Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Vroonhoven en Van Oostenbruggen over de beoordeling van arbeidsrelaties en ondernemerschap en de publieksvoorlichting van de Rijksoverheid en de Belastingdienst hieromtrent
Vragen van de leden Van Vroonhoven en Van Oostenbruggen (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Financiën over de beoordeling van arbeidsrelaties en ondernemerschap en de publieksvoorlichting van de Rijksoverheid en de Belastingdienst hieromtrent (ingezonden 6 november 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 18 december 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht op de website van de Belastingdienst waarin wordt gesteld
dat alle feiten en omstandigheden van de arbeidsrelatie van belang zijn bij de beoordeling
van de 3 kenmerken van loondienst, maar dat het niet mogelijk is om ze allemaal te
noemen?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Waarom is het niet mogelijk om alle feiten en omstandigheden van de arbeidsrelatie
die van belang zijn bij de beoordeling van een arbeidsrelatie op de website noemen?
Antwoord 2
Op basis van het arbeidsrecht en de jurisprudentie van de Hoge Raad vindt de beoordeling
van een arbeidsrelatie op basis van «alle omstandigheden van het geval in onderling
verband bezien» plaats. Daarmee schrijft de Hoge Raad een holistische toets voor.
Vanwege deze open norm en daarmee het ontbreken van een limitatieve lijst met relevante
feiten en omstandigheden en het gegeven dat in de praktijk zich heel veel verschillende
situaties kunnen voordoen, is het niet mogelijk om alle feiten en omstandigheden weer
te geven. Het door de Belastingdienst gepubliceerde afwegingskader is gebaseerd op
deze wet- en regelgeving.
Vraag 3
Kan niet in ieder geval een deel van de relevante feiten en omstandigheden worden
genoemd in aanvulling op de al wel opgenomen feiten en omstandigheden?
Antwoord 3
Met het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad voor het eerst een overzicht gegeven van
feiten en omstandigheden die in ieder geval een rol kunnen spelen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie. Dit is zowel voor
de Belastingdienst als de markt behulpzaam bij het beoordelen van de arbeidsrelatie.
Dit is de reden dat deze feiten en omstandigheden op de website zijn opgenomen. Als
in de jurisprudentie of door de wetgever andere feiten en omstandigheden worden benoemd
die ook in ieder geval een rol spelen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie, neemt
de Belastingdienst deze over. Daarnaast kunnen in specifieke gevallen ook andere feiten
en omstandigheden een rol spelen vanwege de holistische toets (zie het antwoord bij
vraag 2). Betrokken partijen kunnen deze aanvullende feiten en omstandigheden meewegen
bij hun beoordeling of al dan niet sprake is van een dienstbetrekking. In het handboek
loonheffingen is een uitgebreidere toelichting opgenomen van elementen die een rol
spelen bij de beoordeling van arbeidsrelaties. Ook de webmodule vraagt relevante elementen
uit om een indicatie te kunnen geven over een specifieke arbeidsrelatie.
Vraag 4
Gesteld wordt dat de rechter de genoemden feiten en omstandigheden belangrijk vindt
bij het beoordelen van een arbeidsrelatie; waarom is gekozen voor deze formulering?
Vindt de Belastingdienst deze feiten en omstandigheden ook belangrijk? Acht de Belastingdienst
ook andere feiten en omstandigheden belangrijk?
Antwoord 4
De Belastingdienst baseert zich als uitvoeringsorganisatie op de huidige wet- en regelgeving
en jurisprudentie. De Belastingdienst betrekt in ieder geval deze feiten en omstandigheden
bij de beoordeling van de arbeidsrelatie, omdat dit volgt uit de jurisprudentie.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van alle casusposities waarin de rechter op basis van genoemde
feiten en omstandigheden tot een beoordeling van de aard van een arbeidsrelatie is
gekomen? Kunt u per casuspositie aangeven of u zich kan vinden in deze beoordeling?
Antwoord 5
Het Ministerie van SZW zal in het eerste kwartaal 2025 een overzicht van relevante
jurisprudentie inzake de beoordeling van arbeidsrelaties aan uw Kamer doen toekomen.
Daarbij zal geen uitlating worden gedaan over het oordeel van de rechter. Wij zijn
niet in de positie om hierover een oordeel te vellen.
Vraag 6
Bent u bereid om deze voorbeelden toe te voegen aan de brochure «zzp – ja of nee»?2
Antwoord 6
De brochure met voorbeelden per sector is bedoeld om een aantal duidelijke situaties
weer te geven en zo belanghebbenden op een eenvoudige manier een idee te geven wanneer
sprake is van werken als zelfstandige of van een arbeidsovereenkomst. De doelgroep
van de brochure betreft mensen die weinig of geen kennis van het onderwerp hebben.
De voorbeelden zijn onder andere gebaseerd op jurisprudentie over dit onderwerp. Het
aantal voorbeelden op de website worden in de toekomst aangevuld, bijvoorbeeld op
basis van de ervaringen uit de uitvoeringspraktijk, signalen uit de samenleving en
jurisprudentie. Nieuwe voorbeelden moeten wel bijdragen aan het dichterbij brengen
van het doel dat de brochure beoogt. Het draagt alleen bij als mensen op een laagdrempelige
manier kennis kunnen nemen van de informatie in de voorbeelden, de voorbeelden relevant
zijn voor een (grote) groep mensen en de voorbeelden helder genoeg zijn om een duidelijke
conclusie te trekken.
Gegeven het bovenstaande vinden we het niet wenselijk om per definitie voorbeelden
op te nemen op basis van alle uitspraken waarin de rechter een arbeidsverhouding heeft
gekwalificeerd.
Dit zal leiden tot een forse toename van het aantal voorbeelden die niet altijd even
relevant hoeven te zijn voor de praktijk, met als risico dat het voor mensen minder
laagdrempelig wordt om kennis te nemen van (de informatie in) de voorbeelden.
We vinden het dus wenselijk om de brochure met voorbeelden bij te werken op basis
van ervaringen in de uitvoeringspraktijk, signalen uit de samenleving en jurisprudentie.
Het opnemen van voorbeelden op basis van alle jurisprudentie over dit onderwerp draagt
echter niet bij aan het bereiken van het doel van de brochure met voorbeelden.
