Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vedder, Inge van Dijk en Bontenbal over verschillende vormen van woonegoïsme
Vragen van de leden Vedder, Inge van Dijk en Bontenbal (allen CDA) aan de Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over verschillende vormen van woonegoïsme (ingezonden 25 september 2024).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
13 november 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 330.
Vraag 1
Zou u willen reageren op de bevindingen in het bericht «Hoe een volhardende buurvrouw
protesteert tegen een bouwproject op de Müllerpier en zich voor 400.000 euro laat
afkopen: «Holy shit 4 ton»» van RTV Rijnmond?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beziet u het indienen van bezwaarschriften of het aantekenen van beroep tegen
bouwprojecten met als doel het opstrijken van een afkoopsom of met een ander individueel
belang?
Antwoord 2
In het geval een bezwaar- of beroepsprocedure wordt gevoerd met als enige doel dat
diegene daar zelf financieel beter van wordt, dan keur ik dat af. Dit komt de versnelling
van de woningbouw niet ten goede. Of het zo is dat belanghebbenden de mogelijkheid
van bezwaar en beroep gebruiken met als enige doel om daar zelf financieel beter van
te worden, is echter moeilijk tot niet te beoordelen.
Vraag 3 en 4
Zou u in kaart willen brengen hoe vaak er de afgelopen jaren sprake was van een afkoopsom
of schikking rondom bouwprojecten?
Zou u in kaart willen brengen hoeveel bezwaarschriften en beroepsprocedures de afgelopen
jaren zijn ingetrokken, waarbij het vermoeden bestaat dat er sprake is van een afkoopsom
of schikking?
Antwoord 3 en 4
Het is niet mogelijk om te achterhalen hoeveel bezwaar- en beroepschriften de afgelopen
jaren vanwege een dergelijk vermoeden zijn ingetrokken. Dit wordt niet geïnventariseerd
en is ook niet te achterhalen. Het betreffen privaatrechtelijke overeenkomsten tussen
de betrokken partijen die bovendien vaak vertrouwelijk zijn.
Vraag 5
In hoeverre en op welke manier ziet u in de samenleving een ontwikkeling van het (dreigen
met het) indienen van een bezwaar ten gunste van eigen gewin, maar ten koste van het
belang van een ander, het gemeenschappelijk belang en/of het algemeen belang?
Antwoord 5
Het indienen van een bezwaar- of beroepschrift enkel en alleen om er financieel beter
van te worden vind ik uiteraard niet wenselijk. Hoe vaak dit voorkomt, is niet bekend.
Vraag 6, 7, 8 en 9
Deelt u de in dit artikel gemaakte analyse dat hier sprake is van «een hoogopgeleide
bezwaarmaker die juridische kennis inzet als macht en ten faveure van het individuele
belang»? Zo ja, hoe reflecteert u op deze analyse?
In hoeverre en op welke manier is er in deze casus sprake van een omkering van het
principe achter ethisch hacken – bij ethisch hacken worden opgedane ervaringen ten
goede van de publieke zaak ingezet – terwijl in deze casus de ervaringen die tijdens
het werken voor de publieke zaak zijn opgedaan juist worden aangewend voor een individueel
belang dat de publieke zaak schaadt?
Hoe beziet u de voorgaande vraag vanuit het perspectief dat de Rijksoverheid juist
investeert in menselijk kapitaal?
Zou u willen reflecteren op de vraag hoe de verschillende gedragingen in deze casus
zich verhouden tot de eed die ambtenaren afleggen?
Antwoord 6, 7, 8 en 9
Het betreft hier een privékwestie van een ambtenaar. Ook ambtenaren mogen bezwaar
maken of beroep instellen tegen plannen in hun omgeving of hierover afspraken maken
met betrokken partijen. Zolang de integriteit van de ambtenaar niet in het geding
en er is geen relatie met het werk, acht ik dat niet onwenselijk. Ambtenaren hebben
dezelfde rechten (en plichten) als iedere andere inwoner van Nederland. De beginselen
van de democratische rechtsstaat brengen mee dat het voor belanghebbenden zoals omwonenden
altijd mogelijk is om voor hun rechten en belangen op te komen, ongeacht hun functie
of beroep.
