Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Martens-America over Sociale veiligheid NPO
Vragen van het lid Martens-America (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Minister Eppo Bruins steekt eenmalig 3,6 miljoen in sociale veiligheid bij NPO» (ingezonden 29 november 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 6 januari
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Minister Eppo Bruins steekt eenmalig 3,6 miljoen in
sociale veiligheid bij NPO»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld heeft aangegeven dat er te weinig voortgang wordt geboekt in sociale veiligheid
bij de Nederlandse Publieke Omroep (NPO)? Deelt u de constatering dat er in het afgelopen
jaar, na publicatie van het rapport «Niets gezien, niets gehoord en niets gedaan»
van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen nog onvoldoende gedaan is door
de NPO om een sociaal veilige werkomgeving te bewerkstelligen?
Antwoord 2
In de brief over de voortgang van de opvolging van het rapport van de Onderzoekscommissie
Gedrag en Cultuur Omroepen (hierna: OGCO) die ik op 27 november jl. naar uw Kamer
heb verzonden, reageer ik op de rapportages van de NPO, het Commissariaat voor de
Media en de reflectie van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld (hierna: RCGOG).2 Ik constateer dat de NPO voortvarend aan de slag is gegaan met de acties uit het
overkoepelende plan van aanpak en dat de omroepen in korte tijd een eigen plan van
aanpak hebben opgeleverd. Mijn ambtsvoorganger heeft de NPO na publicatie van het
rapport verzocht een gezamenlijk plan op te stellen.3 Het CvdM en de RCGOG constateren desalniettemin dat de plannen nog niet concreet
en diepgaand genoeg zijn. Daarnaast concludeert de RCGOG dat medewerkers op verschillende
plekken binnen de omroepen zich nog steeds onveilig voelen. Dit is een zorgelijk beeld
en vraagt om blijvende inspanningen van de verantwoordelijke partijen. Tegelijkertijd
zal een grondige cultuurverandering veel tijd in beslag nemen en staan de NPO en de
omroepen nog aan het begin van dit proces.
Vraag 3
Deelt u de mening dat zorgen voor een sociaal veilige werkomgeving primair de verantwoordelijkheid
is van een leidinggevenden en daarmee uiteindelijk van de werkgever? Geldt dit wat
u betreft voor zowel private als publieke organisaties? Zo ja, kunt u uitleggen waarom
u er in dit geval voor gekozen heeft die verantwoordelijkheid naar u toe te trekken
door de kosten voor het verbeteren van sociale veiligheid te dekken?
Antwoord 3
Vanuit de verantwoordelijkheid voor het publieke bestel, zie ik het als mijn taak
om te zorgen voor de juiste randvoorwaarden, die nodig zijn voor de uitvoering van
de publieke media-opdracht. De publieke media-opdracht loopt gevaar als medewerkers
van de publieke omroep niet op een veilige manier hun werk kunnen doen. Daarom is
het van belang dat de NPO voortvarend aan de slag is gegaan met de uitvoering van
de plannen om de sociale veiligheid te verbeteren en dat er geen vertraging plaatsvindt.
Ten behoeve hiervan had ik deze extra incidentele middelen beschikbaar gemaakt.
Wel deel ik de opvatting dat de zorg voor een sociaal veilige werkomgeving in de eerste
plaats een verantwoordelijkheid van de werkgever is. Dit geldt dus ook voor publiek
gefinancierde instellingen zoals de NPO en de omroepen. De NPO financiert dan ook
zelf de structurele kosten die gemoeid zijn met de aanpak voor sociale veiligheid.
Met de extra middelen beoogde ik eenmalig te voorzien in de incidentele- en opstartkosten
die per begin 2024 benodigd waren voor het plan waartoe mijn ambtsvoorganger de NPO
heeft verzocht. De NPO heeft aangegeven deze onvoorziene kosten niet te kunnen financieren
vanuit de begroting voor dit jaar.
Vraag 4
Hoe verantwoordt u de 3,6 miljoen euro die naar de NPO gaat voor sociale veiligheid?
Kunt u uiteenzetten waar dit geld precies naartoe gaat? Hoe dragen deze extra middelen
bij aan verbeteringen op het gebied van de bestuursstructuur en het versterken van
het interne toezicht?