Vraag 7
Bent u bekend met de website van de Rijksoverheid waarin een scan wordt aangeboden
die werkverschaffers en werkenden beoogt in staat te stellen om de juiste contractvorm
te kiezen teneinde schijnzelfstandigheid te voorkomen, middels een opsomming van een
tiental ja/nee stellingen?3
Antwoord 7
Ja
Vraag 8
Waarom wijkt deze opsomming van feiten en omstandigheden af van de opsomming van de
feiten en omstandigheden op de website van de Belastingdienst?
Antwoord 8
De opsomming op de website van de Belastingdienst is een juiste, volledige weergave
van de jurisprudentie, zoals de Deliveroo-criteria. Op www.hetjuistecontract.nl kunnen gebruikers op een eenvoudige manier kennisnemen van informatie over het kwalificeren
van arbeidsverhoudingen. Deze website en de keuzehulp die daarop staat, zijn mede
bedoeld voor mensen die weinig of geen kennis hebben van het kwalificeren van arbeidsverhoudingen.
Het taalgebruik is daarom zo laagdrempelig mogelijk gehouden, hoewel ook de keuzehulp
volledig gebaseerd is op de jurisprudentie over dit onderwerp. Beoogd is het relevante
juridische kader op een zo eenvoudig mogelijke wijze te publiceren en samen te vatten
in een tiental ja/nee-vragen op basis van de jurisprudentie. Er is niet beoogd de
indruk te wekken dat door het invullen van de scan altijd een arbeidsverhouding kan
worden gekwalificeerd. De antwoorden op deze vragen geven wel een indicatie over welke
kenmerken van een bepaalde arbeidsverhouding behoren bij loondienst en welke bij zelfstandigheid.
Werkenden en opdrachtgevers wordt vervolgens opgeroepen om samen in gesprek te gaan
om tot de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie te komen.
Vraag 9
Waarom worden de aard van de werkzaamheden, de manier waarop afspraken tot stand zijn
gekomen en de mate waarin de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen
wel genoemd op de site van de Belastingdienst en niet op de site van de Rijksoverheid?
Antwoord 9
Zoals in het antwoord op vraag 8 geschreven, is de scan op www.hetjuistecontract.nleen vereenvoudigde weergave van het juridische kader om een zo breed mogelijke doelgroep
te bereiken. De keuzehulp (en bijbehorende informatie) raakt wel degelijk aan de aard
van de werkzaamheden, de manier waarop de afspraken zijn gemaakt en de mate waarin
de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt. Zo ziet vraag 3 in de scan op de vraag
of de werkende werkzaamheden uitvoert die ook door werknemers worden verricht bij
dezelfde organisatie, vraag 6 ziet op hoe de beloning tot stand is gekomen, en vraag
9 op de verscheidenheid aan opdrachten van de werkende (hetgeen van invloed kan zijn
op het ondernemerschap van de werkende) Ook in het overzicht met kenmerken worden
deze onderdelen genoemd. Dat betekent echter niet dat de keuzehulp allesomvattend
is of pretendeert te zijn. De keuzehulp is een laagdrempelige manier om kennis op
te doen over de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie.
Vraag 10
Waarom wordt het feit dat de werkende steeds verschillende opdrachten en opdrachtgevers
heeft en dat werkende een inspanningsverplichting heeft niet genoemd op de site van
de Belastingdienst en wel op de site van de Rijksoverheid?
Antwoord 10
De inspanningsverplichting valt onder de aard van de werkzaamheden en is daarmee wel
opgenomen op de website van de Belastingdienst. In de Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties
is de uitleg van de invulling van de aard van de werkzaamheden, waaronder de inspanningsverplichting,
terug te vinden. De toelichting is op de website van de Belastingdienst gepubliceerd.
Op de website staat verder bij de opsomming van de feiten en omstandigheden die belangrijk
zijn bij het beoordelen van een arbeidsrelatie, het aantal opdrachtgevers en de verschillende
opdrachten vermeld. Hier staat: «de mate waarin de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld:
wat doet de opdrachtnemer om opdrachten en een goede naam te krijgen, hoe behandelt
de Belastingdienst de opdrachtnemer, wat is het aantal opdrachtgevers en hoelang werkt
de opdrachtnemer meestal voor een opdrachtgever?»
In de Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties is ook voor dit onderdeel een nadere
uitleg te vinden.
Vraag 11
Wordt onder «langere tijd» op de site van de Rijksoverheid verstaan een opdracht met
een duur van langer dan drie maanden en 20 uur per maand en is het dan de bedoeling
dat deze stelling in dat geval met «ja» te worden beantwoord?
Antwoord 11
De tijdsduur van drie maanden en 20 uren per maand die in de keuzehulp wordt genoemd,
is gebaseerd op het civielrechtelijke rechtsvermoeden van werknemerschap (artikel 7:610a
van het burgerlijk wetboek). In de meeste gevallen kan de stelling dus met «ja» beantwoord
worden als de opdracht langer is dan deze duur. Dat betekent echter niet dat een opdracht
van langer dan drie maanden per definitie niet door een zelfstandige kan worden uitgevoerd.
En ook niet dat er bij een opdracht van korter dan drie maanden nooit sprake van loondienst
kan zijn. Het is immers slechts een rechtsvermoeden en bovendien maar één van de kenmerken
die van belang zijn bij de beoordeling van arbeidsrelaties. Of een bepaalde opdracht
als lang of kort wordt beschouwd hangt ook af van de omstandigheden van het geval,
zoals de aard van de werkzaamheden en de vraag of de werkende in de organisatie is
ingebed. Het is aan de opdrachtgever en werkende om de arbeidsverhouding juist te
kwalificeren. Zoals hierboven al toegelicht, is de scan een vereenvoudigde weergave
van het juridisch kader bedoeld om gebruikers met weinig of geen kennis van de materie
laagdrempelig kennis te laten nemen van relevante kenmerken voor het kwalificeren
van de arbeidsverhouding.
Vraag 12
Kunt u een overzicht geven van opdrachten met andere looptijden en andere aantallen
uren per maand?
Antwoord 12
Nee. De mogelijkheden om te variëren met de duur en mate van tijdsinvestering per
opdracht zijn oneindig en de opdrachtgever en werkende zijn daarin vrij. Belangrijk
is dat de scan een laagdrempelig hulpmiddel is voor geïnteresseerden met weinig of
geen kennis van het kwalificeren van arbeidsverhoudingen. Er is niet beoogd – en het
is bovendien onmogelijk – om elke mogelijke situatie in één vraag te vatten.
