Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 18 december 2024, over Artikel 100-brief over de verlenging van de Nederlandse force protection bijdrage aan de NAVO Missie Irak
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 982
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 24 januari 2025
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Defensie hebben
op 18 december 2024 overleg gevoerd met de heer Brekelmans, Minister van Defensie,
en de heer Veldkamp, Minister van Buitenlandse Zaken, over:
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 22 november 2024 inzake aanvullende
artikel 100-brief over de verlenging van de Nederlandse force protection-bijdrage
aan NAVO-missie Irak (Kamerstuk 27 925, nr. 980);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 december 2024 inzake beantwoording
vragen commissie over de aanvullende artikel 100-brief over de verlenging van de Nederlandse
force protection-bijdrage aan NAVO-missie Irak (Kamerstuk 27 925, nr. 980) (Kamerstuk 27 925, nr. 981).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Klaver
De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Kahraman
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Westerhoff
Voorzitter: Klaver
Griffier: Dekker
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Boswijk, Van der Burg, Ceder, Kahraman,
Klaver, Nordkamp, Paternotte, Pool en Stoffer,
en de heer Brekelmans, Minister van Defensie, en de heer Veldkamp, Minister van Buitenlandse
Zaken.
Aanvang 10.03 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen, collega's. Welkom bij de vergadering van de vaste commissie voor Buitenlandse
Zaken. Het onderwerp van vandaag is de artikel 100-brief over de verlenging van de
Nederlandse force protection-bijdrage aan de NAVO-missie in Irak. Ik heet de bewindspersonen
van harte welkom. Ik heet ook de collega's van harte welkom. De Minister van Defensie
loopt nu binnen. Ik wilde net zeggen dat hij zonder melding te laat is en dat we moeten
schorsen om te wachten, maar we kunnen gewoon in één keer door. Goeie timing, fijn
dat u er bent. Dan gaan we gelijk beginnen met de heer Pool, maar voordat we beginnen,
zeg ik dat er vier minuten spreektijd is en dat er ruimte is voor vier interrupties.
Onder de 30 seconden zal ik ze niet meetellen. Meneer Pool.
De heer Pool (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst beterschap aan de heer De Roon, die ik hier vandaag
vervang.
Voorzitter. Afgelopen weekend had ik het voorrecht om met enkele andere leden van
de Defensiecommissie onze Nederlandse troepen in Irak te mogen bezoeken. Onder hen
waren ook de Nederlandse militairen die de force protection-bijdrage aan de NAVO-missie
Irak leveren. Over de verlenging van deze bijdrage voeren wij vandaag het artikel
100-debat, maar niet voordat ik namens de PVV ook hier onze grote waardering en respect
uitspreek voor de mannen en vrouwen die op dit moment dienen in Irak. Om enkele dagen
met hen te kunnen optrekken was buitengewoon indrukwekkend. Ik was zeer onder de indruk
van het professionalisme, de discipline en de toewijding waarmee zij hun werk aldaar
doen.
Voorzitter. Ik werd mij tijdens ons bezoek er wederom van bewust dat wat wij van onze
Nederlandse militairen vragen niet vanzelfsprekend is. Zo raakte een van onze militairen
in die dagen gewond tijdens een schietoefening. Gelukkig is het goed afgelopen. Ik
wens hem namens de PVV een goed herstel toe.
Voorzitter. Ook sprak ik met veel van onze jongens en meiden over hun persoonlijke
motivatie om te dienen bij Defensie en over de offers die zij daardoor moeten brengen.
De kerstdagen staan voor de deur, maar velen van hen zullen niet thuis zijn om deze
dagen met hun vrienden en familie door te brengen. De PVV vindt hun toewijding buitengewoon
bewonderenswaardig. Wij vinden dan ook dat er goed voor onze militairen op missie
gezorgd moet worden. Dat is nu zeker het geval. Onze militairen hebben naar eigen
zeggen niks te klagen over de accommodatie of over de voorzieningen. Wel kreeg ik
te horen dat er manschappen zijn die voor de missie waar we het vandaag over hebben,
zelf bepaalde uitrustingsstukken hebben moeten aanschaffen en die uit hun eigen portemonnee
hebben moeten betalen. Het gaat om enkele honderden euro's per persoon. Graag hoor
ik van de Minister van Defensie dat zij dit geld gewoon terugkrijgen. Het kan niet
zo zijn dat we hier heel lang getouwtrek over gaan hebben. Graag een reactie.
Voorzitter. Dan de vraag of de PVV de verlenging van deze missie met zes maanden steunt.
Het antwoord daarop luidt: ja. En wel om de simpele reden dat wij het net als het
kabinet belangrijk vinden dat de force protection-bijdrage gelijk wordt getrokken
met de andere Nederlandse bijdrage in het gebied. Hiermee wordt de veiligheid van
de missie die onder Nederlands bevel staat, gewaarborgd. Samen uit, samen thuis. Maar
dat is het dan ook, wat de PVV betreft. Wij zijn niet voor een verdere verlenging
van de missie in Irak. Uit de beantwoording van eerder door ons gestelde vragen blijkt
ook dat het kabinet geen rekening houdt met een verlengingsverzoek. Graag verneem
ik of dit nog steeds het geval is en of onze militairen dus voor de zomer weer uit
Irak zijn vertrokken.
Voorzitter. Dan verneem ik graag ...
De voorzitter:
Er is een vraag, maar die krijgt u aan het einde van uw betoog. Gaat u verder.
De heer Pool (PVV):
Uitstekend. Dank u wel, voorzitter. Dan verneem ik graag de actuele ontwikkelingen
omtrent de veiligheidsrisico's. Zijn er nog aanvullingen op de artikel 100-brief die
van invloed kunnen zijn op de veiligheid van onze militairen in het gebied? Het lijkt
erop dat de Amerikanen volgend jaar van bepaalde plaatsen gaan vertrekken. Aangezien
wij voor de veiligheid op de basis afhankelijk zijn van hun verdediging, hoor ik graag
welke impact dit heeft op de veiligheid van onze militairen. Is hun vertrek goed afgestemd
met dat van ons?
Voorzitter. Dan rest mij tot slot niets anders dan onze militairen die dienen in Irak
of die straks naar Irak zullen gaan voor de voortzetting van deze force protection-bijdrage,
als dat gebeurt, het allerbeste te wensen. De PVV dankt hen voor hun inzet en wenst
hun, als de tijd daar is, een behouden thuisreis.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Pool. Meneer Paternotte, u had een vraag.
De heer Paternotte (D66):
Het is de eerste artikel 100-brief die we krijgen sinds de PVV in het kabinet zit.
Vorig jaar, toen de PVV nog niet in het kabinet zat, steunde de PVV de missie niet.
Nu doet ze dat wel. Is dat nou omdat de PVV de missie op zich nu wel steunt of is
dat puur omdat de heer Pool zegt: we hebben daar een commandant zitten, dus moeten
we de force protection erbij leveren?
De heer Pool (PVV):
Dat laatste is inderdaad méér waar. Wat er nu is, is de gelijktrekking met onze andere
bijdragen die we daar hebben, dus het Nederlands bevel over de missie, maar ook ons
helikopterdetachement. Wij zouden het gek vinden om dit gedeelte van de Nederlandse
troepen dan al in januari terug te trekken, terwijl de andere Nederlandse militairen
daar nog maanden zitten. Wij vinden dat we dat gelijk moeten trekken. Daarin geven
we het kabinet gelijk. Daarom zijn wij voor dit verzoek en voor deze artikel 100-brief.
De heer Paternotte (D66):
Oké. Daarna zegt de heer Pool: maar dat is het dan ook. Dan is mijn vraag wat dit
betekent. Stel dat het kabinet vanuit het Witte Huis in mei een verzoek krijgt of
wij toch niet wat extra kunnen doen en er hier een nieuwe artikel 100-brief ligt.
Gaat u die dan gewoon bestuderen en kijken of de PVV ervoor is en het logisch vindt?
Of zegt u gewoon: met «dat is het dan ook» bedoelen we ook wel «dat is het dan ook»?
