Brief regering : Voortgang beleidsinitiatieven regeerprogramma CJIB
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 931 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2025
Op 18 november 2024 hebben wij uw Kamer per brief geïnformeerd over de planning voor
de invoering van de gratis betalingsherinnering (hierna: «betalingsherinnering») bij
het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: «CJIB»).1 In deze brief hebben wij toegezegd uw Kamer uiterlijk in het eerste kwartaal van
2025 te informeren over (i) de nadere uitwerking van de betalingsherinnering, (ii) de
uitwerking van de mogelijkheid voor het CJIB om ophogingen bij boetes op grond van
de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: «Wahv»)
kwijt te kunnen schelden; en (iii) de uitwerking van de motie Palmen over verlaging
van de ophogingenpercentages en de daarmee gemoeide kosten.
Met deze brief informeren wij uw Kamer over deze onderwerpen. Daarnaast staan we in
deze brief stil bij een tweetal toezeggingen die tijdens het commissiedebat Strafrechtelijke
Onderwerpen op 4 september 2024 zijn gedaan over (iv) de suggestie voor invoering
van een digitaal portaal voor de verzending van Wahv-boetes en (v) de vraag of de
gijzelingsmaatregel bij de executie van de schadevergoedingsmaatregel mogelijk moet
blijven zonder tussenkomst van de rechter.
(i) De betalingsherinnering
In de brief van 18 november 2024 hebben we aangegeven dat de invoering van een betalingsherinnering
nadere uitwerking vereist. De afgelopen tijd is samen met het CJIB aan deze uitwerking
gewerkt en zijn belangrijke stappen gezet. Zo is besloten de betalingsherinnering
na afloop van de initiële betaaltermijn te sturen. Voor Wahv-boetes gaat het daarbij
om de betaaltermijn van acht weken en voor strafrechtelijke geldelijke sancties doorgaans
om een betaaltermijn van dertig dagen.2
Uit gegevens van het CJIB blijkt dat veel mensen hun Wahv-boete(s) betalen in de laatste
twee weken van de oorspronkelijke betaaltermijn van acht weken. Om te voorkomen dat
de betalingsherinnering onnodig wordt verstuurd, is besloten deze pas na afloop van
de oorspronkelijke betaaltermijn te sturen. Zo wordt de doelgroep van mensen die vergeten
tijdig te betalen het beste bereikt.
Het na afloop van de betaaltermijn versturen van een herinnering voor Wahv-boetes
vereist wijziging van de Wahv. In deze wet is namelijk bepaald dat van rechtswege
ophogingen intreden als niet tijdig is betaald. Omdat wetswijziging de nodige tijd
kost, hebben we besloten om, zodra de middelen beschikbaar zijn, vooruitlopend op
de wetswijziging alvast te starten met het versturen van een betalingsherinnering
voor Wahv-sancties na afloop van de betaaltermijn. Het CJIB start hier 1 juli 2026
mee. Het CJIB benut het komende jaar voor de voorbereiding van de nodige aanpassingen
in ICT en bedrijfsvoering. Samen met het CJIB is gekeken of het mogelijk is om eerder
dan 1 juli 2026 te starten met het versturen van de betalingsherinnering. Hiervoor
is echter 19 miljoen nodig om de verminderde ontvangsten en de ontwikkel- en exploitatiekosten
op te vangen. Dekking hiervoor ontbreekt. Voor 2026 is 10 miljoen euro beschikbaar.3 Dit is nodig voor de ICT-ontwikkelkosten (3 miljoen euro) van de toekomstbestendige
ICT- voorziening, exploitatiekosten (4 miljoen euro) en de verminderde ontvangsten
voor een half jaar (3 miljoen euro). Eerder starten zou betekenen dat in de loop van
het jaar weer moet worden gestopt met het versturen van een betalingsherinnering,
omdat er geen beschikbare middelen meer zijn. Dit is onwenselijk en onzorgvuldig.
