Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Hoop over het uitvallen van de drielandentrein Luik-Maastricht-Aken
Vragen van het lid De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het vele uitvallen van de «drielandentrein» Luik-Maastricht-Aachen (ingezonden 5 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 3 maart
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het vele uitvallen van de recent in gebruik genomen «drielandentrein»
Luik-Maastricht-Aachen?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik bekend mee.
Vraag 2
Hoeveel procent van de treinen is sinds de start van de nieuwe dienstregeling (gedeeltelijk)
uitgevallen op dit traject?
Antwoord 2
Arriva geeft aan dat op het deeltraject Maastricht-Luik, dat medio 2024 is opgenomen
in de dienstregeling van de drielandentrein, de afgelopen maanden minimaal uitval
is geweest. Op het deeltraject Heerlen-Aachen is de dienstregeling de afgelopen periode
regelmatig aangepast en was er uitval. In de slechtste week was er sprake van onverwachte
uitval van 25%. In de tweede helft van februari is er sprake van verbetering; er is
geen noemenswaardige uitval behoudens gevolgen van stakingen in België.
Vraag 3
Wat is de precieze reden dat er zoveel treinen op deze route uitvallen?
Antwoord 3
Arriva en de provincie Limburg noemen voor de uitval van treinen uiteenlopende redenen:
vanwege ziekte van personeel en/of te weinig personeel kunnen niet alle treinen voldoende
worden bemenst. Een extra aandachtspunt daarbij is dat niet alle machinisten die in
Limburg rijden ook de bevoegdheid hebben om naar/in Duitsland te rijden. Het duurt
8 tot 10 maanden om personeel op te leiden en daarvoor is beperkte opleidingscapaciteit
bij opleiders in het buitenland. Een tweede reden zijn technische storingen van het
materieel, onder andere door inbouw van het nieuwe veiligheidssysteem ETCS. Ten slotte
is de beschikbaarheid van de spoorinfrastructuur op het deels enkelsporige traject
een oorzaak voor de vertragingen. Vertragingen van elders in Duitsland of van goederentreinen
werken daardoor snel door op andere trajecten en hebben gevolgen voor andere treinen,
zeker omdat een regionale trein als de Drielandentrein in de prioriteitsvolgorde in
Duitsland moet wachten op nationale treinen en goederentreinen.
Vraag 4
Klopt het dat de problemen op het (deel)traject Heerlen-Aachen al veel langer spelen
en hier al langere tijd regelmatig treinen uitvallen?
Antwoord 4
Op het grensoverschrijdende traject Heerlen-Aachen is inderdaad al langere tijd sprake
van problemen. Er zijn voor de deeltrajecten Heerlen-Haanrade grens en Aachen West-Aachen
Hbf(-Stolberg Hbf) door de respectievelijke infrastructuurbeheerders ProRail en DB
InfraGo overbelastverklaringen vastgesteld. Samen met de betrokken partijen, waaronder
autoriteiten en infrabeheerders aan weerszijde van de grens, worden inspanningen gedaan
om tot een verbetering van de situatie op het deels overbelaste baanvak te komen.
Vraag 5
Hoe kan het dat er niet voorzien is in voldoende materieel en personeel, voordat deze
nieuwe treinroute door Arriva is gestart?
Antwoord 5
Sinds de start van de Drielandentrein is er voldoende materieel voorradig; de problematiek
zit in de technische storingen (onder andere software-gerelateerd) waaraan nu hard
wordt gewerkt om dit op te lossen. Dit was vooraf niet te voorzien.
De drielandentrein vraagt geen extra personeelscapaciteit ten opzichte van de treindienst
die daarvoor reed. De personeelsproblematiek is met name te wijten aan de combinatie
van de krapte op de arbeidsmarkt – waar de hele spoorsector mee te maken heeft – en
de specifieke grensoverschrijdende vereisten waardoor de opleiding van nieuwe machinisten
en daarmee ook de instroom van aanvullend personeel langer duurt. Hier was en is aandacht
voor.
Vraag 6
Klopt het dat Nederlandse machinisten alleen op Duits spoor mogen rijden als ze ook
een Duits rijbewijs hebben? Zo ja, waarom is dat zo en is de Staatssecretaris bereid
om met de Duitse overheid in gesprek te gaan over uitzonderingsmogelijkheden voor
Nederlandse machinisten die in een Nederlandse trein naar een Duits station rijden?