Vraag 13
Kan hierbij de tabel omvang/duur opgenomen in de «Weging standaard vragenlijst»4 behorende bij vraag 2.7, 2.8 en 2.9 van de Webmodule beoordeling arbeidsrelatie gebruikt
worden en kan er daarbij vanuit worden gegaan dat bij opdrachten die volgens deze
tabel 5 punten of minder opleveren sprake is van opdrachten die niet voor «langere
tijd» worden aangegaan?
Antwoord 13
Zoals bij het antwoord op vraag 11 en 12 is toegelicht, is de keuzehulp ontwikkeld
om gebruikers die mogelijk geen achtergrondkennis hebben, op een zo laagdrempelig
mogelijke wijze kennis te laten nemen van de wijze waarop arbeidsrelaties gekwalificeerd
moeten worden. De webmodule is ontwikkeld voor opdrachtgevers om een concrete indicatie
te krijgen van de kwalificatie van een specifieke arbeidsrelatie. De invulduur daarvan
is ook veel langer dan de keuzehulp (ca. 15 minuten). Na het invullen van de keuzehulp
wordt ook verwezen naar de webmodule voor een concretere indicatie. Het opnemen van
specifiekere en meer gedetailleerde aspecten uit de webmodule in de keuzehulp, zou
dan ook niet bijdragen aan het doel van de keuzehulp.
Vraag 14
Mag bij een opdracht met een duur van korter dan drie maanden en minder dan 20 uur
per maand worden aangenomen dat dit niet duidt op een loondienstverband?
Antwoord 14
Nee. Wel is het zo, zoals ook bij de kenmerken in de keuzehulp staat toegelicht, dat
een opdracht van kortere duur of een beperkt aantal uren per week één van de kenmerken
is van een opdracht die kan wijzen op het werken voor eigen rekening en risico. Zoals
bij vraag 11 is toegelicht, geldt nog steeds dat er een holistische weging moet plaatsvinden
van alle relevante feiten en omstandigheden om tot een juiste kwalificatie te komen.
Of een werkende kort of juist lang voor een opdrachtgever arbeid heeft verricht is
daarbij slechts een van de omstandigheden die meegewogen moet worden.
Vraag 15
Hoe verhoudt het voorgaande zich met het «Afwegingskader DBA» van de Belastingdienst5?
Antwoord 15
In het afwegingskader dat op de website van de Belastingdienst is gepubliceerd staat
aangegeven dat de duur van de arbeidsrelatie een gezichtspunt kan zijn dat wijst op
het bestaan van een arbeidsovereenkomst waarbij over het algemeen geldt dat hoe langer
de arbeidsrelatie met een opdrachtgever duurt, de kans groter is dat sprake is van
een arbeidsovereenkomst. Maar alle feiten en omstandigheden moeten daarin worden meegewogen.
Zoals in het antwoord op vragen 9 en 11 aangegeven, dient de scan op www.hetjuistecontract.nl een specifiek doel en wordt beoogd een brede doelgroep met weinig of geen kennis
van het kwalificeren van arbeidsverhoudingen te informeren. Het resultaat van de scan
is altijd indicatief en er wordt ook altijd aangegeven dat het belangrijk is om met
elkaar in gesprek te gaan over de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie.
Vraag 16
Hoe verhoudt zich dit afwegingskader zich met de opmerking in de scan dat als het
werk voor meer dan drie maanden en 20 uur per maand bij dezelfde opdrachtgever wordt
gedaan, dat kan betekenen dat het in loondienst is?
Antwoord 16
We verwijzen hiervoor naar de antwoorden op vragen 11, 14 en 15.
Vraag 17
Bent u bereid om in de scan op te nemen dat de duur van een opdracht van een jaar
of langer, niet duidt op een loondienstverband indien een concrete resultaatsverplichting
met een duidelijke kop en staart is overeengekomen en daaruit volgt dat langer nodig
is dan een jaar om dit resultaat te realiseren?
Antwoord 17
Nee. Zoals in het antwoord op vragen 9 en 11 aangegeven, is de duur van een opdracht
één van de kenmerken die kunnen wijzen op een dienstverband of werk als zelfstandige.
In het algemeen geldt dat hoe langer de arbeidsrelatie met een opdrachtgever duurt,
hoe groter de kans dat sprake is van een dienstverband. Maar het is slechts één van
de kenmerken. Daarom wordt bijvoorbeeld het al dan niet bestaan van een resultaatsverplichting
apart uitgevraagd. Zoals gezegd dient de scan op www.hetjuistecontract.nl een specifiek doel en wordt beoogd een brede doelgroep met weinig of geen kennis
van het kwalificeren van arbeidsverhoudingen te informeren. Het resultaat van de scan
is altijd indicatief en er wordt ook altijd aangegeven dat het belangrijk is om met
elkaar in gesprek te gaan over de juiste kwalificatie van de arbeidsverhouding. Het
opnemen van aanvullende gedetailleerde informatie of specifieke situaties en uitzonderingen
per kenmerk gaat ten koste van de laagdrempeligheid van de scan en brengt het doel
dat met de scan wordt nagestreefd niet dichterbij. Er wordt wel naar de webmodule
verwezen voor een meer concrete indicatie.
Vraag 18
Hoe dient stelling 6 van de scan van de Rijksoverheid te worden beantwoord wanneer
de vergoeding/het salaris voor het werk wel van tevoren per uur (of per maand) wordt
afgesproken, maar niet op een vast moment overgemaakt?
Antwoord 18
Het is aan degene die de scan invult om op basis van diens eigen situatie de vragen
zo goed mogelijk te beantwoorden. Als een antwoord op één van de vragen beide kanten
op kan wijzen, kan de vraag ook worden overgeslagen. Het is daarom belangrijk om alle
elementen van de arbeidsrelatie in onderlinge samenhang te beoordelen. Op de webpagina
waarop de scan is gepubliceerd staat aanvullende informatie met betrekking tot de
richting waarin de antwoorden wijzen. Ook staan er een aantal voorbeelden per beroepsgroep
op de pagina die richting kunnen geven.
