Schriftelijke vragen : De afhandeling van mijnschade in Limburg
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister voor Klimaat en Groene Groei over de afhandeling van mijnschade in Limburg (ingezonden 10 februari 2025).
Vraag 1
Deelt u de mening dat het nog 2 tot 3 jaar moeten wachten op de definitieve schaderegeling
voor mijnbouwschade in Limburg, vriendelijke uitgedrukt, uitermate teleurstellend
is?
Vraag 2
Hoe kan het dat de overheid jarenlang gedupeerden heeft laten wachten, toen beloofde
dat er voorjaar 2024 een regeling zou zijn en nu het grootste deel van de gedupeerden
zal moeten wachten tot 2027 of 2028 tot er een definitieve regeling is?
Vraag 3
Klopt het dat u met de zin «Binnen het stelsel van deze coulanceregeling zal het kabinet
andere keuzes maken dan bijvoorbeeld de keuzes die gemaakt zijn met betrekking tot
het schadeherstel in Groningen» lijkt te impliceren dat het bewijsvermoeden niet zal
worden toegepast in Limburg?
Vraag 4
Zo ja, waarom gebruikt u zulk verhullend taalgebruik om te zeggen dat bewoners minder
rechten krijgen dan andere bewoners elders in het land? Zo nee, hoe moeten we deze
zin dan lezen?
Vraag 5
Waarom weigert u de aangenomen motie van de leden Beckerman en Bushoff (Kamerstuk
33 529, nr. 1219) uit te voeren, waarin de Kamer de regering verzoekt het bewijsvermoeden voor alle
mijnbouwactiviteiten in Nederland te laten gelden?
Vraag 6
Erkent u dat de Stichting Calamiteitenfonds Mijn(water)schade Limburg (Het calamiteitenfonds)
die acute mijnschade afhandelde in Limburg, al uitging van «aannemelijkheid» bij de
schadebeoordeling? Deelt u de mening dat het er door uw woorden sterk op lijkt dat
de toekomstige praktijk een stap terug is voor Limburgse gedupeerden?
Vraag 7
Herrinert u zich dat eind vorig jaar het laatste punt dat een definitieve schaderegeling
voor Limburg in de weg stond, de te kiezen rechtsvorm was? Waarom is er nu nog steeds
onduidelijkheid over de rechtsvorm en blijkt er nu ook onduidelijkheid over tal van
andere aspecten rondom de schadeafhandeling?
Vraag 8
Welke adviezen heeft u gekregen over de te kiezen rechtsvorm en kunt u deze met de
Kamer delen?
Vraag 9
Kunt u zich voorstellen dat gedupeerden denken dat het onwil is van de overheid om
na al die jaren weer met een teleurstellende boodschap te komen over de schadeafhandeling?
Vraag 10
Herrinert u zich dat er twee weken geleden media-aandacht was voor de schadeafhandeling
in Limburg toen bekend werd gemaakt dat er een proef zou komen met tien mensen? Klopt
het dat deze mensen weliswaar hun schade mogen indienen maar daarna zullen moeten
wachten op uitbetaling tot de definitieve regeling er is?
Vraag 11
Is hiermee niet in de media de illusie van tempo gewekt, terwijl er in praktijk juist
sprake is van vertraging?
Vraag 12
Erkent u dat uw brief veel vage taal bevat waardoor het onduidelijk is voor welke
organisatiestructuur er daadwerkelijk wordt gekozen? Kunt u, bijvoorbeeld met een
organogram, verduidelijken hoe de organisatiestructuur eruit komt te zien en wie welke
besluiten neemt?
Vraag 13
Klopt het dat er in Limburg weliswaar een loket komt, maar de commissie Mijnbouwschade
ook een belangrijke rol krijgt? Hoeveel macht krijgen zij precies? Erkent u dat deze
commissie tot nu toe zeer weinig aanvragen daadwerkelijk heeft toegekend?
Vraag 14
Klopt het dat er nog steeds van 2024 tot en met 2026 19,5 miljoen euro beschikbaar
is en vanaf 2027 structureel 1 miljoen euro?
Vraag 15
Welk deel van dit budget zal naar schatting daadwerkelijk naar inwoners gaan?