Daarnaast zou om deze versnelling mogelijk te maken een tijdelijke ICT-voorziening
moeten worden gebouwd vooruitlopend op de toekomstbestendige ICT-voorziening die in
juli 2026 gereed zal zijn. Deze extra kosten voor de tijdelijke voorziening (ca. 0,5 miljoen euro)
kunnen niet gedekt worden uit de beschikbare 10 miljoen. Het bouwen van twee systemen
is inefficiënt. Eerdere invoering is dus helaas niet mogelijk.
Ook bij de strafrechtelijke geldelijke sancties wordt het mogelijk gemaakt dat een
betalingsherinnering wordt verstuurd voordat ophogingen intreden. Hiermee starten
we zo spoedig mogelijk na 1 juli 2026. Tot slot is besloten dat de (aanvullende) betaaltermijn
die bij de betalingsherinnering zal worden gegeven twee weken zal bedragen.
(ii) Kwijtschelding ophogingen Wahv-boetes
Het CJIB heeft de afgelopen jaren grote stappen gezet richting een meer persoonsgerichte
inning. Er zijn steeds meer mogelijkheden tot het leveren van dienstverlening op maat
ontwikkeld. Soms komt het CJIB echter in contact met mensen voor wie de huidige mogelijkheden
tot het leveren van maatwerk niet passend zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen
voor wie het door een samenloop van uitzonderlijke omstandigheden onmogelijk was de
Wahv-boete(s) tijdig te betalen en zo de ophogingen te voorkomen. Het CJIB zal daarom
beter in staat worden gesteld deze mensen te helpen door de ophogingen op grond van
de artikelen 23 en 25 van de Wahv kwijt te kunnen schelden.
Het gaat daarbij om twee typen van elkaar te onderscheiden situaties: overmacht en
onevenredig hardvochtige effecten van de ophogingen. Bij overmacht is de betrokkene
aantoonbaar niet verwijtbaar in verzuim geweest bij het niet tijdig betalen van de
Wahv-boete(s). De onmogelijkheid van betaling (of het aanvragen van een betalingsregeling)
was niet de eigen schuld van de betrokkene, maar werd veroorzaakt door een onvoorziene,
van buiten komende omstandigheid. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan iemand
die langere tijd opgenomen is geweest en niemand had om de post waar te nemen. Bij
hardvochtige effecten pakken de ophogingen onevenredig onredelijk uit voor de betrokkene
in het concrete geval door de uitzonderlijke omstandigheden waarin iemand verkeert.
Het zal dan vaak gaan om een samenloop van verschillende problematische omstandigheden,
zoals ernstige lichamelijke en/of psychische problematiek, het ontbreken van hulp
of sociaal netwerk, dakloosheid en/of gezinsproblematiek. Hierbij kan bijvoorbeeld
gedacht worden aan iemand die na meerdere jaren geworsteld te hebben met psychische
stoornissen zijn leven weer op de rit heeft met hulp en zijn Wahv-boetes wil betalen.
Het moet dus gaan om uitzonderlijke situaties waar het CJIB een bijzondere interventie
mag toepassen, in uitzondering op de bestaande mogelijkheden. Alleen dan mag het CJIB
de ophogingen kwijtschelden.
Het uitgangspunt bij het voorgaande is dat de initiële boete (en de administratiekosten)
altijd betaald moeten worden, al dan niet met behulp van een betalingsregeling. De
boete zelf staat immers niet (meer) ter discussie. Problematische schulden kunnen
een rol spelen bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding,
maar alleen het hebben van schulden is – gelet op de mogelijkheden die het huidige
instrumentarium van het CJIB voor deze groep mensen biedt – niet voldoende voor kwijtschelding.
In het geval dat sprake is van schulden zijn immers andere instrumenten aangewezen,
zoals het treffen van een draagkrachtregeling of een verwijzing naar schuldhulpverlening.
