Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Eerdmans, Diederik van Dijk en Tuinman over het bericht dat de Europese coördinator van het in Duitsland verboden Samidoun, genaamd Mohammed Khatib, op 10 juni 2024 komt spreken op de Radboud Universiteit
Vragen van de leden Eerdmans (JA21), Diederik van Dijk (SGP) en Tuinman (BBB) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de Europese coördinator van het in Duisland verboden Samidoun, genaamd Mohammed Khatib, op 10 juni 2024 komt spreken op de Radboud Universiteit (ingezonden 7 juni 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 26 juli 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 2128.
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat Mohammed Khatib van Samidoun op 10 juni 2024 komt spreken
op de Radboud Universiteit?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid met uw Duitse collega’s in gesprek te gaan om te bezien wat er mogelijk
is om Samidoun een halt toe te roepen vanwege het steun verlenen aan Hamas, het verspreiden
van anti-Joodse propaganda, het bepleiten en uitlokken van geweld als middel om politieke
belangen af te dwingen, het oproepen tot een wereldwijde studentenintifada en het
verheerlijken van de terreur op 7 oktober 2023 jegens de staat Israël?2
Antwoord 2
Ja. In de beantwoording van de schriftelijke vragen over Samidoun van de leden Becker
en Michon-Derkzen (beiden VVD)3 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid toegezegd zo snel mogelijk in gesprek
te gaan met Duitsland over hoe zij omgaan met Samidoun en soortgelijke organisaties,
hoe wij van elkaar kunnen leren en waarin we samen op kunnen trekken. Vanzelfsprekend
wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten.
Vraag 3
Bent u het met de stelling eens dat het totaal onwenselijk is dat een dergelijke uitgesproken
antisemitische organisatie in Nederland actief kan zijn en zelfs kan spreken op een
Nederlandse universiteit?
Antwoord 3
Het kabinet hecht eraan te benadrukken dat er in onze open samenleving geen ruimte
en tolerantie is voor antisemitisme, noch extremistische uitingen, zoals haat zaaien,
opruiing en aanzetten tot geweld. Deze uitingen zijn ondermijnend aan de democratische
rechtsorde en kunnen een bedreiging vormen voor de openbare orde en/of nationale veiligheid.
Debat, dialoog en de vrijheid van meningsuiting zijn een groot goed en hebben bij
uitstek een plek op universiteiten en hogescholen. Het mag daarbij schuren, zoals
dat past in een (academische) omgeving waar men elkaar kritisch bevraagt, maar het
mag nooit leiden tot onveiligheid.
Vraag 4
Bent u van mening dat het ontoelaatbaar is dat docenten van Nederlandse universiteiten
actief uitnodigingen verspreiden en stellen «verheugd» te zijn dat een lid van het
in Duitsland verboden Samidoun openlijk (joden)haat komt verspreiden op een Nederlandse
universiteit?4
Antwoord 4
In de samenleving is geen plaats voor uitingen zoals (joden)haat, opruiing of aanzetten
tot geweld. Het is van belang dat Nederlandse universiteiten zich bewust zijn van
de context waarin de georganiseerde lezingen plaatsvinden en dat zij goed geïnformeerd
zijn over de sprekers alsook de achtergrond van de sprekers die hiervoor worden uitgenodigd.
In algemene zin is de uitnodigende partij verantwoordelijk voor wie zij uitnodigen.
Docenten hebben een voorbeeldfunctie en verantwoordelijkheid voor een veilige leeromgeving
en leveren vanuit die rol een bijdrage aan vreedzaam debat en dialoog. Het past bij
hun professionele rol om studenten te leren dat er in het debat ruimte is voor een
diversiteit aan benaderingen en hoe je respectvol discussies kan voeren op basis van
argumenten. Medewerkers van instellingen hebben ook het recht om te demonstreren,
mits dit vreedzaam gebeurt. Tenslotte moeten studenten zich later in hun colleges
ook veilig kunnen voelen.
Als het gaat om onprofessioneel of ongewenst gedrag van medewerkers bieden het personeelsbeleid
en het arbeidsrecht een reeks mogelijkheden om op te treden. Afhankelijk van de ernst
van het gedrag kan het gaan om een stevig gesprek, een berisping of zelfs ontslag.
Bij strafbare feiten staat ook de weg van aangifte open.
Vraag 5
Bent u bereid om Mohammed Khatib de toegang tot Nederland te ontzeggen op grond van
de mogelijkheden die de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
biedt teneinde de nationale veiligheid te waarborgen? Kunt u hierbij de overwegingen
van de Belgische Staatssecretaris meenemen in haar besluit om Khatib te bestempelen
als «een extremistische haatprediker»?
Antwoord 5
Als iemand in verband kan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning
hiervan kan de Minister van Justitie en Veiligheid op basis van de Tijdelijke wet
bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, met het oog op de bescherming van
de nationale veiligheid, vrijheidsbeperkende maatregelen opleggen, zoals een gebiedsverbod.
Het is voor de mogelijkheid van toepassing van de wet van belang dat uit actuele informatie
over gedragingen blijkt dat aan de norm van de wet wordt voldaan. Zoals u begrijpt
kan ik niet ingaan op individuele casuïstiek. Deze wet biedt geen mogelijkheden om
personen de toegang tot Nederland te ontzeggen.