Vraag 10
Deelt u de opvatting dat het handelen in deze casus op gespannen voet staat met het
idee achter de beweging «van woningmarkt naar volkshuisvesting»?
Antwoord 10
Nee. Ik zet in op het versnellen van bouwprocedures en als onderdeel daarvan ook op
het verkorten van beroepsprocedures. Daarbij moet het voor belanghebbenden zoals omwonenden
wel altijd mogelijk blijven om voor hun rechten en belangen op te komen. Het is een
verantwoordelijkheid van initiatiefnemers zoals ontwikkelaar en gemeente om de omgeving
goed mee te nemen in de planvorming.
Vraag 11
Welke ambities heeft u om deze beweging verder vorm te geven op het Ministerie van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening? Hoe gaat u dezelfde mate van volharding,
en het liefst nog meer, aan de dag leggen voor de beweging «van woningmarkt naar volkshuisvesting»
als de genoemde ambtenaar van uw ministerie heeft laten zien voor haar eigen belang?
Antwoord 11
Eind 2024 organiseer ik een Woontop waar ik met onder andere medeoverheden, investeerders,
marktpartijen en woningcorporaties concrete, landelijke afspraken maak over de woningbouw.
Daartoe behoren afspraken over gezamenlijke inzet en bijbehorende investeringen vanuit
de verschillende partijen, zo wordt volkshuisvesting een verantwoordelijkheid van
ons allemaal.
Vraag 12
Waarom hebben in het regeerprogramma en in het voorstel voor de begroting van het
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (halverwege september 2024)
nog geen uitwerking plaatsgevonden van een van de belangrijkste volkshuisvestelijke
ambities uit het hoofdlijnenakkoord (halverwege mei 2024), namelijk het verkorten
en versoberen van woningbouwprocedures, anders dan het beleidsvoornemen dat het kabinet
parallel plannen als «nieuwe norm» wil gaan hanteren, iets dat al was opgenomen in
het al in de vorige kabinetsperiode gepresenteerde Plan van aanpak versnellen processen
en procedures woningbouw? Voor wanneer bent u van plan dit verder uit te werken?
Antwoord 12
In mijn brief aan uw Kamer van 18 oktober informeer ik u over het opstarten van het
programma STOER («Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving») waarbij, in
overleg met de sector en medeoverheden, onderzocht wordt waar mogelijkheden zijn om
de regeldruk te verminderen. Nu, en ook voor de middellange termijn, geldt dat de
inzet moet blijven om bij belemmeringen eerst na te gaan hoe het wel kan.
Daarnaast voorziet het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting in het versnellen
van de beroepsprocedure bij de rechter. Dit zet ik nader uiteen bij vraag 14.
Vraag 13
Deelt u de urgentie tot versnelde invoering van het wetsvoorstel Versterking regie
volkshuisvesting? Zo nee, waarom niet, gezien dit voorbeeld?
Antwoord 13
Zeker deel ik die urgentie. Ik hoop op een spoedige behandeling van het wetsvoorstel
versterking regie volkshuisvesting2 door het parlement.
Vraag 14
Zou u in inzichtelijk willen maken welke mogelijkheden er zijn tot verdere aanscherping
van, aanvullend beleid bij of versnelde invoering van het voorstel in het wetsvoorstel
Versterking regie volkshuisvesting tot beperking van het aantal lange beroepsprocedures
door de mogelijkheid om naar de rechter te stappen te beperken naar maximaal één keer?
Antwoord 14
In het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting, dat sinds dit voorjaar bij
uw Kamer ter behandeling ligt3, is een grondslag opgenomen op basis waarvan een aantal versnellingen in de beroepsprocedure
van toepassing kan worden verklaard op besluiten voor categorieën projecten waarvan
de versnelde uitvoering noodzakelijk is vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen.