De heer Pool (PVV):
Ja. Ik ben daar vrij duidelijk in. Wat ons betreft is het dat ook, want als deze missie
voortgaat, vinden wij ook echt dat andere landen dat van ons mogen overnemen. Allereerst
ligt er nog geen verzoek tot verlenging van hogerhand, vanuit de NAVO. Wat dat betreft
speelt het ook niet. Onze militairen hebben dan een wezenlijke bijdrage geleverd aan
de missie. Wij hebben hier in Nederland ook echt onze militairen nodig om de gereedstelling
van de krijgsmacht naar een hoger plan te tillen. Er zijn dus genoeg andere dingen
te doen. We staan nu achter de verlenging met zes maanden, maar wat dat betreft is
het ook gewoon een keertje goed geweest.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Paternotte (D66):
Ik vind dat moeilijk te plaatsen, want er is best wel instabiliteit in de regio. We
weten niet of Islamitische Staat zich weer opnieuw kan oprichten en een nieuwe dreiging
vormt voor onze veiligheid hier. Maar toch sluit de PVV nu al uit dat Nederland later
enige militaire bijdrage gaat leveren aan de stabiliteit in Irak, ook als dat verzoek
van onze bondgenoten zou komen. Ik vind dat echt totaal onverantwoordelijk.
De heer Pool (PVV):
Dat mag de heer Paternotte vinden. Wij vinden dat niet. De dreiging vanuit IS is op
dit moment zeer klein. Met de force protection en de NAVO-missie in breder verband
adviseren wij de Iraakse overheid. Die Iraakse overheid heeft zelf ook al eerder met
haar premier aangegeven dat het eigenlijk weleens een keertje goed is geweest met
de aanwezigheid van de westerse troepen aldaar. Ik vind het niet heel vreemd dat er
op een gegeven moment een eind aan komt.
De heer Paternotte (D66):
Laatste vraag. Sluit de PVV daarmee ook uit dat Nederland een bijdrage levert aan
andere operaties in Irak, ongeacht of dat Inherent Resolve is of een andere mogelijke
toekomstige operatie? Het klinkt nu alsof het puur om de adviseursrol van de force
protection gaat.
De heer Pool (PVV):
Ja, daar heb ik het hier dus over, over de missies die nu spelen. Wat er in de toekomst
gaat komen, zullen we dan bezien. Ons standpunt is altijd duidelijk geweest. Toen
wij vochten tegen het kalifaat van IS, hebben wij dat gesteund, in 2014. Dat was ook
echt een gevechtsmissie omdat we daar gewoon het kalifaat aan het bestrijden waren.
Wat vervolgens is gebeurd, is dat we meer de focus zijn gaan leggen op een soort hulpmissie,
een opbouwmissie. Wij vinden dat onze militairen in de eerste plaats gewoon militairen
zijn en geen sociaal hulpverleners. Daarom zijn wij altijd kritisch op dat soort missies.
De voorzitter:
Dank. Meneer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen weekend mocht de commissie Defensie een bezoek brengen
aan de mannen en vrouwen in Irak. Ik moet zeggen: ik vind dat zelf als woordvoerder
Defensie, maar eigenlijk als woordvoerder over alle portefeuilles, eigenlijk het mooiste
onderdeel van bezoeken aan het buitenland. Ik weet dat ik meteen heel veel mensen
en onderwerpen tekortdoe, maar ik vind het oprecht het mooiste van ons werk om de
mannen en vrouwen aan het werk te zien. Zij doen op de meest basale manier het werk
voor onze veiligheid en stabiliteit en lopen daarvoor ook risico, ook het risico om
misschien zelfs het hoogste offer ervoor te moeten brengen. Dat stemt je wel nederig
als je dan weer veilig op Schiphol landt. Laat ik dus beginnen met de mannen en vrouwen
van onze krijgsmacht te danken voor hun inzet en voor de gastvrijheid van afgelopen
weekend.
Voorzitter. Het is voor het CDA volstrekt helder dat stabiliteit een heel end weg
bijdraagt aan veiligheid dicht bij huis. De verlenging van deze missie is wat ons
betreft meer dan logisch. Ik denk dat het goed is dat de twee missies gelijk worden
getrokken. Ik heb nog wel één vraag. We zien met de val van Assad hoe snel de ontwikkelingen
kunnen plaatsvinden. We hebben ook gezien dat IS misschien wel zware klappen heeft
gekregen, maar zeker niet verslagen is. Het is natuurlijk ook om die reden dat IS
kort na de val van Assad hevig is gebombardeerd. Ik denk dat dit aangeeft dat IS wel
degelijk nog een dreiging is en dat we niet kunnen uitsluiten dat IS misschien later
opnieuw zijn lelijke kop opsteekt. Ik ben wel benieuwd hoe het kabinet daarnaar kijkt.
Ik weet dat er nu nog niet gesproken wordt over een eventuele verlenging hierna. Ik
snap ook dat we er misschien niet alles over kunnen zeggen, maar ik denk dat het wel
goed is om ons mee te nemen in de scenario's die mogelijk plaats kunnen vinden. Het
is inderdaad waar dat de Irakese regering kritisch staat tegenover de Amerikaanse
aanwezigheid, hoewel de Amerikanen er op uitnodiging van Irak zijn. Tegelijkertijd
weten we ook dat die kritische geluiden sinds de val van Assad iets zijn verstomd,
omdat de Irakese overheid zich wel een beetje zorgen maakt nu Assad in Syrië is gevallen
en het toch een beetje ongewis is wat er terug gaat komen. Gezien de opkomende dreiging
van IS door dat vacuüm, de onzekerheid in Syrië en hoe het zich daar gaat ontwikkelen,
kan ik me zomaar voorstellen dat er wellicht in de toekomst alsnog weer een appel
op Nederland wordt gedaan. Het CDA zal daar altijd met een open blik naar kijken,
maar ik ben benieuwd of de Minister hier rekening mee houdt.
Dat was ’m, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk. Meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Met twee collega's rechts en een aantal collega's links van
mij was ook mijn collega Van der Werf afgelopen weekend in Irak, op bezoek bij onze
mensen. Ik ben zelf ooit op troepenbezoek geweest in Litouwen, bij de Forward Presence.
Net als ik daar was zij enorm onder de indruk van het werk dat er wordt gedaan. Dan
zie je ook de kracht van een coalitiesamenwerking. Dus ik wil beginnen met onze dank
en waardering uit te spreken voor al onze vrouwen en mannen daar.
Ze zijn ook nodig. Het is mooi dat IS niet meer dagelijks voorpaginanieuws is, zoals
dat tien jaar geleden het geval was, maar IS is allesbehalve weg. De NAVO-missie draagt
bij aan de bredere stabiliteit en versterkt daarmee ook de anti-IS-coalitie. We voeren
dit debat in een tijd van grote onrust in de regio. De ontwikkelingen in Israël, Gaza
en Libanon houden ons al meer dan een jaar bezig. De recente val van het regime van
Assad brengt ook veel onzekerheid met zich mee. En dan komt er ook nog een nieuwe
Amerikaanse president, die over een maand wordt geïnaugureerd. Daardoor is heel veel
van wat we nu bespreken speculatie, maar er bestaat wel een kans dat de inzet van
de VS gaat veranderen.
Vandaag wil ik dan ook stilstaan bij al deze schuivende panelen en de impact daarvan
op onze inzet in Irak, en bij wat dit betekent voor de veiligheid van onze mensen.
Tijdens het vorige debat over de NAVO-missie Irak gaf de Minister aan dat de medische
afvoerketen en de scenario's voor evacuatie volledig op orde zijn. Zijn deze keten
en de scenario's voldoende voorbereid op mogelijke escalatie in de regio?
Dan over de VS. Hoewel we niet weten wat Trump gaat doen, weten we één ding wel zeker,
en dat is heel voorspelbaar: hij is een van de meest onvoorspelbare presidenten die
de VS ooit hebben gehad. Hij heeft er weinig behoefte aan om zich druk te maken om
het buitenland, als hij denkt er niks mee te kunnen winnen of geen mooie deal kan
sluiten. Over de ontwikkelingen in Syrië zei hij direct: this is not our fight. En
dat terwijl we allemaal weten hoever de impact van de Syrische burgeroorlog eerder
reikte, met vluchtelingenstromen en de impact van islamitisch terrorisme. De komende
jaren zal de door de VS geleide missie Operation Inherent Resolve worden omgevormd.
Het is de bedoeling dat er een breed bilateraal VS-Irak-veiligheidspartnerschap komt.
