Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over vertraging bouw kerncentrales
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Groene Groei over de vertraging bij de bouw van nieuwe kerncentrales (ingezonden 27 december 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 11 februari 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1008.
Vraag 1
Klopt het dat de bouw van de nieuwe kerncentrales (wederom) vertraging oploopt zoals
aangegeven in het NRC-artikel?1
Antwoord 1
De vertraging waar in het NRC-artikel aan gerefereerd wordt gaat over de doorlooptijd
van de onderzoeken die nodig zijn voor een voorkeursbeslissing over de locatiekeuze
in het kader van de projectprocedure. Het klopt dat de locatiekeuze is vertraagd.
Wat deze vertraging betekent voor de uiteindelijke bouw en oplevering van de twee
kerncentrales, is nu nog niet goed te zeggen. Wel lijkt het niet meer realistisch
om de eerste centrale in 2035 operationeel te hebben. Voordat we toe zijn aan de bouw
van 2 nieuwe centrales moeten nog heel veel stappen worden doorlopen. Zowel in de
ruimtelijke procedure, als in de aanbesteding, als in de vergunningverlening, als
in de uiteindelijke bouw. Een detailplanning van al deze stappen is op dit moment
nog niet te geven. Ik houd de ambitie overeind om zo snel mogelijk als realistisch
de eerste centrale operationeel te hebben.
Als onderdeel van de routekaart voor de bouw van twee kerncentrales uit december 20222 is een planningsanalyse opgesteld. Doel van de analyse is om te komen tot een fasering
van voorbereiding van de bouw waarmee maximaal snelheid wordt gemaakt. De planningsanalyse
stelt dat de bouw van een kerncentrale een lang en complex proces is met vele verschillende
werksporen en inherente onzekerheden. De planningsanalyse beval aan om de onzekerheden
te verkleinen door een interactie op te starten met de technologieleveranciers en
technische haalbaarheidsonderzoeken uit te voeren. Deze twee activiteiten zijn met
prioriteit opgepakt en de resultaten ervan komen binnenkort beschikbaar. Hierdoor
kan een betere inschatting worden gegeven van de planning van de bouw. Tegelijkertijd
blijft dit traject een complex proces, waarbij steeds opnieuw keuzes moeten worden
gemaakt over te zetten stappen. Dergelijke keuzes neemt het kabinet altijd in het
licht van een maximale snelheid van de gehele voorbereiding en realisatie. In de volgende
voortgangsbrief (april 2025) over nieuwbouw kerncentrales zullen de nieuwe inzichten
met betrekking tot de algehele planning gegeven kunnen worden. Ook is dan informatie
beschikbaar over het effect van de vertraging van de locatiekeuze op de volgende stappen
van de selectie van de technologieleverancier.
Ten aanzien van de vertraging in de locatiekeuze zijn de oorspronkelijk gecommuniceerde
doorlooptijden erg ambitieus voor een project dat qua aard, omvang, impact en maatschappelijke
gevoeligheid uniek is. Daarbij geldt dat een juridisch houdbaar besluit uiteindelijk
de snelste en dus beste weg is naar realisatie. Daarom zijn er afgelopen tijd stappen
gezet die ingrijpen op de gewenste planning van de locatiekeuze, maar die er wel voor
zorgen dat het besluit robuuster wordt.
Meest recent is naar aanleiding van inspraakreacties een juridische analyse aangekondigd
naar de noodzaak het gebied Eemshaven toe te voegen als zoekgebied3. Tegelijkertijd met de beantwoording van deze Kamervragen is het advies van de Landsadvocaat
aan de Kamer gestuurd. De conclusie van de Landadvocaat is dat de door mij gevraagde
mate van zekerheid niet gegeven kan worden. De moties die op 4 maart 2021 in de Tweede
Kamer zijn aangenomen vormen zeker een argument om te stellen dat de Eemshaven geen
realistisch alternatief is. Uit de rechtspraak van de Afdeling kan echter ook worden
opgemaakt dat een puur beleidsmatig argument onvoldoende is. Ook voor een gebrek aan
draagvlak is de vraag of dit argument alleen voldoende is. De Landsadvocaat voegt
daar nog aan toe dat ook de Commissie mer over de plan-m.e.r. zal adviseren. Wanneer
de Eemshaven niet wordt meegenomen, is het een reëel risico dat de Commissie mer hierover
een kritische opmerking maakt. Dat deed zij ook in de zaak van het Regionaal Bedrijven
Terrein Twente. Dan zouden appellanten in een uiteindelijke beroepsprocedure nog een
extra troef in handen hebben. Dat maakt het toch al beperkte comfort om de Eemshaven
niet alsnog in het m.e.r. te betrekken dan nog minder groot.
De tijd van de advisering door de Landsadvocaat is ook benut om een gevoeligheidsanalyse
op te starten, die alle mogelijke gebieden in beeld zijn voor het locatieonderzoek.
Met behulp van geografische informatie is gekeken welke gebieden in Nederland op basis
van alleen de internationale (veiligheids)criteria van het Internationaal Atoomenergieagentschap
mogelijk geschikt zouden kunnen zijn voor kerncentrales. De gevoeligheidsanalyse is
ook belangrijk vanwege de verhoogde ambitie van dit kabinet als het gaat om het aandeel
kernenergie en de inzet op de bouw van een derde en vierde kerncentrale in Nederland.
