Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Vedder, Inge van Dijk en Bontenbal over verschillende vormen van woonegoïsme
Vragen van de leden Vedder, Inge van Dijk en Bontenbal (allen CDA) aan de Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over verschillende vormen van woonegoïsme (ingezonden 25 september 2024).
Mededeling van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
21 oktober 2024).
Vraag 1
Zou u willen reageren op de bevindingen in het bericht «Hoe een volhardende buurvrouw
protesteert tegen een bouwproject op de Müllerpier en zich voor 400.000 euro laat
afkopen: «Holy shit 4 ton»» van RTV Rijnmond?1
Vraag 2
Hoe beziet u het indienen van bezwaarschriften of het aantekenen van beroep tegen
bouwprojecten met als doel het opstrijken van een afkoopsom of met een ander individueel
belang?
Vraag 3
Zou u in kaart willen brengen hoe vaak er de afgelopen jaren sprake was van een afkoopsom
of schikking rondom bouwprojecten?
Vraag 4
Zou u in kaart willen brengen hoeveel bezwaarschriften en beroepsprocedures de afgelopen
jaren zijn ingetrokken, waarbij het vermoeden bestaat dat er sprake is van een afkoopsom
of schikking?
Vraag 5
In hoeverre en op welke manier ziet u in de samenleving een ontwikkeling van het (dreigen
met het) indienen van een bezwaar ten gunste van eigen gewin, maar ten koste van het
belang van een ander, het gemeenschappelijk belang en/of het algemeen belang?
Vraag 6
Deelt u de in dit artikel gemaakte analyse dat hier sprake is van «een hoogopgeleide
bezwaarmaker die juridische kennis inzet als macht en ten faveure van het individuele
belang»? Zo ja, hoe reflecteert u op deze analyse?
Vraag 7
In hoeverre en op welke manier is er in deze casus sprake van een omkering van het
principe achter ethisch hacken – bij ethisch hacken worden opgedane ervaringen ten
goede van de publieke zaak ingezet – terwijl in deze casus de ervaringen die tijdens
het werken voor de publieke zaak zijn opgedaan juist worden aangewend voor een individueel
belang dat de publieke zaak schaadt?
Vraag 8
Hoe beziet u de voorgaande vraag vanuit het perspectief dat de rijksoverheid juist
investeert in menselijk kapitaal?
Vraag 9
Zou u willen reflecteren op de vraag hoe de verschillende gedragingen in deze casus
zich verhouden tot de eed die ambtenaren afleggen?
Vraag 10
Deelt u de opvatting dat het handelen in deze casus op gespannen voet staat met het
idee achter de beweging «van woningmarkt naar volkshuisvesting»?
Vraag 11
Welke ambities heeft u om deze beweging verder vorm te geven op het Ministerie van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening? Hoe gaat u dezelfde mate van volharding,
en het liefst nog meer, aan de dag leggen voor de beweging «van woningmarkt naar volkshuisvesting»
als de genoemde ambtenaar van uw ministerie heeft laten zien voor haar eigen belang?
Vraag 12
Waarom hebben in het regeerprogramma en in het voorstel voor de begroting van het
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (halverwege september 2024)
nog geen uitwerking plaatsgevonden van een van de belangrijkste volkshuisvestelijke
ambities uit het hoofdlijnenakkoord (halverwege mei 2024), namelijk het verkorten
en versoberen van woningbouwprocedures, anders dan het beleidsvoornemen dat het kabinet
parallel plannen als «nieuwe norm» wil gaan hanteren, iets dat al was opgenomen in
het al in de vorige kabinetsperiode gepresenteerde Plan van aanpak versnellen processen
en procedures woningbouw? Voor wanneer bent u van plan dit verder uit te werken?
Vraag 13
Deelt u de urgentie tot versnelde invoering van het wetsvoorstel Versterking regie
volkshuisvesting? Zo nee, waarom niet, gezien dit voorbeeld?
Vraag 14
Zou u in inzichtelijk willen maken welke mogelijkheden er zijn tot verdere aanscherping
van, aanvullend beleid bij of versnelde invoering van het voorstel in het wetsvoorstel
Versterking regie volkshuisvesting tot beperking van het aantal lange beroepsprocedures
door de mogelijkheid om naar de rechter te stappen te beperken naar maximaal één keer?
Vraag 15
Zou u willen nagaan of het in deze casus genoemde woningbouwproject aan de voorwaarden
voldoet waarmee het na invoering van het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting
tot de categorie «zwaarwegend maatschappelijk belang» zou behoren, waardoor versnelde
uitvoering mogelijk wordt en de bestuursrechter binnen zes maanden een uitspraak doet?
Zo nee, zou u hiervan een beredeneerde inschatting willen maken?
Vraag 16
Zou u inzichtelijk willen maken of een beredeneerde inschatting willen maken van hoeveel
woningbouwprojecten straks, na invoering van het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting,
tot de categorie «zwaarwegend maatschappelijk belang» zouden behoren?
Vraag 17
Zou u de mogelijkheden willen verkennen tot het oprekken en verbreden van deze categorie
en zou u van de verschillende opties hiertoe ook de voor- en nadelen in kaart willen
brengen?
Vraag 18
Zou u willen reageren op de verschillende bevindingen in het NRC-artikel «Voor 100.000 euro willen de omwonenden hun bezwaar wel intrekken»?2
Vraag 19
Hoe beziet u het feit dat de financiële risico’s voor bouwprojecten vaak zeer vergroot
worden doordat zelfs als een bezwaar door zowel gemeente als rechtbank is afgewezen,
de weg naar beroep bij de Raad van State nog openstaat, waardoor bouwprojecten vaak
stilvallen? Hoe weegt u het belang van deze mogelijkheid ten opzichte van de woningnood
en de daarmee samenhangende urgente problematiek?