We spreken vandaag natuurlijk niet direct over OIR, maar het is wel duidelijk dat
alle verschillende missies met elkaar verbonden zijn en dat de rol van de Amerikanen
in al die missies cruciaal is.
Zonder vooruit te lopen op de keuzes die Trump zal maken – dat zal het kabinet ook
niet doen – vraag ik of de Minister kan toelichten of er wel wordt gewerkt aan scenario's
waarin de Amerikanen zich bijvoorbeeld plotseling terugtrekken of geen interesse meer
hebben in een bilateraal veiligheidspartnerschap. We hebben in Afghanistan gezien
dat het ook niet per se een Republikeinse president hoeft te zijn die ons voor verrassingen
kan stellen. Als de Amerikanen zich terugtrekken, is er dan voldoende geregeld voor
de veiligheid van onze mensen, maar ook, zeg ik erbij, voor die van het lokale personeel?
De val van Assad na meer dan een halve eeuw brute dictatuur is met recht voor veel
mensen een reden tot feest, en ook tot droefenis. We zagen vanochtend ook weer de
beelden van de massagraven die gevonden zijn. We zien het feest ook in onze straten,
maar er is ook nog heel veel onzeker. Niemand kan voorspellen waar het land over een
halfjaar, over vijf jaar of over tien jaar staat. Hoewel we gelukkig niet meer dagelijks
de berichten over IS zien, is de terreurorganisatie natuurlijk niet verdwenen. Over
het lot van IS in Syrië zien we nu verschillende berichten. Er zijn experts die nu
het definitieve einde van IS voorspellen, onder andere omdat Amerika luchtaanvallen
kon uitvoeren op IS-strijders die optrokken. Maar er zijn ook zorgen dat IS wel degelijk
kan profiteren van de chaos en het machtsvacuüm. Dat is ook wat ze proberen. Tegelijkertijd
zien we ook nog steeds bombardementen vanuit Turkije op de Syrian Democratic Forces
en zijn de Koerden bang dat ze niet meer gesteund zullen worden door de VS zodra Trump
weer in het Witte Huis zit. Maar de SDF is wel cruciaal in de strijd tegen IS in het
noordoosten van Syrië, waar zij de kampen bewaken en daarmee voorkomen dat IS-aanhangers
zich opnieuw kunnen verenigen. Als dat wegvalt, is het risico dat IS daar opleeft
en Irak in trekt, reëel. Mede daarom heb ik vorige week de motie van collega Piri
medeondertekend, waarin de Kamer bij grote meerderheid de regering ertoe heeft opgeroepen
om uit te dragen dat Turkije direct moet stoppen met aanvallen op Noord-Syrië. Dat
is echt cruciaal. Heeft de Minister van Buitenlandse Zaken dit besproken toen hij
het onderwerp maandag opbracht in de Raad Buitenlandse Zaken en gaan de Europese landen
daarin samen optrekken?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Mijn collega's refereerden er al aan dat we het afgelopen
weekend onze mannen en vrouwen die een bijdrage leveren aan de NAVO-missie in Irak,
mochten bezoeken. Ik mocht gelukkig ook onderdeel zijn van de groep die onze mannen
heeft bezocht. Het was een bijzondere ervaring om op een plek te zijn waar we normaal
gesproken nooit komen en het was mooi om te zien wat we in internationaal verband
kunnen bijdragen aan de opbouw en veiligheid van Irak. Dat het belangrijk is om bij
te dragen aan een stabiel en veilig Irak, hebben we ook ter plaatse meegekregen. De
inzet dient een hoger doel, namelijk het behouden van de stabiliteit in de regio,
wat uiteindelijk ook effect heeft op ons. Denk aan het voorkomen van een conflict,
van heropleving van terroristische dreigingen en van irreguliere migratie.
De Ministers geven in de aanvullende brief aan dat de uitzendduur van een halfjaar
voor militaire adviseurs te kort is voor een optimale impact. Kan de Minister van
Buitenlandse Zaken aangeven waarom de missie, ondanks de grote waardering daarvoor
op internationaal niveau en van onze adviseurs en militairen die daar nu zelf de missie
draaien, en ook gezien de ontwikkelingen in Syrië, na mei 2025 niet verlengd wordt?
Voorzitter. Voorts is deze missie, ondanks het non-combatkarakter, niet geheel zonder
risico's. Het conflict in Israël, Libanon en Gaza en de ontwikkelingen in Syrië hebben
effect op de veiligheidssituatie in Irak. Collega Paternotte refereerde daar ook aan.
Kan de Minister van Defensie aangeven of bij calamiteiten de medische keten en de
rugdekking voor onze militairen goed geborgd zijn, ook gezien het feit dat de Amerikanen
overwegen om te vertrekken uit Irak?
Voorzitter, tot slot. Ik ben benieuwd naar de maatregelen die worden genomen ten aanzien
van de veelvuldige cyber- en spionageactiviteiten vanuit Iran en Rusland tegen deze
missie. Graag wil ik van de Minister van Defensie weten wat de frequentie van deze
aanvallen is, in hoeverre onze mensen daar last van hebben en welke maatregelen er
worden genomen om deze activiteiten tegen te gaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Paternotte (D66):
De heer Pool van de PVV zei net: dit was het dan ook. Het klonk als een soort hypotheek
op eventuele toekomstige besluitvorming over volgende missies. Is het voor de heer
Kahraman denkbaar dat wij namens Nederland mensen eropuit sturen in een gevarenzone
zonder steun van de grootste coalitiepartij?
De heer Kahraman (NSC):
Het is denkbaar. Uiteindelijk maakt elke fractie haar eigen overweging. Of het verstandig
is, is een andere vraag. Ik zal altijd graag willen dat de hele Kamer, dus ook de
PVV, onze militairen steunt als we hen voor een missie uitzenden. In feite zou het
eigenlijk altijd een unaniem besluit van de Kamer moeten zijn dat we onze mannen en
vrouwen steunen als we hen uitzenden.
De heer Paternotte (D66):
Het is niet altijd unaniem geweest. Er zijn soms een paar partijen, een paar kleine
partijen, die geen steun verlenen, maar dat de grootste coalitiepartij dat niet doet,
hebben we natuurlijk nog nooit meegemaakt. De heer Kahraman zegt terecht: of dat verstandig
is, is de vraag. Wat denkt hij dat het effect zou zijn als de grootste coalitiepartij
onze mannen en vrouwen in uniform niet zou steunen bij een uitzending?
De heer Kahraman (NSC):
Het zou geen goed beeld geven richting onze mannen en vrouwen, om daarmee te beginnen,
en ook internationaal niet. Maar het is echt aan elke fractie om haar eigen afweging
te maken of ze onze mannen en vrouwen op een missie wil sturen. Ik heb echter ook
aangegeven: het mooiste zou zijn als de voltallige Kamer onze mannen en vrouwen steunt
in hun missie.
De voorzitter:
Meneer Nordkamp, het woord is aan u.
De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Vandaag spreken we over de Nederlandse deelname en bijdrage aan
de NAVO-missie in Irak. Ik was een van de leden die het voorrecht hadden om onze mensen
daar aan het werk te zien, zoals al is gezegd. Door de PVV werd het zojuist «sociaal
werk» genoemd. Ik vind dat we onze mensen daar fors tekort mee doen, want de bijdrage
van zowel civiele als militaire adviseurs aan de stabiliteit en hervormingen van de
veiligheidssector in Irak hebben behoorlijk indruk op mij gemaakt. Ook onze fractie
is blij met het brede karakter van de Nederlandse bijdrage aan de missie in Irak,
waarbij veiligheid en stabiliteit hand in hand gaan met het bieden van ontwikkelingsperspectief.
Wij steunen dan ook de verlenging van de Nederlandse force protection-bijdrage, want
een veilig en stabiel Irak is van belang voor het Midden-Oosten maar ook voor onszelf,
voor Nederland. We vragen vaker aandacht voor het blijvende belang van hoofdtaak 2,
het beschermen en bevorderen van de internationale rechtsorde.
Het Midden-Oosten is volop in beweging. Mijn fractie is daarom ook benieuwd hoe de
actuele ontwikkelingen in Syrië doorwerken op de veiligheidssituatie in Irak. Hoe
schat de Minister de kans in dat ISIS de situatie gebruikt om zijn posities te versterken?