Al deze stappen kosten helaas extra tijd, maar verkleinen de onzekerheden in de planning
waarnaar in de planningsanalyse is verwezen. Boven alles is het vervelend dat deze
extra tijd nodig is en dat het kabinet zich gedwongen ziet om Eemshaven als zoekgebied
mee te nemen in het locatieonderzoek. Zo snel mogelijk dit jaar maakt het kabinet
bekend welke locatiealternatieven het gaat onderzoeken. Dan zal ook meer duidelijk
worden over de planning van de locatiekeuze die tot nu toe op medio 2025 stond. Duidelijk
is wel dat dit jaar voor de locatiekeuze niet meer haalbaar is.
Zie verder de antwoorden op vragen 7 t/m 10.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van de stappen die sinds de publicatie van het coalitieakkoord
van het vorige kabinet Rutte IV (10 januari 2022) zijn gezet om de bouw van twee kerncentrales
in Borssele te realiseren?
Antwoord 2
In fase 1 van het nieuwbouwtraject «het voorbereiden van de besluitvorming» wordt
toegewerkt naar een ontwerp locatiebesluit, een start van de aanbesteding en de oplevering
van een voorlopig Rijk Regio pakket. Om daar te komen worden vier werksporen doorlopen;
financiering (marktconsultatie), technische haalbaarheidsstudies, eerste fase van
de projectprocedure en Rijk-Regiopakket. Daarnaast wordt er separaat gewerkt aan de
opbouw van de projectorganisatie.
Start datum
Stap
Kamerstuk
Status
Nov 2022
Missiegedreven Meerjaren Innovatie Programma is opgestart
Kamerstuk 32 645, nr. 101 aangekondigd; Voortzetting in nr. 118, 120 en 128)
Doorlopend
Dec 2022
Routekaart nieuwbouw kerncentrales inclusief voorbereidende studies
Kamerstuk 32 645, nr. 98 (aangekondigd), nr. 116
Voltooid
Dec 2022
Start marktconsultatie
Kamerstuk 32 645 nr. 116 aankondiging; nr. 117 concrete aankondiging; nr. 121 in uitvoering; nr. 132 uitgevoerd en gedeeld)
Voltooid
Dec 2022
Start technische haalbaarheidsstudies
Kamerstuk 32 645, nr. 116 aankondiging; nr. 117 concrete aankondiging; nr. 121 in uitvoering; nr. 132 uitgevoerd)
Voltooid
Juni 2023
Participatietraject opgestart met publicatie van een participatie- en communicatieplan
Kamerstuk 32 645 nr. 116 (aangekondigd) nr. 117
voltooid/doorlopend
Feb 2024
Publicatie Voornemen en Voorstel voor participatie
Kamerstuk 32 645 nr. 121
voltooid
Feb 2024
Oplevering systeemstudie kernenergie, aankondiging vervolgstudie
Kamerstuk 32 645 nr. 121
Voltooid/vervolg loopt
Feb 2024
Het Rijk-Regiopakket is opgestart en is in ontwikkeling
Kamerstuk 32 645, nr. 121 aangekondigd; 11 september in ontwikkeling; 132 in ontwikkeling.
Loopt
Feb 2024
Het VenP is afgerond en het vestigings- en waarborgingsbeleid is geactualiseerd. Deze
ontwikkelingen hebben aanleiding gegeven om naar additionele locaties te kijken.
Kamerstuk 32 645, Nr. 121 aangekondigd; nr. 131 publicatie reacties VenP;
voltooid
Feb 2024
Start opzet projectorganisatie
Kamerstuk 32 645, nr. 121 aangekondigd; Kamerstuk 28 165, nr. 420 nader uitgewerkt; nr. 132 melding aantrekking kwartiermaker en team.)
voltooid
Aug 2024
Third-party Review ter controle en aanvulling van de Marktconsultatie en Technische
Haalbaarheidsstudies
Kamerstuk 32 645, nr. 121 aangekondigd; nr. 132 uitgevoerd)
Loopt
Sept 2024
Intentieverklaring getekend en start gebiedsverbinder Rijk-Regio pakket
Kamerstuk 32 645, nr. 131
Loopt
Nov 2024
Juridisch onderzoek Eemshaven
Kamerstuk 32 645, nr. 132
Voltooid
Vraag 3
Hoeveel onderzoeken naar de bouw van kerncentrales zijn er sinds Rutte IV uitgevoerd,
en welke kosten waren hiermee gemoeid?
Antwoord 3
Tot nu toe zijn met Klimaatfondsmiddelen verschillende onderzoeken ten behoeve van
de nieuwbouw van kerncentrales uitgevoerd.
Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de technische haalbaarheidsstudies – inclusief de
inhuur van externe nucleaire expertise – locatieonderzoeken, koelwaterstudies en een
onafhankelijke review van een derde partij en vergelijking met het buitenland (totaal
€ 25 miljoen). Ook zijn er enkele financiële onderzoeken uitgevoerd (€ 660.000). Deze
verschillende onderzoeken voorzien een beter inzicht in de voorbereiding en uitvoering
van de bouw van de kerncentrales, en verminderen daarmee de risico’s van het project.
De informatie uit deze studies helpt ook om te bepalen welke eisen we willen stellen
aan de bouw van de nieuwe centrales. Tot slot zijn adviezen gevraagd op het gebied
van governance in relatie tot de projectorganisatie (€ 80.000) en omtrent de participatie-
en communicatiestrategie (€ 55.000). Deze adviezen helpen in het vormgeven en opzetten
van de organisatie die verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van het project en
bieden duidelijke richtlijnen in het betrekken en informeren van stakeholders, onder
andere in de verschillende regio’s. Dit is noodzakelijk om uiteindelijk een houdbaar
en robuust locatiebesluit te nemen.
Vraag 4
Hoeveel onderzoeken naar de locatiekeuze van kerncentrales zijn er sinds Rutte IV
uitgevoerd, en welke kosten waren hiermee gemoeid?
