Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vermeer over het stopzetten van leningen aan bedrijven die zich alleen richten op het oppompen van olie en gas en het ontwikkelen van nieuwe velden
Vragen van het lid Vermeer (BBB) aan de Ministers van Financiën, van Economische Zaken en van Klimaat en Groene Groei over het stopzetten van leningen aan bedrijven die zich alleen richten op het oppompen van olie en gas en het ontwikkelen van nieuwe velden (ingezonden 20 september 2024).
Antwoord van Minister Heinen (Financiën), mede namens de Minister van Klimaat en Groene
Groei en de Minister van Economische Zaken (ontvangen 5 november 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 290.
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat ING per direct geen nieuwe leningen meer verleent aan
bedrijven die zich alleen richten op het oppompen van olie en gas en het ontwikkelen
van nieuwe velden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Om welke bedrijven gaat het?
Antwoord 2
Ik beschik niet over die informatie. Met welke partijen financiële instellingen financieringsrelaties
aangaan, is bedrijfsvertrouwelijke informatie. Een financiële instelling kan er uit
eigen beweging en onder voorwaarden (zoals de vereisten uit de Algemene Verordening
Gegevensbescherming) voor kiezen informatie om financieringsrelaties te openbaren,
maar dit is niet verplicht.
Vraag 3
Is het toegestaan om groepsgewijs bedrijven op deze gronden een leningverstrekking
te weigeren?
Antwoord 3
Het staat financiële instellingen vrij om bedrijven wier bedrijfsactiviteiten niet
overeenkomen met hun beleid omtrent maatschappelijk verantwoord ondernemen niet te
financieren. Vanuit risicomanagementoogpunt is het van belang dat financiële instellingen
al hun financiële risico’s adequaat beheersen. Teveel CO2-intensieve activiteiten op de balans is een risico, omdat de waarde hiervan op termijn
kan afnemen door de verduurzaming van de economie. Daarnaast spant ING zich als ondertekenaar
van het Klimaatcommitment in om een actieve bijdrage te leveren aan het Akkoord van
Parijs. Circa vijftig Nederlandse financiële instellingen hebben dit ondertekend.
Met dit initiatief pakt de financiële sector een belangrijke rol binnen de klimaattransitie.
Vraag 4
Wat zijn de financiële en economische gevolgen voor Nederland bij het stoppen van
verstrekken van leningen aan deze olie- en gasbedrijven?
Antwoord 4
De verwachting is dat de gevolgen voor de Nederlandse economie zeer beperkt zijn.
ING geeft aan per direct te stoppen met het verstrekken van nieuwe financieringen
aan pure-play upstream olie- en gasbedrijven die nieuwe velden blijven openen. Ook zal ING geen nieuwe financieringen
meer verstrekken aan nieuwe LNG-exportterminals. Het gegeven dat ING niet langer nieuwe
financieringen aan deze bedrijven zal verstrekken betekent niet dat deze bedrijven
elders geen financieringen meer aan kunnen trekken. Tevens is dit type bedrijven niet
alleen afhankelijk van bancaire financiering. Ook voor eventuele Nederlandse toeleveranciers
hoeven er dus niet direct gevolgen te zijn. Het is belangrijk dat alle partijen, waaronder
eventuele Nederlandse toeleveranciers, nadenken over de kansen en uitdagingen die
de transitie naar een duurzame economie vormt voor hun verdienmodel.
Vraag 5
Zijn deze bedrijven zonder deze leningen sterk genoeg om te overleven?
Antwoord 5
Dat ING zal stoppen met het verstrekken van nieuwe financieringen aan een bepaalde
groep bedrijven, betekent niet dat ook bestaande financieringen stopgezet worden of
deze bedrijven elders geen nieuwe financiering meer kunnen aantrekken. Wel zouden
de kapitaalkosten van deze bedrijven kunnen toenemen op het moment dat meer financiële
instellingen besluiten soortgelijke stappen te zetten. Ook kan het zijn dat financiële
instellingen hogere risicopremies rekenen voor financieringen van CO2-intensieve activa die een verhoogd transitierisico lopen. Andersom zouden ook minder
CO2-intensieve bronnen van energie financieel aantrekkelijker kunnen worden.
Vraag 6
Heeft de Minister gesprekken gevoerd met de directie van de bank over de impact die
dit kan hebben op het investeringsklimaat in Nederland, de energieprijzen en de bestaanszekerheid
van burgers?
Antwoord 6
Ik spreek regelmatig met verschillende financiële instellingen, waarbij ook klimaat
en verduurzaming aan bod komt. Over deze specifieke beslissing heb ik niet met ING
gesproken.
Vraag 7
Weet de Minister of andere banken, zowel nationaal als internationaal, vergelijkbare
bewegingen gaan maken of al maken, eventueel ook in andere strategisch belangrijke
sectoren?
Antwoord 7
In de financiële sector wordt het belang van het adequaat beheersen van duurzaamheidsrisico’s
en het leveren van een proactieve bijdrage aan de klimaattransitie breed onderkend,
zowel in Nederland als daarbuiten. Daarnaast zijn er diverse wettelijke verplichtingen
omtrent het beheersen van aan duurzaamheid gerelateerde financiële risico’s. Vanuit
beide invalshoeken zijn er steeds meer financiële instellingen die er voor kiezen
om voor bepaalde activiteiten, zoals exploratie naar nieuwe olie- en gasvelden, niet
langer nieuwe financieringen te verstrekken. Ook grote internationale financiële instellingen
nemen dergelijke stappen.
Vraag 8
Welke gevolgen heeft het stoppen van de leningen op de energietransitie, aangezien
wij op dit moment nog niet onafhankelijk zijn van olie en gas?
Antwoord 8
De stap die ING zet, heeft betrekking op nieuwe financieringen. Dit raakt dus niet
aan bestaande investeringen, zoals bijvoorbeeld bestaande olie- en gasprojecten. Wel
kan het zijn dat de kapitaalskosten voor een specifieke groep bedrijven met minder
duurzame activiteiten toenemen als gevolg van financieringsbeslissingen van financiële
instellingen. Het effect daarvan op de energietransitie is naar verwachting positief,
omdat het bedrijven aanjaagt te verduurzamen. Het is daarbij wel van belang om op
te merken dat de energietransitie niet van vandaag op morgen gerealiseerd is. Op weg
naar een volledig klimaatneutraal Nederland in 2050 zal aardgas (en daarmee ook de
exploratie- en productieactiviteiten) in de komende decennia nog een belangrijke rol
blijven spelen ten behoeve van de gasleveringszekerheid. Voor een geleidelijke transitie
is daarom ook een passende afbouw van (bank)financiering van fossiel van belang.
Vraag 9
Wat zijn de gevolgen voor Nederlandse toeleveranciers van deze bedrijven en/of bedrijvenclusters
in Nederland?
Antwoord 9
Zie hiervoor het antwoord op vraag 4.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën -
Mede namens
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede namens
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.