Zo geldt voor die aangewezen besluiten beroep in één instantie bij de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State, een termijn voor het doen van uitspraak van zes maanden, versnelde
behandeling van beroep, indiening van beroepsgronden binnen de beroepstermijn en het
uitsluiten van de mogelijkheid om pro forma beroep in te stellen (de redenen van het
beroep moeten binnen de beroepstermijn zijn ingediend). In het ontwerpbesluit versterking
regie volkshuisvesting, dat bij uw Kamer zal worden voorgehangen, wordt een aantal
besluiten voor woningbouwprojecten van 12 of meer woningen aangewezen. Zo is veel
sneller duidelijk of een plan kan doorgaan. De tijdwinst kan oplopen tot een jaar.
Vraag 15
Zou u willen nagaan of het in deze casus genoemde woningbouwproject aan de voorwaarden
voldoet waarmee het na invoering van het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting
tot de categorie «zwaarwegend maatschappelijk belang» zou behoren, waardoor versnelde
uitvoering mogelijk wordt en de bestuursrechter binnen zes maanden een uitspraak doet?
Zo nee, zou u hiervan een beredeneerde inschatting willen maken?
Antwoord 15
In het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting4 is een grondslag opgenomen voor het bij AMvB tijdelijk kunnen aanwijzen van besluiten
voor categorieën projecten waarvan de versnelde uitvoering noodzakelijk is vanwege
zwaarwegende maatschappelijke belangen, waarop verschillende procedurele versnellingen
van toepassing zijn. Zie ook het antwoord op vraag 14. In het ontwerpbesluit versterking
regie volkshuisvesting, dat bij uw Kamer zal worden voorgehangen, zullen woningbouwprojecten
van 12 of meer woningen worden aangewezen waarop deze versnellingen van toepassing
zijn. Het genoemde woningbouwproject op de Müllerpier betreft een woningbouwproject
van meer dan 12 woningen. Voor dat project zou na invoering van de Wet versterking
regie volkshuisvesting en het Besluit versterking regie volkshuisvesting zoals nu
voorgesteld, versnelde uitvoering mogelijk zijn geweest.
Vraag 16
Zou u inzichtelijk willen maken of een beredeneerde inschatting willen maken van hoeveel
woningbouwprojecten straks, na invoering van het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting,
tot de categorie «zwaarwegend maatschappelijk belang» zouden behoren?
Antwoord 16
Zoals ook is vermeld in vraag 15 is in het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting5 een grondslag opgenomen voor het bij AMvB tijdelijk kunnen aanwijzen van besluiten
voor categorieën projecten waarvan de versnelde uitvoering noodzakelijk is vanwege
zwaarwegende maatschappelijke belangen waarop verschillende procedurele versnellingen
van toepassing zijn. In het ontwerpbesluit versterking regie volkshuisvesting worden
woningbouwprojecten van 12 of meer woningen aangewezen waarop deze versnellingen van
toepassing zijn. Uit onderzoek dat is verricht door prof. mr. dr. A.T. Marseille van
de Rijksuniversiteit Groningen naar de procedures die in de afgelopen jaren bij rechtbanken
en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over woningbouwprojecten
zijn gevoerd6 komt naar voren dat de aanwijzing van 12 of meer woningen voor de Afdeling bestuursrechtspraak
leidt tot een toename van 27 zaken per jaar.
Vraag 17
Zou u de mogelijkheden willen verkennen tot het oprekken en verbreden van deze categorie
en zou u van de verschillende opties hiertoe ook de voor- en nadelen in kaart willen
brengen?
Antwoord 17
In het bestuursprocesrecht is beroep in twee instanties het uitgangspunt in verband
met het waarborgen van de rechtsbescherming van rechtzoekenden. Dit is uitgewerkt
in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij het afwijken van dit uitgangspunt moet
vooraf dragend worden gemotiveerd waarom die afwijking gerechtvaardigd is en moet
het gaan om een grote maatschappelijke urgentie en betekenis voor de samenleving.