Vraag 19
Waarom duidt bij stelling 6 een vooraf afgesproken vergoeding per uur op een arbeidsovereenkomst,
nu het bijvoorbeeld in de zakelijke dienstlening zeer gebruikelijk dat er een uurvergoeding
wordt afgesproken6, terwijl het buiten discussie is dat een zakelijk dienstverlener buiten dienstbetrekking
kan werken?
Antwoord 19
Zoals in het antwoord op vraag 14 en 18 aangegeven, geldt dat er een holistische weging
moet plaatsvinden van alle relevante feiten en omstandigheden om te komen tot een
conclusie over de kwalificatie van een arbeidsverhouding. In het algemeen geldt dat
het uitbetalen van een vooraf afgesproken bedrag per uur dat op een vast moment wordt
overgemaakt (los van het verloop van de opdracht) eerder op een arbeidsovereenkomst
kan wijzen. Het kan echter best zo zijn dat bepaalde elementen in deze weging op zichzelf
eerder wijzen naar – bijvoorbeeld – een arbeidsovereenkomst, terwijl het resultaat
van de holistische weging toch is dat sprake is van zelfstandigheid.
De scan op www.hetjuistecontract.nl dient een specifiek doel en beoogt een brede doelgroep met weinig of geen kennis
van het kwalificeren van arbeidsverhoudingen te informeren aan de hand van tien ja-of-nee-vragen.
De scan beoogt niet zekerheid te geven over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
Vraag 20
Met betrekking tot de hoogte van vergoeding wordt in stelling 7 gesproken over «vergoedingen
die vergelijkbaar zijn met het salaris»; wat wordt verstaan onder «vergelijkbaar»?
Wat is de afwijkmarge?
Antwoord 20
Het is niet mogelijk om op voorhand te duiden wat vergelijkbaar is in een specifieke
context. Dat is afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Een standaard-afwijkmarge
kan daarom niet worden gegeven. Het is aan degene die de scan invult om in redelijkheid
te beoordelen of sprake is van een vergelijkbare vergoeding.
Vraag 21
Kunnen bij stelling 8 meer voorbeelden worden gegeven van andere commerciële risico’s,
nu er meer commerciële risico’s aan een opdracht verbonden kunnen zijn dan alleen
het risico dat de werkende door het werk misschien kosten moet maken die niet zijn
voorzien?
Antwoord 21
Onder de kopjes «kenmerken ZZP» en «kenmerken loondienst» staan al nadere voorbeelden
genoemd, namelijk respectievelijk «omdat hij/zij zelf de materialen of apparaten voor
het werk moet kopen» en «Bijvoorbeeld omdat de opdrachtgever de kosten draagt als
het werk niet goed wordt uitgevoerd». Belangrijk is dat de scan een laagdrempelig
hulpmiddel is voor gebruikers met weinig of geen kennis van het kwalificeren van arbeidsverhoudingen.
Er is niet beoogd een volledige beoordeling van de arbeidsrelatie te geven. Het opnemen
van aanvullende gedetailleerde informatie in de keuzehulp gaat ten koste van de laagdrempeligheid
van de scan en brengt het doel dat met de scan wordt nagestreefd niet dichterbij.
Vraag 22
Hoe wordt bij stelling 8 het «commercieel risico» gewogen? Is dit een «ja/nee»-vraag?
Is het mogelijk dat dit in percentages wordt gewogen? Is het krijgen van een slechte
beoordeling bijvoorbeeld ook een commercieel risico? Is commercieel risico alleen
uit te drukken in het risico niet te worden betaald?
Antwoord 22
Vraag 8 is inderdaad ook een ja-of-nee-vraag. Er vindt dus geen weging plaats van
de mate waarin een werkende commercieel risico loopt. Zoals bij vraag 21 is toegelicht,
worden er al meer voorbeelden gegeven ten aanzien van commercieel risico. Commercieel
risico wordt in deze scan aangeduid als het risico dat de werkende door het werk misschien
kosten moet maken die niet voorzien zijn. Of het ontvangen van negatieve beoordelingen
als commercieel risico moet worden gezien hangt af van de situatie. Dat zou bijvoorbeeld
het geval kunnen zijn als de werkende op eigen kosten herstelwerkzaamheden moet verrichten
bij een slechte beoordeling.
Vraag 23
Kan het woord «steeds» in stelling 9 nader geduid worden?
Antwoord 23
Met steeds wordt bedoeld dat de werkende gedurende een bepaalde periode meerdere opdrachten
en opdrachtgevers heeft. Het woord «steeds» is toegevoegd om situaties waarbij de
werkende toevallig op het moment van invullen twee opdrachtgevers heeft maar verder
nooit, hierin niet mee te nemen.
Vraag 24
Stelling 10 suggereert dat een inspanningsverplichting op een dienstbetrekking duidt;
klopt dat en zo ja, hoe verhoudt zich dat met het feit dat de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest
het bestaan van een inspanningsverbintenis niet heeft aangemerkt als een criterium
bij het beoordelen van de aard van een arbeidsrelatie en in de literatuur het onderscheid
tussen een inspannings- en resultaatsverbintenis als «een ontoelaatbare simplificatie»
wordt beschouwd7?
Antwoord 24
Het klopt dat een inspanningsverplichting eerder op een dienstbetrekking duidt dan
op een arbeidsovereenkomst. Dat komt omdat er in dat geval voor de werkende geen (directe)
gevolgen zijn als een bepaald resultaat niet bereikt wordt. Dat hangt samen met het
gezichtspunt «aard van de werkzaamheden» en in sommige gevallen ook «mate van commercieel
risico» uit het Deliveroo-arrest.
Vraag 25
Hoe komt de score van de scan tot stand? Tellen alle stellingen in de scan even zwaar?
Antwoord 25
Op basis van de beantwoording van de vragen en de kenmerken die staan genoemd op de
website, geeft de scan aan hoeveel kenmerken van loondienst en van een zzp’er de desbetreffende
persoon/arbeidsverhouding heeft. Daarbij staat altijd de oproep aan werkende en opdrachtgever
om het gesprek aan te gaan en te kiezen voor het juiste contract. De publiekscommunicatie
beoogt de markt bewust te maken van hun verantwoordelijkheid om arbeidsrelaties juist
te kwalificeren. Tevens staat er op de website: Om te weten wat het juiste contract is, moeten de kenmerken tegen elkaar worden afgewogen. Hoe zwaar de kenmerken wegen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Zo zal de vraag of het werk persoonlijk moet worden uitgevoerd weinig of geen rol
spelen bij de situatie waarbij de werkende een uniek artistiek product aflevert, omdat
in dat geval vervangbaarheid evident niet aan de orde is.