Antwoord 6
Ja, dat klopt. Een machinist moet beschikken over een machinistenvergunning en een
bevoegdheid voor het type materieel en in het geval van grensoverschrijdende verbindingen
ook voor een specifiek deeltraject. Dit ligt vast in Europese regels2. Een lidstaat kan hierop geen uitzonderingen maken.
Vraag 7
Klopt het dat de overstap van personeel van Arriva naar de NS ook een groot onderdeel
van het probleem is? Zo ja, op welke wijze werkt NS samen met regionale vervoerders
om te zorgen dat iedereen voldoende machinisten heeft? En welke rol heeft u als Staatssecretaris
bij het bevorderen van goede samenwerking tussen vervoerders?
Antwoord 7
Arriva, NS en NMBS werken constructief samen als samenwerkingspartners voor de Drielandentrein.
Daarbij geldt ook dat zij niet bij elkaar actief werven voor personeel. Dat er wel
eens werknemers overstappen is een individuele keuze van een medewerkers om voor een
andere werkgever te kiezen. De afgelopen maanden is daar beperkt tot geen sprake van
geweest.
Vraag 8
Klopt het dat de NS en Arriva nog steeds niet tot een overeenstemming zijn gekomen
over een vergoeding voor het gebruik van het spoor tussen Maastricht en Luik? Zo ja,
waarom lukt het deze partijen niet om daarover tot overeenstemming te komen en bent
u bereid om daarover in gesprek te gaan met de NS?
Antwoord 8
Nee, dat klopt niet. De vergoeding voor het gebruik van het spoor wordt door de infrastructuurbeheerder
doorberekend aan de vervoerder. De drie vervoerders hebben een overeenkomst inzake
de exploitatie van de drielandentrein. Daarin zijn ook afspraken vastgelegd over de
gebruikersvergoeding.
Vraag 9
Deelt u de grote zorgen over de continuïteit op deze lijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De geschetste problematiek wordt herkend. De vier gezamenlijke opdrachtgevers, de
drie infrabeheerders en de drie vervoerders werken intensief samen om de dienstuitvoering
te monitoren en waar nodig met elkaar verbetervoorstellen te bespreken. Daarbij is
voor alle betrokken partijen het streven de uitvoeringskwaliteit van de drielandentrein
op het gewenste niveau te brengen. Met de kwaliteitsimpuls die we sinds juni 2024,
toen de Drielandentrein startte, hebben weten te bereiken, heb ik er vertrouwen in
dat dat gaat lukken.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de grote problemen op deze lijn slecht zijn voor de aantrekkelijkheid
van de trein tussen Nederland en België en Nederland en Duitsland?
Antwoord 10
De Drielandentrein is een unieke combinatie van drie verschillende contracten met
vier opdrachtgevers, drie vervoerders en drie infrabeheerders die voor de reiziger
in de regio een belangrijke kwaliteitsverbetering is ten opzichte van de situatie
vóór juni 2024. Doorgaande reizigers hoeven niet meer over te stappen en reizen ook
met nieuwer en toegankelijk materieel. Voor de aantrekkelijkheid van de drielandentrein
is het inderdaad belangrijk de betrouwbaarheid te vergroten en daarmee de kwaliteitsimpuls
verder te bestendigen.
Vraag 11
Welke concrete acties en structurele oplossingen worden uitgevoerd om te zorgen dat
deze trein zo spoedig als mogelijk op een fatsoenlijke manier wordt gereden?
Antwoord 11
Betrokken partijen werken aan meerdere acties om de prestaties te verbeteren:
1. Het tekort aan machinisten is de afgelopen periode al flink ingelopen. Er worden op
dit moment meerdere machinisten opgeleid waardoor er in het voorjaar weer instroom
is. Arriva werkt er samen met Duitse collega-vervoerders aan om nog meer machinisten
op te leiden.
2. Wat betreft de conflicten met het spoorgoederenvervoer op het (enkelsporige) baanvak
Landgraaf-Herzogenrath heeft ProRail afspraken gemaakt met de betreffende goederenvervoerders
en Arriva over de afwikkeling van treinen. Deze afspraken zijn eind vorig jaar ingegaan
en moeten ervoor zorgen dat incidentele uitval van de drielandentrein vermindert.
Samen met de Duitse partijen wordt bekeken hoe de kwetsbaarheid op het Duitse deeltraject
verder te verkleinen. Arriva en ProRail werken samen aan verbetering van de punctualiteit
van treinen die met vertraging vanuit Aken komen. Aanpassingen in de dienstregeling
per december 2024 geven bijvoorbeeld meer buffertijd waardoor een betere punctualiteit
wordt verwacht.