Antwoord 4
Ten behoeve van de projectprocedure Nieuwbouw Kerncentrales voor de bouw van de eerste
twee kerncentrales wordt een onderzoek uitgevoerd naar locaties in Nederland. Dit
locatieonderzoek leidt tot een planMER en integrale effectenanalyse van de verschillende
alternatieve locaties. Hiermee is een bedrag gemoeid van ca. € 1,5 miljoen.
Daarnaast zijn onderzoeken uitgezet naar de koelwatercapaciteit van verschillende
wateren en naar karakteristieken van de ondergrond nabij de locaties. Deze onderzoeken
zullen naar verwachting circa € 250.000 kosten.
Vraag 5
Hoeveel geld is er tot nu toe uitgegeven of toegewezen aan de bouw van nieuwe kerncentrales
sinds Rutte IV en welk gedeelte hiervan gaat naar onderzoek, welk gedeelte naar de
kennis- en onderzoeksinfrastructuur, en welk gedeelte gaat naar overige categorieën?
Antwoord 5
Bij de start van het Klimaatfonds was er voor het perceel Kernenergie € 5 miljard
gereserveerd. Bij de start van het huidige kabinet is hier € 9,5 miljard bijgekomen.
Van deze in totaal € 14,5 miljard zijn de volgende bedragen al toegekend aan specifieke
uitgaven in 2023 t/m 2030:
1. Bedrijfsduurverlenging Borssele: € 12,8 miljoen;
Deze middelen zijn grotendeels toegekend voor de verouderingsonderzoeken.
2. Nieuwbouw: € 146,86 miljoen;
Deze middelen zijn grotendeels toegekend voor de projectorganisatie (€ 90 miljoen),
de technische haalbaarheidsstudies, inclusief de inhuur van externe nucleaire expertise,
locatieonderzoeken, koelwaterstudies en een onafhankelijke review van een derde partij
en vergelijking met het buitenland (€ 25 miljoen), voor de jaren 2023 t/m 2030.
3. Kennisinfrastructuur: € 65 miljoen;
4. Uitvoeringslasten Rijk en decentrale overheden: € 89 miljoen;
5. Ondersteuning ontwikkeling SMR’s: € 65 miljoen.
Vraag 6
Welke resultaten van eerdere onderzoeken zijn vertaald in beleidsmaatregelen, wetswijzigingen,
locatiebesluiten of andere concrete stappen richting de realisatie van deze kerncentrales?
Antwoord 6
Het kabinet werkt op grond van de routekaart4 nu aan de fase van de voorbereiding van politieke besluitvorming. Hierover dienen
besluiten te worden genomen met betrekking tot de technologieselectie, het government
support package, locatie en Rijk-Regio pakket. Deze besluiten zijn nog niet genomen.
Onder vraag 2 zijn de concrete stappen opgenomen die opeenvolgende kabinetten sinds
de routekaart eind 2022 hebben gezet. De concrete vertaling in beleid- en regelgeving
zal vanaf dit jaar gebeuren in de genoemde besluiten over de government support package,
technologieselectie, eerste fase van de projectprocedure en Rijk-Regiopakket.
Vraag 7
Wat heeft het ministerie sinds de initiële locatiekeuze in Borssele gedaan om juridische
bezwaren tegen deze locatie zoveel mogelijk te voorkomen? Heeft u overwogen om vast
te houden aan deze locatiekeuze?
Antwoord 7
Voor een juridisch houdbaar besluit is het cruciaal dat het besluit zorgvuldig wordt
voorbereid. Dit besluit wordt voorbereid door middel van de projectprocedure die voor
de eerste twee kerncentrales in februari 2024 is gestart. Voor het zoveel mogelijk
voorkomen van bezwaren is het cruciaal dat vanaf het begin wordt ingezet op participatie
door belanghebbenden. Om een definitieve locatiekeuze (in de zogenaamde voorkeursbeslissing)
te maken die juridisch houdbaar is moeten redelijke alternatieven in beeld worden
gebracht. Dit is een Europese verplichting, die in Nederland in de Nederlandse wetgeving
is vastgelegd. Naast Borssele/Vlissingen (Sloegebied) en Maasvlakte I zijn hierom
ook Terneuzen, Maasvlakte II en Eemshaven in beeld. De Minister heeft in het Commissiedebat
van 13 oktober 20225 toegezegd een voorkeurslocatie aan te wijzen en daarbij aangegeven dat dit niet betekent
dat de voorkeurslocatie ook de definitieve locatie wordt. Het kabinet deelt de ambitie
die uit het uitspreken van een voorkeurslocatie volgt, maar alleen volstaan met onderzoek
naar Borssele is niet in lijn met wet- en regelgeving; redelijke alternatieven dienen
gelijkwaardig onderzocht te worden alvorens een definitieve locatiekeuze gemaakt kan
worden.
Daarbij is het ook belangrijk dat ingezet wordt op vroegtijdige participatie. In het
Voornemen en Voorstel voor participatie dat in februari 2024 ter inzage is gegaan,
wordt beschreven hoe het ministerie inwoners betrekt bij de projectprocedure. Daarnaast
zijn ook de gemeente Borsele en provincie Zeeland vroegtijdig gestart met het opzetten
van participatie. Zij hebben hun inwoners gevraagd welke voorwaarden zij willen stellen
aan de mogelijke komst van grote energieprojecten in de regio, waaronder twee nieuwe
kerncentrales. Om op een juiste manier gehoor te geven aan beide voorwaardenpakketten
werkt het Ministerie van Klimaat en Groene Groei samen met de provincie Zeeland en
gemeente Borsele aan een Rijk-Regiopakket aan maatregelen om de impact op de leefomgeving
te verminderen en een impuls te geven aan de regio.
