Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Waveren over het puntensysteem dat de gemeente Utrecht hanteert bij de afhandeling van Woo-verzoeken en in strijd is met de wet
Vragen van het lid Van Waveren (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het puntensysteem dat de gemeente Utrecht hanteert bij de afhandeling van Woo-verzoeken en in strijd is met de wet (ingezonden 9 januari 2025).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
3 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1178.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Puntensysteem Woo-verzoeken Utrecht in strijd met de
wet»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Was u al eerder op de hoogte van deze werkwijze bij de gemeente Utrecht? Heeft hier
overleg over plaatsgevonden met het ministerie?
Antwoord 2
Nee, ik was niet eerder op de hoogte van deze werkwijze bij de gemeente Utrecht. Gemeenten
en andere bestuursorganen dragen er zelf zorg voor dat zij een goede werkwijze vinden
voor het zo doelmatig en doeltreffend overeenkomstig de wet behandelen van Woo-verzoeken.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u dit soort prioritering/triage in het kader van de Woo?
Antwoord 3
Allereerst wijs ik erop dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Utrecht reeds heeft gereageerd op het betreffende artikel.2 Uit de betreffende brief maak ik op dat de gemeente Utrecht erin slaagt 85% van de
Woo-verzoeken binnen de wettelijke termijn af te handelen. Dit is een prijzenswaardig
hoog percentage. Ook vind ik het positief om te zien dat de gemeente Utrecht bij de
afhandeling van Woo-verzoeken inzet op goed contact met verzoekers.
In algemene zin begrijp ik dat bestuursorganen, waaronder de gemeente Utrecht, naar
werkwijzen zoeken om (omvangrijke) verzoeken zo goed en tijdig mogelijk af te handelen.
Bestuursorganen moeten immers hun beschikbare capaciteit inzetten voor het afhandelen
van verschillende verzoeken. Dit kan er in de praktijk toe leiden dat er keuzes gemaakt
moeten worden over hoe deze capaciteit wordt verdeeld over de verschillende verzoeken
en dat er aanleiding kan zijn om hierin te prioriteren. Zolang dit binnen de kaders
van de Woo wordt gedaan, hebben bestuursorganen hier ook de ruimte toe. Het is van
belang dat bestuursorganen open en transparant zijn over de keuzes die zij hierbij
maken. Zoals in het regeerprogramma aangekondigd, denkt ook het kabinet na over maatregelen
om omvangrijke verzoeken sneller af te kunnen handelen, zoals het eerst verstrekken
van de meest relevante documenten.3
De ervaringen die bestuursorganen momenteel opdoen met experimenten en pilots voor
werkwijzen voor de afhandeling van (omvangrijke) Woo-verzoeken, waaronder die van
de gemeente Utrecht, neem ik graag mee in het proces van het opstellen van de algemene
maatregel van bestuur (AMvB). Deze AMvB zal nader te bepalen bestuursorganen verplichten
om een procesbeschrijving te maken en publiceren over het afhandelen van Woo-verzoeken.
Hiermee wordt het Woo-proces meer navolgbaar en responsiever.
Vraag 4
Vindt in het algemeen over deze werkwijze van (decentrale) overheidsorganisaties in
het kader van Woo-verzoeken afstemming plaats tussen het ministerie en andere (overheids)instanties?
Zo ja, heeft het ministerie dan een standpunt ingenomen over deze werkwijze en welke
dan?
Antwoord 4
Nee, voorafgaand aan publicatie van dit artikel heeft geen overleg plaatsgevonden
met andere (overheids)organisaties over deze werkwijze.
Vraag 5 t/m 7
Hoe beoordeelt u het feit dat burgers puntenaftrek krijgen indien zij meerdere Woo-verzoeken
per jaar indienen?
Deelt u de mening dat het principieel niet aan de overheidsinstantie zelf is om het
belang of de prioriteit van een Woo-verzoek te beoordelen en dat dit systeem dus een
onwenselijk onderscheid maakt tussen «gewone» burgers en journalisten, vanwege het
feit dat journalisten geen puntenaftrek krijgen? Zo nee, waarom vindt u dit onderscheid
gerechtvaardigd?