Om de omvang van de aanwijzing te bepalen heb ik destijds onderzoek laten verrichten
door prof. mr. dr. A.T. Marseille van de Rijksuniversiteit Groningen naar de procedures
die in de afgelopen jaren bij rechtbanken en de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State over woningbouwprojecten zijn gevoerd.7 Op basis van dat onderzoek is een inschatting gemaakt van de te verwachten gevolgen
van de aanwijzing voor de werklast bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Uit dat onderzoek
komt naar voren dat de aanwijzing van 12 of meer woningen voor de Afdeling bestuursrechtspraak
leidt tot een toename van 27 zaken per jaar; wanneer bijvoorbeeld één of meer woningen
worden aangewezen leidt dit voor de Afdeling bestuursrechtspraak tot een toename van
119 zaken per jaar. Met het verlagen van het aantal woningen naar één of meer wordt
de toename van de werklast voor de Afdeling bestuursrechtspraak ruim viermaal verhoogd.
Dit zal gevolgen hebben voor de doorlooptijden van alle zaken die worden behandeld
door de Omgevingskamer van de Afdeling bestuursrechtspraak. Voor de omvang van 12
of meer woningen is gekozen om de toename van de werklast bij de Afdeling bestuursrechtspraak
te beperken en omdat de Afdeling hier ervaring mee heeft in het kader van de Crisis-
en herstelwet, en om het criterium dat sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk
belang te kunnen onderbouwen.
Hoewel bij het oplossen van het woningtekort elke woning er één is, kan tegelijkertijd
het aantal woningen in dit verband ook niet te laag liggen. Dat zou leiden tot een
te grote toename van het aantal zaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak waarmee
de beoogde versnelling onder druk komt te staan. Op dit moment is als gevolg van een
tekort aan personele capaciteit bij de Afdeling bestuursrechtspraak al sprake van
een (te) lange doorlooptijd van zaken. Bovendien zou het verlagen van het aantal woningen
en daarmee het verhogen van de werkdruk de positieve aanpak teniet kunnen doen die
Afdeling bestuursrechtspraak heeft ingezet door vooruitlopend op de Wet versterking
regie volkshuisvesting meer prioriteit te geven aan zaken over woningbouwprojecten.
Daarbij is ook van belang dat in het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting
een algemene grondslag is neergelegd: niet alleen categorieën woningbouwprojecten
maar ook andere categorieën projecten kunnen bij AMvB worden aangewezen. Zo bereidt
de Minister van Klimaat en Groene Groei voor energieprojecten eveneens een AMvB voor.
Die AMvB zal ook gevolgen hebben voor het aantal beroepszaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Verder is vanuit verschillende hoeken ook wel een verlofstelsel aangedragen als mogelijke
optie voor het versnellen van beroepsprocedures. Zo pleit de Raad voor de Leefomgeving
en Infrastructuur (RLI) er in zijn advies8 voor om te onderzoeken of zaken kunnen worden afgedaan door rechtbanken zonder de
mogelijkheid van hoger beroep, eventueel gecombineerd met een verlofstelsel ten behoeve
van de rechtseenheid.9 Een dergelijk stelsel, waarbij voor het instellen van hoger beroep eerst toestemming
van een rechter nodig is, zou een fundamentele aanpassing betekenen van het bestuursprocesrecht
in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor het einde van het jaar zal een kabinetsreactie
op het advies van de RLI aan uw Kamer worden gezonden. In die kabinetsreactie zal
ook worden ingegaan op de vraag of een onderzoek naar de invoering van een verlofstelsel
zal worden ingesteld. Ik kan op dit moment niet op die kabinetsreactie vooruitlopen.
Wel attendeer ik erop dat de lagere rechter nu al bij een ingesteld beroep altijd
de ontvankelijkheid toetst, en bij de beoordeling van de beroepsgronden inhoudelijk
toetst of het beroep gegrond is. Bij de ontvankelijkheidstoets beoordeelt de rechter
ook, als een soort voortoets, of er procedurefouten zijn gemaakt. Zaken die evident
duidelijk zijn (kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond) kan de bestuursrechter
vereenvoudigd zonder zitting afdoen, zonder daarvoor toestemming van partijen te vragen.
Vraag 18
Zou u willen reageren op de verschillende bevindingen in het NRC-artikel «Voor 100.000 euro willen de omwonenden hun bezwaar wel intrekken»?10
Antwoord 18
Ja.