Ook wil mijn fractie graag weten wat de impact is van het vertrek van Assad op de
rol van Iran in Irak. Welke implicaties brengt dit met zich mee voor de veiligheid
van onze militairen en het succes van de NAVO-missie Irak?
Voorzitter. De Nederlandse bijdrage wordt door bondgenoten ook zeer gewaardeerd, als
belangrijke invulling van de Nederlandse burden sharing. GroenLinks-Partij van de
Arbeid vindt uiteraard dat wij een betrouwbare bondgenoot moeten zijn. Dit soort bijdrages
moeten we dan ook zeker niet schuwen. Tegelijkertijd blijven er afhankelijkheden bestaan.
De aankomende president van de Verenigde Staten staat een isolationistischer beleid
voor. Mijn fractie is dan ook benieuwd welke gevolgen zijn aantreden zal hebben voor
de Amerikaanse bijdrage in Irak en of de NAVO-missie Irak zonder Amerikaanse betrokkenheid
een toekomst heeft of kan hebben. Wij zijn erg benieuwd naar de zienswijze van de
kant van het kabinet hierop.
Voorzitter, tot slot. In de brief stellen de Ministers dat er sprake is van voortgang
op de doelstellingen. Tegelijkertijd werd in de voortgangsrapportage gesteld dat realisme
ten aanzien van de voortgang op de missiedoelstelling op zijn plaats is. Sterker nog,
er valt niet met zekerheid te zeggen dat de uitkomsten daadwerkelijk toe te schrijven
zijn aan het advieswerk van de NAVO-missie Irak. Kan de Minister verder uitweiden
over deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid?
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nordkamp. Meneer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Net als de collega's voor mij en ongetwijfeld ook net als de collega's
na mij begin ik natuurlijk met steun uit te spreken voor de mannen en vrouwen die
voor ons bezig zijn de wereld een stukje veiliger te maken. We moeten altijd beseffen
dat wij hier praten en zij daar doen, en dat wij hier in veiligheid kunnen leven omdat
zij op verschillende plekken in de wereld, niet alleen in Irak, zorgen voor onze veiligheid.
Het moge duidelijk zijn dat de VVD ook deze missie zal steunen, om vele redenen. Ten
eerste: de NAVO maken wij met elkaar. Dus daarin moet je ook een verantwoordelijke
partner zijn. Dat toont het kabinet zich hiermee ook. Daarnaast zijn wij ook echt
gebaat bij rust in het Midden-Oosten.
Dan de vraag of dit wat ons betreft de laatste keer is dat je moet verlengen. Ik laat
het natuurlijk graag aan het kabinet over om daarover met voorstellen te komen. Maar
voor het geval dat de heer Paternotte daar zo een vraag over stelt, zeg ik het volgende.
Ik maak een vergelijking met een tramconducteur. Je ziet dat er te weinig wordt betaald
in de tram, dus wat doen wij? Wij zetten een tramconducteur op de tram. Iedereen betaalt
in de tram, dus dan kunnen wij de tramconducteur wel weer afschaffen, want iedereen
betaalt inmiddels in de tram. Vervolgens herhaalt die cyclus zich eens in de zoveel
tijd. Kortom, je moet niet, omdat er sprake is van resultaat, zeggen: er is resultaat,
dus kunnen we ons nu terugtrekken. Want dan loop je het risico dat je juist niet datgene
bereikt wat je zou willen bereiken. Het gaat er hier echt om dat je structurele veranderingen
aanbrengt.
De situatie in het Midden-Oosten is op dit moment buitengewoon onzeker. Mijn voorgangers
hebben het ook al gezegd. Ik heb dezelfde vragen als mijn voorgangers over het effect
van de regime change in Syrië. We hadden daar ook vragen over tijdens de briefing,
maar dat was voor die regime change. De antwoorden daarop hoor ik ook graag terug
van de Ministers. Van onze kant is er in ieder geval heel nadrukkelijk steun voor
het kabinet.
Tot slot, voorzitter, heb ik de volgende vraag aan de Ministers. In hoeverre wordt
er doorgedacht over verschillende scenario's? Maar goed, daarmee kan ik aansluiten
bij vragen die onder anderen gesteld zijn door collega Paternotte. Op het moment dat
de Amerikanen andere keuzes maken, zoals we hebben gezien in Afghanistan, heeft dat
direct een groot effect op alle andere partners in dat soort landen. Dus wordt er
nagedacht over andere scenario's?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Burg. Zeer welsprekend naar voren gebracht. Het woord is
aan meneer Stoffer. O, meneer Van der Burg, ik had u al persoonlijk gefeliciteerd,
maar er is toch de behoefte om u ook namens de hele commissie te feliciteren met deze
eervolle prijs. Heel goed. Ik zie dat de heer Van der Burg deze aandacht waardeert.
Meneer Stoffer, het woord is aan u.
De heer Stoffer (SGP):
Het valt niet mee om na zo'n spreker te moeten spreken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
We moeten even schorsen, voorzitter. Haha.
De heer Stoffer (SGP):
Misschien kunnen we beter even koffie gaan drinken.
Voorzitter. De tijd is kort, dus ik zal proberen om mijn bijdrage niet te lang te
maken. Maar vandaag hebben we het over een van onze meest wezenlijke verantwoordelijkheden
als parlement. Het is door collega's ook al gezegd. Ook de heer Boswijk gaf het aan.
Maar als je het hebt over het uitzenden van een militaire missie, dan heb je het echt
wel over iets. Ook al is het een verlenging van de bestaande NAVO-missie in Irak,
ook nu is het belangrijk om het mandaat, de doelen, de middelen en ook de risico's
met elkaar goed te wegen.
Voor ons, de SGP, is het belangrijk dat het gastland Irak ons ook echt wil hebben
en dat, met name met het oog op het draagvlak en het resultaat, dat ook staande moet
blijven houden na ons vertrek. Ik vond eigenlijk de metafoor van mijn buurman met
de tramconducteur echt wel heel beeldend wat dat betreft, dus daar sluit ik me ook
graag bij aan. Mooier kun je het haast niet zeggen. Maar het is wel goed dat tijdens
een recent monitoringsbezoek ook bevestigd is dat Irak ons graag wil hebben. De SGP
waardeert dat het mandaat duidelijk en afgebakend is en dat de missie met gedeelde
doelstellingen rond het opbouwen van de Irakese veiligheidssector bezig is. Dat is
ook echt cruciaal. Deze doelstellingen steunde de SGP ook al bij de eerdere besluiten
over de NMI.
De meest effectieve anti-ISIS-coalitie is een Irakese overheid die een eigen robuuste
en rechtsstatelijke inzet en veiligheidsapparaat heeft. Dat doet ertoe. Dat helpt
ook tegen de sjiitische milities en de malafide invloed vanuit Iran. Daartoe dragen
wij als Nederland ook ons steentje bij. We helpen Irak opbouwen voor hun en ons veiligheidsbelang.
Dat laatste moeten we zeker niet uit het oog verliezen. ISIS mag niet herrijzen en
sjiitische milities moeten gestopt worden.
De noodzaak is hoog, maar we moeten oppassen en de verwachtingen wat dat betreft misschien
ook wel enigszins matigen. De langetermijndoelstellingen zijn gedeeld, maar de voortgang
is traag en de praktijk is ook weerbarstig. Dat is gelijk mijn eerste vraag aan de
Minister: kan hij verklaren waarom de voortgang traag is? En wil hij zich inzetten
om de knelpunten rondom de effectiviteit ook weg te werken? Concreet heb ik het dan
bijvoorbeeld over beperkingen op bewegingen buiten Bagdad.
Voorzitter. Ik wil ook graag stilstaan bij de omloopsnelheid van de adviseurs. Collega's
deden dat ook. Maar de omloopsnelheid van adviseurs werd al in de brieven van juli
2023 genoemd en nu in november 2024 opnieuw. De Minister zegt ons daarover in mei
komend jaar opnieuw te informeren. Eigenlijk zou ik daar graag eerder wat over horen,
inclusief of het echt mogelijk is om in NMI-adviseurs langer uit te zenden. Hoe denken
de NAVO en andere landen daarover? Het is eerder al gezegd, maar een langere uitzending
heeft ook echt nadelen voor het thuisfront. Dus als daar eerder iets over gezegd kan
worden, heel graag. Maar anders zou ik ook wel graag de toezegging van het kabinet
willen dat dit heel concreet gemaakt wordt in de rapportage die we in mei 2025 kunnen
verwachten.