Bent u van mening dat het beoordelen van het «belang» van een verzoek een objectief
en juridisch houdbaar criterium is? Zo ja, op welke juridische grondslagen baseert
u deze beoordeling en, zo nee, heeft u de gemeente Utrecht erop gewezen dat dit in
strijd is met de wettelijke grondslagen in de Woo?
Antwoord 5 t/m 7
De Woo kent als uitgangspunt dat eenieder recht heeft op toegang tot publieke informatie.
Bij verzoeken hoeft geen belang te worden gesteld. In die zin zijn alle verzoekers
voor de wet gelijk en wordt elk verzoek in behandeling genomen en afgehandeld. Dit
laat onverlet dat een bestuursorgaan wel naar het doel of belang van een verzoek(er)
mag vragen om bijvoorbeeld sneller en beter de informatiebehoefte te kunnen vervullen.
Ook biedt de Woo ruimte aan bestuursorganen om in het kader van de uitvoering keuzes
te maken over de inrichting van hun werkprocessen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de
situatie waarbij het belang van verzoeker om bepaalde informatie met actualiteitswaarde
snel te ontvangen zo evident is, dat bestuursorganen voorrang geven aan deze verzoeken.
Vraag 8
Zijn er bij het ministerie meer voorbeelden van overheidsorganisaties, naast de gemeente
Utrecht, bekend die een puntensysteem voor de afhandeling van Woo-verzoeken hanteren?
Wordt er door ministeries geprioriteerd met het afhandelen van Woo-verzoeken, zo ja,
hoe?
Antwoord 8
Nee, bij mijn ministerie zijn op dit moment geen andere voorbeelden bekend van andere
overheidsorganisaties die een dergelijk puntensysteem hanteren.
Vraag 9
Op welke wijze waarborgt het ministerie dat er bij de afhandeling van Woo-verzoeken
bij (decentrale) overheden wettelijke criteria worden gehanteerd, zonder daarbij ongeoorloofd
onderscheid te maken tussen verzoekers?
Antwoord 9
Het is aan ieder bestuursorgaan zelf om Woo-verzoeken binnen de wettelijke kaders
van de Woo af te handelen. Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid probeer ik een
goede uitvoering van de Woo wel te stimuleren en te ondersteunen, zoals door het ontwikkelen
van ondersteunende (beleids)producten zoals de Rijksbrede Woo-instructie.4
Vraag 10
Is er toezicht op de afhandeling van Woo-verzoeken van decentrale overheden en, zo
ja, welke instantie is hiervoor verantwoordelijk?
Antwoord 10
Nee, er is geen instantie die toezicht houdt op de afhandeling van Woo-verzoeken van
decentrale overheden. Indien een verzoeker het niet eens is met de (wijze of tijdigheid
van de) afhandeling van een Woo-verzoek dan heeft hij de mogelijkheid om een bezwaar
in te dienen bij het bestuursorgaan en vervolgens een beroep in te dienen bij een
rechtbank.
Vraag 11
In het regeerprogramma is vermeld dat de wetsevaluatie van de Woo naar voren wordt
gehaald, waarbij onder andere wordt bezien of de overheid de letter en de geest van
de Woo naleeft. Wanneer kan de Kamer deze wetsevaluatie verwachten? Is de uitvoering
door decentrale overheden, zoals de werkwijze van de gemeente Utrecht, onderdeel van
deze evaluatie?
Antwoord 11
Aan het einde van dit jaar wordt gestart met de wetsevaluatie van de Woo. Naar verwachting
zal de wetsevaluatie medio 2026 worden opgeleverd. De precieze invulling van deze
wetsevaluatie moet nog worden uitgewerkt, maar daarbij zal uiteraard ook (de uitvoering
van de Woo door) medeoverheden en andere bestuursorganen betrokken worden.
Vraag 12
Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 12
De afstemming van de antwoorden vergde helaas meer tijd, waardoor het niet gelukt
is deze vragen binnen drie weken te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.