Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger, Gabriëls en Stultiens over de uitspraken van de minister van Infrastructuur en Waterstaat in het wetgevingsoverleg Water van 18 november 2024
Vragen van de leden Kröger en Gabriëls (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de uitspraken van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in het wetgevingsoverleg Water van 18 november 2024 (ingezonden 19 november 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei), mede namens de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen
9 december 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de volgende uitspraken van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
in het wetgevingsoverleg Water van maandag 18 november 2024; «Kijk, je kunt zo'n overstroming
ook niet een-op-een koppelen aan klimaatverandering. Het is een weersituatie, een
weerfenomeen dat misschien vaker voor zou kunnen komen, en dan druk ik me voorzichtig
uit. Om dat te koppelen aan klimaatverandering lijkt me ook al ver gaan. En dat is
geen complottheorie, meneer Bamenga. Kijk, de wetenschap is interessant en belangrijk,
maar de wetenschap over het weer of het klimaat is ook nog niet helemaal uitgekristalliseerd.
Vandaar dat we allerlei scenario's hebben, die enorm uit elkaar lopen want ook de
wetenschap weet dit niet precies»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Onderschrijft u deze uitspraak?
Antwoord 2
Deze uitspraak refereert zowel aan een extreem weersvoorval – extreme neerslag – als
aan klimaatscenario’s. Door klimaatverandering kunnen weersextremen zich vaker voordoen
en/of kunnen ze gemiddeld extremer worden. Volgens het KNMI is de neerslag in Valencia
extremer geweest dan voorheen door klimaatverandering. Dat betekent niet dat klimaatverandering
dan de enige oorzaak van het extreme weer was; het weerverschijnsel bekend onder de
naam Depresión Aislada en Niveles Altos (DANA) komt in Spanje immers wel vaker voor.
De effecten van de extreme neerslag zijn afhankelijk van meerdere factoren, zoals
landgebruik en ontbossing, inrichting en onderhoud van watersystemen, waarschuwingssystemen
e.d. Zoals de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangeeft is daardoor de relatie
tussen klimaatverandering en overstromingsschade niet 1 op 1 te leggen. Wat klimaatscenario’s
betreft lopen deze inderdaad enorm uit elkaar. Dat is een logisch gevolg van het feit
dat het ene scenario uitgaat van een zeer hoge uitstoot, en het andere juist van een
forse verlaging van de uitstoot, beide zijn mogelijk, afhankelijk van maatregelen.
Daarnaast zijn er bandbreedtes door wetenschappelijke onzekerheden.
Vraag 3
Hoe verhoudt de uitspraak dat de wetenschap over het klimaat «niet helemaal is uitgekristalliseerd»
zich volgens u tot het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate
Change (IPCC) waarin op basis van honderden wetenschappelijke onderzoeken wordt geconcludeerd
dat het een feit is dat menselijke invloed het klimaat verandert?
Antwoord 3
Het klopt dat IPCC heeft geconcludeerd dat klimaatverandering door menselijke uitstoot
van broeikasgassen een feit is. Dat betekent nog niet dat de klimaatwetenschap alle
lokale effecten van klimaatverandering in Nederland exact kan voorspellen. We werken
met scenario’s om de gevolgen van mogelijke keuzes in kaart te brengen en om zo tot
weloverwogen en zorgvuldige besluiten te komen over hoe we ons hierop voorbereiden.
Vraag 4
Onderschrijft u de conclusies van wetenschappers en experts, zoals van het Koninklijk
Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)1 en het zeer toonaangevende World Weather Attribution2, dat klimaatverandering invloed heeft gehad op de hoeveelheid neerslag die in Valencia
is gevallen?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Onderschrijft u dat de overstromingen in Valencia dus wel één-op-één te koppelen zijn
aan klimaatverandering?
Antwoord 5
De hoeveelheid neerslag is te koppelen aan klimaatverandering. Dat klimaatverandering
invloed heeft gehad op de hoeveelheid neerslag die in Valencia is gevallen betekent
niet dat dat ook zonder meer geldt voor het optreden en de impact van de overstromingen.
Ook zonder klimaatverandering hadden die kunnen optreden, maar minder ernstig, zoals
gesteld onder antwoord 2.
Vraag 6
Gaat u uw collega bewindspersoon aanspreken op deze uitspraken? Hoe passen deze uitspraken
bij het idee van eenheid van het kabinetsbeleid, een kernwaarde in het staatsbestel?
Antwoord 6
Nee. Uitspraken gedaan door bewindspersonen zijn altijd namens het kabinet, tenzij
expliciet aangegeven.
Vraag 7
Gaat u actie ondernemen om complottheorieën en desinformatie over klimaatverandering
tegen te gaan? Zo ja, wat gaat u doen?
Antwoord 7
Het kabinet zet zich in om de burger te voorzien van betrouwbare informatie over klimaatverandering
via onafhankelijke kennisinstellingen zoals het KNMI, de Wetenschappelijke Klimaat
Raad en PBL en tijdig te waarschuwen bij extreme weersvoorvallen door de nationale
weerdienst KNMI.
Vraag 8
Kunt u deze vragen elk individueel en voor het einde van de week beantwoorden?
Antwoord 8
Door aanwezigheid bij de klimaattop van de Minister van Klimaat en Groene Groei was
het helaas niet mogelijk de vragen in dezelfde week te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede namens
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.