Voorzitter. Die bijdrage willen we gaan leveren als Nederland en die blijven we leveren.
Daar gaan we ook gestaag in verder, want dat doen we, denk ik, ook gestand op de ...
Als SGP hebben we eerder gezegd dat onze grondhouding positief is op basis van de
artikel 100-brieven die we ook rond de feitelijke vragen hebben gehad en op basis
van de beantwoording daarin. Wat dat betreft kunt u van ons straks plenair een instemming
met de verlenging van deze missie verwachten.
Voorzitter. Ik waardeer het bijzonder – dat is ook door collega's al opgemerkt – dat
Nederland een betrouwbare NAVO-partner is en dat we ook een aantal cruciale componenten
voor de missie leveren: de force protection, de helikoptercapaciteit en ook de commandant.
Daarbij is gelijk mijn vraag: is er bij die force protection-missieteams onderweg
genoeg medische capaciteit aanwezig, ook voor een eventuele non-combatmissie?
Voorzitter. Dan als laatste de risico's, want ook deze missie is, hoe je het ook wendt
of keert, niet zonder risico's. Er zijn namelijk nog steeds sjiitische milities die
fel tegen onze aanwezigheid in Irak zijn. Er is ook toenemende onrust en er zijn spanningen
in Bagdad die mogelijk impact gaan hebben. En mijn laatste vraag is dan ook of de
Minister verwacht dat in aanloop naar de Irakese verkiezingen die spanningen nog kunnen
toenemen.
Daar laat ik het bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. De heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel. Er zijn veel vragen gesteld waar ik mij bij aansluit, dus ik wil het graag
kort houden, ook gezien de tijd. Het is een belangrijk en gewichtig moment als de
Kamer het debat voert over artikel 100-brieven. Het gaat hier namelijk over het inzetten
van Nederlandse militairen. Dat is altijd met risico's en gevaren omkleed. Daarom
is dit een beslissing die we als parlement niet licht moeten nemen. Evenwel spreek
ik hier namens mijn fractie steun uit voor de verlenging van de Nederlandse force
protection-bijdrage aan de NAVO-missie in Irak. Onze dank aan onze militairen daar.
Voorzitter. Dat doen we in het licht van flinke politieke en militaire ontwikkelingen
in de regio. Het is nog niet duidelijk welke impact de val van het Assad-regime zal
hebben op de veiligheidssituatie in de regio in het algemeen en Irak in het bijzonder,
zo gaf het kabinet aan naar aanleiding van eerdere vragen. De vraag is of daar inmiddels
iets meer over te zeggen is en welke exitstrategie er is mocht de huidige interim
premier, die naar ik meen een IS-verleden heeft, toch op een andere manier in de wedstrijd
zitten.
Voorzitter. Ten aanzien van de exitstrategie. Is er een einddoel opgesteld voor deze
NAVO-missie in het algemeen en voor de Nederlandse deelname daaraan? Is daar ook al
zicht op? En wordt er rekening gehouden met het scenario dat deze militairen in de
toekomst mogelijk niet welkom zijn in Irak, bijvoorbeeld door lokale politieke ontwikkelingen?
Tot zover, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk heel even of er behoefte is aan een schorsing aan de kant van
het kabinet. Oké. Dan schors ik de vergadering tot 10.55 uur.
De vergadering wordt van 10.34 uur tot 10.58 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug. Ik heropen de vergadering. Ik geef als eerste het woord aan de Minister
van Buitenlandse Zaken.
Minister Veldkamp:
Dank, voorzitter. Fijn dat een aantal van de leden van de commissie met eigen ogen
heeft kunnen zien hoe daar Nederlanders militair en civiel aan het werk zijn. Ik ben
het eens met de heer Boswijk: het is echt het mooiste om te zien hoe dat praktische
werk plaatsvindt. Dat is het mooie aan Defensie, zeg ik als Minister van Buitenlandse
Zaken. De Minister van Defensie en ondergetekende komen op een ander moment daar wel
te kijken, maar ik juich zeker toe dat dit bezoek is gebracht. U zult ook hebben gemerkt
hoe het reizen is en dan heeft u dat toch op een comfortabele wijze gedaan, soms zelfs
met economyvluchten, twee overnachtingen en dat soort zaken.
Dit is het eerste artikel 100-debat van het kabinet. Ik weet dat de Kamer zeer hecht
aan een zorgvuldige artikel 100-procedure. Dat geldt ook voor het kabinet. Het gaat
om uitzending van militairen en zoals de heer Stoffer zei: dan heb je ook wel iets.
Een zorgvuldige afweging is gepast en ik waardeer daarom zeer de betrokkenheid. Ik
zal pogen uw vragen zo volledig en zo goed mogelijk te beantwoorden. Tegelijkertijd
kunnen we niet over Irak spreken zonder eerst stil te staan bij de ontwikkelingen
in Syrië – daar wees een aantal van uw fracties op – en de eventuele impact daarvan
op Irak. Vanmiddag is het commissiedebat Midden-Oosten. Daar is nog veel meer ruimte
om bijvoorbeeld in te gaan op de vraag van de heer Paternotte over de Raad Buitenlandse
Zaken en de Turkse activiteiten in het Noorden van Syrië. Deze ontwikkelingen zijn
niettemin ook relevant voor het besluit dat hier voorligt, namelijk de verlenging
van de force protection, NMI.
Vorige week is er na een langdurige burgeroorlog natuurlijk een einde gekomen aan
het bewind van Assad. Heel veel is nog onduidelijk. De ontwikkelingen in Syrië kunnen
implicaties hebben voor de situatie in Irak, allereerst voor de Iraakse bevolking.
Met de wonden van ISIS nog vers in het geheugen – die zijn verre van geheeld – is
de Iraakse bevolking vooral bezorgd over de kans dat een toename in terreuractiviteiten
in Syrië kan overslaan naar Irak. Ook de regering van premier Al-Sudani is daarover
bezorgd en alert, want het verleden heeft wel uitgewezen dat de instabiliteit in Syrië
kan overslaan op Irak.
De heer Nordkamp vroeg naar de gevolgen voor Iraanse milities in Irak. Het antwoord
daarop is dat het eigenlijk nog onvoorspelbaar is. Dat antwoord is onbevredigend,
richting u, maar ook voor mij. Enerzijds zou je kunnen zeggen dat de verzwakking van
Iran, naar aanleiding van de val van Assad, ook de aan Iran gelieerde milities in
Irak zal verzwakken. Anderzijds kunnen ook waterbedeffecten optreden. We weten dat
nog niet precies. We zijn wel alert. Dat alles onderstreept het belang van het weerbaar
maken van die veiligheidssector in Irak. Daar doelt deze missie ook op. Die is ook
daarop gericht.
Vanwege de situatie in Syrië heeft de Iraakse regering maatregelen genomen om de grens
te versterken, militaire eenheden paraat te stellen. Maar ja, die grens is wel zo'n
600 kilometer lang en brengt uitdagingen met zich mee. Om die reden is ook de anti-ISIS-coalition,
de OIR, zeer alert. Daarvan getuigen overigens ook de meer dan 75 luchtaanvallen die
de VS vorige week hebben uitgevoerd tegen ISIS-doelen in Syrië. De essentie is gewoon
dat waakzaamheid is geboden. Dat maakt de bijstand aan Irak, en dus aan de NMI, om
onder meer ISIS te bestrijden en het verslaan van ISIS te consolideren onverminderd
relevant, zo niet relevanter.
Vanmiddag in het andere debat kan ik beter ingaan op verdere vragen over Syrië. Maar
goed, in dit debat wil ik vooral spreken over de NMI, Irak en de gevolgen van de ontwikkelingen
daarvan. Wat zijn de doorslaggevende redenen om te komen tot het besluit om deze force
protection-bijdrage met zes maanden wordt verlengd? En wat is de Iraakse internationale
politieke context en internationale politieke context? Daar ga ik graag nog verder
op in.