3. Voor wat betreft de technische storingen met het materieel is de afgelopen weken een
stapsgewijze verbetering bereikt door gezamenlijk genomen maatregelen van de fabrikant
van de treinen en de vervoerders.
Vraag 12
Welke consequenties volgen er als de problemen niet spoedig zijn opgelost?
Antwoord 12
Er zijn veel factoren die de uitvoeringskwaliteit van de drielandentrein beïnvloeden,
waarbij er sprake is van een governance met diverse partijen die elk een deel van
de uitvoeringskwaliteit van het treinverkeer beïnvloeden of in staat zijn om maatregelen
te nemen. Het streven is dat de uitvoeringskwaliteit van de drielandentrein zo spoedig
mogelijk op het gewenste niveau komt. Voor specifieke problemen die leiden tot een
onvoldoende prestatie zijn gebruikelijke consequenties mogelijk, zoals bijvoorbeeld
afgesproken in concessies. Doordat problemen meerdere oorzaken kennen, is dat voor
de drielandentrein (nog) niet aan de orde.
Vraag 13
Wat betekenen de problemen van de vele uitvallende treinen op het traject Heerlen-Aachen
voor de betrouwbaarheid van de verbinding tussen Nederland en Duitsland, nu ook de
doorgaande intercity Eindhoven-Aachen nog steeds niet rijdt?
Antwoord 13
Ondanks dat er problemen zijn is de verbinding tussen (Zuid-)Nederland en Duitsland
verbeterd. Met de tweede sneltrein Heerlen-Aken is vorig jaar een belangrijke verbetering
tot stand gebracht voor de regionale reiziger richting Duitsland, die met de overstap
op Heerlen ook voor reizigers elders uit Nederland potentie biedt. Deze stap is met
de partners in de stuurgroep IC Aken afgesproken, vooruitlopend op een structurele
IC Eindhoven-Aken. Met de Drielandentrein zijn via Aken goede (ICE-)verbindingen mogelijk
naar andere bestemmingen in midden en zuid Duitsland. De aansturing van de verbinding
Heerlen-Aken valt onder de verantwoordelijkheid van de provincie Limburg als onderdeel
van de regionale concessie aldaar. Voor verbindingen naar elders in Duitsland zijn
er ook andere reismogelijkheden, onder meer via Venlo en Arnhem, die andere en meer
aansluitingen bieden dan in Aken.
Vraag 14
Deelt u de zorgen over het feit dat vorig jaar bleek dat de realisatie van de intercity
Eindhoven-Aachen op de lange baan3 is geschoven, vanwege enorme investeringen die nodig zijn om op station Eindhoven
ruimte te maken voor deze extra trein? Bent u bereid om te verkennen welke mogelijkheden
er zijn om realisatie van deze internationale treinverbinding te versnellen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 14
Het is al langer bekend dat er maatregelen op station Eindhoven nodig zijn om een
structurele intercity Eindhoven-Aachen te laten rijden en dat deze zeker niet voor
2030 zijn gerealiseerd. In de MIRT-verkenning Spoorknoop Eindhoven wordt bekeken wat
de mogelijkheden zijn voor een intercity naar Aachen met de realisatie van een ongelijkvloerse
kruising en/of extra perrons. Voor de investeringen voor die maatregelen is nog geen
budget beschikbaar. Dit komt ter sprake tijdens het BO-MIRT in het najaar. Parallel
wordt onderzocht welke maatregelen er op het traject zelf nodig zijn om de intercity
te rijden.
Vorig jaar is in de stuurgroep IC Aken besloten om primair focus te houden op de beoogde
structurele oplossing, en af te zien van de zogenaamde dagrandenvariant, vooruitlopend
op een structurele variant. De provincie Limburg heeft het initiatief genomen deze
variant te verkennen. Mede op basis van de businesscase voor deze variant is besloten
af te zien hiervan.
Vraag 15
Klopt het dat het verhogen van de reisfrequentie tussen Maastricht en Luik als gevolg
van de AROV-gelden nu definitief is?
Antwoord 15
De afspraken uit het BO MIRT 2024 ten aanzien van de AROV-gelden worden nu uitgewerkt
in een bestuursovereenkomst tussen de provincie Limburg en het Rijk. Met het geld
kan Limburg overwegmaatregelen treffen die onder andere nodig zijn om in de toekomst
de frequentieverhoging van de drielandentrein mogelijk te maken. Over de frequentieverhoging
is nog geen besluit genomen. Deze gewenste frequentieverhoging vergt tevens nadere
afspraken met de Belgische partners in het project.
