Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Podt over de voortgang van het implementatieplan voor het EU Migratiepact
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Minister van Asiel en Migratie over de voortgang van het implementatieplan voor het EU Migratiepact (ingezonden 13 november 2024).
Antwoord van Minister Faber – Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 11 december
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 719.
Vraag 1
Deelt u de mening dat het EU-migratiepact een belangrijke manier is om meer grip te
krijgen op migratie?
Antwoord 1
Ja. In het regeerprogramma is opgenomen dat de implementatie van het Europees Asiel-
en Migratiepact essentieel is voor het beperken van de instroom in Nederland. De implementatie
moet in de zomer van 2026 gereed zijn. Dit Pact bevat cruciale elementen gericht op
beperking van en grip op asielmigratie. Voorbeelden hiervan zijn verplichte screening
aan de EU-buitengrenzen van derdelanders die niet voldoen aan de toegangsvoorwaarden
en een verplichte afwikkeling van asielverzoeken in de asielgrensprocedure van derdelanders
die afkomstig zijn uit landen die weinig perspectief bieden op een asielvergunning.
Vraag 2
Klopt het dat u de eerste deadline (oktober) voor het aanleveren van het concept implementatieplan
bij de Europese Commissie al heeft gemist? En klopt het dat het definitieve plan al
op 13 december wordt verwacht? Wat is de reden dat Nederland de eerste deadline heeft
gemist?
Antwoord 2
In de Verordening betreffende asiel- en migratiebeheer (AMMR) is neergelegd dat ten
laatste 12 december 2024 de lidstaten hun nationale implementatieplan bij de Commissie
aanleveren. De Commissie heeft gevraagd of lidstaten al eerder een tussentijds concept
bij haar konden aanleveren. Daar was geen bindende deadline voor. Ik heb van dat aanbod
gebruik gemaakt.
Vraag 3
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het plan? Hoe lang duurt het nog voordat
het concept klaar is en voordat het definitieve plan klaar is?
Antwoord 3
Het definitieve plan is op 6 december jl. aan de Commissie gestuurd. Een afschrift
van het definitieve plan is, conform mijn toezegging in het Commissiedebat van 9 oktober
2024 over de JBZ-Raad, op 6 december aan uw Kamer gestuurd. In het nationale implementatieplan
wordt naast de juridische impact, ook de financiële impact en de impact op de uitvoerende
diensten van de wetgeving van het Europese asiel- en migratiepact in kaart gebracht,
voor zover dat op dit moment mogelijk is.
Vraag 4
Kunt u een concrete deadline geven waarop het implementatieplan (zoals u heeft toegezegd
in het tweeminutendebat van 9 oktober 2024 over de JBZ-Raad) naar de Tweede Kamer
komt? Wilt u erop toezien dat de Kamer dit met u kan bespreken voor de definitieve
versie naar de Europese Commissie wordt verzonden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals reeds gezegd in antwoord op vraag 3, is het definitieve implementatieplan op
6 december jl. bij de Commissie ingediend. Van dat plan is op diezelfde datum een
afschrift aan uw Kamer gestuurd. Conform mijn toezegging uit het Commissiedebat van
9 oktober, heb ik dit afschrift begeleid met een brief over de kernonderdelen van
het Europese asiel- en migratiepact en de inrichting in de Nederlandse asielprocedure.
Het implementatieplan is een feitelijk overzicht van alle activiteiten, verantwoordelijkheden
en data die relevant zijn voor een goede en tijdige implementatie. De verzending van
het plan aan de Commissie laat onverlet dat er voor uw Kamer nog alle ruimte is te
spreken over de nationale keuzes binnen de implementatie. Ik ga daarover graag met
uw Kamer in gesprek. Op dit moment wordt gewerkt aan een wetsvoorstel ter implementatie
van de negental verordeningen en de richtlijn die het Pact vormen. Consultatie van
dit wetsvoorstel is voorzien voor december 2024. Indiening van dit wetsvoorstel bij
de Tweede Kamer na advisering door de Raad van State is voorzien in de eerste helft
van 2025. Bij de behandeling van dat wetsvoorstel door uw Kamer is er voor uw Kamer
gelegenheid om de nationale (juridische) invoering te bespreken.