Waarom doen we het? Zoals u weet, is de force protection op grond van de eerdere artikel
100-brief momenteel reeds aanwezig in Irak met een looptijd tot en met 31 december.
Door die verlenging wordt die verlengd tot in ieder geval de duur van het Nederlandse
commando van de NAVO-missie, namelijk tot en met mei 2025. Dus die gelijktrekking,
waar de heer Pool ook op wees, is van belang. Daarmee wijs ik ook op wat de heer Ceder
mij vroeg met betrekking tot de exitstrategie. De bijdrage aan de force protection
loopt dus in de loop van volgend jaar af. Voor de force protection daarna overlegt
de NAVO met de bondgenoot. Dat is in ieder geval niet de verantwoordelijkheid van
Nederland. In principe gaat een bondgenoot dat overnemen, zoals dat in een bondgenootschap
idealiter ook loopt. Dit kabinet kiest voor deze missie, omdat we op die manier bijdragen
aan de doelstelling in het hoofdlijnenakkoord, namelijk het bestrijden van terrorisme
en het tegengaan van instabiliteit die kan leiden tot ontheemding. De Nederlandse
force protection-bijdrage is essentieel voor die missie om het kernmandaat van de
missie, het advieswerk aan de Iraakse autoriteit, te kunnen voortzetten. Het voorziet
in de veiligheid en mobiliteit van het personeel van de missie, zoals een aantal van
u heeft kunnen zien.
De gronden voor die bijdrage zijn niet wezenlijk anders dan de gronden voor de reeds
lopende bijdragen aan de NAVO-missie in Irak, waaronder de Nederlandse commandovoering.
De eerste grond is het directe veiligheidsbelang, primair om tegen ISIS in te blijven
gaan. De tweede grond is de burden sharing binnen de NAVO – laat die niet ongenoemd
blijven – en het zijn van een betrouwbare bondgenoot op dat punt. In de eerste plaats
is een stabiel Irak namelijk van belang voor Nederland, voor Europa en voor de regio.
Het gaat dan om het duurzaam verslaan van ISIS en het voorkomen van een heropleving.
Zo'n heropleving kan namelijk leiden tot hernieuwde instabiliteit en ontheemding.
ISIS is in Irak ernstig verzwakt – ze zijn formeel gezien territoriaal verslagen maar
niet ideologisch – maar nog altijd actief in zowel Irak als Syrië. Nogmaals, de ontwikkelingen
in Syrië hebben de zorgen omtrent een mogelijke heropleving weer aan de oppervlakte
gebracht.
De deelname van Nederland en andere internationale partners aan de missies in Irak
staat daarnaast steeds meer in het licht van het tegenwicht bieden tegen die invloeden
van destabilisering vanuit de ontwrichtende politieke spelers in de regio, waaronder
Iran. Daarbij wordt mede gelet op het risico op een Iraanse as, die ook de veiligheid
van andere landen in de regio bedreigt, zoals Israël. De Iraakse strijdkrachten hebben
nog steeds ondersteuning nodig van de internationale gemeenschap bij de verdere versterking
van de veiligheidssector. De NAVO-adviesmissie in Irak adviseert hen daarover. Diverse
fracties hebben gevraagd of het daarbij ook gaat over de keuze tussen langer blijven
en stoppen. Door deze force protection-bijdrage met een halfjaar te verlengen, loopt
deze in principe nagenoeg gelijk aan de bijdrage die wij leveren met de helikopters
en de force commander. Daarna worden we afgelost. Het kabinet houdt vooralsnog geen
rekening met een verlengingsverzoek vanuit de NAVO voor de force protection. Tegelijkertijd
worden, gezien de ontwikkelingen rond ISIS en Syrië, nieuwe verzoeken in het kabinet
altijd in overweging genomen. Het besluit over wenselijkheid en mogelijkheid zal dan
worden gewogen. Mochten hier ontwikkelingen in zijn, dan wordt de Kamer daar uiteraard
in meegenomen.
Een aantal van u, waaronder de heer Paternotte, stelde ook vragen over hoe het dan
zit met de VS en de koers van de Trump-administratie. Ik kan u zeggen dat de verwachting
niet is dat de VS zich plots zal terugtrekken. President elect Trump heeft op 8 november
gebeld met de Iraakse premier, en heeft steun uitgesproken voor een strategisch partnerschap.
Ik kan niet speculeren over hoe de Trump-administratie zich rondom tal van onderwerpen
in de wereld precies zal opstellen. Maar deze inzet van de force protection loopt
dus af in de zomer van komend jaar, en we hebben op dit moment geen verwachting dat
die eerder tot een einde zal komen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
De Minister van Buitenlandse Zaken zegt dat toekomstige verzoeken – gezien de situatie
is het niet ondenkbaar dat die gedaan worden – op hun merites worden gewogen. We hebben
net natuurlijk van de PVV heel duidelijk gehoord: dit is het dan ook; dat gaan we
niet doen. Het zou voor Nederland voor het eerst zijn dat de grootste coalitiepartij,
of überhaupt de grootste partij, een militaire missie niet steunt. Hoe weegt het kabinet
dit als je kijkt naar het draagvlak? Is het voor het kabinet business as usual als
er zo'n situatie zou ontstaan? Of is dat een grote zorg voor het kabinet en wil het
kabinet erop inzetten dat de grootste coalitiepartij het wel gaat steunen?
Minister Veldkamp:
Het kabinet hoopt natuurlijk altijd op een breed draagvlak voor het uitzenden op missies
als deze. We hebben kunnen zien in welke omstandigheden mensen hebben moeten opereren;
die zijn niet ideaal. Er zijn altijd veiligheidsrisico's. Daar zijn mensen ook op
voorbereid. Wij streven altijd naar een breed draagvlak. Op dit moment stel ik vast
dat de PVV, zoals de heer Pool heeft gezegd, deze force protection, mede gezien die
gelijktrekking, ook kan steunen. Ik waardeer dat zeer. Ik vind dat ook belangrijk.
Ik hoop dat de Kamer, in de breedte die ik hier aan tafel in ieder geval bemerk, inderdaad
ook deze verlenging van de force protection tot in de zomer kan dragen.
De voorzitter:
Dank. Gaat u verder.
Minister Veldkamp:
De missie levert een waardevolle bijdrage aan de versterking van de Iraakse veiligheidssector,
maar tegelijkertijd blijft bescheidenheid en realisme gepast, zeg ik daarbij. Daarmee
verwijs ik ook naar hetgeen de heer Nordkamp heeft gezegd. NMI is een kleine missie.
De veiligheidssector in Irak is omvangrijk, complex en gefragmenteerd, en kampt met
grote uitdagingen. Nederland levert dus een waardevolle, maar bescheiden bijdrage.
We doen onze tour of duty. Er worden stappen gezet, zoals ook moge blijken uit aanhoudende
successen in de strijd tegen ISIS, maar we kunnen niet verwachten dat Irak in de nabije
toekomst geheel op eigen benen kan staan en net zo veilig wordt als Bovenkarspel,
Purmerend, Vlagtwedde of ... Waar komt de heer Nordkamp vandaan? Overdinkel, dat is
relatief veilig!
De eerste grond voor onze deelname is dus de bijdrage aan die stabiliteit, hoe bescheiden
ook; dat is een belangrijke reden om daar te zijn. De tweede belangrijke grond voor
onze deelname is dat de bredere bijdrage aan NMI helpt bij onze burden sharing in
de NAVO. Het kabinet hecht er ook aan een betrouwbare bondgenoot binnen de NAVO te
zijn. Daar hoort ook bij dat we niet alleen aan hoofdtaak 1 bijdragen, maar dat we
ook bijdragen aan NAVO-missies en -operaties buiten het NAVO-verdragsgebied.
Dan de binnenlandse en de internationale context, te beginnen met de binnenlandse
context in Irak. Met een verwijzing naar mijn opmerkingen over Syrië, is het van belang
om te benadrukken dat de Nederlandse militairen en burgers in Irak aanwezig zijn op
verzoek en op uitnodiging van de Iraakse regering. Gezien de situatie rond Syrië kan
ik me ook wel indenken dat NMI – maar dat geldt ook voor OIR – op dit moment des te
meer welkom is. Irak kan en wil nog niet zonder de steun van de internationale gemeenschap.
