Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid van Zanten over Samidoun
Vragen van het lid Van Zanten (BBB) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Justitie en Veiligheid en van Asiel en Migratie over Samidoun (ingezonden 25 februari 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 26 februari 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de bijdrage van Jessica Roitman op LinkedIn1 en het bericht «The Palestinian prisoners movement: on the frontlines of resistance.
A teach in with Samidoun about the history»?2
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Aangezien de komst van Mohammed Khatib, de coördinator van Samidoun Europa, eerder
door u is verboden: bent u van plan ook deze teach-in van Samidoun donderdag 27 februari
2025 op de UvA te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Welke bijeenkomsten plaatsvinden op instellingen en met welke sprekers, is ter beoordeling
van de instelling als onderdeel van de wettelijk geborgde academische vrijheid, zolang
dit past binnen de kaders en grenzen van de wet. Vanuit OCW heeft afstemming plaatsgevonden
met de UvA. De UvA heeft aangegeven dat deze bijeenkomst niet via de officiële kanalen
is aangemeld en dat Samidoun niet welkom is op de UvA. Zij hebben de organisatoren
van de bijeenkomst (de afzender van de instagram post) via hun sociale mediakanalen
laten weten dat de bijeenkomst niet door mag gaan.
Voor het organiseren van een teach-in geldt dat deze bijeenkomst moet voldoen aan academische standaarden. De UvA heeft
de organisatoren van de bijeenkomst aangegeven dat zij open staan om een teach-in
op een andere manier te faciliteren – zonder de aanwezigheid van Samidoun- waarbij
deze academische standaarden wel worden gewaarborgd.
Vraag 3
De Tweede Kamer heeft enkele maanden geleden een motie aangenomen om Samidoun ook
in Nederland op de terreurlijst te plaatsen. Wat is hieromtrent de stand van zaken?3
Antwoord 3
Zoals in de beantwoording van de vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP)4 aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het bericht
«Hamas’s extensive network in Europe exposed in a new series of reports» (ingezonden
17 oktober 2024) werd toegelicht, dienen er voldoende aanwijzingen te zijn dat personen
of organisaties betrokken zijn bij terroristische activiteiten en dient er een link
met de Nederlandse rechtsorde te zijn alvorens zij op de nationale sanctielijst terrorisme
kunnen worden geplaatst. Onderbouwing hiervoor kan bijvoorbeeld gevonden worden in
een door het Openbaar Ministerie ingesteld strafrechtelijk onderzoek, een strafrechtelijke
veroordeling of een ambtsbericht van de AIVD. Het is hierbij van belang om te benadrukken
dat het aan zowel het Openbaar Ministerie en de AIVD zelf is om de afweging te maken
of en wanneer het opportuun is een onderzoek te starten.
Conform de motie Diederik van Dijk (SGP) en Eerdmans (JA21)5 is de Minister van Justitie en Veiligheid in gesprek gegaan met het Openbaar Ministerie
om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor het Openbaar Ministerie om (organisaties
als) Samidoun te verbieden. Het gesprek dat inmiddels heeft plaatsgevonden heeft bevestigd
dat het Openbaar Ministerie op dit moment geen informatie heeft die kan bijdragen
aan een verzoek om verbodenverklaring bij de rechter of plaatsing op de sanctielijst.
Organisaties die geweld en haat verheerlijken hebben geen plek in onze samenleving.
Zoals in het regeerprogramma staat blijft de Minister van Justitie en Veiligheid zich
inzetten om optredens van organisaties die nauw verbonden zijn met organisaties die
elders in de EU verboden zijn wegens een link met terroristische groeperingen te voorkomen.
In dit kader loopt er een uitvraag binnen de EU waarbij informatie wordt opgehaald
over de wijze waarop andere landen dergelijke organisaties tegen gaan. Aan de hand
daarvan wordt onderzocht of aanvullende wetgeving nodig en mogelijk is om de genoemde
organisaties binnen onze wettelijke kaders te verbieden. Als uit deze inventarisatie
blijkt dat er nog onvoldoende middelen zijn om effectief op te kunnen treden, zullen
we passende aanvullende maatregelen nemen. De Minister van Justitie en Veiligheid
informeert uw Kamer dit voorjaar hierover verder.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.