Vraag 8
Waarom wordt nu pas besloten om alternatieve locaties, zoals Terneuzen, de Tweede
Maasvlakte en de Eemshaven, nader te onderzoeken? Waarom is daar de afgelopen drie
jaar niet voor gekozen als dit blijkbaar toch noodzakelijk was? Wat is hier misgegaan?
Antwoord 8
In december 2022 heeft het kabinet aangegeven dat Borssele de voorkeurslocatie is
voor de nieuwbouw naar aanleiding van een toezegging van de Minister aan het lid Erkens
(TZ202210-116). Het uitspreken van een voorkeur voor Borssele heeft versnelling van
de uiteindelijke oplevering tot doel gehad, door het nu al uitvoeren van technische
haalbaarheidsonderzoeken. Ook heeft het kabinet toen aangegeven dat dit geen definitief
locatiebesluit is, maar dat voor een definitief locatiebesluit een m.e.r.-procedure
doorlopen dient te worden. De keerzijde van het uitspreken van een voorkeur is dat
verwachtingen zijn gewekt over de definitieve locatiekeuze. In de brief van december
2022 heeft het kabinet aangegeven dat Maasvlakte I in ieder geval beschouwd wordt
als redelijk alternatief in de m.e.r.-procedure. In februari 2024 is dan ook de projectprocedure
op basis van de Omgevingswet gestart. In deze projectprocedure zal de m.e.r.-procedure
worden doorlopen en een definitieve locatiekeuze worden voorbereid (de zogenaamde
voorkeursbeslissing). In de brief van 11 september 2024 zijn Terneuzen en Maasvlakte II
als zoekgebied in beeld gekomen en in november 2024 is daar de mogelijkheid van Eemshaven
bijgekomen. Er is dus nooit sprake geweest dat alleen locatie Borssele zou moeten
worden onderzocht. In de brief van 1 februari 2024 heeft mijn ambtsvoorganger dit
als volgt verwoord: «Met de technische haalbaarheidsstudies wordt duidelijk of de
ontwerpen van de bedrijven op het terrein van EPZ gerealiseerd kunnen worden. Hiermee
loop ik vooruit op de integrale afweging en de ontwerp-voorkeursbeslissing die medio
2025 in de projectprocedure genomen wordt. Met andere woorden: na weging van alle
ruimtelijke- en milieuaspecten kán een andere locatie uiteindelijk planologisch worden
aangewezen.»
Om snelheid te maken heeft het Kabinet werksporen parallel geschakeld, waarbij het
kabinet in de routekaart van december 2022 heeft aangegeven dat de locatiekeuze uiteindelijk
zal worden gemaakt in de projectprocedure. Deze projectprocedure zal het Kabinet zorgvuldig
doorlopen en daar hoort vanzelfsprekend ook alternatievenonderzoek bij. Een juridisch
houdbaar besluit is de snelste weg naar een robuuste locatiekeuze en daarmee een bestendige
uitvoering.
Het kabinet beseft zich dat de ontwikkeling van nieuwe energieprojecten in de provincie
Groningen gevoelig ligt en is zich bewust van de bestuurlijke wensen in de regio.
Daarom heeft het kabinet de Landsadvocaat eerder om advies gevraagd of het mogelijk
is om de Eemshaven op voorhand uit te sluiten bij het locatie onderzoek.
De conclusie die het kabinet op basis van het advies trekt is dat met het oog op een
juridisch houdbaar besluit helaas niet mogelijk is om het gebied Eemshaven op voorhand
uit te sluiten. Dat betekent dat er gekeken zal moeten worden of er reële locatie-alternatieven
beschikbaar zijn. Indien dit het geval is zullen deze locatie-alternatieven onderdeel
worden van het locatie-onderzoek naar de bouw van twee kerncentrales en worden beschreven
in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD).
Het kabinet vindt het zeer belangrijk om rekening te houden met de gevoelens in de
samenleving. Maar het kabinet wil ook een juridisch houdbaar besluit om vertraging
later te voorkomen. Hier hoort bij dat een zorgvuldige procedure wordt doorlopen om
tot weloverwogen keuzes te komen.
Nu dit advies er ligt, zal het kabinet zo snel mogelijk de concept Notitie Reikwijdte
en Detailniveau afronden. In deze concept NRD worden de locaties beschreven, waar
nader onderzoek naar zal worden gedaan. Dit onderzoek zal in de vorm van een planMER
en Integrale Effectenanalyse (IEA) worden uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek zal
ik in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
vervolgens een keuze maken ten aanzien van de voorkeurslocatie voor deze twee kerncentrales
in de zogenaamde voorkeursbeslissing. In de volgende voortgangsbrief (april 2025)
zal ook een nieuwe verwachting volgen over het moment waarop de ontwerp-voorkeursbeslissing
gereed is. Duidelijk is al wel dat 2025 niet meer haalbaar is.
Vraag 9 en 10
Hoeveel vertraging verwacht u door het verplicht nader onderzoeken van extra locaties,
en wat betekent dit voor de beoogde oplevering in 2035?
Welke kosten en tijdsbesteding zijn gemoeid met het aanvullende onderzoek naar de
drie nieuwe locaties?