Vraag 6
Bent u bereid om in overleg met de Radboud Universiteit de bijeenkomst van Samidoun
te beletten en in overleg met het Openbaar Ministerie te verkennen wat er nodig is
om Samidoun in Nederland te verbieden? Wilt u hierbij ook ingaan op de aangenomen
motie van Diederik van Dijk (Kamerstuk 36 476, nr. 6) over zich er in Europees verband voor inspannen dat organisaties zoals Samidoun
op de Europese lijst van terroristische organisaties worden geplaatst?
Antwoord 6
Het is niet aan het kabinet om een bijeenkomst te beletten. Bijeenkomsten op instellingen
moeten plaatsvinden binnen de grenzen van de wet en met inachtneming van de academische
standaarden en de huisregels en gedragscodes van de instelling. Het is aan de instelling
om vooraf duidelijk aan te geven aan welke voorwaarden bijeenkomsten moeten voldoen
en om ervoor te zorgen dat de naleving hiervan wordt gewaarborgd. Ik ga er vanuit
dat de instelling dit doet en waar nodig daartoe in overleg treedt met de lokale driehoek
om de veiligheid te waarborgen. Hierop ingrijpen zou een vergaande inbreuk zijn op
de academische vrijheid.
De aangekondigde bijeenkomst voor 10 juni heeft uiteindelijk niet plaatsgevonden.
Door de organisatoren is besloten de bijeenkomst niet, zoals wel was toegestaan en
ook oorspronkelijk het plan van de organisatoren was, buiten te laten plaatsvinden.
De Radboud Universiteit heeft laten weten dat een eventueel nieuw verzoek voor een
lezing of bijeenkomst door hen steeds wordt beoordeeld aan de hand van criteria die
gelden voor het gebruik van ruimten binnen de universiteitsgebouwen van de universiteit.
Zo mogen de activiteiten onder meer niet concurrerend of verstorend zijn voor het
onderwijs of onderzoek, mogen deze niet botsen met uitgangspunten van inclusiviteit
en wederzijds respect, moet er ruimte zijn voor verschillende perspectieven, mogen
ze niet tot (psychologisch) onveilige situaties leiden, en zijn bijeenkomsten die
oproepen tot wetsovertreding, geweld, discriminatie of die in strijd zijn met geldende
wet- en regelgeving niet toegestaan. Universitaire gebouwen en de campus moeten voor
alle studenten en medewerkers een veilige plaats zijn, zoals ook gesteld in de Gedragscode
van de Radboud Universiteit5 en bevestigd in het recente sociale veiligheidsplan Prevent-Care-Cure6. Bij demonstraties wordt de veiligheid bij demonstraties geborgd door middel van
het aanspreken van de organisatie op ordentelijk verloop en is er zo nodig extra beveiliging
vanuit de Radboud Universiteit.
Het is aan het Openbaar Ministerie om te bezien of er redenen zijn waarom een organisatie
verboden moet worden, niet aan het kabinet. Het Openbaar Ministerie kan de rechter
verzoeken een organisatie te verbieden en ontbinden op grond van artikel 2:20 Burgerlijk
Wetboek (of 10:122 Burgerlijk Wetboek voor internationale organisaties). Tevens houdt
de Europese Unie (sanctie)lijsten bij van personen en organisaties die betrokken zijn
bij terroristische activiteiten. Organisaties op de Europese sanctielijst zijn in
Nederland van rechtswege verboden (artikel 2:20, vierde lid, Burgerlijk Wetboek).
In Nederland kan de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister
van Justitie en Veiligheid en de Minister van Financiën, besluiten om een persoon
of organisatie voor te dragen voor de Europese lijst van terroristische organisaties.
Hierbij wil ik benadrukken dat hiertoe gedegen aanleiding moet zijn alvorens wordt
besloten om tot een dergelijk besluit over te gaan. In Nederland kan een voordracht
voor de nationale sanctielijst terrorisme worden gedaan op basis van een ambtsbericht
van de AIVD of een proces-verbaal van het Openbaar Ministerie. Daarnaast is er noodzaak
tot een link met de nationale rechtsorde; er moet worden aangetoond dat er aanwijzingen
bestaan dat een organisatie of persoon in of vanuit Nederland (een poging tot) terroristische
activiteiten ontplooit of betrokken is bij het faciliteren daarvan middels financiële
of handelstransacties via Nederlands grondgebied of personen of rechtspersonen. Op
basis van bovenstaande criteria is Samidoun (tot op heden) niet voorgedragen voor
deze sanctielijst. De motie Diederik van Dijk (SGP)7 verzoekt de regering zich in te spannen om organisaties als Samidoun op de Europese
lijst van terroristische organisaties te plaatsen. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken zoekt uit wat de eventuele mogelijkheden hiervoor zijn en zal de Kamer hierover
informeren.
Vraag 7
Kunt u deze vragen vóór 10 juni 2024 beantwoorden?
Antwoord 7
Het is niet gelukt de beantwoording voor 10 juni naar de Kamer te verzenden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.