Vraag 5
Kunt u aangeven of er (ambtelijk of bestuurlijk) is gesproken over het realisme van
Nederlandse implementatieplan in het licht van de aanstaande, drastische bezuinigingen
op de Nederlandse asielketen? Zo ja, welke vragen of zorgen bestonden er bij de Europese
Commissie?
Antwoord 5
Met de Commissie zijn in aanloop naar het opstellen van het nationaal implementatieplan
verschillende gesprekken gevoerd. In die gesprekken is de begroting niet aan de orde
gekomen.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe u in het plan concreet gaat onderbouwen dat Nederland kan voldoen
aan de eisen die gesteld worden in het pact, gezien de ingeplande, drastische bezuinigingen?
Antwoord 6
Zoals onder vraag 1 is aangegeven, is in het regeerprogramma opgenomen dat de implementatie
van het Europees asiel- en migratiepact essentieel is voor het beperken van de instroom
in Nederland. De implementatie en uitvoering hiervan vergt inzet van personeel en
materiaal. Daarom wordt via het nationale implementatieplan aan de Europese Commissie
inzicht gegeven in de benodigde middelen voor de implementatie, voor zover bekend
Voldoende financiële middelen zijn randvoorwaardelijk voor het juist en tijdig implementeren
van het pact. Bij de voorjaarsnota zal worden bezien hoe de implementatiekosten gefinancierd
worden.
Vraag 7
Kunt u een update geven over de voortgang van de Nederlandse implementatie van de
Entry/Exit System richtlijn?
Antwoord 7
In het verslag van de JBZ-raad van 10 en 11 oktober jl. is de Kamer geïnformeerd dat
met betrekking tot de implementatie van het Entry and Exit System (EES) een aantal
lidstaten, waaronder Nederland, heeft aangegeven dat gereed melden momenteel niet
aan de orde is. De reden hiervoor is onder andere dat het centrale systeem van eu-LISA
waarop het EES draait nog niet stabiel genoeg werkt. Dat heeft consequenties voor
de nationale implementatie. De Europese Commissie heeft de complexiteit van de implementatie
van EES erkent en heeft afgezien van de inwerkingtreding van het EES voor alle lidstaten
tegelijkertijd op de aanvankelijk beoogde datum van 10 november 2024.
De Commissie onderzoekt op dit moment in overleg met de lidstaten en eu-LISA, het
Europese IT-agentschap, of een gefaseerde start van het EES mogelijk is en zo ja,
hoe deze vorm moet krijgen, met als einddoel de volledige implementatie van het EES.
Lidstaten hebben in de JBZ-Raad van oktober steun uitgesproken voor deze aanpak. Nederland
kan zich vinden in een gefaseerde implementatie. Nederland voert samen met enkele
andere EU-lidstaten gesprekken met de Commissie, onder meer over onder welke voorwaarden
die gefaseerde start moet worden vormgegeven.
De huidige EES Verordening (EU) 2017/2226 biedt geen juridische basis voor een flexibele
start vanwege de verwerking van persoonsgegevens. De Commissie overweegt daarom een
nieuwe Verordening op te stellen die een flexibele start mogelijk maakt en de huidige
EES verordening aanvult. De nieuwe Verordening moet uiteindelijk worden aangenomen
door de JBZ-Raad. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk nader worden geïnformeerd met een
BNC-fiche zodra het nieuwe voorstel is gepubliceerd.
Vraag 8
Kunt u bovenstaande vragen één voor één beantwoorden, in elk geval vóór het commissiedebat
op 11 december 2024 over de JBZ-Raad?
Antwoord 8
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.