Vraag 16
Klopt het dat dat er ook regelmatig uitval van treinen is op het traject Venlo-Mönchengladbach?
Wat is hiervan de oorzaak?
Antwoord 16
Deze treinverbinding wordt uitgevoerd in opdracht van de Duitse VRR. Het traject Venlo-Mönchengladbach
functioneert momenteel als omleidingsroute vanwege de realisatie van het derde spoor
tussen Emmerich en Oberhausen. Het is bekend en afgesproken dat vanwege deze omleidingsroute
reguliere reizigerstreinen gepland worden opgeheven op het traject Venlo-Mönchengladbach.
Vraag 17
Klopt het dat wanneer goederentreinen en de ICE vanwege werkzaamheden niet via Arnhem/Düsseldorf
kan rijden en wordt omgeleid via Venlo, er regionale treinen op het traject Venlo-Düsseldorf
uitvallen?
Antwoord 17
Ja, dit klopt.
Vraag 18
Deelt u de mening dat als gevolg van de stremmingen tussen Arnhem en Düsseldorf, de
uitval van de treinen tussen Venlo en Düsseldorf en de problemen tussen Heerlen en
Aachen tot de optelsom leidt dat de treinverbinding tussen Nederland en het Duitse
Ruhrgebied ondermaats zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Nee, die mening deel ik niet. Vanuit Nederland zijn er diverse internationale verbindingen
van en naar het Ruhrgebied. Alle verbindingen, maar zeker ook de internationale verbindingen,
kunnen te maken krijgen met geplande en ongeplande verstoringen, waarbij het soms
kan voorkomen dat dit op meerdere verbindingen tegelijk effect heeft. Dit betekent
niet dat de treinverbindingen tussen Nederland en het Duitse Ruhrgebied over het algemeen
als ondermaats kunnen worden bestempeld. Voor wat betreft de geplande buitendienststellingen
als gevolg van de aanleg van het derde spoor bij Emmerich en Oberhausen zijn sinds
2016 vele gesprekken gevoerd en afspraken gemaakt tussen de Duitse en Nederlandse
infrastructuurbeheerders over de omleiding van de treinen.
Vraag 19
Deelt u de mening dat het onwenselijk is als er tegelijkertijd stremmingen en uitval
van treinen is op drie belangrijke lijnen tussen Nederland en Duitsland? Zo nee, waarom
niet? Bent u bereid hierover in gesprek te gaan met de vervoerders en infrabeheerders?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Hoewel dit niet altijd te voorkomen is, is het uiteraard niet wenselijk dat verbindingen
tegelijk uitvallen. In het contact met en tussen de infrastructuurbeheerders en vervoerders
is er afstemming om overlast zoveel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld doordat er
afspraken zijn gemaakt tussen de Duitse en de Nederlandse infrabeheerders over omleiding
van de treinen tijdens de periode met intensieve buitendienstellen voor de aanleg
van het derde spoor.
Vraag 20
Bent u bereid om op korte termijn met de betrokken overheden, vervoerders en infrabeheerders
in gesprek te gaan om te zorgen dat de problemen op de verschillende trajecten tussen
Nederland en Duitsland worden aangepakt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 20
Met de werkzaamheden op de verbinding Arnhem-Oberhausen wordt een belangrijke verbetering
voor de internationale reiziger tot stand gebracht. Dat geldt ook voor de verbinding
Venlo-Düsseldorf. Helaas betekent dit ook dat op korte termijn dit leidt tot omleidingen
en verstoringen. Samen met Duitse en regionale partners is het ministerie doorlopend
in gesprek en werken wij aan het minimaliseren van deze overlast.
Vraag 21
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aangenomen motie-De Hoop c.s. (Kamerstuk
36 600 A, nr. 26) over de voortzetting van de belangrijke regionale trein Venlo-Düsseldorf na 2025?
Antwoord 21
Momenteel worden gesprekken gevoerd met VRR over de nieuwe verbinding Eindhoven-Düsseldorf
vanaf eind 2026, waarbij ook de continuïteit van de huidige verbinding tussen Venlo
en Düsseldorf aan de orde is. Zodra daar meer duidelijkheid over is, wordt de Kamer
daarover geïnformeerd?
Vraag 22
Klopt het dat de uitval bij de andere grensoverschrijdende regionale treinen (Roosendaal-Antwerpen,
Arnhem-Emmerich, Hengelo-Bad Bentheim, Enschede-Gronau) relatief hoger is dan de uitval
op binnenlandse trajecten? Wat zijn de oorzaken hiervan en wat gaat u – in samenspraak
met de regionale overheden – hieraan doen?