Vraag 19
Hoe beziet u het feit dat de financiële risico’s voor bouwprojecten vaak zeer vergroot
worden doordat zelfs als een bezwaar door zowel gemeente als rechtbank is afgewezen,
de weg naar beroep bij de Raad van State nog openstaat, waardoor bouwprojecten vaak
stilvallen? Hoe weegt u het belang van deze mogelijkheid ten opzichte van de woningnood
en de daarmee samenhangende urgente problematiek?
Antwoord 19
Gelet op de urgentie van de woningnood is het belangrijk dat er zo snel mogelijk duidelijkheid
komt dat een bouwproject doorgang kan vinden. Snelheid vermindert ook de kans dat
een project uiteindelijk niet meer doorgaat. Daarom voorzie ik met het wetsvoorstel
versterking regie volkshuisvesting in versnelling van de afhandeling van beroepszaken
tegen woningbouwprojecten door één gang naar de rechter, met versnelde behandeling.
Vraag 20
Hoe gaat u om met het feit dat het aantal zaken zal groeien en daarmee de druk op
de afdeling bestuursrechtspraak zal nemen, waardoor nog meer vertraging, financiële
risico’s en stilvallende bouwprojecten zullen ontstaan?
Antwoord 20
Ik ben het eens dat het ook belangrijk is dat er voldoende capaciteit is bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State om zaken snel te behandelen. Ik zal met
de Raad van State in gesprek gaan over de mogelijkheden.
Vraag 21
Zou u de mogelijkheid willen bezien van de mogelijkheden tot invoering van een systeem
waarbij een lagere rechter eerst toetst of een bezwaar gegrond is en er geen procedurefouten
zijn gemaakt, waardoor wellicht minder zaken naar een hogere rechter hoeven te gaan
en vertraging kan worden voorkomen?
Antwoord 21
De lagere rechter toetst nu al bij een ingesteld beroep altijd de ontvankelijkheid
en toetst bij de inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden of het beroep gegrond
is. Bij de ontvankelijkheidstoets beoordeelt de rechter ook, als een soort voortoets,
of er procedurefouten zijn gemaakt. Zaken die evident duidelijk zijn (kennelijk niet-ontvankelijk
of kennelijk ongegrond) kan de bestuursrechter vereenvoudigd zonder zitting afdoen,
zonder daarvoor toestemming van partijen te vragen.
Voor zover met de vraag wordt gedoeld op het zogenoemde verlofstelsel, waarover uw
Kamer op 5 november jl. ook een motie aannam11, merk ik het volgende op. Een dergelijk stelsel, waarbij voor het instellen van hoger
beroep eerst toestemming van een rechter nodig is, zou een fundamentele aanpassing
betekenen van het bestuursprocesrecht in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Vanuit
verschillende hoeken is een verlofstelsel wel aangedragen als mogelijke optie voor
het versnellen van beroepsprocedures. Zo pleit de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur
(RLI) er in zijn advies12 voor om te onderzoeken of zaken kunnen worden afgedaan door rechtbanken zonder de
mogelijkheid van hoger beroep, eventueel gecombineerd met een verlofstelsel ten behoeve
van de rechtseenheid. Voor het einde van het jaar zal een kabinetsreactie op dit advies
aan uw Kamer worden gezonden. In die kabinetsreactie zal ook worden ingegaan op de
vraag of een onderzoek naar de invoering van een verlofstelsel zal worden ingesteld.
Ik kan op dit moment niet op die kabinetsreactie vooruitlopen.
Vraag 22
Zou u de voor- en nadelen van een afkoopverbod in kaart willen brengen en daarbij
in willen gaan op de handhaafbaarheid ervan?
Antwoord 22
Zie ook het antwoord op vraag 2. Als partijen overeenkomen te schikken, hebben zij
daar kennelijk beide belang bij. Dit valt onder een van de beginselen van contractvrijheid.
Hoewel ik het uitermate belangrijk vind om procedures rondom woningbouw waar mogelijk
te versnellen, acht ik het niet gewenst om in te grijpen in de contractvrijheid die
partijen genieten.
Als een belanghebbende stelt (plan)schade te lijden door een woningbouwproject, kan
hij dat in bezwaar of beroep aanvoeren. Als partijen tevreden zijn met compensatie
van die schade in plaats van het niet doorgaan van het project, is dat een gerechtvaardigde
uitkomst van een procedure of van een overeenkomst ter minnelijke schikking. Een projectontwikkelaar
is niet verplicht om een dergelijke overeenkomst te sluiten.