Antwoord 4
Na de publicatie van het rapport van de OGCO heeft mijn ambtsvoorganger de NPO en
het College van Omroepen (hierna: CvO) gevraagd om een overkoepelend Plan van Aanpak
op te stellen. Met het plan van aanpak wordt opvolging gegeven aan de aanbevelingen
uit het rapport. De extra middelen waren bestemd voor onderdelen uit dit plan. Hierbij
kan gedacht worden aan het beschikbaar stellen van de juiste nazorg, de herziening
van gedragscodes, het instellen van een klachtencommissie, het begeleiden van presentatoren
en het opleiden van directeuren, bestuurders en toezichthouders voor dit onderwerp.
Uw Kamer heeft op 5 december een motie aangenomen die de regering verzoekt om de toekenning
van incidentele middelen ten behoeve van sociale veiligheid bij de NPO in te trekken.
Dit heeft ertoe geleid dat ik de toekenning van bovengenoemd bedrag aan de NPO ongedaan
maak.4 Ik heb uw Kamer op 19 december jl. in een brief geïnformeerd over dit besluit en
de gevolgen voor de uitvoering van het overkoepelende Plan van Aanpak.5
Vraag 5
Kunt u duiden waarom het de NPO tot dusver onvoldoende is gelukt om voortgang te boeken
op het verbeteren van sociale veiligheid? Wat is er volgens u nu anders of gaat er
veranderen met deze middelen waardoor die voortgang wel geboekt gaat worden?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 2, 3 en 4.
Vraag 6
Heeft de NPO aan u verzocht om deze rekening te bekostigen? Zo ja, kunt u de Kamer
meenemen in de afweging om dat te doen? Heeft u de NPO gevraagd of en waarom zij dit
niet zelf kunnen bekostigen?
Antwoord 6
Vanuit mijn ministerie is meermaals gesproken met de NPO over de bekostiging van de
maatregelen uit het overkoepelende plan van aanpak. Daarbij was ook mijn uitgangspunt
dat de NPO in principe zelf zou moeten voorzien in de kosten voor de uitvoering van
dit plan. Tegelijkertijd hecht ik er grote waarde aan dat de publieke-taakopdracht
wordt uitgevoerd en dat iedereen binnen de publieke omroep zo snel mogelijk kan rekenen
op een veilige werkomgeving. Ik heb de NPO indringend gevraagd te kijken naar manieren
om in álle kosten zelf te voorzien. De NPO heeft inzichtelijk gemaakt dat zij zelf
een aanzienlijk deel van de kosten voor het plan zelf kunnen dekken uit hun reguliere
financiering. Voor het overige heeft de NPO om extra middelen verzocht.
Vraag 7
Heeft u voorwaarden verbonden aan deze extra financiële middelen? Zo ja, welke? Zijn
er door de NPO voorafgaand aan het uitkeren van deze middelen stappen gezet of toegezegd
om de sociale veiligheid te verbeteren?
Antwoord 7
Voor de verantwoording van de extra financiële middelen gelden de reguliere verantwoordingsregels
voor de NPO.
De NPO was voorafgaand aan het verzoek om extra middelen al gestart met de uitvoering
van verschillende acties uit het overkoepelende plan van aanpak en heeft mij destijds
geïnformeerd over de stand van zaken. De NPO heeft onder andere Bureau Nazorg gelanceerd
ingesteld, dat ondersteuning biedt aan betrokkenen. Er is een externe en diverse poule
van vertrouwenspersonen ingesteld en daarnaast is er een gezamenlijke «code gewenste
omgangsvormen publieke omroep» ontwikkeld en een gezamenlijke klachtenregeling ongewenste
omgangsvormen. De rapportage van de NPO over de voortgang van het overkoepelende plan
van aanpak heb ik met mijn voortgangsbrief van 27 november jl. met uw Kamer gedeeld.6
Vraag 8
Klopt het dat het hier om incidentele middelen gaat? Als de NPO voor een volgend jaar
wederom middelen tekort komt om verbeterstappen te zetten op sociale veiligheid, bent
u dan voornemens om opnieuw de extra kosten te dekken?
Antwoord 8
Het betreft incidentele middelen die anders naar de Algemene Mediareserve (AMr) waren
gevloeid. Met de NPO had ik afgesproken dat het een eenmalige toekenning betrof en
dat de NPO overige kosten vanuit de reguliere financiering bekostigt. Zoals gezegd
heeft uw Kamer de regering per aangenomen motie verzocht om besluit tot toekenning
van deze middelen in te trekken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.