Antwoord 22
Het gaat hier om verbindingen onder verschillende contracten, uitgevoerd door verschillende
vervoerders. De onderlinge vergelijkbaarheid is daardoor lastig te maken. De uitval
per verbinding kan erg verschillen en ook veel verschillende oorzaken hebben, denk
aan personeelstekorten, stakingen, materieel- of infrastoringen en zelfs overstromingen
of blikseminslag (zoals vorig jaar tussen Maastricht en Luik).
De regionale concessieverleners zijn regelmatig in overleg met hun Duitse partners
om te bezien op welke manier uitval van treinen zoveel mogelijk kan worden voorkomen,
waarbij in het algemeen geldt dat de betrouwbaarheid van verbindingen wordt vergroot
als regels en systemen eenvoudiger en/of geharmoniseerd worden aan beide zijden van
de grens. Hiervoor lopen reeds processen bij mijn ministerie in het kader van Europese
regelgeving. Mochten er specifieke zaken zijn in een regio, waar het Ministerie van
IenW iets bij kan betekenen, dan gaat het ministerie daarover uiteraard graag het
gesprek aan.
Vraag 23
Deelt u de mening dat de problemen met de grensoverschrijdende treinen in tegenspraak
is met uw ambitie in het regeerprogramma dat er juist extra werk moet worden gemaakt
van goede internationaal spoorvervoer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 23
Het realiseren van en in stand houden van internationale verbindingen heeft specifieke
uitdagingen. Dat wordt zeker onderkend en daar wordt hard aan gewerkt, zowel richting
Europa waar het gaat om harmonisatie en interoperabiliteit als in samenspraak met
onze buurlanden. Ik wil ook benadrukken dat een deel van de verstoringen mede het
gevolg zijn van werkzaamheden die deze investeringen met zich meebrengen, die op termijn
tot een beter product voor de reiziger gaan leiden.
Mede vanwege de investeringen op verschillende verbindingen en de daarmee samenhangende
werkzaamheden zijn er verstoringen voor de internationale treinreiziger. Het is wel
goed om te benadrukken dat dit op termijn tot een beter product voor die reiziger
gaat leiden. Met het werkprogramma Internationaal Spoor zijn een aantal verbeteringen
gerealiseerd, zoals de versnelling van de IC naar Berlijn en de IC naar Brussel. Komend
half jaar werkt het Ministerie van IenW in het kader van het regeerprogramma verder
uit hoe het internationaal treinvervoer verder kan worden verbeterd en hoe wordt omgegaan
met de specifieke uitdagingen voor grensoverschrijdend spoorvervoer.
Vraag 24
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de in- en uitchekproblematiek op het
traject Luik-Maastricht-Aachen, waardoor reizigers die gebruik maken van deze rechtstreekse
trein – als de trein rijdt – alsnog in Maastricht moeten uitstappen om bij de andere
vervoerder in te checken? Wanneer is dit probleem verholpen?
Antwoord 24
Arriva heeft een eigen OV-Chipkaartpaal in Eijsden geplaatst, naast de bestaande NS
OV Chipkaartpaal, zodat binnenlandse reizigers niet uit hoeven te stappen in Maastricht
en bij de andere vervoerder in hoeven te checken als zij met de drielandentrein verder
reizen richting Heerlen. Voor internationale reizen kunnen reizigers, net als voor
de start van de Drielandentrein, gebruik maken van de verkoopkanalen van de drie vervoerders,
zoals de kaartverkoopautomaten en de apps van de vervoerders. Vervoerders werken hard
aan de implementatie van OV-chipkaartpalen in België. Vanwege verschillen in diverse
systemen vraagt dit meer tijd dan oorspronkelijk beoogd.
Vraag 25
Kunt u een update geven over de actuele situatie van de werkzaamheden aan het spoor
tussen Bad Nieuweschans en Leer? Wanneer gaan de treinen tussen Groningen en Duitsland
weer rijden?
Antwoord 25
Aan bouwstap 1 wordt door Groningen en Nedersaksen hard gewerkt waardoor een reistijdwinst
van 17 minuten wordt gerealiseerd in de tweede helft van 2025. De precieze startdatum
wordt duidelijk op een later moment. Onlangs was er een belangrijke mijlpaal in de
vorm van het plaatsen van het laatste deel van de vernieuwde Friesenbrücke. Daarnaast
worden er meer mogelijke maatregelen onderzocht voor na bouwstap 1.
Vraag 26
Kunt u voorgaande vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Antwoord 26
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.