De scan geeft zelf geen weging van het belang van de verschillende kenmerken. Dat
is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Voor een concretere indicatie
kan de opdrachtgever gebruik maken van de webmodule.
Vraag 26
Wanneer de uitkomst van de scan is dat er vijf kenmerken duiden op zzp-schap en vijf
kenmerken op loondienst duiden, wat is hiervan het gevolg? Wat is de juridische waarde
van de uitkomst van de scan?
Antwoord 26
Het resultaat van de scan is altijd indicatief en er wordt ook altijd aangegeven dat
het belangrijk is om met elkaar in gesprek te gaan over de juiste kwalificatie van
de arbeidsverhouding. De scan is bedoeld als informatief hulpmiddel en aan de uitkomst
van de scan kunnen geen rechten worden ontleend.
Vraag 27
Welke partijen hebben invloed gehad op de gepubliceerde versie van de scan en de handhavingsstrategie?
Zijn belangenorganisaties geraadpleegd en zo ja, welke? Wordt hiermee de hele breedte
van de zzp-groep vertegenwoordigd?
Antwoord 27
De scan is bedoeld als informatief hulpmiddel en aan de uitkomst van de scan kunnen
geen rechten worden ontleend. De scan wordt niet gebruikt in de handhavingsstrategie.
De scan is ontwikkeld door het Ministerie van SZW in samenspraak met de Belastingdienst,
het UWV en het Ministerie van Economische Zaken. De werking van de scan is tussentijds
onderzocht in een zogenoemde «focusgroep». Een onafhankelijk onderzoeksbureau heeft
steekproefsgewijs zowel zzp’ers als opdrachtgevers gevraagd een oordeel te geven over
de communicatiestrategie. Op een aantal onderdelen is de communicatiestrategie daarop
aangepast. Bijvoorbeeld als bepaald woordgebruik niet begrepen werd of als er onbedoelde
conclusies werden getrokken.
Vraag 28
Hoe wordt op dit moment voor de aangekondigde afstemming met marktpartijen gezorgd?
Wordt daadwerkelijk ingegaan op verzoeken tot overleg en/of het sluiten van een convenant?
Antwoord 28
Het Ministerie van SZW en de Belastingdienst informeren betrokken partijen, zoals
brancheorganisaties of andere partijen die een specifieke groep van stakeholders vertegenwoordigen,
over de kwalificatie van een arbeidsrelatie en de handhaving hierop. Het Ministerie
van SZW en de Belastingdienst verzorgen ook bijdragen aan voorlichtingsbijeenkomsten
en webinars van brancheorganisaties of andere partijen die een specifieke groep van
stakeholders vertegenwoordigen. Naast informeren, zijn de Belastingdienst en het Ministerie
van SZW ook in gesprek met brancheorganisaties die opvolgend hun leden weer kunnen
informeren en adviseren. Dit maakt onderdeel uit van de zachte landing die door het
kabinet wordt beoogd. Zo hebben het Ministerie van SZW en de Belastingdienst onlangs
duizenden ondernemers via twee webinars geïnformeerd over de wet- en regelgeving inzake
het arbeidsrecht en de gevolgen van het opheffen van het handhavingsmoratorium. Het
webinar is via de website www.hetjuistecontract.nl terug te kijken.
De Belastingdienst organiseert ook Intermediairdagen waarop het onderwerp specifieke
aandacht krijgt. De Intermediairdagen zijn het jaarlijkse kennisevenement van de Belastingdienst
voor fiscaal dienstverleners. Individuele opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen
bij de Belastingdienst een verzoek tot vooroverleg doen. Zoals opgenomen in de uitvoerings-
en handhavingsstrategie maakt de Belastingdienst bij de grootste bedrijven gebruik
van een individuele klantbehandeling. Hierbij zijn vooroverleg en horizontaal toezicht
met individuele convenanten belangrijke handhavingsinstrumenten.
Vraag 29
Hoe moeten grote organisaties die honderden freelancers inschakelen, de scan invullen?
Gaat de Belastingdienst per individu controleren? Of wordt er een soort gemiddeld
persona gehanteerd?
Antwoord 29
Grote organisaties hebben veelal een Control Framework. Dit is een samenstel van processen
en interne beheersingsmaatregelen dat ervoor moet zorgen dat de risico's van een bedrijf
bekend zijn en beheerst worden. Wanneer grote organisaties honderden freelancers inhuren,
zal dit inhuurproces worden beschreven. In principe dient elke arbeidsrelatie individueel
te worden gekwalificeerd. Dit dient te worden gedaan aan de hand van alle feiten en
omstandigheden in onderling verband bezien. Het integraal kwalificeren van de arbeidsrelaties
is met het oog op de omvang van de populatie niet altijd wenselijk. Er kan wel gekeken
worden of arbeidsrelaties binnen een (homogene)groep vergelijkbaar zijn. In die groep
wordt dan gewerkt op basis van dezelfde overeenkomst, bestaan dezelfde mogelijkheden
voor het geven van aanwijzingen en instructies, gelden gelijke afspraken omtrent werktijden,
is het gebruik van materialen en hulpmiddelen gelijk, et cetera. Indien de feiten
en omstandigheden waaronder gewerkt wordt binnen een groep gelijk zijn, kan verwacht
worden dat de verschillende arbeidsrelaties binnen deze groep gelijk kwalificeren.
Afhankelijk van de omstandigheden heeft de Belastingdienst de mogelijkheid om te controleren
d.m.v. een deelonderzoek dat zich richt op de kwalificatie van één of enkele arbeidsrelaties.
Ook kan de Belastingdienst een deelonderzoek doen dat zich richt op de kwalificatie
van een groep vergelijkbare arbeidsrelaties. Dat kan uiteraard alleen als de arbeidsrelaties
binnen een (homogene) groep vergelijkbaar zijn, zoals hiervoor toegelicht.
Vraag 30
De invulling van de scan is zeer gevoelig voor interpretatie en uitleg; hoe gaat de
Belastingdienst waarborgen dat er één lijn wordt gehanteerd door inspecteurs zodat
werkenden en werkverschaffers niet te maken krijgen met willekeur en verschillende
interpretaties?