Dat geldt dus ook voor de regering van premier Al-Sudani, die nu bijna tweeënhalf
jaar in het zadel zit. Die regering wil Irak positioneren als een veiliger en stabiel
land met een eigen soevereiniteit. Zoals al langer het geval is, is er binnen Irak
een grote verdeeldheid. Dat is een weerbarstige situatie. Dat vraagt van hun regering
een behoorlijke binnenlandse balanceeract.
De heer Stoffer vroeg naar de Iraakse verkiezingen van het najaar, in die politieke
context, met verschillende spanningen en sektarische huizen. De afgelopen jaren is
die situatie zo geweest. Het is de verwachting dat dat ook in en rond de verkiezingen
in het najaar zal spelen. Dat is niet nieuw; dat hoort bij de context waarin de missie
opereert. De missie is daar goed op toegerust en we monitoren nauwgezet welke risico's
daaruit voortvloeien. Die balanceeract is er ook op het internationale toneel. De
situatie in de regio is zorgelijk en baart ook de Iraakse autoriteiten zorgen. Ik
noem de gebeurtenissen van 7 oktober vorig jaar, de oorlog in Gaza en Libanon, de
regionale spanningen, de escalatie en de recente ontwikkelingen in Syrië die leiden
tot spanningen en veiligheidszorgen in Irak. Daar zitten ook samenhangen in. Voor
de Iraanse milities of Iraans-gelieerde milities in Irak zal ook meewegen in welke
mate er elders staakt-het-vurens worden gehandhaafd of ontstaan. Dat soort zaken werken
op elkaar in, niet altijd een-op-een, maar het werkt wel degelijk op elkaar in.
De ontwikkelingen in de regio leidden het afgelopen jaar ook tot een toenemende politieke
druk om het vertrek van de anti-ISIS-coalitie, de Operation Inherent Resolve, OIR,
uit Irak te realiseren. Dat werd eind vorig jaar en begin dit jaar kracht bijgezet
met aanvallen gericht tegen met name VS-militaire doelen in Irak, die sindsdien wel
significant zijn afgenomen. De Iraakse regering staat soms weliswaar kritisch tegenover
de VS, en zeker tegenover Israël, maar steunt de militaire samenwerking en de aanwezigheid
van westerse landen, inclusief de VS, en doet dat openlijk. Dat wordt ook herhaaldelijk
benadrukt in gesprekken die wij hebben, die onze mensen hebben met de Iraakse autoriteiten
en die ik ook zelf heb, zoals enige tijd geleden met Fuad Hussein, de Iraakse Minister
van Buitenlandse Zaken, die overigens prima Nederlands spreekt.
De heer Paternotte vroeg naar Irak en de VS. Ik kom in dat kader nog op één punt terug.
Irak en de VS sloten op 27 september een overeenkomst over de transitie van OIR en
de anti-IS-coalitie naar toekomstige bilaterale afspraken. De contra-terrorismeactiviteiten
van OIR in Irak worden gefaseerd beëindigd, waarbij de activiteiten in Irak per september
2025 stoppen. Dat is dus na deze Nederlandse missiebijdrage waar we vandaag over spreken.
De strijd tegen IS in Syrië zal vanuit Erbil in Irak worden voortgezet, in ieder geval
tot september 2026. In een bilaterale Irak-VS-overlegstructuur worden momenteel die
afspraken verder uitgewerkt. Ik kan niet vooruitlopen op de toekomst en voorspellen
wat de Trump-administratie daarin kan betekenen, maar duidelijk is dat er geen sprake
is van een volledig militair vertrek van de VS uit Irak. Op dit moment zijn er geen
verwachtingen ter zake. Ik kan me zelfs voorstellen dat de ontwikkelingen in Syrië
de wens vanuit Irak voor samenwerking met de VS alleen maar versterken en niet verzwakken.
Zowel Irak als de VS benadrukken dat de strijd tegen IS een prioriteit is en blijft.
Irak is een integraal onderdeel van die bredere anti-IS-coalitie. Het uitgangspunt
van de bilaterale veiligheidsarrangementen tussen Irak en de VS is dat die Iraakse
strijdkrachten worden ondersteund en dat de druk op IS behouden blijft. Juist nu OIR
langzaam uitgefaseerd wordt, is dat werk van NMI, om een partnerschap met advisering
aan de Iraakse veiligheidssector voort te zetten, onverminderd belangrijk. Ja, dat
functioneren is afhankelijk van Amerikaanse kritieke randvoorwaarden. De NAVO en de
VS zijn het erover eens dat voldoende capaciteit aanwezig moet zijn en moet blijven
om de NAVO-missie op een veilige manier voort te zetten. Daarop kan de Minister van
Defensie verder ingaan.
De heer Van der Burg had het over rijden in trams. Volgens mij rijden er geen trams
in Irak, en zijn er zelfs geen tramrails. De route naar de toekomst is daarmee misschien
wat ongewis. Het gaat in Irak telkens om die algehele veiligheidszorg. Deze Nederlandse
bijdrage aan force protection nu ongeveer gelijktrekken met de andere aanwezigheid
in de missie zet de wissels in ieder geval gelijk. Daar ben ik heel blij mee.
De voorzitter:
Veel dank aan de Minister. Er zijn geen vragen meer. Dan gaan we gelijk door met de
Minister van Defensie.
Minister Brekelmans:
Dank, voorzitter. Ik sluit me allereerst aan bij de mooie woorden die zijn gesproken
door diverse Kamerleden over de inzet van onze militairen. Ik vind het ook heel mooi
dat de vaste Kamercommissie voor Defensie een bezoek heeft gebracht. Ik heb ook van
onze kant gehoord dat het als zeer positief is ervaren en dat het tot hele goede gesprekken
en de uitwisseling van ervaringen heef geleid, dus zeer veel dank daarvoor. Het is
ook goed om juist nu te gaan, want natuurlijk zien ook de families en gezinnen thuis
dat de onrust in Syrië toeneemt, en dat blijkt ook uit de vraag die Kamerleden daarover
stellen: wat betekent dat nu voor onze mensen daar? Dat houdt natuurlijk ook de gezinnen
en mensen thuis bezig. Zeker in de tijd van kerst en Nieuwjaar, met de feestdagen,
de tijd dat onze militairen niet thuis kunnen zijn, is het extra belangrijk dat we
daar aandacht voor hebben.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft zojuist al veel dingen gezegd over de waarde
van deze missie en onze betrokkenheid in Irak. Ik zou daar nog aan willen toevoegen,
puur vanuit Defensieperspectief, dat het ook goed is voor onze militairen om in die
omgeving actief te zijn. Dat leidt namelijk tot nieuwe ervaringen en betere geoefendheid
ook in die context. We zijn natuurlijk veel bezig met hoofdtaak 1, het versterken
in Europa van onze zelfverdediging en afschrikking, maar het is ook goed om ook in
andere omgevingen actief te zijn. Het motiveert onze mensen ook. Ik was zelf twee
weken geleden in Gilze-Rijen bij de lichting van het helikopterdetachement die in
januari voor de volgende rotatie gaat. Daar sprak ik iemand die voor het eerst op
uitzending ging en daar heel erg naar uitkeek, maar ook iemand uit het medische team
die zei: dit is de laatste missie voor mijn pensioen, en ik wil dat juist graag in
Irak doen, om nog een keer in die omgeving met die spanning actief te zijn. Je ziet
dus dat het onze mensen ook motiveert.
De heer Stoffer vroeg: hoe kan het nou dat de praktijk weerbarstig is en de voortgang
soms traag, maar dat er wordt gezegd dat we positieve resultaten boeken? Daarbij sluit
ik me aan bij wat collega Veldkamp daarover zei. Dat zien we ook in de directe samenwerking
die we hebben. In de loop der jaren zijn we, naast advisering op meer operationeel
en tactisch niveau, steeds meer op strategisch niveau gaan adviseren, ook met de Iraakse
autoriteiten en onze verschillende counterparts daar. Daarmee leveren we een bijdrage
aan de stabiliteit van de veiligheidssector daar. Zo zorgen we ervoor dat Irak, gegeven
alle spanningen die er zijn, zoals de invloed van Iraanse milities, IS en anderen,
niet verder afglijdt, maar er een zekere mate van stabiliteit blijft.