Gelet op de hierboven beschreven voorwaarden komt maar een kleine groep in aanmerking
voor kwijtschelding van de ophogingen. De verwachting is dat het om ongeveer 500 tot
1.500 personen op jaarbasis zal gaan.
In onze vorige Kamerbrief hebben we aangegeven ernaar te streven in juni van dit jaar
te starten met kwijtschelding. De middelen die nodig zijn voor 2025 worden gedekt
binnen de JenV-begroting. Vanaf juni kunnen mensen dan ook een verzoek om kwijtschelding
voor de ophogingen bij nog niet volledig betaalde Wahv-boetes indienen bij het CJIB.
Het CJIB kan straks op basis van door de betrokkene verstrekte informatie ook ambtshalve
beslissen de ophogingen kwijt te schelden indien daar gegronde redenen voor zijn.
Voor Wahv-boetes en ophogingen die reeds volledig zijn betaald, kan geen kwijtschelding
worden gevraagd.
Om de Minister en daarmee het CJIB de bevoegdheid te geven de ophogingen bij Wahv-boetes
kwijt te kunnen schelden is een wetswijziging nodig. Omdat de wijziging van de Wahv
in juni nog niet gereed zal zijn, zal het CJIB een beoordelingskader gebruiken bij
de beoordeling tot kwijtschelding. Gelet op artikel 22 eerste en vierde lid van de
Wahv hanteert het CJIB in afstemming met het openbaar ministerie dit kader. Het CJIB
kan het kader gebruiken bij de beoordeling van het beëindigen van de inning van de
ophogingen. Met deze interim-maatregel kan vooruitlopend op wetswijziging ervaring
worden opgedaan met de regeling. Zo kan zo snel mogelijk kwijtschelding worden verleend
aan mensen die te maken hebben met een samenloop van verschillende problematische
omstandigheden of overmacht bij het betalen van ophogingen bij Wahv-boetes. Op de
website van het CJIB zal straks informatie te vinden zijn over de mogelijkheden voor
kwijtschelding van de ophogingen en hoe een verzoek hiertoe kan worden ingediend.
(iii) Uitwerking motie Palmen
Op 8 oktober jl. heeft uw Kamer de motie van het lid Palmen (NSC) aangenomen waarin
de regering wordt verzocht in kaart te brengen hoe een verlaging van de ophogingenpercentages
bij Wahv-boetes vorm kan krijgen en welke kosten hiermee gepaard gaan (Kamerstuk 36 600 VI, nr. 86). Ook het CJIB heeft in zijn Stand van de Uitvoering 2023 aandacht gevraagd voor
de ophogingenpercentages bij Wahv-boetes.
Bij een verlaging van de ophogingenpercentages zijn verschillende opties denkbaar.
Zo kan de eerste ophoging worden verlaagd, de tweede ophoging of beide. Ook kunnen
de ophogingenpercentages op verschillende wijze aangepast worden, bijvoorbeeld naar
de percentages zoals deze tot 2011 golden, te weten een eerste ophoging van 25% en
een tweede ophoging van 50%. Een andere mogelijkheid is aansluiting bij de verhogingssystematiek
voor strafrechtelijke geldelijke sancties. Het CJIB heeft op ons verzoek verschillende
opties doorgerekend.
In de tabel hieronder zijn de verschillende opties schematisch weergegeven, inclusief
de verminderde ontvangsten die daarmee gepaard gaan. De weergegeven bedragen zijn
exclusief de structurele en incidentele implementatiekosten.
Scenario’s verlaging ophogingenpercentages
Schatting verminderde ontvangsten (in miljoenen euro’s per jaar)
50%–100% (huidige percentages)
–
50%–75%
12
35%–100%
16
40%–80%
19
30%–100%
22
25%–100%
27
25%–50% (ophogingenpercentages tot 2011)
46
€ 20 – 20% van het openstaande bedrag (conform stelsel Wetboek van Strafvordering)
64
In de brief van 18 november jl. hebben wij al aangegeven dat bij het regeerprogramma
evenwel geen geld hiervoor beschikbaar is gesteld.
