgeving in voorbereiding is op dit
punt. De uitspraak wordt momenteel bestudeerd door SZW. Op basis daarvan zal besluitvorming
plaatsvinden over de vorm en het vervolg van het wetsvoorstel Vbar.
De Belastingdienst handhaaft op basis van huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie
(zie ook hierna in het antwoord op vraag 4) en loopt niet vooruit op het wetsvoorstel
Vbar.
Vraag 4
Constaterende dat volgens de Hoge Raad alle Deliveroo-criteria volwaardig zijn en
dat de Belastingdienst het Deliveroo-criterium van extern ondernemerschap in de praktijk
als ondergeschikt behandelt en het pas meeweegt als de overige criteria geen uitsluitsel
geven, hoe beoordeelt u deze werkwijze? Was u ermee bekend dat de Belastingdienst
dit doet? Zo niet, wat is uw reactie hierop?
Antwoord 4
Zoals in het afwegingskader5 en de Toelichting beoordeling arbeidsrelaties, die op de website van de Belastingdienst
zijn gepubliceerd6, uitgelegd zijn bij de beoordeling van een arbeidsrelatie alle feiten en omstandigheden
van belang (holistische toets). Alle gezichtspunten die volgens de Hoge Raad in het
Deliveroo-arrest bij de holistische toets onder meer van belang kunnen zijn, zijn
daarin opgenomen. Eén van de gezichtspunten ziet op de mate waarop de ondernemer zich
als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie,
bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers
voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een
bepaalde opdrachtgever verbindt. De Belastingdienst beoordeelt arbeidsrelaties aan
de hand van dit afwegingskader en weegt alle gezichtspunten inclusief het extern ondernemerschap
mee.
Dit blijkt ook uit de Handleiding bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken die de medewerkers
van de Belastingdienst ondersteuning biedt bij de uitvoering van bedrijfsbezoeken
en boekenonderzoeken bij opdrachtgevers waar het beoordelen van de kwalificatie van
arbeidsrelaties speelt. In die handleiding wordt verwezen naar de Vragenlijst beoordeling
arbeidsrelaties die door de Belastingdienst als hulpmiddel wordt gebruikt om de feiten
en omstandigheden die een rol spelen bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie in
beeld te brengen. Die vragenlijst is ingedeeld naar de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest.
De mate waarin de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen komt
in deze vragenlijst expliciet naar voren. De handleiding en de vragenlijst zijn gepubliceerd.7
De Belastingdienst houdt zich dus aan de uitspraak van de Hoge Raad en weegt alle
gezichtspunten, waaronder extern ondernemerschap mee.
Vraag 5
Hiermee waardeert de Belastingdienst in de handhavingsstrategie het advies van advocaat-generaal
De Bock in de zaak-Uber boven rechterlijke uitspraken, vindt u een advies van een
advocaat-generaal gezaghebbender dan een uitspraak van de Hoge Raad? Zo ja, waarom?
Zo nee, wat vindt u ervan dat de Belastingdienst hier wel naar handelt?
Antwoord 5
Zoals in het antwoord op vraag 4 is toegelicht houdt de Belastingdienst zich aan de
uitspraak van de Hoge Raad.
Vraag 6
Welke stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat de Belastingdienst haar werkwijze
zo snel mogelijk in overeenstemming brengt met bestaande wetgeving en jurisprudentie?
Bent u bereid deze werkwijze aan te passen?
Antwoord 6
De Belastingdienst handelt in overeenstemming met huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie.
Wij betreuren het dat in de berichtgeving hierover onduidelijkheid is ontstaan en
willen benadrukken dat de Belastingdienst zich houdt aan huidige wet- en regelgeving
en jurisprudentie (zoals het Deliveroo-arrest) en daarbij niet vooruitloopt op het
wetsvoorstel Vbar en/of toekomstige jurisprudentie.
Vraag 7
Bent u bereid om ook de communicatie op hetjuistecontract.nl in lijn te brengen met
het volwaardig meewegen van het gezichtspunt extern ondernemerschap? Zo nee waarom
niet?