Er zijn enkele vragen gesteld over de veiligheidsontwikkelingen: wat betekenen die
voor onze activiteiten daar en voor eventuele scenario's waar we op voorbereid zijn?
In aanvulling op collega Veldkamp wil ik het volgende zeggen. We zien natuurlijk dat
er samenhang is en er effecten zijn. Maar de dreiging voor onze militairen daar is
niet substantieel gewijzigd. Er zijn nu geen substantieel andere maatregelen nodig.
Uiteraard monitoren we het. We updaten continu het beeld daarvan. Op de verschillende
bases waar we actief zijn, zijn er natuurlijk sowieso al voorzorgsmaatregelen genomen,
bijvoorbeeld qua luchtverdedigingssystemen. In het afgelopen jaar hebben er namelijk
aanvallen plaatsgevonden door Iraanse milities. Maar de verdedigingsmiddelen die daar
voorhanden zijn, zijn wat dat betreft adequaat. Uiteraard zijn onze militairen ook
getraind om snel te manoeuvreren op het moment dat er sprake is van een dreiging.
Waar nodig, worden er extra voorzorgsmaatregelen getroffen met helmen, scherfvesten
en dat soort zaken. We zien op dit moment niet dat het veiligheidsbeeld substantieel
veranderd is, maar we blijven dat uiteraard doorlopend monitoren.
Dan over de mogelijke scenario's. Wat als de Verenigde Staten eventueel een terugtrekkende
beweging zouden maken? Collega Veldkamp zei net al dat we geen signalen hebben dat
dat op korte termijn zou gaan veranderen, ook niet op militair niveau. Het heeft dus
niet zo heel veel zin om daarop te speculeren. De realiteit is natuurlijk wel dat
de Amerikanen een hele belangrijke, zo niet zelfs een cruciale rol spelen voor een
heleboel enablers, die van belang zijn om daar op een veilige manier en toekomstige
manier actief te zijn. Als zij een compleet andere beslissing zouden nemen, dan heeft
dat natuurlijk wel gevolgen. Maar we hebben daar geen indicaties voor. We hoeven ons
daar nu dus niet heel concreet op voor te bereiden, maar we blijven uiteraard doorlopend
met de Amerikanen in gesprek, ook op militair niveau. Volgens mij heb ik daarmee de
vraag van de heer Paternotte beantwoord.
Dan een vraag van de heer Kahraman, over de cyber- en spionageactiviteiten. We zien
eigenlijk dat de cyberactiviteiten richting onze mensen daar en overigens ook in Nederland
dagelijks en doorlopend plaatsvinden. De werkzaamheden die onze militairen daar verrichten,
worden daardoor niet significant verstoord. Die werkzaamheden kunnen gewoon doorgaan.
Maar we moeten ons er wel zeer bewust van zijn. Onze militairen krijgen voordat ze
die kant op gaan ook een cyberawarenesstraining en een specifieke briefing over de
cyberbedreigingen daar. Mensen worden ook uitgerust met een burnertelefoon, zodat
het risico daarop wordt gemitigeerd. Als incidenten plaatsvinden, worden die ook steeds
gedeeld met en gemeld aan de MIVD, die voortdurend op basis daarvan het beeld updatet.
Die monitort op basis van al die incidentmeldingen eigenlijk continu welke cyberdreigingen
we zien en of het nodig is om aanvullende maatregelen te nemen of daar iets extra's
tegen te doen. Maar over het algemeen kan ik zeggen dat we ons daar adequaat tegen
weten te beschermen.
Er waren vragen over de medische keten. De medische keten is geborgd. Dat is eerder
ook aangegeven. Er is op een basisstandaard een role 1-capaciteit. Dat staat gelijk
aan een huisarts. AAAB, Al-Asad Airbase, heeft role 1- en role 2-capaciteit. Dat stelt
men ook in staat om levensreddende handelingen te verrichten. De locatie in Bagdad
heeft ook een role 3-capaciteit, wat betekent dat er chirurgische capaciteit aanwezig
is. Hiertussen vliegt ook een medische-evacuatiecapaciteit, mocht dat nodig zijn.
Medevac-helikopters staan stand-by. Die kunnen binnen het «golden hour», zoals dat
heet, dus binnen het uur dat er iets plaatsvindt, direct worden ingezet. Daarnaast
onderneemt ons force protection team soms meer op afstand activiteiten. In dat geval
gaat er ook altijd een militair verpleegkundige mee, zodat er ook meteen medische
ondersteuning beschikbaar is, mocht er iets gebeuren. Dus die medische keten is op
orde, gegeven de NAVO-standaarden die daarvoor worden gesteld. Mochten er dingen veranderen
in de betrokkenheid van de VS – nu ga ik weer speculeren – dan vindt daar natuurlijk
doorlopend overleg over plaats, maar die verwachting hebben we niet.
De heer Pool stelde vragen over de uitrusting. Het was de eerste keer dat onze militairen
op die schaal in burgertenue optraden. Dat gebeurt natuurlijk vaker, maar op deze
schaal was het de eerste keer. Daarom hebben militairen toen inderdaad zelf hun kleding
aangeschaft. Wij hebben daar lessen uit getrokken. Dat is nu aangepast, dus op het
moment dat onze militairen dergelijke kleding nodig hebben, dan is die ook beschikbaar
bij ons kleding- en persoonlijke-uitrustingbedrijf, waardoor ze die niet meer zelf
hoeven aan te schaffen. Militairen die dit hebben gedaan, hebben dit zelf voorgeschoten,
maar ze kunnen hiervoor declaraties indienen, dus dan zal dat worden gecompenseerd.
De heer Pool (PVV):
Dank voor het antwoord van de Minister. Over dat laatste kregen we te horen dat dat
een langdurig proces is. De PVV vindt echt dat, als onze jongens iets moeten voorschieten,
dat snel gecompenseerd moet worden. Ik zou de Minister willen vragen om op dit dossier
een beetje vaart te zetten en het ook gewoon te regelen voor de jongens die nog niet
gecompenseerd zijn.
Minister Brekelmans:
Ik ben het daarmee eens. Die aansporing is terecht. Die nemen we ook op.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Brekelmans:
Dan was er een specifieke vraag van de SGP over de omloopsnelheid van de adviseurs.
In principe zijn onze adviseurs een halfjaar actief. De heer Stoffer en anderen merkten
terecht op dat het in een context zoals die van Irak, die behoorlijk ingewikkeld is,
enige tijd kost om die context te begrijpen, relaties op te bouwen en vertrouwen te
kweken. Het is dan zonde als iemand na een halfjaar, als hij dat net heeft bewerkstelligd,
weer teruggaat. We hebben ook de intentie om de uitzending van adviseurs te verlengen
van een halfjaar naar een jaar, maar de praktische details van hoe dat allemaal precies
zit, zijn we nog aan het uitwerken. Maar die intentie is er zeker. Dat wordt op dit
moment verder uitgewerkt.
De heer Pool had nog een vraag die collega Veldkamp misschien ook al heeft beantwoord,
over een mogelijke verlenging van het verzoek. Op dit moment ligt er geen concrete
vraag. Als die vraag er wel komt vanuit de NAVO, bekijken we die natuurlijk serieus,
maar dat wordt op dit moment niet voorzien.
Tot slot, voorzitter. Ik heb eerder aan de Kamer gemeld dat er een verzoek van Duitsland
was om zogenaamde MRTT, dus tankercapaciteit, te leveren aan OIR vanuit Jordanië.
Inmiddels heeft Duitsland dat verzoek formeel ingetrokken, dus die vraag ligt op dit
moment niet meer voor. Dat zullen we uiteraard ook per brief aan uw Kamer melden,
maar aangezien we die informatie net binnen hebben, dacht ik dat het voor de volledigheid
ook goed is om het hier aan u te melden.
De voorzitter:
Veel dank. Dit betreft een artikel 100-procedure. Dat betekent dat wij dit debat plenair
zullen afronden. Dat staat nu gepland voor 13.10 uur. Er is ruimte voor een tweede
termijn, mocht daar gebruik van gemaakt willen worden. Ik kijk even naar de collega's.
Dat is niet het geval. Dan dank ik de bewindspersonen hartelijk voor de beantwoording
van alle vragen. We zien elkaar weer om 13.15 uur in de plenaire zaal. Dank u wel.
Sluiting 11.27 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.