Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Esch en Akerboom over de gezondheidskosten van het eten van vlees
Vragen van de leden Van Esch en Akerboom (beiden PvdD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de gezondheidskosten van het eten van vlees (ingezonden 22 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
4 juli 2023) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2858.
Vraag 1
Kent u het onderzoek van Wageningen Economic Research en True Price getiteld «Consumer
Health: True pricing method for agri-food products»?1
Antwoord 1
Ja, dat onderzoek is ons bekend.
Vraag 2
Deelt u de bevindingen uit het rapport dat de gezondheidskosten van het eten van vlees
kunnen oplopen tot wel 650 miljoen euro per jaar (wat een conservatieve schatting
zou zijn omdat veel gezondheidskosten van vleesconsumptie hierin nog niet zijn meegenomen)?
En zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 2
We erkennen dat overconsumptie van rood en bewerkt vlees leidt tot extra gezondheidskosten.
In het onderzoek van Wageningen Economic Research en True Price wordt specifiek naar
de zorgkosten voor de samenleving gekeken door de overconsumptie van vlees. Het rapport
stelt het volgende: «Zoals we kunnen zien, bedragen de totale kosten voor gezondheidszorg
die worden toegeschreven aan de overconsumptie van rood vlees en bewerkt vlees meer
dan zeshonderd miljoen euro in 2019». Dit bedrag staat voor gezondheidsverlies dat
voorkomen had kunnen worden. Dat is te betreuren en ondersteunt ons in het voornemen
om een gezond en duurzaam eetpatroon onder de aandacht te blijven brengen.
Het gezondheidsrisico én de impact op het klimaat van vleesconsumptie vormen de redenen
waarom in de Schijf van Vijf geadviseerd wordt om niet meer dan 500 gram vlees per
week te eten, waarvan maximaal 300 gram rood vlees. Met de Schijf van Vijf is een
voedingspatroon zonder vlees bovendien ook mogelijk. Daarbij wordt wel het advies
gegeven om vlees op een goede manier te vervangen.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat wanneer de gezondheidskosten van de overconsumptie van vlees
zouden worden doorberekend naar de consumentenprijs, rood vlees rond de 7,50 euro
per kilo meer zou moeten kosten en bewerkt vlees rond de 4,30 euro per kilo?2
Antwoord 3
Het is bekend dat in de huidige voedselprijzen niet alle maatschappelijke kosten zijn
verwerkt: de productie, verwerking en consumptie van voedsel, waaronder specifiek
rood en bewerkt vlees, gaat gepaard met impact op klimaat, milieu, natuur en gezondheid.
Dit betekent inderdaad dat als deze maatschappelijke impact wel meegenomen zou worden
in de prijs, dat de consumentenprijs hoger zou komen te liggen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze externe kosten in de prijs van vlees tot uitdrukking zouden
moeten komen en het ontmoedigen van de consumptie van vlees rechtvaardigt? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
De maatschappelijke kosten zouden duidelijker tot uitdrukking kunnen komen in de prijs
van bijvoorbeeld vlees. Het model van «true pricing» is kansrijk: de methodiek heeft
de potentie om de transparantie over de impact van producten, bedrijven en haar verduurzamingsinspanningen
aanzienlijk te vergroten. Het tot uitdrukking brengen van de maatschappelijke kosten
in de prijs van voedsel is daarmee een middel om tot een duurzamer voedselsysteem
te komen.
Naast dit instrument blijven VWS en LNV zich gezamenlijk inspannen om meer Nederlanders
volgens de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum te laten eten. Een voedselpatroon
volgens de Schijf van Vijf levert winst op voor onze gezondheid en het milieu. Ook
draagt het bij aan de doelstelling voor de eiwittransitie om een verschuiving van
de balans in de consumptie van dierlijke en plantaardige eiwitten van de huidige 60/40-verhouding
naar 50/50 in 2030 te realiseren3.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat een heffing op vlees (conform het voorstel «reële beprijzing
vlees» uit de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen) kan leiden tot een jaarlijkse
daling van het aantal nieuwe patiënten met diabetes met 7,6 procent (4.434 personen
per jaar), een daling van 2.883 mensen met een beroerte en van 454 mensen met dikke
darmkanker?4
Antwoord 5
De genoemde getallen staan inderdaad in de doorrekening van de variant «Beprijzing
van extern effect via bijzondere verbruiksbelasting» uit de Brede Maatschappelijke
Heroverweging. In het algemeen geven de analyses uit de Brede Maatschappelijke Heroverweging
aan dat een prijs interventie kan leiden tot een consumptieverandering. Gezien de
gezondheidsrisico’s die verbonden zijn aan de consumptie van rood en bewerkt vlees,
kan een verandering in het optreden van ziekten worden verwacht. Zodoende kan verwacht
worden dat, wanneer (rood en bewerkt) vlees duurder wordt, het aantal ziektegevallen
afneemt.