Antwoord 9 en 10
In het locatie-onderzoek wordt rekening gehouden met onderzoek naar locaties in de
gebieden Borssele/Vlissingen (Sloegebied) en op de Maasvlakte I. Daarnaast is ruimte
voorzien om, naar aanleiding van het alternatievenonderzoek, mogelijk aanvulling te
plegen met een derde gebied waarin locaties onderzocht zouden kunnen worden. De toevoeging
van Maasvlakte II heeft geen groot effect gehad op het alternatievenonderzoek maar
de toevoeging van Terneuzen kent kosten in de ordegrootte van circa 100.000,–. De
mogelijke toevoeging van Eemshaven kent eveneens kosten in de ordegrootte van circa
100.000,–.
De kosten die gemaakt worden voor onderzoek naar koelwatercapaciteit en ondergrond
zijn inbegrepen in de 250.000,– genoemd bij het antwoord op vraag 4.
De toevoeging van Terneuzen en Maasvlakte II heeft enkele maanden tijd gevergd aan
extra vooronderzoek en het activeren van ambtelijke en bestuurlijke betrekkingen op
dit onderwerp. Daarbij geldt voor elke toegevoegde locatie dat er ook inspanning nodig
is om een omgevingsproces vorm te geven om burgers en andere belanghebbenden op een
degelijke manier te informeren over de procedure en te betrekken bij de besluitvorming.
De toevoeging van Eemshaven in het onderzoek betekent naar huidig inzicht circa 6
maanden extra doorlooptijd ten opzichte van de eerdere verwachting.
Zo snel mogelijk dit jaar maakt het kabinet bekend welke locatiealternatieven het
gaat onderzoeken. In de volgende voortgangsbrief (april 2025) zal een nieuwe verwachting
volgen over het moment waarop de ontwerp-voorkeursbeslissing gereed is. Duidelijk
is al wel dat 2025 niet meer haalbaar is.
Vraag 11
Hoe wordt gegarandeerd dat de uitkomsten van eerdere haalbaarheidsstudies niet opnieuw
hoeven te worden onderzocht, zoals nu wordt gesuggereerd voor alternatieve locaties?
Antwoord 11
Om de technische haalbaarheidsstudies volledig en in voldoende detail te kunnen uitvoeren
is een specifiek terrein aangewezen. Daartoe heeft het kabinet in de Kamerbrief van
9 december 20226 onderbouwd welk terrein hiervoor geschikt lijkt te zijn en is het EPZ-terrein in
Borssele als voorkeurslocatie aangewezen. Als in de projectprocedure een andere locatie
wordt aangewezen, moet een deel van de technische haalbaarheidsstudies mogelijk opnieuw
worden uitgevoerd. Hiermee is een bewust maar beperkt risico genomen omdat een groot
gedeelte van de technische haalbaarheidsstudies ook representatief zal zijn voor andere
locaties die in de projectprocedure zullen worden meegenomen. Aspecten die verschillen
per locatie, zoals de precieze samenstelling van de bodem, of toegang tot koelwater,
zullen opnieuw moeten worden gedaan als besloten wordt tot een andere locatie. Dit
is een beperkt deel van de Technische Haalbaarheidsstudies.
Vraag 12
In hoeverre zijn juridische verplichtingen, zoals de eis om alle redelijke alternatieven
te onderzoeken, een belemmering voor de voortgang van grote projecten zoals kerncentrales?
Antwoord 12
Het onderzoek naar de redelijke alternatieven voor een project is een onderdeel van
de op grond van de Europese mer-richtlijnen verplichte milieueffectrapportage. De
verplichting deze rapportage uit te voeren is in Nederland in de Nederlandse wetgeving
vastgelegd. Het alternatievenonderzoek is nodig om een gedegen afweging te kunnen
maken en het uiteindelijke projectbesluit deugdelijk te motiveren en leidt zo tot
betere besluitvorming. Deze eis is daarom geen belemmering voor de voortgang van grote
projecten. De gevoeligheden rond locatie Eemshaven (zie het antwoord op vraag 8 en
de Kamerbrief van 22 november 20247) moeten dan ook bezien worden vanuit het oogpunt van de juridische houdbaarheid van
het projectbesluit en maken daarom het voorgaande niet anders.
Vraag 13
Waarom wordt de relevante wetgeving, die leidt tot deze stapeling van onderzoeken
en juridische procedures, niet aangepast om vertragingen te voorkomen?
Antwoord 13
In december 2024 is de Kamer geïnformeerd over de versnellingsaanpak energietransitie
met daarin aandacht voor juridisch instrumentarium8. Hiervoor is een verkenning gedaan naar welke wettelijke aanpassingen er mogelijk
zijn om procedures te versnellen, en daarmee doorlooptijden te verkorten en/of vertraging
te voorkomen, voor energie-infrastructuurprojecten. De meest kansrijke opties zijn opgenomen in een juridisch versnellingspakket
en worden thans uitgewerkt in verschillende wet- en regelgevingstrajecten. De juridische
maatregelen zijn gericht op structurele en procedurele versnelling van verschillende
energiemodaliteiten, type projecten en projectfases.
In het bovengenoemde juridische versnellingspakket zit ook een aantal opties voor
het verder versnellen van de projectprocedure die ook van belang zijn voor realisatie
van de nieuwe kerncentrales. Deze worden momenteel nader onderzocht. Hierbij gaat
het bijvoorbeeld over de procedurele stappen in de verkenningsfase van de projectprocedure
in relatie tot participatie en het moment van onafhankelijk advies. De kansrijke opties
voor versnelling zijn in beeld en worden uitgewerkt in verschillende wet- en regelgevingstrajecten.
Vraag 14 en 15
Wat voor wetswijziging is nodig om alsnog een definitieve locatiekeuze te maken die
juridisch houdbaar is? Welke wetsbepaling in welke wetten zouden hiervoor aangepast
moeten worden?