Antwoord 30
Zoals in vraag 8 aangegeven, is de scan bedoeld om werkenden en werkverschaffers op
een eenvoudige manier te informeren over het kwalificeren van arbeidsrelaties. De
scan is niet bedoeld voor de Belastingdienst en de Belastingdienst baseert zich dus
ook niet op de scan. De Belastingdienst handhaaft op basis van wet- en regelgeving
en jurisprudentie. Binnen de Belastingdienst is een vaktechnische lijn ingericht om
te waarborgen dat er eenheid van beleid en uitvoering is.
Vraag 31
Kunt u bevestigen dat het standpunt uit het antwoord op vragen van het lid Omtzigt
ongewijzigd is?8 Zo ja, kunt u nader aanduiden wat deze «andere afspraken en voorwaarden» en «andere
omstandigheden» zoal kunnen inhouden?
Antwoord 31
Ja en zie het antwoord op vraag 2. Dit is afhankelijk van alle feiten en omstandigheden
in onderling verband bezien. Als met de zzp’er andere afspraken gemaakt zijn en de
feiten en omstandigheden zijn anders, vindt op basis van een ander feitencomplex een
holistische toetsing plaats, wat tot een andere uitkomst kan leiden. Als enkel sprake
is van een hogere beloning en een tijdelijke opdracht is een andere uitkomst niet
goed denkbaar. Als sprake is van andere afspraken op het gebied van de verantwoordelijkheid
(resultaatverplichting), werktijden en bijvoorbeeld aansprakelijkheid kan dit mogelijk
wel tot een andere uitkomst leiden. Bij het veranderen van één of enkele feiten gaat
het niet uitsluitend daarom, maar om het totaalplaatje dat vervolgens ontstaat. Geen
van de indicaties zijn op zichzelf van doorslaggevend belang.
Vraag 32
Kunt u bevestigen dat het standpunt, in antwoord op vragen van het voormalige lid
Van Weyenberg (D66), ongewijzigd is?9 Zo ja, kunt u nader aanduiden wat deze «voorwaarden en omstandigheden» zoal kunnen
inhouden?
Antwoord 32
Zie het antwoord op vraag 31.
Vraag 33
Bent u bekend met de publicatie «Handreiking over flexibele arbeidsinzet gemeentelijke
sector» van de VNG?10
Antwoord 33
Ja.
Vraag 34
Kunt u bevestigen dat gemeentes wettelijk gehouden is om het nageheven bedrag aan
loonheffing (loonbelasting en premie volksverzekeringen) te verhalen op een zzp-werknemer?
Kunt u uiteenzetten hoe de «bruteringsregels» luiden?
Antwoord 34
Nee, of gemeentes wettelijk gehouden zijn het nageheven bedrag aan loonheffing te
verhalen op een zzp’er is afhankelijk van de afspraken die gemaakt zijn. Ingeval sprake
is van een nettoloonafspraak kunnen de loonbelasting en premie volksverzekeringen
niet verhaald worden op basis van deze onderlinge afspraken. Als sprake is van een
nettoloonafspraak, moet de opdrachtgever berekenen welk brutoloon uitbetaald moet
worden om, na inhouding van loonbelasting, premie volksverzekeringen, en als dit van
toepassing is de bijdrage zorgverzekeringswet, uit te komen op het overeengekomen
nettoloon. Dit wordt ook wel bruteren genoemd. In het handboek Loonheffingen van de
Belastingdienst hoofdstuk 9.4 wordt uitgelegd hoe dit kan worden berekend. Op grond van de wetssystematiek en jurisprudentie
kan de Belastingdienst de loonheffing11 niet naheffen bij de gemeente (en andere inhoudingsplichtigen) als de werkende de
inkomsten al in de aangifte inkomstenbelasting heeft aangegeven en deze een definitieve
aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen heeft ontvangen. Dan is van verhaal
van loonheffing in het geheel geen sprake.
Vraag 35
Kunt u een overzicht geven welke omstandigheden de Belastingdienst beschouwt als «bijzondere
omstandigheden» zoals door de Hoge Raad bedoeld?12
Antwoord 35
Er kunnen zich bijzondere omstandigheden (dat zijn buiten de dienstbetrekking gelegen
omstandigheden) voordoen op grond waarvan het achterwege blijven van verhaal van de
loonheffing niet als voordeel in aanmerking wordt genomen. Dit doet zich voor als
het niet kunnen verhalen van de nageheven loonheffing een gevolg is van een omstandigheid
die niet is toe te rekenen aan de werkgever en ook buiten zijn risicosfeer ligt. Dit
is bijvoorbeeld het geval bij het overlijden van de werknemer.
Vraag 36
Kunt u in algemene termen aangeven in hoeverre u zich kan vinden is de publicatie
«Handreiking over flexibele arbeidsinzet gemeentelijke sector» van de VNG voor zover
deze betrekking heeft op de inhuur van zzp’ers door gemeentelijke overheden vanaf
1 januari 2025?
Antwoord 36
In zijn algemeenheid geldt dat opdrachtgevers en opdrachtnemers zelf verantwoordelijk
zijn voor de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie. Daarbij kan het helpen dat
brancheorganisaties, (fiscaal) dienstverleners en partijen die een specifieke groep
van stakeholders vertegenwoordigen zoals de VNG, daarvoor zelf handreikingen aanbieden.
Het Ministerie van SZW en de Belastingdienst zijn niet betrokken bij de totstandkoming
van de «Handreiking over flexibele arbeidsinzet gemeentelijke sector» en zullen er
ook geen juridisch verbindende uitspraken over doen. Het wettelijk kader blijft namelijk
het uitgangspunt voor de kwalificatie van de arbeidsrelatie en daarin is het van belang
dat alle feiten en omstandigheden van het individuele geval in onderling verband bezien,
worden beoordeeld.
Vraag 37
Bent u bekend met het «Fiscaal Kompas ZZP Zorg» zoals opgesteld door ActiZ, de Nederlandse
ggz, NFU, NVZ, VGN en Zorgthuisnl (De BoZ+ partijen)? Kunt u in algemene termen aangeven
in hoeverre u zich kan vinden is deze publicatie voor zover deze betrekking heeft
op de inhuur van zzp’ers door leden van de BoZ+ partijen vanaf 1 januari 2025?
