Schriftelijke vragen : De ramingen van het Centraal planbureau en de grote ramingsfouten die daarin zijn gemaakt de afgelopen jaren
Vragen van de leden Omtzigt en Idsinga (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Financiën over de ramingen van het Centraal planbureau en de grote ramingsfouten die daarin zijn gemaakt de afgelopen jaren (ingezonden 27 december 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van onze initiatiefnota «realistisch ramen» (Kamerstuk 36 672, nr. 2)? Wilt u die doorsturen naar expertgroep ramingen, die afgelopen oktober is ingesteld?
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van de unaniem aangenomen motie Idsinga/Omtzigt (Kamerstuk 36 625, nr. 9) die de regering verzoekt «ervoor zorg te dragen dat de expertgroep ramingen, zoals
afgelopen oktober ingesteld door de Minister, zijn bevindingen vóór 15 maart (2025)
aan de Kamer rapporteert ...»?
Vraag 3
Wilt u ervoor zorgdragen dat de expertgroep ook beschikt over de initiatiefnota?
Vraag 4
Kunt u aangeven voor elk van de afgelopen 20 jaar:
– wat op Prinsjesdag, bij de MEV, de raming van het begrotingstekort was en wat 20 maanden
later bij het jaarverslag, de uitkomst was; en
– wat op Prinsjesdag, bij de MEV, de raming van de totalen belasting- en premie-inkomsten
was en wat 20 maanden later bij het jaarverslag, de uitkomst was?
Vraag 5
Vindt er overleg en/of afstemming tussen het Ministerie van Financiën en het Centraal
Planbureau (CPB) plaats over de ramingen van de belasting- en premie-inkomsten? Zo
ja, hoe ziet die afstemming er in de praktijk uit?
Vraag 6
Hoe komt het dat na 2020 de raming van de nominale groei fors afwijkt van de raming
van de endogene groei van de belastinginkomsten?
Vraag 7
Hoe is het besluit genomen om de groei van de belastinginkomsten lager in te schatten
dan de groei van de economie en hoe is daarover gecommuniceerd met de Kamer?
Vraag 8
Hoe verklaart u het feit dat de raming van het tekort ten tijde van de Najaarsnota
tot 2018 zeer accuraat was (nooit groter dan 0,8 procent) en sindsdien helemaal niet
meer accuraat was (nooit meer kleiner dan 0,8 procent)?
Vraag 9
Herinnert u zich het rapport «Raamwerk aan de winkel. Rapport van de commissie Visitatie
raming belasting- en premieontvangsten», dat in 2018 is uitgekomen en waarin een van
de deelconclusies luidt dat de trefzekerheid van de belastingramingen groter is in
België Duitsland, Oosteijk en het Verenigd Koninkrijk1?
Vraag 10
Heeft u kennisgenomen van de vijf doelstelling van de ramingen die de commissie heeft
aangegeven, namelijk:
– ramingen mogen de belastingopbrengst niet systematisch over- of onderschatten;
– bij ramingen is alle beschikbare informatie gebruikt;
– ramingsfouten behoren klein te zijn;
– ramingsfouten dienen af te nemen, naarmate de voorspelhorizon korter is; en
– ramingen moeten meerwaarde hebben boven alternatieve naïeve voorspellingen?
Vraag 11
Voldoen de huidige ramingen van de belastinginkomsten en het tekort hieraan in uw
ogen en dan met name aan de eerste vereist dat zij geen systematische fout bevatten?
Waarop baseert u uw antwoord?
Vraag 12
Bent u bereid om wettelijk te verankeren dat de ramingen geen systematische fout dienen
te bevatten, aangezien de ramingen volgens de wet houdbare overheidsfinanciën de basis
zijn voor het begrotingsbeleid?
Vraag 13
Heeft u kennisgenomen van het feit dat ramingen van de belastinginkomsten en van het
saldo aanzienlijk zijn verslechterd de afgelopen paar jaar en dat er sprake is van
een grote structurele overschatting van het begrotingstekort en onderschatting van
de belastinginkomsten2?
Vraag 14
Kunt u de ramingen geven van:
a. Het begrotingstekort over de periode 2024–2028 zoals geraamd vlak na de presentatie
van het hoofdlijnenakkoord;
b. Het begrotingstekort over de periode 2024–2028 zoals het Ministerie van financiën
dat nu raamt; en
c. Het begrotingstekort over de periode 2024–2028 zoals het CPB dat nu raamt?
Vraag 15
Hoe beoordeelt u het feit dat het begrotingstekort in 2021, 2022, 2023 en 2024 een
ramingsmeevaller had van meer dan 20 miljard euro in elk van de jaren en dat de 17e
werkgroep begrotingsruimte daarmee geen rekening hield en ijskoud van mening was dat
op basis van deze ramingen (en niet de uitkomsten) er 17 miljard euro omgebogen diende
te worden3?
Vraag 16
Kunt u een overzicht geven van alle ramingen die de regering, het CPB en de Europese
Commissie gedaan hebben over het begrotingstekort over 2024?
Vraag 17
Heeft u kennisgenomen van het bericht van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
dat er in de eerste negen maanden een tekort was van 2 miljard euro, zelfs nadat er
extra uitgaven (tov de begroting) gedaan zijn voor box 3 en Duitse vastgoedfondsen?
Hoeveel uitgaven voor compensatie box 3 en Duitse vastgoedfondsen heeft het CBS ten
laste gebracht van het saldo in 20244?
Vraag 18
Wat is de huidige raming van het tekort over 2024? Acht u de raming zelf realistischof
niet?
Vraag 19
Verwacht u, in lijn met de resultaten van de afgelopen jaren, dat ook over 2025 de
realisaties weer significant positiever zullen zijn dan hetgeen eerder is geraamd.
Zo nee, waarom niet. Zo ja, zal dit binnen dezelfde bandbreedte zijn als de afgelopen
jaren?
Vraag 20
Wat is, gelet op het feit dat in 2022, 2023 en 2024 er nagenoeg een begrotingsevenwicht
was en in de begroting over 2025 is geen sprake van een grote intensivering het verwachte
tekort over 2025 naar de beste raming die u tot uw beschikking heeft?
Vraag 21
Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
E. Heinen, minister van Financiën -
Indiener
Pieter Omtzigt, Kamerlid -
Medeindiener
Folkert Idsinga, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.