Antwoord 7
Het gezichtspunt extern ondernemerschap is volwaardig onderdeel van de communicatie
op hetjuistecontract.nl. Zo wordt bij «kenmerken ZZP» het volgende genoemd: «De werkende gedraagt zich naar buiten toe als ondernemer. Bijvoorbeeld doordat hij/zij
actief een website beheert en ook andere klussen uitvoert. Terwijl bij «kenmerken loondienst» genoemd staat: «De werkende presenteert zich naar buiten toe niet als ondernemer. Bijvoorbeeld omdat
de werkende zich weinig of niet aanbiedt voor andere opdrachtgevers». Ook wordt in stelling 9 uitgevraagd: De werkende heeft steeds verschillende opdrachten en opdrachtgevers,hetgeen (mede) kan wijze op «extern ondernemerschap» van de werkende.
Vraag 8
Hoe verhoudt de casus «kinderopvang» zoals beschreven op hetjuistecontract.nl zich
met de recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam8 waarbij het punt van extern ondernemerschap is meegewogen? Bent u bereid deze casussen
aan te passen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Bij de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst dient rekening te worden gehouden
met alle feiten en omstandigheden in onderling verband bezien. De casus «kinderopvang»
op hetjuistecontract.nl en de uitspraak van de rechtbank Rotterdam waarnaar wordt
verwezen laten zich moeilijk vergelijken.
De (fictieve) casusposities op hetjuistecontract.nl zijn namelijk bedoeld om op een
laagdrempelige manier inzicht te krijgen in de relevante feiten en omstandigheden
bij de beoordeling van arbeidsrelaties. Om de casusposities op hetjuistecontract.nl
niet te lang en daarmee ingewikkeld te maken, komen niet alle gezichtspunten uit het
Deliveroo-arrest in alle casusposities terug. Het versimpelde feitencomplex leent
zich daar ook niet voor. Dat geldt in de casus «kinderopvang» bijvoorbeeld voor het
gezichtspunt «extern ondernemerschap» en «de verplichting het werk persoonlijk uit
te voeren». Het gezichtspunt «extern ondernemerschap» komt bijvoorbeeld wel terug
in de casusposities «onderwijs», «bouw» en «schilder», terwijl daar weer andere gezichtspunten
niet in terugkomen.
Er wordt momenteel gewerkt aan het toevoegen van nieuwe casusposities waarin op basis
van de gegeven feiten en omstandigheden wel een oordeel gegeven kan worden over alle
gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest. Deze zullen naast de bestaande casusposities
worden opgenomen op hetjuistecontract.nl zodat er zowel laagdrempelige inzichten op
kunnen worden gedaan, als meer gedetailleerde inzichten uit de uitgebreidere casusposities.
Vraag 9
Hoe verhoudt de handhavingspraktijk van de Belastingdienst zich volgens u tot de Toelichting
beoordeling arbeidsrelatie, waar persoonlijk (extern) ondernemerschap genoemd wordt
als volwaardig criterium?
Antwoord 9
Zoals in de antwoorden hiervoor toegelicht worden alle gezichtspunten inclusief het
extern ondernemerschap meegewogen.
Vraag 10
Vindt u het redelijk dat zelfstandigen, die al continu moeten aantonen dat zij gewoon
hun werk mogen doen, nu ook met nog niet behandelde wetten en nog niet gedane uitspraken
van de Hoge Raad rekening moeten houden in het vormgeven van hun overeenkomsten en
werkzaamheden? Hoe rijmt dit met de rechtszekerheid die zelfstandigen mogen verwachten?
Antwoord 10
Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven handelt de Belastingdienst in overeenstemming
met huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie. De Belastingdienst loopt niet vooruit
op het wetsvoorstel Vbar en toekomstige jurisprudentie. Het is niet de bedoeling om
zelfstandigen te benadelen. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan onze economie.
Wij benadrukken nogmaals dat als iemand een echte ondernemer is en zelfstandig werkt,
hij/zij dat gewoon kan blijven doen. Als de opdracht voldoet aan de voorwaarden om
buiten loondienst te werken, kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer gerust de samenwerking
aangaan.
Vraag 11
Kunt u deze vragen apart van elkaar beantwoorden voor het commissiedebat Zzp op 12 maart
2025?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.