Antwoord 37
Het Ministerie van SZW, Financiën, VWS en de Belastingdienst hebben kennis genomen
van de berichtgeving over het «Fiscaal Kompas ZZP Zorg». De ministeries en de Belastingdienst
zijn echter niet betrokken bij de totstandkoming daarvan. Eerder zijn het Ministerie
van SZW, Financiën, VWS en de Belastingdienst wel betrokken geweest overleggen over
een vorming van een Fiscaal kader zorg. Dit kader is niet geaccordeerd door de Belastingdienst.
Daarbij is aangegeven dat het kader zoals dat voorlag naar de mening van het Ministerie
van SZW en de Belastingdienst niet voldoet aan het arbeids- en fiscaal recht. Hoewel
het kader kan bijdragen aan het tegengaan van bepaalde situaties van schijnzelfstandigheid,
«legitimeert» het evenwel ook vormen van schijnzelfstandigheid. Het wettelijk kader
blijft het uitgangspunt voor de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
Vraag 38
Bent u bekend met de door u gegeven toelichting op het intrekken van het beroep in
cassatie tegen een uitspraak van het Hof te ’s-Hertogenbosch van 19 juni 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2002,
waarin wordt beslist over de aard van een arbeidsrelatie?13? Zo ja, kunt u aangeven wat u beoogd heeft te zeggen met de opmerking dat u het zich
goed kan voorstellen dat op basis van uitgebreidere keuze van de feiten en omstandigheden
het Hof tot een andere afweging had kunnen komen met betrekking tot het bestaan van
een gezagsverhouding? Hoe zou de uitgebreidere keuze eruit kunnen zien? Kunt u voorts
aangeven wat hij beoogd heeft te zeggen met uw opmerking dat u zich ten aanzien van
het oordeel dat geen fictieve dienstbetrekking aanwezig is, een andere keuze en waardering
van de feiten en omstandigheden kan voorstellen? Hoe zou die andere keuze en waardering
eruit kunnen zien?
Antwoord 38
Ja. Vanwege de geheimhoudingsplicht kan niet op individuele zaken van belastingplichtigen
ingegaan worden, waardoor het niet mogelijk is om de andere feiten en omstandigheden
concreet te benoemen.
In zijn algemeenheid wordt opgemerkt dat zowel voor de vraag inzake de arbeidsrelatie
als inzake de fictieve dienstbetrekking van belang is dat alle relevante feiten omstandigheden
worden meegewogen, zowel feiten en omstandigheden die kunnen wijzen op het werken
buiten dienstbetrekking, als feiten en omstandigheden die meer wijzen op de aanwezigheid
van een dienstbetrekking. De keuze en waardering van de bewijsmiddelen is echter voorbehouden
aan de rechter die over de feiten oordeelt. In zoverre werd het doorzetten van het
cassatieberoep niet opportuun geacht.
Vraag 39
De commissie (Model)overeenkomsten Wet DBA heeft in haar rapport14 de aanbevelingen gedaan, zie (Hoofdstuk VI, aanbeveling 3), waaronder die van de
«kruimel-aanspraken» en de Kamer heeft in de (met ruime meerderheid aangenomen) motie-
Mei Li Vos15 de regering verzocht om onder meer deze aanbeveling te betrekken bij een nieuw beoordelingskader
en criteria van de commissie Boot te gebruiken bij de handhaving om te bepalen of
sprake is van ondernemerschap of werknemerschap; bent u bereid de motie Mei Li Vos
uit te voeren en kunt u dit getalsmatig nader uitwerken, nu het de uitvoerbaarheid
van de handhaving op schijnzelfstandigheid ten goede zou komen wanneer niet gehandhaafd
zou worden op «kruimel-arbeidsrelaties»?16
Antwoord 39
Aan de motie Mei Li Vos is met de brief van 22 mei 2017 uitvoering gegeven. In de
tweede voortgangsrapportage over de handhaving van de Wet deregulering beoordeling
arbeidsrelaties (Wet DBA) heeft het kabinet toegezegd te onderzoeken hoe aan de criteria
«vrije vervanging» en «gezagsverhouding» een concretere of andere invulling kan worden
gegeven om deze beter te laten aansluiten bij het huidige maatschappelijk beeld van
een arbeidsrelatie. Naar aanleiding daarvan is een ambtelijk rapport met varianten
voor de kwalificatie van de arbeidsrelatie gedeeld met de Tweede Kamer.17 In de varianten zijn de suggesties van de Commissie Boot opgenomen waarmee de kruimel-aanspraken
destijds betrokken zijn. In de brief van 22 mei 2017 heeft de Minister SZW aangegeven
dat de verdere invulling aan een nieuw kabinet is. Het huidige beoordelingskader kent
geen kruimel-arbeidsrelaties. In de handhaving op schijnzelfstandigheid is een nadere
uitwerking van kruimel-arbeidsrelaties daarom niet aan de orde.
Vraag 40
Kunt u aangeven op welke wijze de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest in de webmodule
zijn verwerkt en daarbij aangeven op welke onderdelen de huidige webmodule afwijkt
van de webmodule in zijn oorspronkelijke vorm?18
Antwoord 40
De webmodule vraagt de elementen uit die belangrijk zijn om een arbeidsrelatie te
kwalificeren. Daaronder vallen ook de elementen uit het Deliveroo arrest. Hieronder
wordt voor de standaard vragenlijst aangegeven welke vragen betrekking hebben op de
elementen uit het Deliveroo-arrest.
1. De aard en duur van de werkzaamheden (vragen 1.5, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.13, 2.17
en 2.25 in de webmodule);
2. De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald (vragen 2.15, 2.22,
2.24 en 2.28 in de webmodule);
3. De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie
en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht (vragen
2.14, 2.16, 2.18, 2.19, 2.20, 2.23, 2.27, 2.31 in de webmodule);
4. Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren (vragen
2.11 en 2.12 in de webmodule);
5. De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand
is gekomen (vraag 2.1 in de webmodule);
6. De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd (vragen
2.2, 2.3 en 2.4 in de webmodule);
7. De hoogte van deze beloningen (vraag 2.21 in de webmodule);
8. De vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt
(vragen 2.26, 2.29, 2.30, 2.35 en 2.36 in de webmodule);
9. Of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer
gedraagt of kan gedragen (vragen 2.5, 2.6, 2.32, 2.33, 2.34 in de webmodule)
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de webmodule alle elementen uit het Deliveroo-arrest
uitvraagt. Echter, doordat de vragen worden gesteld aan de opdrachtgever, worden slechts
beperkt vragen gesteld over het ondernemerschap van de werkende buiten de specifieke
arbeidsrelatie om. Er zijn prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld in een zaak
tussen Uber en FNV. Daarin wordt specifiek gevraagd hoe zwaar het ondernemerschap
van de werkende moet meewegen bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie. Naar aanleiding
van die uitspraak wordt bezien in hoeverre hier meer aandacht voor moet zijn in de
webmodule. Tegelijkertijd nemen we feedback op de webmodule altijd ter harte en bekijken
we of we de webmodule kunnen verbeteren.
