Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri en Paternotte over het ontzeggen van toegang aan de Brits-Palestijnse dokter Ghassan Abu-Sittah tot het Schengengebied
Vragen van de leden Piri (GroenLinks-PvdA) en Paternotte (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het ontzeggen van toegang aan de Brits-Palestijnse dokter Ghassan Abu-Sittah tot het Schengengebied (ingezonden 10 mei 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 3 februari 2025).
Vraag 1
Met welke reden(en) heeft het kabinet besloten om geen uitzondering te maken op het
Duitse inreisverbod tot het Schengengebied voor de Brits-Palestijnse chirurg Ghassan
Abu-Sittah?
Antwoord 1
Namens de Minister van Asiel en Migratie deelt het kabinet in de regel geen informatie
over individuele zaken met de Kamer. In algemene zin kan worden gesteld dat vreemdelingen
dienen te voldoen aan toegangsvoorwaarden als zij het Schengengebied willen inreizen
en verblijven. Eén van die toegangsvoorwaarden tot Nederland is dat zij geen gevaar
vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Een andere toegangsvoorwaarde
is dat zij niet in het Schengeninformatiesysteem (SIS) gesignaleerd staan. Zoals tijdens
het plenaire Kamerdebat over de situatie in Gaza op 16 mei jl. reeds aan de orde kwam,
staat de heer Abu-Sittah inmiddels niet meer in het SIS gesignaleerd.
Vraag 2
Is er overwogen om een uitzondering te maken en zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Weet u op welke gronden de Duitse autoriteiten de heer Abu-Sittah toegang tot het
Schengengebied hebben ontzegd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, dat is bekend en met betrokkene gedeeld.
Vraag 4
Vindt het kabinet juist niet dat de heer Abu-Sittah zijn ervaringen in Gaza tijdens
de eerste maanden van de oorlog met het Europese publiek zou moeten kunnen delen,
in het bijzonder omdat Israël geen internationale journalisten en waarnemers toelaat
tot Gaza?
Antwoord 4
Het kabinet hecht groot belang aan de vrijheid van meningsuiting en onderschrijft
het belang dat betrokkenen hun ervaring moeten kunnen delen. Tegelijkertijd hebben
lidstaten te maken met het Schengen acquis dat voorwaarden stelt aan toegang tot het
Schengengebied. Lidstaten zijn eraan gehouden het acquis te respecteren.
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat de heer Abu-Sittah in januari 2024 in Den Haag heeft
deelgenomen aan het lopende onderzoek van het Internationaal Strafhof naar misdrijven
gepleegd in de bezette Palestijnse Gebieden?
Antwoord 5
Ja, dat is bekend.
Vraag 6
Is bekend of de heer Abu-Sittah een afspraak had met een internationale organisatie
zoals het ICC, ICJ of OPCW tijdens zijn geplande bezoek aan Nederland? Zo ja, wat
voor consequenties heeft het dat Nederland kan bepalen welke getuigen wel/niet kunnen
worden gehoord door dit soort internationale organisaties die onderzoek doen naar
o.a. schendingen van het internationaal recht?
Antwoord 6
Ja, het bezoekprogramma is door tussenkomst van de Palestijnse missie met het Ministerie
van Buitenlandse Zaken gedeeld. Het is aan de internationale organisaties om te bepalen
welke personen als getuige worden aangemerkt of om aan te geven dat aanwezigheid van
een persoon nodig is bij bijeenkomsten bij die organisaties. De regering respecteert
de onafhankelijkheid van de organisaties en doet daar geen uitspraken over.
Vraag 7
Is het kabinet in overleg getreden met het Internationaal Strafhof of andere internationale
organisaties over het al dan niet volgen van het Duitse inreisverbod tegen de heer
Abu-Sittah?
Antwoord 7
In het algemeen geldt dat Nederland de internationaalrechtelijke verplichting heeft
om de toegang en het verblijf op het grondgebied mogelijk te maken van personen van
wie (onder andere) de genoemde organisaties aangeven dat hun aanwezigheid bij de zetel
van de betreffende organisatie vereist is in het kader van de vervulling van hun taken.
Vraag 8
Is de heer Abu-Sittah volgens u een getuige, dan wel een persoon die onder artikel 26
of artikel 29 van het Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en Nederland
bepaalde bescherming geniet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het is aan het Internationaal Strafhof om te bepalen of een persoon wordt aangemerkt
als getuige onder artikel 26 van het Zetelverdrag of als persoon van wie de aanwezigheid
bij de zetel van het Strafhof is vereist onder artikel 29 van het Zetelverdrag.
Vraag 9
Is de heer Abu-Sittah volgens u een deskundige die onder artikel 14 van het Gastlandverdrag
tussen Nederland en de OPCW bepaalde bescherming geniet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het is aan de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (OPCW) om te bepalen
of een persoon wordt aangemerkt als deskundige onder artikel 14 van het Zetelverdrag.
Vraag 10
Als het antwoord op vraag 8 of 9 bevestigend is, hoe strookt het inreisverbod met
de rechten van Abu-Sittah onder beide verdragen?
Antwoord 10
Zie het antwoord op de vragen 8 en 9 hierboven.
Vraag 11
Deelt het kabinet de mening dat Nederland als gastland van internationale organisaties
die onderzoek doen naar schendingen van het internationaal recht, een speciale verantwoordelijkheid
heeft om toegang te verlenen tot getuigen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
De regering respecteert de onafhankelijkheid van de in Nederland gevestigde internationale
organisaties en het onderzoek dat zij doen naar schendingen van het internationaal
recht. Op grond van de zetelverdragen met die internationale organisaties heeft Nederland
de verplichting om de toegang tot Nederland van getuigen en andere personen van wie
de aanwezigheid bij die organisaties nodig is te faciliteren. Of personen als zodanig
worden aangemerkt, is aan de internationale organisaties zelf om te bepalen.
Vraag 12
Wilt u deze vragen elk afzonderlijk en vóór woensdagavond 15 mei beantwoorden?
Antwoord 12
Dat is helaas niet mogelijk gebleken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.