Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ergin over dreigende incidenten bij een islamitische basisschool in Nijmegen
Vragen van het lid Ergin (DENK) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over dreigende incidenten bij een islamitische basisschool in Nijmegen (ingezonden 17 december 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 23 januari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 919.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat er bij de islamitische basisschool Hidaya in Nijmegen
tweemaal een man is gesignaleerd die schietbewegingen maakte naar een toezichthouder
op het schoolplein?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zijn er volgens u concrete aanwijzingen dat de veiligheid van de leerlingen en het
personeel op deze basisschool momenteel in gevaar is?
Antwoord 2
Die signalen heb ik niet.
Vraag 3
Erkent u dat incidenten zoals deze een bijzonder intimiderend effect kunnen hebben
op ouders en leerlingen van islamitische scholen, juist in een tijd waarin moslimhaat
volgens recente onderzoeken steeds zichtbaarder wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Dergelijke dreigende gebaren zijn intimiderend. Het is goed dat de school aanvullende
maatregelen heeft genomen, in nauw contact staat met de politie en de ouders goed
informeert.
Vraag 4
Erkent u dat er een zorgwekkend patroon zichtbaar is van moslimhaat richting islamitische
scholen gezien het toenemende aantal incidenten zoals deze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Helaas vinden er jaarlijks op verschillende scholen veiligheidsincidenten plaats.
Elk incident er één te veel, ongeacht de grondslag van de school. Over het al dan
niet aanwezig zijn van opzet, een patroon en mogelijke oorzaken van een dergelijk
patroon kan ik niks zeggen. OCW heeft geen kennis omtrent de daders en hun motieven
omdat het onderzoeken van dit incident een taak is van de politie.
Vraag 5
Wat vindt u van de reactie van de politie dat «vooralsnog geen sprake lijkt te zijn
van direct gevaar,» ondanks de duidelijke dreiging die ouders ervaren en acht u dit
een afdoende reactie om vertrouwen en veiligheid te waarborgen?
Antwoord 5
Het is niet mijn rol om te oordelen over het onderzoek en de inschatting van de politie.
Ik hecht er grote waarde aan dat we op de professionaliteit en zorgvuldigheid van
de politie vertrouwen. Tegelijkertijd zijn de zorgen van ouders begrijpelijk. Hopelijk
brengen de aanvullende maatregelen die de school heeft genomen en het onderzoek van
de politie rust.
Vraag 6
Hoe waarborgt u dat islamitische scholen en hun leerlingen dezelfde veiligheid en
bescherming genieten als andere scholen?
Antwoord 6
Veiligheid is echt de basis voor een school. Ongeacht de grondslag van de school moeten
leerlingen en personeel een veilige leer- en werkomgeving hebben. De veiligheid op
islamitische scholen wordt dus op eenzelfde wijze geborgd als op alle scholen in Nederland.
Zo hebben scholen een zorgplicht voor de veiligheid op school. Dat betekent dat zij
onder andere veiligheidsbeleid moeten voeren om de veiligheid op school te versterken,
onveilige situaties te voorkomen en incidenten goed af te handelen. Met het wetsvoorstel
Vrij en veilig onderwijs, dat naar verwachting voor de zomer van 2025 naar uw Kamer
zal worden gestuurd, worden de eisen aan scholen op dit vlak verder aangescherpt.
De Inspectie van het Onderwijs ziet erop toe dat scholen die verplichtingen ook nakomen.
Onderdeel van goed veiligheidsbeleid is goed samenwerken met externe partners zoals
politie en gemeente. Ook deze partijen hebben een verantwoordelijkheid om de veiligheid
op en rond de school te waarborgen. Scholen kunnen bij Stichting School en Veiligheid
terecht voor advies en ondersteuning op het vlak van veiligheid.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de samenwerking tussen scholen, gemeenten, politie, OM, veiligheidsregio’s
en de Minister van Justitie en Veiligheid bij het waarborgen van de veiligheid van
islamitische onderwijsinstellingen en acht u de huidige aanpak voldoende om verhoogde
dreiging effectief te mitigeren?
Antwoord 7
Ik onderstreep het belang van samenwerking tussen al deze partijen. Scholen staan
er niet alleen voor om de veiligheid te borgen, ook andere partners zoals gemeente,
politie en OM hebben hier een rol. Samen met partners binnen en buiten de Rijksoverheid
werkt het kabinet aan het versterken van de lokale samenwerking tussen onder andere
scholen, gemeenten, jeugdwerk en politie om de veiligheid binnen en buiten de school
te borgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.