Het is onmogelijk om op voorhand onderscheid te maken tussen goedwillende belanghebbenden
en belanghebbende die misbruik maken van hun recht. Er kan niet worden achterhaald
of de belanghebbende puur uit financieel gewin handelt of dat daadwerkelijke sprake
is van schade. Het betreffen privaatrechtelijke overeenkomsten tussen de betrokken
partijen die bovendien vaak vertrouwelijk zijn.
Vraag 23
Hoe gaat u zich inzetten om het aantal haakjes voor bezwaarprocedures te verminderen?
Antwoord 23
Rechtsbescherming is een wezenlijk onderdeel van de democratische rechtsstaat, waarbij
een belanghebbende de door de overheid gemaakte belangenafweging desgewenst door een
onafhankelijke rechter kan laten toetsen. Dit volgt onder andere uit het in artikel 6
van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
(EVRM) neergelegde recht op vrije toegang tot de rechter.
Het recht om bezwaar te maken en beroep in te stellen is echter niet onbeperkt. Het
huidige recht kent mogelijkheden om misbruik van procesrecht tegen te gaan. Een partij
dient het recht om bezwaar te maken en eventueel beroep in te stellen te gebruiken
voor het doel waarvoor dat recht in het leven is geroepen, te weten de gerechtvaardigde
behartiging van zijn belangen. Een bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden
verklaard als de bevoegdheid om bezwaar te maken of beroep in te stellen wordt gebruikt
voor een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid is verleend op een zodanige wijze
dat dit gebruik blijk geeft van kwade trouw. Dit blijkt uit jurisprudentie, zoals
de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 oktober
2018 (ECLI:NL: RVS:2018:3151). In de Algemene wet bestuursrecht (artikel 8:75, eerste
lid, derde volzin) is verder een voorziening opgenomen om een natuurlijk persoon in
de proceskosten te veroordelen in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
Omdat het onmogelijk is om op voorhand onderscheid te maken tussen goedwillende belanghebbenden
en belanghebbenden die misbruik maken van hun recht, acht ik bij een verdere begrenzing
van het recht om bezwaar te maken of beroep in te stellen, het risico te groot dat
de rechtsbescherming wordt aangetast van partijen die voor hun gerechtvaardigde belangen
opkomen.
Vraag 24
Deelt u bij de voorgaande vragen de ambitie om de problematiek samenhangend met de
woningnood mee te kunnen laten wegen, ook vanuit artikel 22 van de Grondwet, dat gaat
over het feit dat de «bevordering van voldoende woongelegenheid» een «voorwerp van
zorg der overheid» is? Zo ja, hoe gaat u deze ambitie vormgeven?
Antwoord 24
Ik onderstreep de versnelling van de realisatie van woningen. In het wetsvoorstel
versterking regie volkshuisvesting worden een aantal belangrijke stappen gezet om
de woningbouw te versnellen. Verder zet ik samen met betrokken partners in op het
komen tot vermindering van belemmeringen voor de woningbouw, door waar mogelijk de
regels te vereenvoudigen, of zelfs te schrappen. In de Kamerbrief «Sneller bouwen,
bestaande gebouwen beter benutten en voortgang bestuurlijke overleggen Woondeals»
informeer ik u verder over de stappen die ik zet om de woningbouw te versnellen, de
bestaande gebouwen en bijbehorende omgeving beter te benutten en actief regie te voeren
op de voortgang van de woningbouw met de bestuurlijke overleggen Woondeals.
Vraag 25
Zou u willen reageren op de bevindingen in de berichten «Villabewoners dwarsbomen
komst hospice in droompand in Bloemendaal. Landhuis is schenking uit nalatenschap
van vastgoedondernemer Theo Eichholtz»13 in het Haarlems Dagblad en «Villabewoners dwarsbomen komst hospice in droompand Bloemendaal: «Bang dat kinderen
terminaal zieke mensen onder ogen krijgen»»14 in De Telegraaf?
Antwoord 25
Ja.