(iv) Digitaal portaal Wahv-boetes
Tijdens het commissiedebat Strafrechtelijke Onderwerpen op 4 september jl. heeft het
Kamerlid Palmen (NSC) gevraagd naar de mogelijkheden voor digitale verzending van
Wahv-boetes. De Staatssecretaris Rechtsbescherming heeft toen namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid toegezegd dat dit onderwerp zou worden meegenomen in de
lopende gesprekken met het CJIB. Dit is gebeurd. We kunnen daarover het volgende meedelen.
Het CJIB is aangesloten op Mijnoverheid en maakt voor bepaalde berichten gebruik van
de Berichtenbox. Op dit moment kijkt het CJIB wat er voor nodig is om Wahv-boetes
via de Berichtenbox te versturen.
Daarnaast gebruikt het CJIB het Digitaal Loket. Elke maand bezoeken meer dan 600.000
mensen het loket. In het Digitaal Loket is het mogelijk om openstaande vorderingen
te bekijken, te betalen, de foto van een overtreding te bekijken of een betalingsregeling
af te spreken. Verder wordt binnen de Clustering Rijksincasso gewerkt aan het Vorderingenoverzicht
Rijk. Hiermee krijgen mensen een overzicht van hun actuele betalingsverplichtingen
aan overheidsorganisaties. De ambitie is dat alle partijen van de Clustering Rijksincasso
eind 2025 bij het Vorderingenoverzicht Rijk zijn aangesloten.
(v) Inning schadevergoedingsmaatregel
Het CJIB heeft verschillende instrumenten tot zijn beschikking om de schadevergoedingsmaatregel
ten behoeve van het slachtoffer bij de dader te innen. Het CJIB levert hierbij maatwerk.
Wanneer het CJIB van oordeel is dat de veroordeelde wel kan, maar niet wil betalen
benadert het CJIB het openbaar ministerie met een onderbouwd verzoek tot gijzeling.
Het openbaar ministerie beoordeelt het gijzelingsverzoek. Indien de dader aantoonbaar
niet in staat is om het verschuldigde bedrag in één keer of in termijnen te betalen,
vindt gijzeling niet plaats. Gijzeling vindt alleen plaats bij een dader die niet
aan de betalingsverplichting wil voldoen. De strafrechter heeft in de uitspraak reeds
het aantal dagen gijzeling opgenomen voor het geval de dader niet aan de betalingsverplichting
wil voldoen.
De Nationale ombudsman heeft na onderzoek naar de inning van de schadevergoedingsmaatregel
door het CJIB geoordeeld erop te vertrouwen dat de gijzelingsprocedure ook zonder
toetsing door de rechter zorgvuldig genoeg is om te voorkomen dat gijzeling wordt
toegepast in situaties waarin dat niet behoorlijk zou zijn. Naar onze mening is de
bestaande procedure met voldoende waarborgen voor de dader ingericht. Wij zien dan
ook geen aanleiding dit te wijzigen.
Tot slot
Met de invoering van de betalingsherinnering en de mogelijkheid voor het CJIB om de
ophogingen bij Wahv-boetes in uitzonderlijke gevallen kwijt te kunnen schelden geven
we uitvoering aan het regeerprogramma en wordt de dienstverlening van het CJIB verder
verbeterd. Wij vinden dit van belang om een bijdrage te leveren aan het voorkomen
van schuldenoploop, zodat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat mensen (verder) in de problemen
komen.
Omdat op dit moment nog niet alle stappen zijn gezet, zullen we uw Kamer begin 2026
informeren over de aanstaande start van het versturen van betalingsherinneringen en
de eerste ervaringen van het CJIB met het kwijtschelden van ophogingen Wahv-boetes.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid