Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rooderkerk en Van der Werf over het bericht ‘Britse overheid wil vrouwenhaat aanpakken als ‘ideologisch extremisme’’
Vragen van de leden Rooderkerk en Van der Werf (beiden D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Britse overheid wil vrouwenhaat aanpakken als «ideologisch extremisme»» (ingezonden 26 augustus 2024).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), van Staatssecretaris
Coenradie (Justitie en Veiligheid) en van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap) (ontvangen 11 oktober 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2023–2024, nr. 2557.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het voornemen van de Britse regering om vrouwenhaat aan
te pakken als ideologisch extremisme?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe beoordeelt u de constatering van de Britse regering dat vrouwenhaat een extreme
ideologie is en kan leiden tot geweld tegen vrouwen en jonge meisjes?
Ziet u vrouwenhaat als een vorm van ideologisch extremisme en een risico voor de veiligheid?
Zo niet, aan welke onderdelen van de volgende definitie voldoet vrouwenhaat niet:
«Het uit ideologische motieven bereid zijn om niet-gewelddadige en/of gewelddadige
activiteiten te verrichten die de democratische rechtsorde ondermijnen.»
Antwoord 2 en 3
Het is volstrekt onacceptabel dat vrouwen in Nederland te maken krijgen met vrouwenhaat,
seksueel geweld en femicide. Het is de taak van de overheid om dit te bestrijden en
te zorgen dat vrouwen op een veilige en gelijkwaardige manier kunnen deelnemen aan
de samenleving.
Vrouwenhaat wordt door het kabinet niet gezien als extremistische ideologie, maar
komt wel terug als onderdeel in het narratief bij verschillende extremistische en
terroristische ideologieën.
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) definiëren extremisme als «het uit ideologische
motieven bereid zijn om niet-gewelddadige en/of gewelddadige activiteiten te verrichten
die de democratische rechtsorde ondermijnen.» Een ideologisch motief is wanneer er
wordt gehandeld vanuit een bepaald wereldbeeld om een al dan niet specifiek einddoel
te bereiken. Dit einddoel kan ook beperkt zijn tot: anders dan nu. Persoonlijke grieven,
criminele motieven of geldelijk gewin worden niet gezien als ideologisch motief.
De AIVD en NCTV rapporteren over het incel-gedachtengoed, dat staat voor involuntary celibacy. Dit doet de AIVD in zijn jaarverslag3 en de NCTV in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN). De (veelal) mannen die
zich daartoe rekenen, houden «het systeem» verantwoordelijk voor hun gebrek aan seksuele
en romantische relaties. In de praktijk leidt dit tot een beweging waarbinnen vrouwen
als minderwaardig worden neergezet, gehaat worden en gedehumaniseerd, wat in sommige
gevallen kan leiden tot dodelijk geweld tegen vrouwen.
Het kabinet neemt deze ontwikkelingen en het signaal van het Verenigd Koninkrijk serieus,
daarom zal de NCTV met het Verenigd Koninkrijk in gesprek gaan.
Vraag 4
Erkent u dat er in het Verenigd Koninkrijk, Canada en de Verenigde staten in de afgelopen
jaren verschillende schietpartijen hebben plaatsgevonden waarin vrouwenhaat expliciet
als motief werd genoemd, zoals het nieuwsbericht ook vermeldt?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Erkent u dat er een verband is tussen vrouwenhaat, extreemrechts gedachtegoed en geweld
tegen vrouwen en jonge meisjes?
Antwoord 5
In de Themarapportage Polarisatie, extremisme en terrorisme van de Rijksbrede Risicoanalyse
Nationale Veiligheid, die door het Analistennetwerk Nationale Veiligheid is opgesteld
in 20224, werd gesteld dat binnen het bredere rechts-extremisme een aantal discoursen kunnen
worden geïdentificeerd die (vooral online) worden geuit en worden onderschreven door
aanhangers. Hier is vrouwenhaat (misogynie) één van.
Daarnaast heeft de AIVD in zijn jaarverslag van 2023 aangegeven dat rechtsterroristische
groepen over het algemeen antisemitisch en racistisch zijn en er veel vrouwenhaat
en haat tegen lhbtiq+ personen is. Daarnaast noemt de AIVD dat rechts-terroristen
soms putten uit het incel-gedachtegoed.
Ook beschrijft de NCTV in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van juni 20245 dat vrouwenhaat kan voorkomen binnen het rechts-terroristisch online milieu. Vrouwenhaat
staat hierin niet altijd centraal, maar kan daar wel onderdeel van uitmaken. Andersom
is het zo dat vrouwenhaat niet exclusief is voorbehouden aan deze stroming; ook binnen
andere vormen van extremisme en terrorisme kan vrouwenhaat een rol spelen.
Vraag 6
Erkent u dat aan vrouwenhaat de opvatting ten grondslag ligt dat vrouwen minderwaardig
zijn en dat vanuit dit gedachtegoed geweld tegen vrouwen wordt gelegitimeerd?
Antwoord 6
Dat kan. Daarnaast kan geweld tegen vrouwen ook zonder het gedachtegoed dat vrouwen
minderwaardig zijn voorkomen, bijvoorbeeld uit jaloezie of persoonlijke grieven.
Vraag 7
Zijn er cijfers bekend over (door vrouwenhaat gemotiveerd) geweld in Nederland tegen
vrouwen en meisjes, vergelijkbaar met de cijfers die in het nieuwsbericht worden gedeeld
over de stijging van geweld tegen vrouwen en meisjes met 37%?
Antwoord 7
Er zijn geen cijfers hoe vaak geweldsvormen vanuit een vrouwenhaat motief worden gepleegd
in Nederland.
Vraag 8
Klopt het dat er in recente jaarverslagen en dreigingsbeelden van de AIVD nauwelijks
apart melding wordt gedaan van vrouwenhaat als vorm van ideologisch extremisme en
risico voor de veiligheid?
Antwoord 8
Zoals genoemd in de beantwoording van vraag 5, wordt vrouwenhaat in relatie tot verschillende
(voornamelijk rechts-)extremistische ideologische stromingen genoemd in jaarverslagen
van de AIVD. Vrouwenhaat staat echter niet altijd centraal binnen deze stromingen,
maar kan daar wel onderdeel van uitmaken.
Vraag 9
In hoeverre zijn vrouwenhaat en groepen die dit verspreiden in beeld bij veiligheidsinstanties
en op welke wijze wordt dit gemonitord?
Antwoord 9
De politie kan onderzoek doen naar personen wanneer zij verdacht worden van het plegen
van een strafbaar feit, zoals bijvoorbeeld het zaaien van haat of het aanzetten tot
discriminatie en geweld.
Als er signalen zijn van radicalisering richting extremisme of terrorisme, al dan
niet in combinatie met vrouwenhaat kunnen personen worden opgenomen in de lokale persoonsgerichte
aanpak. De persoonsgerichte aanpak betreft maatregelen en/of interventies genomen
onder regie van gemeenten die door het bestuur, de strafrechtelijke instanties of
door maatschappelijke instellingen kunnen worden getroffen.
De AIVD heeft op basis van de Wet Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017)
als taak onderzoek te doen naar organisaties en personen die een dreiging vormen voor
de nationale veiligheid. De AIVD doet onderzoek naar verschillende vormen van extremisme,
zoals links- en rechts-extremisme. Zoals eerder genoemd in de beantwoording van vraag
5, ziet de AIVD dat rechts-terroristische groepen over het algemeen antisemitisch
en racistisch zijn en er veel vrouwenhaat en haat tegen lhbtiq+ personen is.
Vraag 10
Bent u bereid om het structurele en georganiseerde karakter van vrouwenhaat in Nederland
in kaart te brengen, en op basis hiervan een risicoanalyse uit te voeren voor de nationale
veiligheid en de veiligheid van vrouwen en jonge meisjes, voor zover dit nog niet
bekend is?
Antwoord 10
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2+3 gaat het kabinet in gesprek met Britse
instanties over hun aanpak van vrouwenhaat. Het kabinet zal de lessen die hieruit
worden getrokken meenemen in zijn beleid.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 kan de AIVD, op basis van de Wiv 2017,
geen uitspraken in het openbaar doen op welke wijze onderzoek wordt gedaan naar dreigingen
voor de nationale veiligheid. In het openbaar Jaarverslag van de AIVD wordt, conform
Wiv 2017, een overzicht gegeven van de aandachtsgebieden waarop de AIVD zich dat jaar
heeft gericht. In het Jaarverslag van 2023 is onder meer beschreven dat rechts-extremistische
groepen over het algemeen antisemitisch en racistisch zijn en er veel vrouwenhaat
en haat is tegen lhbtiq+ personen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.