Vraag 26
Hoe beziet u het feit dat omwonenden plannen voor de huisvesting van hulpbehoevende
mensen proberen tegen te houden middels het indienen van bezwaren en/of het (dreigen
met) procederen tot aan de Hoge Raad?
Antwoord 26
Rechtsbescherming is een wezenlijk onderdeel van de democratische rechtsstaat. Daarbij
is van groot belang dat belanghebbenden overheidsbesluiten en de door de overheid
gemaakte belangenafweging desgewenst door een onafhankelijke (bestuurs)rechter kunnen
laten toetsen. De inhoud van een plan of project is daarbij niet van belang.
Vraag 27
Wat vindt u ervan als daarbij ogenschijnlijk alle argumenten die van pas kunnen komen
– van het schijnsel van bedlampjes tot aan bepalingen uit de 19e eeuw – worden aangegrepen
zonder dat deze veel onderlinge samenhang vertonen, anders dan dat plannen daarmee
gedwarsboomd kunnen worden?
Antwoord 27
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een voorziening opgenomen die ervoor zorgt
dat niet alle beroepsgronden die een belanghebbende aanvoert kunnen leiden tot vernietiging
van een door een overheidsorgaan genomen besluit. Op grond van het relativiteitsvereiste,
dat is neergelegd in artikel 8:69a van de Awb, vernietigt de bestuursrechter een besluit
niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel
of een algemeen rechtsbeginsel indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt
tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Dit houdt in dat
een belanghebbende een besluit slechts met succes in rechte kan aanvechten als het
concrete voorschrift dat volgens hem is geschonden, mede strekt tot bescherming van
zijn belangen.
Vraag 28
Zou u de voorgaande vragen ook willen beantwoorden in het licht van het feit dat de
grote hoeveelheid procedures misschien wel het belangrijkste obstakel is bij de aanpak
van de woningnood, en in het licht van de in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerakkoord
opgenomen ambities om het aantal procedures in te perken, deze procedures in te korten
en het aantal beroepsmogelijkheden te beperken?
Antwoord 28
In het programma STOER («Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving») ga ik,
in overleg met de sector en medeoverheden, onderzoeken waar mogelijkheden zijn om
de regeldruk te verminderen. Daarnaast wordt in het wetsvoorstel versterking regie
op de volkshuisvesting beroep in één instantie voorgesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State, met een termijn voor het doen van uitspraak van zes maanden
en uitsluiten van de mogelijkheid tot het instellen van pro forma beroep (de redenen
van het beroep moeten binnen de beroepstermijn zijn ingediend). Zo wordt sneller duidelijk
of een woningbouwplan door kan gaan.
Vraag 29 en 30
Herkent u het beeld dat alleen al de dreiging of suggestie van het indienen van een
bezwaar of de mogelijkheid van klagende omwonenden of potentieel toekomstig «Not In My Backyard»-gedrag zorgt voor het niet door kunnen gaan van plannen? Zo nee, waarom niet gezien
onder andere deze casus? Zo ja, zou u, in afstemming met gemeenten, in kaart willen
(laten) brengen hoeveel projecten jaarlijks om deze redenen niet doorgaan?
Zou u willen reflecteren op de realiteit dat dit voor heel veel projecten vermoedelijk
niet in kaart te brengen is, gezien het feit dat om genoemde redenen (de dreiging
of suggestie van het indienen van een bezwaar, de mogelijkheid van klagende omwonenden,
of potentieel toekomstig «Not In My Backyard»-gedrag) veel projecten al in de beginfase sneuvelen?
Antwoord 29 en 30
Het door u geschetste beeld herken ik niet. Het is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid
van initiatiefnemers, zoals projectontwikkelaars en gemeenten, om de omgeving goed
mee te nemen in de planvorming. Participatie van burgers, bedrijven en maatschappelijke
organisaties in een vroegtijdig stadium van de voorbereidingsfase van een project
of activiteit draagt bij aan de kwaliteit van besluitvorming en vergroting van het
draagvlak en daarmee ook tot minder bezwaar- en beroepsschriften.