Bent u bereid om dergelijke wetswijzigingen door te voeren, waarmee ook de juridische
houdbaarheid van besluiten versterkt wordt, en toekomstige vertragingen voorkomen
worden?
Antwoord 14 en 15
Voor een juridisch houdbare locatiekeuze is geen wetswijziging nodig, maar zorgvuldig
onderzoek, transparante besluitvorming en vroegtijdige participatie (zie het antwoord
op vraag9. Vanuit het oogpunt van Europese verplichtingen, zorgvuldigheid en draagvlak voor
de uiteindelijk gekozen locatie is een wetswijziging op dit punt niet wenselijk, nodig
of mogelijk.
Vraag 16
Welke concrete stappen onderneemt u om ervoor te zorgen dat de bouw van de kerncentrales,
ondanks deze vertragingen, nog steeds in 2035 is afgerond? Welke versnellingsopties
heeft u nog op de plank liggen die u kunt nemen om het proces te versnellen?
Antwoord 16
In de Kamerbrief van afgelopen november benadrukt het kabinet dat, door de verschillende
werksporen parallel uit te voeren, conform de wens van de Kamer op dit moment maximaal
wordt versneld. In de brief van 1 februari 2024 heeft mijn ambtsvoorganger dit als
volgt verwoord: «Met de technische haalbaarheidsstudies wordt duidelijk of de ontwerpen
van de bedrijven op het terrein van EPZ gerealiseerd kunnen worden. Hiermee loop ik
vooruit op de integrale afweging en de ontwerp-voorkeursbeslissing die medio 2025
in de projectprocedure genomen wordt. Met andere woorden: na weging van alle ruimtelijke-
en milieuaspecten kán een andere locatie uiteindelijk planologisch worden aangewezen.»
Zoals gememoreerd in het antwoord op de eerste vraag blijft de bouw van twee grote
kerncentrales een complex proces, waarbij steeds opnieuw keuzes moeten worden gemaakt
over te zetten stappen. Dergelijke keuzes neemt het kabinet altijd in het licht van
een maximale snelheid van de gehele voorbereiding en realisatie. Een juridisch houdbaar
besluit is in ons aller belang, want dit vormt uiteindelijk de snelste weg naar realisatie
is. In de volgende voortgangsbrief over nieuwbouw kerncentrales zullen de nieuwe inzichten
met betrekking tot de planning gegeven kunnen worden. Ook is dan informatie beschikbaar
over het effect van de vertraging van de locatiekeuze op de volgende stappen van de
selectie van de technologieleverancier en wat daaraan in mitigerende zin gedaan kan
worden.
Vraag 17
Welke maatregelen zijn mogelijk om na de locatiekeuze de bijbehorende vergunningtrajecten,
aanbestedingen en andere essentiële besluitvorming te versnellen? Welke juridisch
houdbare routes zijn hiervoor mogelijk?
Antwoord 17
Er is op dit moment nog geen inzicht in concrete maatregelen die mogelijk zijn om
na de locatiekeuze de bijbehorende processen en besluitvorming te versnellen. De verwachting
is dat de resultaten van de Third Party Review meer inzicht zullen bieden als het
gaat om de planning voor de bouw van de kerncentrales. Zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 1, is het van belang dat de procedures zorgvuldig worden doorlopen.
Vraag 18 en 19
Zijn er mogelijkheden om de bouw van kerncentrales onder de Renewable Energy Directive
(RED III) / Net-zero industry act aan te merken als een project van hoger openbaar
belang gezien de voordelen voor de klimaattransitie, de verbetering van de luchtkwaliteit
in Nederland door het vervangen van fossiele opwek, en de afname van gevaarlijke geopolitieke
afhankelijkheid op het gebied van energie? Wat zou dit in de praktijk betekenen voor
de tijdslijnen van de bouw van kerncentrales?
Zijn er mogelijkheden om de bouw van kerncentrales onder de Net-Zero Industry Act
aan te merken als strategisch nettonulproject met hoogst mogelijke status van nationaal
belang? Wat zou dit in de praktijk betekenen voor de tijdslijnen van de bouw van kerncentrales?
Antwoord 18 en 19
In de RED III wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de bevordering van
energie uit hernieuwbare bronnen. Kernenergie valt niet onder deze scope en kernenergieprojecten
kunnen onder deze richtlijn dus niet aangemerkt worden als versnellingsgebied.
De Net-Zero Industry Act (NZIA) heeft onder andere als doel om in de EU de productiecapaciteit
te stimuleren van netto-nul technologieën die essentieel zijn voor klimaatneutraliteit.
Onder deze verordening worden alle kernenergie-technologieën als netto-nul technologieën
beschouwd.
De NZIA introduceert het begrip «netto-nul strategisch project» voor projecten die
van vitaal belang zijn voor het verbeteren van de veerkracht, strategische autonomie
en concurrentiekracht van de netto-nul industrie in de EU.
Voor de bouw van kerncentrales zouden netto-nul strategische projecten in de Nederlandse
context dus inderdaad de prioriteitsstatus «strategische project van nationaal belang»
kunnen krijgen.
De bouw van de kerncentrales is gezien de omvang al een project van nationaal belang
en doorloopt de projectprocedure.
De bijbehorende doorlooptijden voor vergunningverlening in deze procedure (formeel
maximaal zes maanden) zijn bovendien korter dan die de NZIA voorschrijft (maximaal
negen maanden). Het aanmerken van het project als netto-nul strategisch project onder
de NZIA heeft in de praktijk dan ook geen effect op de tijdlijnen van de bouw van
de kerncentrales in Nederland.