Vraag 20
Hoe gaat u om met het feit dat het aantal zaken zal groeien en daarmee de druk op
de afdeling bestuursrechtspraak zal nemen, waardoor nog meer vertraging, financiële
risico’s en stilvallende bouwprojecten zullen ontstaan?
Vraag 21
Zou u de mogelijkheid willen bezien van de mogelijkheden tot invoering van een systeem
waarbij een lagere rechter eerst toetst of een bezwaar gegrond is en er geen procedurefouten
zijn gemaakt, waardoor wellicht minder zaken naar een hogere rechter hoeven te gaan
en vertraging kan worden voorkomen?
Vraag 22
Zou u de voor- en nadelen van een afkoopverbod in kaart willen brengen en daarbij
in willen gaan op de handhaafbaarheid ervan?
Vraag 23
Hoe gaat u zich inzetten om het aantal haakjes voor bezwaarprocedures te verminderen?
Vraag 24
Deelt u bij de voorgaande vragen de ambitie om de problematiek samenhangend met de
woningnood mee te kunnen laten wegen, ook vanuit artikel 22 van de Grondwet, dat gaat
over het feit dat de «bevordering van voldoende woongelegenheid» een «voorwerp van
zorg der overheid» is? Zo ja, hoe gaat u deze ambitie vormgeven?
Vraag 25
Zou u willen reageren op de bevindingen in de berichten «Villabewoners dwarsbomen
komst hospice in droompand in Bloemendaal. Landhuis is schenking uit nalatenschap
van vastgoedondernemer Theo Eichholtz»3 in het Haarlems Dagblad en «Villabewoners dwarsbomen komst hospice in droompand Bloemendaal: «Bang dat kinderen
terminaal zieke mensen onder ogen krijgen»»4 in De Telegraaf?
Vraag 26
Hoe beziet u het feit dat omwonenden plannen voor de huisvesting van hulpbehoevende
mensen proberen tegen te houden middels het indienen van bezwaren en/of het (dreigen
met) procederen tot aan de Hoge Raad?
Vraag 27
Wat vindt u ervan als daarbij ogenschijnlijk alle argumenten die van pas kunnen komen
– van het schijnsel van bedlampjes tot aan bepalingen uit de 19e eeuw – worden aangegrepen
zonder dat deze veel onderlinge samenhang vertonen, anders dan dat plannen daarmee
gedwarsboomd kunnen worden?
Vraag 28
Zou u de voorgaande vragen ook willen beantwoorden in het licht van het feit dat de
grote hoeveelheid procedures misschien wel het belangrijkste obstakel is bij de aanpak
van de woningnood, en in het licht van de in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerakkoord
opgenomen ambities om het aantal procedures in te perken, deze procedures in te korten
en het aantal beroepsmogelijkheden te beperken?
Vraag 29
Herkent u het beeld dat alleen al de dreiging of suggestie van het indienen van een
bezwaar of de mogelijkheid van klagende omwonenden of potentieel toekomstig «Not In My Backyard»-gedrag zorgt voor het niet door kunnen gaan van plannen? Zo nee, waarom niet gezien
onder andere deze casus? Zo ja, zou u, in afstemming met gemeenten, in kaart willen
(laten) brengen hoeveel projecten jaarlijks om deze redenen niet doorgaan?
Vraag 30
Zou u willen reflecteren op de realiteit dat dit voor heel veel projecten vermoedelijk
niet in kaart te brengen is, gezien het feit dat om genoemde redenen (de dreiging
of suggestie van het indienen van een bezwaar, de mogelijkheid van klagende omwonenden,
of potentieel toekomstig «Not In My Backyard»-gedrag) veel projecten al in de beginfase sneuvelen?
Vraag 31
Deelt u de opvatting dat een deel van de oplossing voor het beperken van het aantal
procedures, en dus het wegnemen van wellicht wel het belangrijkste obstakel voor aanpak
van de woningnood, daarmee ligt in de beweging naar oog hebben voor de ander en rekening
houden met het gemeenschappelijk belang?
Vraag 32
Deelt u de opvatting dat het recht op een thuis, en in dit geval ook op liefdevolle
zorg in de laatste levensfase, boven het recht op uitzicht zou moeten gaan? Zo ja,
wat gaat u eraan doen dat deze opvatting concreet gestalte krijgt in hoe met bezwaren
en procedures wordt omgegaan?
Vraag 33
Zou u willen reflecteren op de vraag of dit project vermoedelijk wel doorgang zou
hebben kunnen vinden als de naar Kamer gestuurde Wet Versterking regie volkshuisvesting
al was ingevoerd? Zo nee, deelt u dan de opvatting dat we dit wetsvoorstel zo snel
mogelijk op een zodanige wijze zouden moeten versterken dat dit wel het geval zou
zijn geweest? Indien u die opvatting deelt, welke acties verbindt u aan die opvatting?
Vraag 34
Zou u als laatste willen reflecteren op de vraag hoe we, gezien de genoemde casussen,
woonegoïsme het beste kunnen bestrijden? Welke plannen heeft u hiertoe?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de aan mij gestelde vragen van de leden Vedder, Inge van
Dijk en Bontenbal (allen CDA) over verschillende vormen van woonegoïsme (ingezonden
op 25 september 2024, met kenmerk 2024Z14248), niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor de antwoorden
op de gestelde vragen is meer tijd nodig vanwege inhoudelijke samenhang met andere
schriftelijke vragen vanuit uw Kamer. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk,
waarbij ik streef naar beantwoording voor de begrotingsbehandeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.