Verder is het zo dat bij ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving veel factoren en
belangen een rol spelen. Mocht een project niet doorgaan dan zullen daaraan veelal
meerdere oorzaken ten grondslag liggen. Of, en zo ja, hoe vaak een project geen doorgang
vindt uitsluitend vanwege de dreiging van bezwaar of beroep, is mij niet bekend. Hierover
zijn geen cijfers beschikbaar. Deze cijfers zijn ook niet te achterhalen.
Vraag 31
Deelt u de opvatting dat een deel van de oplossing voor het beperken van het aantal
procedures, en dus het wegnemen van wellicht wel het belangrijkste obstakel voor aanpak
van de woningnood, daarmee ligt in de beweging naar oog hebben voor de ander en rekening
houden met het gemeenschappelijk belang?
Antwoord 31
Het is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van initiatiefnemers, zoals projectontwikkelaars
en gemeenten, om de omgeving goed mee te nemen in de planvorming. Het desbetreffende
overheidsorgaan moet bij het nemen van een besluit alle aan de orde zijnde belangen
wegen. Vervolgens is het aan de bestuursrechter om als beroep is ingesteld tegen een
besluit van de overheid, aan de hand van hetgeen in beroep naar voren is gebracht
(de beroepsgronden) de uitkomst van de door het overheidsorgaan gemaakte belangenafweging
(het besluit) te beoordelen.
Vraag 32
Deelt u de opvatting dat het recht op een thuis, en in dit geval ook op liefdevolle
zorg in de laatste levensfase, boven het recht op uitzicht zou moeten gaan? Zo ja,
wat gaat u eraan doen dat deze opvatting concreet gestalte krijgt in hoe met bezwaren
en procedures wordt omgegaan?
Antwoord 32
Zie ook het antwoord op vraag 31. Het is in eerste instantie aan het desbetreffende
overheidsorgaan om bij het nemen van een besluit alle aan de orde zijnde belangen
te wegen. Vervolgens is het aan de bestuursrechter om als beroep is ingesteld tegen
een besluit van de overheid, aan de hand van hetgeen in beroep naar voren is gebracht
(de beroepsgronden) de uitkomst van de door het overheidsorgaan gemaakte belangenafweging
(het besluit) te beoordelen.
Het is onmogelijk is om op voorhand te bepalen welk belang in een concrete zaak voorrang
zou moeten krijgen boven een ander belang. Daartoe moeten de omstandigheden van het
geval worden gewogen.
Vraag 33
Zou u willen reflecteren op de vraag of dit project vermoedelijk wel doorgang zou
hebben kunnen vinden als de naar Kamer gestuurde Wet Versterking regie volkshuisvesting
al was ingevoerd? Zo nee, deelt u dan de opvatting dat we dit wetsvoorstel zo snel
mogelijk op een zodanige wijze zouden moeten versterken dat dit wel het geval zou
zijn geweest? Indien u die opvatting deelt, welke acties verbindt u aan die opvatting?
Antwoord 33
Zie ook vraag 14 en 15.
In het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting15 is een grondslag opgenomen voor het bij AMvB tijdelijk kunnen aanwijzen van besluiten
voor categorieën projecten waarvan de versnelde uitvoering noodzakelijk is vanwege
zwaarwegende maatschappelijke belangen, waarop verschillende procedurele versnellingen
van toepassing zijn. In het ontwerpbesluit versterking regie volkshuisvesting zullen
woningbouwprojecten van 12 of meer woningen worden aangewezen waarop deze versnellingen
van toepassing zijn. Bij een hospice gaat het niet om woningbouw. Daarom vallen hospices
niet onder deze regels en ben ik ook geen voorstander om deze er alsnog onder te brengen.
Vraag 34
Zou u als laatste willen reflecteren op de vraag hoe we, gezien de genoemde casussen,
woonegoïsme het beste kunnen bestrijden? Welke plannen heeft u hiertoe?
Antwoord 34
De stem van woningzoekenden wordt nu nog onvoldoende gehoord. We ondersteunen daarom
lokale initiatieven waar de stem van woningzoekenden structureel wordt verankerd bij
woningbouw en bij het woonbeleid. Op landelijk niveau starten we een nieuwe Raad van
woningzoekenden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.