De webmodule stelt een grote diversiteit aan vragen. In de voortgangsbrieven «werken
als zelfstandige» van 22 november 2019, 15 juni 2020 en 20 september 202119 is uw Kamer geïnformeerd over de totstandkoming van de webmodule, de testfase, de
foutenmarge en de uitkomsten van de pilot. Met de webmodule wordt de holistische weging
zo goed mogelijk benaderd. Er wordt echter ook onderkend dat de praktijk dusdanig
complex en divers is dat een standaard instrument zoals de webmodule nooit met alle
feiten en omstandigheden van het individuele geval rekening kan houden. Aan de webmodule
kan daarom ook geen zekerheid worden ontleend. De webmodule geeft een indicatie of
bepaalde werkzaamheden zich ervoor lenen door een zelfstandige te worden gedaan, of
dat er gezien de feiten en omstandigheden sprake lijkt van een dienstbetrekking.
Vraag 41
Acht u het voorstelbaar dat enerzijds uit de Toelichting Beoordeling Arbeidsrelaties
volgt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en dat anderzijds partijen met elkaar
een overeenkomst hebben afgesloten conform een goedgekeurde modelovereenkomst en in
de praktijk met elkaar werken in overeenstemming met de tussen hen geldende overeenkomst?
Zo ja, kan dan, ondanks het bestaan van een arbeidsovereenkomst, aan het werken conform
een modelovereenkomst het gerechtvaardigde vertrouwen worden ontleend dat inhouding
en afdracht van loonheffingen en premies werknemersverzekeringen niet geboden is zolang
de modelovereenkomst is goedgekeurd?
Antwoord 41
De Toelichting Beoordeling Arbeidsrelaties is gebaseerd op de huidige wet- en regelgeving
en jurisprudentie. In de modelovereenkomsten kunnen niet alle feiten en omstandigheden
worden opgenomen, waardoor een weging van alle feiten en omstandigheden tot een andere
uitkomst kan leiden. In bijvoorbeeld de zaak van Deliveroo werd gewerkt met een goedgekeurde
modelovereenkomst, maar was vanwege de feiten en omstandigheden in de praktijk toch
sprake van een arbeidsovereenkomst. Mede hierom is ook besloten om geen nieuwe goedkeuring
meer af te geven op ingediende modelovereenkomsten. De feitelijke uitvoering van de
werkzaamheden is doorslaggevend, ongeacht wat op papier is overeengekomen.
Vraag 41b
Zo ja, kan dan, ondanks het bestaan van een arbeidsovereenkomst, aan het werken conform
een modelovereenkomst het gerechtvaardigde vertrouwen worden ontleend dat inhouding
en afdracht van loonheffingen en premies werknemersverzekeringen niet geboden is zolang
de modelovereenkomst is goedgekeurd?
Antwoord 41b
Dit soort gevallen zijn ons niet bekend. Indien conform de modelovereenkomst wordt
gewerkt, dan kan voor de loonheffingen vertrouwen ontleend worden aan de modelovereenkomst
en zal de Belastingdienst naar het verleden toe niet corrigeren. Wel zal de Belastingdienst
in zo’n geval de goedkeuring in dat specifieke geval intrekken.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat de feiten en omstandigheden niet in overeenstemming
zijn met de modelovereenkomst. In dat geval kan geen vertrouwen worden ontleend aan
de modelovereenkomst. Dit wordt ook nadrukkelijk in de modelovereenkomst vermeld.
Vraag 42
Bent u bereid om er zorg voor te dragen dat alle informatie die werkenden en werkverschaffers
beoogt in staat te stellen om de aard van hun arbeidsrelatie vast te stellen, op één
plek en op een overzichtelijke wijze samen te brengen en een einde te maken aan de
huidige versnipperde manier van informatieverstrekking?
Antwoord 42
Onze inzet is de informatieverstrekking zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de
gebruikers, zowel ten aanzien van het kennisniveau van de gebruiker als ten aanzien
van de vragen die de gebruiker heeft.
Op de website hetjuistecontract.nl is informatie over de kwalificatie van de arbeidsrelatie
zo veel mogelijk samengebracht. Zoals hiervoor beschreven kunnen mensen op deze website
op een laagdrempelige manier kennisnemen van de relevante informatie. Voor meer informatie
wordt doorverwezen naar onder andere de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel.
Deze websites bevatten meer gedetailleerde informatie. De website hetjuistecontract.nl
wordt waar nodig aangevuld en aangepast. Daarbij wordt ook bezien hoe informatie over
de kwalificatie van de arbeidsrelatie op verschillende webpagina’s van Rijksoverheid.nl
kan worden samengevoegd. Ook na de opheffing van het handhavingsmoratorium wordt de
communicatie-inzet voortgezet en waar nodig geïntensiveerd. Bijvoorbeeld door meer
sectorgerichte communicatie om verduidelijking en bewustwording over het belang van
de juiste arbeidskwalificatie te bevorderen per doelgroep. Dat kan zowel door gebruik
van bestaande kanalen als waar nodig door media-inkoop. Overigens publiceert de Belastingdienst
deze week het handhavingsplan arbeidsrelaties.
Om alle informatie op een overzichtelijke wijze samen te brengen, zijn alle pagina’s
verspreid over de verschillende overheidswebsites in kaart gebracht en zullen deze
samen met de betrokken departementen beoordeeld worden op actualiteit en relevantie.
Samen zullen we de informatie waar mogelijk stroomlijnen. Ook worden verouderde pagina’s
verwijderd van Rijksoverheid.nl.
Vraag 43
Kunt u alle vragen afzonderlijk en binnen acht weken beantwoorden?
Antwoord 43
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.