Vraag 20
Wat zijn de versnellingsmogelijkheden onder de omgevingswet? Zouden kerncentrales
zich kwalificeren om gekenmerkt te worden als een omgevingsplanactiviteit van nationaal
belang? Zo ja, wat zou dat betekenen voor de tijdslijnen? Of zou een rijksprojectprocedure
geschikter zijn? Wat zou dat betekenen voor de tijdslijnen?
Antwoord 20
Voor energieprojecten van nationaal belang waaronder de bouw van kerncentrales is
de projectprocedure het instrument dat het meest geschikt is om te voorzien in de
inpassing van deze projecten in de fysieke leefomgeving10. Daarmee biedt deze procedure in de regel de meeste snelheid.
Een standaardtijdslijn is voor de projectprocedure niet te geven, voor elke procedure
is dit project afhankelijk. Het hangt onder meer af van de wijze waarop de participatie
wordt ingericht, hoeveel reacties worden ontvangen en welk onderzoeken precies nodig
zijn. Daarin verschillen de instrumenten van de Omgevingswet niet. In alle gevallen
is participatie nodig en zal hetzelfde soort (mer-)onderzoek nodig zijn om een zorgvuldig
besluit te kunnen nemen.
De omgevingsplanactiviteit van nationaal belang is een procedure waarbij een ontwikkeling
mogelijk wordt gemaakt door een op Rijksniveau verleende vergunning waarbij wordt
afgeweken van het omgevingsplan. Dit laat onverlet dat er ook andere vergunningen
nodig zijn voor die ontwikkeling, die moeten worden verleend door het voor die vergunningen
bevoegde gezag. Bij de projectprocedure kunnen de benodigde ruimtelijke toestemming
en de overige vergunningen samen worden genomen en kan op Rijksniveau regie worden
gevoerd op de timing en samenhang van alle vergunningen. De projectprocedure heeft
verder als voordeel dat dit een gestroomlijnde besluitvormingsprocedure heeft. De
projectprocedure is daarmee het meest geschikt om een complex project als een kerncentrale
te realiseren.
Voor complexe en ingrijpende projecten zoals de bouw van de kerncentrales is een brede
verkenning en vroegtijdige participatie van publiek en belanghebbenden, leidend tot
een gedragen voorkeursrichting en gecoördineerde uitvoering van groot belang. De projectprocedure
is hierop ingericht.
Ook mist een procedure via een omgevingsplanactiviteit van nationaal belang andere
voordelen van de projectprocedure, zoals beroep in eerste en enige aanleg bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State en de coördinatie vanuit één Minister. De
procedure voor een omgevingsplanactiviteit van nationaal belang lijkt daarmee meer
complex dan de projectprocedure.
Vraag 21
Hoe staat het met het ontwerpbesluit procedurele versnellingen elektriciteitsprojecten?
Zou dit een mogelijkheid bieden om de realisatie van de kerncentrales in 2035 mogelijk
te blijven houden? Welke aanpassingen zijn nodig aan het ontwerpbesluit om kerncentrales
expliciet eronder te laten vallen?
Antwoord 21
Voor de procedurele versnelling van regionale elektriciteitsprojecten wordt gewerkt
aan de algemene maatregel van bestuur Besluit procedurele versnellingen elektriciteitsprojecten.
Dit besluit is gebaseerd op het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting, waarin
een grondslag is opgenomen voor aanwijzing van besluiten voor categorieën projecten
waarvan de versnelde uitvoering noodzakelijk is vanwege zwaarwegende maatschappelijke
belangen. Dit wetsvoorstel ligt thans ter behandeling bij de Tweede Kamer. Voorhang
van de algemene maatregel van bestuur kan pas plaatsvinden nadat de Tweede Kamer het
wetsvoorstel heeft aangenomen.
Het Besluit procedurele versnelling elektriciteitsprojecten wijst besluiten voor bepaalde
energie-infrastructuurprojecten aan waarvoor een aantal versnellingen in de beroepsprocedure
geldt, zoals beroep in eerste en enige aanleg bij de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State. Een aanwijzing kan leiden tot een versnelling van 1,5 jaar,
door beroepsmogelijkheden bij één instantie te leggen met verkorte termijnen.
De met het ontwerpbesluit voorziene procedurele versnelling van de elektriciteitsprojecten
is voor die projecten die nu nog niet onder de projectprocedure vallen, maar waarbij
wel een zwaarwegend maatschappelijk belang is bij versnelde realisatie.
Voor kerncentrales geldt al de projectprocedure en biedt dit besluit geen additionele
versnelling voor de realisatie hiervan.
Vraag 22
Zou een van de beschreven routes in vraag 18 t/m 21 ook helpen bij het versneld maken
van een juridisch houdbare locatiekeuze?
Antwoord 22
De projectprocedure is reeds gestart voor de bouw van de eerste twee kerncentrales
en deze procedure is ingericht om snel tot een juridisch houdbare locatiekeuze te
komen. Ook kent deze procedure versnellingselementen, zoals de één-besluit constructie
door één bestuursorgaan met het projectbesluit, de coördinatie van uitvoeringsbesluiten
en indeplaatstreding, en geldt beroep in één instantie voor het projectbesluit. De
beschreven routes in vraag 18 t/m 21 zullen dus niet bijdragen aan het versneld maken
van een houdbare locatiekeuze.
Vraag 23
Is projectwetgeving voor de bouw van kerncentrales een mogelijkheid, indien de bestaande
routes in vraag 18 t/m 21 niet kansrijk zijn? Waar zou een dergelijke wet aan moeten
voldoen en op welk deel van het proces zou deze tot versnelling kunnen leiden?