Vraag 16
Deelt u, mede gelet op de hoge apparaatskosten bij de schadeafhandeling in Groningen,
de zorgen, ook vanwege de gekozen opzet, dat een groot deel van het geld ook in Limburg
zal worden besteed aan overhead? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 17
Is het huidige budget reëel gezien de kosten voor complexe schades, zoals de herstelkosten
van panden die zijn aangepakt onder de schaderegeling via de Stichting Calamiteitenfonds
Mijn(water)schade Limburg, op gemiddeld circa 100.000 euro uitkwamen?
Vraag 18
Wat gebeurt er wanneer het budget niet toereikend blijkt? Gaat u de schade «koste
wat kost» vergoeden of kunnen financiële belangen boven de belangen van Limburgers
met schade worden gesteld?
Vraag 19
Erkent u dat ook voor de financiële kant van de schadeafhandeling kiest voor verhullend
of vaag taalgebruik? Herkent u dat de woorden over coulance, aansprakelijkheid en
de gekozen opzet erop lijken te wijzen dat u vooral wil bezuinigen op de kosten voor
schadeherstel? Zo nee, waarom niet?
Vraag 20
Erkent u, wanneer u schrijft dat u lessen wilt leren van de schadeafhandeling in Groningen,
dat een belangrijke les daar was dat duurzaam herstel de beste methode is om te zorgen
dat schade niet snel terugkeert? Klopt het dat het er toch op lijkt dat u ervoor kiest
dit deel van het advies van de kwartiermakers geheel over te nemen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Vraag 21
Met welk schadeprotocol zal worden gewerkt?
Vraag 22
Hoe gaat de tijdelijke organisatie werken? Wat betekent uw opmerking dat deze organisatie
«onder de vlag van het ministerie» de regeling uitvoert?
Vraag 23
Klopt het dat voordat er een tijdelijke organisatie operationeel kan zijn alle stappen
moeten worden genomen die ook voor een definitieve regeling moeten worden genomen?
Zo nee, kan de tijdelijke organisatie dan wel zorgen dat er daadwerkelijk schade wordt
uitgekeerd?
Vraag 24
Waarom is er gekozen voor een rol voor Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
in de schadeafhandeling?
Vraag 25
Herinnert u zich dat voor gedupeerden van de gaswinning in Groningen door amendement
van het lid Beckerman (Kamerstuk 35 603, nr. 38) de mogelijkheid bestaat om kosteloos onafhankelijk technisch, juridisch en financieel
advies te krijgen? Gaat u ervoor zorgen dat een dergelijke mogelijkheid er ook voor
gedupeerde Limburgers komt? Erkent u dat een dergelijke regeling ervoor zorgt dat
gedupeerden het niet alleen hoeven op te nemen tegen de (machtige) staat?
Vraag 26
Hoe reëel is het dat de staat schadevergoedingen kan verhalen op de rechtsopvolgers
van de mijnbouwbedrijven?
Is er inmiddels een inschatting gemaakt van de hoeveelheid te verwachten schades?
Kan dit uitgesplitst worden naar verschillende categorieën schades?
Vraag 27
Kunt u concreet aangeven hoeveel invloed Limburg zal krijgen op de definitieve regeling
en alle besluiten die daarmee gemoeid zijn?
Vraag 28
Erkent u dat het invloed geven aan de regio’s over mijnbouw heel veel ellende had
kunnen besparen?
Vraag 29
Erkent u dat de conclusies en aanbevelingen van de parlementaire enquête Groningen
ook zeggingskracht hebben voor Limburg, omdat er zeer veel parallellen zitten hoe
beide regio’s zijn gebruikt als wingewest en achterbleven met de ellende?
Vraag 30
Welke lessen die zijn getrokken bij de parlementaire enquête Groningen neemt u mee
bij het komen tot een schaderegeling voor Limburg?
Vraag 31
Erkent u dat één van de aanbevelingen van de parlementaire enquête Groningen was het
versterk van de kennisontwikkeling over de ondergrond? Zo ja, herkent u dat kennisontwikkeling
ook voor Limburg cruciaal is? Neemt u daarom de aanbevelingen over kennis van de kwartiermakers
over? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 32
Krijgt de Limburg Kamer, met specifieke kennis over de Limburgse bodemproblematiek,
een plek in de schadebeoordeling en afhandeling? Zo nee, waarom niet?
Vraag 33
Kunt u deze vragen binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Indiener
Sandra Beckerman, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.