Deze cijfers kunnen echter niet te letterlijk overgenomen worden. De getallen zijn
het resultaat van vereenvoudigde modelberekeningen. De resultaten geven de richting
en een indicatie van de ordegrootte van het effect. De inputdata en de aannames kunnen
een groot effect hebben gehad op de uitkomsten van de berekeningen. De cijfers zijn
daarom alleen te gebruiken om de ordegrootte van de effecten van de in de Brede Maatschappelijke
Heroverweging berekende interventies te vergelijken.
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat plantaardige producten in supermarkten vaak een stuk duurder
zijn dan de niet-plantaardige tegenhangers, omdat supermarkten hogere winstmarges
hanteren op plantaardige producten en omdat dierlijke eiwitten 71 keer meer subsidies
krijgen ten opzichte van plantaardige eiwitten? Zo ja, wat vindt u hiervan?5,
6
Antwoord 6
We hebben kennisgenomen van het artikel van Radar. Het is bekend dat in een aantal
gevallen plantaardige producten duurder zijn dan de niet-plantaardige tegenhangers.
De Minister van LNV en de Staatssecretaris van VWS spreken supermarkten aan op hun
maatschappelijke rol. Het stellen van prijzen in de supermarkten is de verantwoordelijkheid
van de supermarkten zelf. We onderzoeken de marges en de opbouw van de kosten van
de prijzen in de vorm van de Agro-Nutrimonitor. Dit onderzoek, evenals de twee eerdere
Agro-Nutrimonitor onderzoeken, is met uw Kamer gedeeld (TK 31 532, nr. 276, nr. 268 en nr. 256).
Het is belangrijk om in het gehele overheidsbeleid te bekijken of en hoe het kan bijdragen
aan een gezonder en duurzamer voedselsysteem. Dit kan plaatsvinden door een verschuiving
te stimuleren in bijvoorbeeld het voedselaanbod en de voedselconsumptie van dierlijke
naar plantaardige eiwitten, conform onze ambitie om toe te gaan naar een verhouding
van 50%-50%. Binnen deze verhouding is er nog steeds ruimte om vlees te eten. Daarom
is het ook belangrijk dat verduurzaming gestimuleerd wordt binnen de dierlijke productie.
Op Europees niveau heeft de Minister van LNV verduurzaming van het voedselsysteem
ook hoog op de agenda staan. Binnen het Framework Sustainable Food Systems (FSFS)
agendeert de Minister de huidige verschillen en streeft hij naar een gelijk speelveld
voor dierlijke en plantaardige eiwitketens.
Vraag 7
Deelt u de visie dat door het verhogen van de prijs van ongezonde, dierlijke producten
en het verlagen van de prijs van gezonde, plantaardige producten een gezonder eetpatroon
kan worden gestimuleerd, waarmee de eerdergenoemde gezondheidskosten zullen dalen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Er is toenemend bewijs dat prijsmaatregelen op voeding het aankoopgedrag beïnvloeden.
De prijselasticiteit van voedingsmiddelen is relatief laag. Dit betekent dat een kleine
prijsaanpassing niet veel effect heeft op het aankoopgedrag van de consument. De prijsverhoging
of -verlaging moet dus groot genoeg zijn.
Een combinatie van het verhogen van de prijs van ongezonde producten en het verlagen
van de prijs op gezondere producten zou hiermee kunnen bijdragen aan een gezonder
eetpatroon. In welke mate hiermee het voedingspatroon gunstig wordt beïnvloed, is
nog onvoldoende bekend. Met andere woorden: het is niet duidelijk of mensen netto
ook meer gezondere producten en minder ongezonde producten gaan consumeren en wat
de daadwerkelijke gezondheidswinst is.
Vraag 8
Deelt u de visie dat het recente besluit om de belasting op diverse plantaardige melkdranken
te verhogen, ook als deze suikervrij zijn, terwijl koemelk blijft uitgezonderd van
deze belasting, het prijsverschil verder zal vergroten en hiermee de consumptie van
dierlijke producten wordt gestimuleerd in plaats van de consumptie van plantaardige
producten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Per januari 2024 wordt de verbruiksbelasting op non-alcoholische dranken verhoogd,
waar plantaardige zuivelalternatieven, maar onder andere ook vruchtensappen, frisdranken
en alcoholarme dranken onder vallen. Dit is een verhoging van de reeds bestaande verbruiksbelasting.
Historisch zijn zuivel en sojadranken uitgezonderd van deze belasting. De belastingverhoging
is budgettair ingegeven; de generieke verhoging van de verbruiksbelasting houdt dan
ook geen rekening met gezondheids- of duurzaamheidsdoeleinden, zoals suikergehalte.
Het kabinet doet momenteel onderzoek naar een mogelijke herinrichting van de verbruiksbelasting,
zodat de suikerinname via dranken wordt ontmoedigd. Het onderzoek neemt de bestaande
grondslag na de verhoging (en dus met uitzondering van mineraalwaters) als basis.
In het onderzoek wordt onder andere gekeken naar de uitzonderingspositie voor zuivel-
en sojadranken.
Vraag 9
Wanneer gaat u de Kamer informeren over het aangekondigde onderzoek naar de belastingverhoging
voor plantaardige melkdranken en de huidige uitzondering voor koemelk?