Antwoord 23
Het uitwerken van een specifieke projectenwet voor de bouw van de kerncentrales acht
het kabinet niet de juiste weg. Het bestaande instrumentarium van de Omgevingswet
met de projectprocedure werkt al versnellend. Zo is er één-besluit constructie door
één bestuursorgaan mogelijk met het projectbesluit, evenals de coördinatie van uitvoeringsbesluiten
en indeplaatstreding. Ook beroep in één instantie geldt voor het projectbesluit.
Bij een projectenwet zal er ook een zorgvuldige locatie-afweging moeten worden gemaakt
en het is juist de projectprocedure die hiervoor de opeenvolgende procedurele stappen
biedt. Het kabinet ziet dan ook niet op welke onderdelen van het proces een eventuele
projectenwet tot een extra versnelling zal leiden. Temeer omdat een wetstraject zeker
2 á 3 jaar in beslag neemt en de projectprocedure voor de eerste twee kerncentrales
nu al is opgestart.
Vraag 24
Wat zijn de resultaten van de gesprekken met marktpartijen over hun bereidheid om
te investeren in kerncentrales, en in hoeverre hebben de huidige vertragingen impact
op hun interesse?
Antwoord 24
Zoals toegelicht in de Kamerbrief van afgelopen november en in het rapport van BNP
Paribas dat gedeeld is als bijlage met de Kamerbrief11, is er interesse van marktpartijen om te investeren in de bouw van de kerncentrales.
De resultaten van de studie van BNP Paribas laten zien dat private financiers financiering
overwegen, maar ook dat private financiering zowel voordelen als nadelen met zich
meebrengt. De interesse van marktpartijen verschilt ook sterk per fase van het traject.
Het kabinet heeft geen signalen ontvangen dat huidige vertragingen in het project
leiden tot een verschil in de mogelijke interesse van marktpartijen: bij complexe,
grootschalige infrastructuurprojecten van deze aard is het niet ongewoon dat vertraging
optreedt in de voorbereidingsfase.
Vraag 25
Hoe beheerst u de risico’s dat deze vertragingen de financiering van de kerncentrales
bemoeilijken of marktpartijen afschrikken?
Antwoord 25
Ook richting marktpartijen wordt benadrukt dat een grondige voorbereiding leidt tot
een meer voorspoedige bouw van de kerncentrales. Dit leidt tot een lager risicoprofiel
van het project, en daarmee mogelijk tot een grotere bereidheid om te investeren.
Het kabinet blijft in gesprek met de financiële sector om te begrijpen wat zij kunnen
bieden wat betreft financiering van het project, en om ze op de hoogte te houden van
de vorderingen in de voorbereiding op de bouw. In februari wordt bijvoorbeeld een
bijeenkomst georganiseerd met de Nederlandse financiële sector om ze van een update
te voorzien over de stand van zaken van de voorbereiding op de bouw van de kerncentrales.
Vraag 26
Welke lessen trekt u uit de vertragingen in dit proces, en welke structurele maatregelen
neemt u om dit soort bureaucratische stapelingen bij de bouw van kerncentrale 3 &
4 en Small Modular Reactors (SMR’s) te voorkomen?
Antwoord 26
Het kabinet verwacht dat de lessen en de resultaten van de huidige werksporen voor
de bouw van de twee eerste centrales veel betekenen voor de stap naar de bouw van
andere kerncentrales. Ook zal de opgebouwde expertise en ervaring in Nederland uit
de huidige voorbereidingen helpen in de toekomstige uitvoering van belangrijke procedures
die onderdeel zijn van de voorbereiding op de bouw van een kerncentrale.
Ook voor de inpassing van kerncentrale 3 en 4 is het cruciaal dat er een juridisch
houdbaar besluit wordt voorbereid. De ruimtelijke inpassing van kerncentrales in Nederland
is complex. Dit geldt voor de lopende projectprocedure, maar zal voor kerncentrale 3
en 4 mogelijk nog ingewikkelder worden. De bij vraag 1 genoemde gevoeligheidsanalyse
benut ik daarom ook voor het richting geven aan mogelijke locaties voor kerncentrales 3
en 4. In de in voorbereiding zijnde nota Ruimte zullen hiertoe structurerende keuze
worden gemaakt, die zullen aansluiten bij het Programma Energiehoofdstructuur (PEH).
In aansluiting op de Kamerbrief van april 2024 zal in de actualisatie van het Programma
Energiehoofdstructuur richting worden gegeven aan de ruimtelijke inpassing van kerncentrale 3
en 4, waarbij de inzichten en structurerende keuzes uit de hiervoor genoemde de Nota
Ruimte zullen worden meegenomen. In de volgende voortgangsbrief (april 2025) zal het
kabinet hierop verder ingaan.
Het SMR-programma dat recent van start is gegaan kijkt via de uitvoering van verschillende
simulaties (programmalijn 1 van het programma) en onderzoeken naar onder meer ruimtelijk
inpassing (programmalijn 2 van het programma) specifiek naar knelpunten in de realisatie
van kleinere kerncentrales. Ook voor de SMR’s geldt dat de plaatsing in samenhang
met het realiseren van andere opgaven in het gebied plaats dient te vinden. De inzichten
uit deze activiteiten moeten helpen om op termijn eventuele vertragingen in de bouw
van centrales te voorkomen.
Vraag 27
Kunt u deze vragen uiterlijk eind januari beantwoorden zodat ze tijdig betrokken kunnen
worden bij het Kamerdebat kernenergie?
Antwoord 27
Gegeven het belang van het onderwerp is de beantwoording zeer zorgvuldig gegaan en
is het helaas niet gelukt deze in januari te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.