Antwoord 9
Naar verwachting zullen de uitkomsten het onderzoek naar een mogelijke herinrichting
van de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken, naar een gedifferentieerde verbruiksbelasting
op basis van suikergehalte, voor het zomerreces zijn afgerond en gedeeld worden met
uw Kamer. Voor het einde van 2023 volgt een kabinetsappreciatie van het onderzoek.
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van de manieren waarop de prijzen van ongezonde, dierlijke
producten laag worden gehouden, ondanks de hoge gezondheidskosten, en waarop de prijzen
van gezonde, plantaardige producten hoog worden gehouden, ondanks de lagere gezondheidskosten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Nee dat kunnen we niet. We onderzoeken de prijsstelling en de margeverdeling middels
de Agro-Nutrimonitor. Zie antwoord vraag 6.
Vraag 11
Bent u bereid om samen met andere bewindspersonen, waaronder de Minister voor Klimaat
en Energie, een plan te maken voor invoering van een heffing op vlees, zoals ook door
topambtenaren is geadviseerd in het IBO-klimaat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
We wijzen u er graag op dat het vraagstuk van de heffing op vlees in de motie Edgar
Mulder en Kops aan de Kamer is voorgelegd7. Uw kamer heeft die motie aangenomen. Daaruit concludeer ik dat er op dit moment
geen politiek draagvlak is in uw Kamer voor het invoeren van een heffing op vlees.
Het IBO-klimaat adviseert om normerend en beprijzend beleid in te zetten om het voedselpatroon
aan te passen, en hierbij onder andere te overwegen om een consumptiebelasting op
vlees en zuivel te introduceren. De afgelopen periode is er binnen het Landbouwakkoord
gesproken over de klimaatopgave waar de Nederlandse veehouderij en akkerbouw voor
staat en de concrete invulling van maatregelen om te zorgen voor een broeikasgasreductie.
Nu de overleggen over het Landbouwakkoord zijn gestopt zal het kabinet mogelijk met
aanvullende maatregelen komen, volgend uit de antwoorden van Minister Jetten (Kamerstuk
2023D23322). Hierover wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
Vraag 12
Welke andere maatregelen gaat u nemen om gezond eten te stimuleren en de hoge gezondheidskosten
door het eten van vlees te verlagen? In hoeverre verwacht u dat deze maatregelen zullen
leiden tot het behalen van de doelen uit de Nationale Eiwitstrategie?
Antwoord 12
De Minister van LNV en de Staatssecretaris van VWS hebben samen de doelstelling geformuleerd
om een verschuiving van de balans in de consumptie van dierlijke en plantaardige eiwitten
van de huidige 60/40-verhouding naar 50/50 in 2030 te realiseren. Hierbij is het vooral
belangrijk dat de gemiddelde vleesconsumptie in Nederland daalt. Een hoge vleesconsumptie
heeft niet alleen invloed op de gezondheid, maar ook op de wereld om ons heen. Een
gezonde en duurzame voeding draagt bij aan volksgezondheid en milieu. Daarom is het
belangrijk dat deze aspecten gezamenlijk opgepakt worden. In onze gezamenlijke voedselbrief
wordt dieper ingegaan op de mogelijke maatregelen die gelinkt zijn aan de bijdrage
aan het doel om toe te werken naar een minder dierlijk consumptiepatroon, één van
de vijf sporen van de Nationale Eiwitstrategie.
In het kader van het Nationaal Preventieakkoord worden veel acties ondernomen gericht
op het bevorderen van een gezonde voedselkeuze. In mijn kamerbrief van 9 december
2022 heb ik u geïnformeerd over de maatregelen. Eten volgens de Schijf van Vijf is
leidend en dit zorgt voor een balans in de consumptie van dierlijke en plantaardige
eiwitten van 50/50. De Schijf van Vijf is gebaseerd op de Richtlijnen Goede Voeding
die adviseren dat een verschuiving in de richting van een meer plantaardig en minder
dierlijk voedingspatroon bevorderlijk is voor de gezondheid.
Als de consument kiest voor een product buiten de Schijf van Vijf helpt de Nutri-Score
om een beter samengesteld product te kiezen. Om de samenstelling van bewerkte producten
te verbeteren, heb ik vorig jaar de Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV) gelanceerd.
Middels de NAPV moedigt het Ministerie van VWS fabrikanten aan om de gehaltes aan
zout, suiker en verzadigd vet en de hoeveelheid vezels in hun voedingsmiddelen verder
te verbeteren. Zo zijn er bijvoorbeeld binnen de NAPV voor de productgroepen vleesbereidingen
en vleeswaren en -conserven grenswaarden ontwikkeld voor de reductie van zout en vet.
De Nutri-Score en de NAPV hebben in basis niet als doel om de consumptie van vlees
te verminderen, maar om mensen te helpen bij het maken van de gezondere keuze. Een
gezonder voedingspatroon draagt bij aan het voorkomen en verminderen van overgewicht
en bepaalde chronische ziekten en daaraan gerelateerde kosten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.