Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Westerveld over het beboeten van dakloze mensen
Vragen van de leden Beckerman (SP) en Westerveld (GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het beboeten van dakloze mensen (ingezonden 21 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
4 april 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1624.
Vraag 1
Kent u het bericht «Kap nou eens met het beboeten van dakloze mensen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u onze mening en de mening van de schrijvers van het stuk, Merel van Rooy en
Fabian Weergang, dat er gestopt moet worden met het beboeten van dakloze mensen? Deelt
u voorts onze mening dat een echte gemeenschap dakloze mensen niet beboet maar helpt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja. Het beboeten van dakloze mensen brengt ze verder in de problemen en het is weinig
zinvol om mensen die geen huis hebben te beboeten voor buitenslapen, al helemaal omdat
zij die boetes niet kunnen betalen. Het beboeten draagt bij aan het stigmatiseren
van dakloze personen, iets dat het kabinet met het Nationaal Actieplan Dakloosheid
«Eerst een Thuis» (2023–2030) juist wil bestrijden.2 Met het Nationaal Actieplan Dakloosheid wordt ingezet op het voorkomen van dakloosheid
en Wonen Eerst.
Vraag 3
Waarom worden er nog steeds boetes uitgedeeld voor het op straat of in de auto slapen
(170 euro) en bedelen (110 euro) aan dakloze mensen? Deelt u de mening dat hiermee
de problemen van dakloze mensen groter in plaats van kleiner worden? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in het voorgaande antwoord, erkent het kabinet dat het beboeten dakloze
mensen verder in de problemen kan brengen. Gemeenteraden hebben echter op grond van
artikel 147 Gemeentewet de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen, die zij in
het belang van de gemeente nodig achten. Zo kunnen gemeenten met het oog op de leefbaarheid
en veiligheid in de gemeente regels stellen en waar nodig handhavend optreden. Regels
omtrent het op straat of in de auto slapen en bedelen kunnen opgenomen worden in de
Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Als eenmaal regels zijn gesteld, geldt een
beginselplicht tot handhaving. Of en waarom regels opgenomen zijn en/of gehandhaafd
worden is een afweging van het lokale bestuur.
Vraag 4
Schrikt u net als wij van het feit dat uit het onderzoek van Merel van Rooy blijkt
dat er in 2024 ruim 2.000 boetes zijn uitgeschreven aan dakloze mensen, voor een totaalbedrag
van ruim 300.000 euro? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen?
Antwoord 4
Ja, daar schrik ik van. Mede in het kader van deze berichtgeving en de motie Bruyning
(NSC), die het kabinet vraagt om gemeenten en de VNG op te roepen om meer in te zetten
op alternatieve maatregelen in plaats van het opleggen van boetes, ben ik in gesprek
met de VNG.
Vraag 5
Klopt het dat het werkelijk aantal uitgeschreven boetes nog hoger ligt, maar deze
met succes worden aangevochten en vernietigd? Kunt u inzicht geven in het werkelijke
aantal uitgeschreven boetes?
Antwoord 5
Het krantenartikel is gebaseerd op de door het CJIB gepubliceerde jaarcijfers van
de instroom van feitgecodeerde zaken. In het artikel wordt naar drie strafbare feiten
verwezen, te weten
– Buiten slapen (Feitcode F114B) – 1020 zaken – 161.960 euro
– Wildkamperen (Feitcode F114A) – 443 zaken – 70.530 euro
– Bedelen (Feitcode F119) – 775 zaken – 83.390 euro
In totaal zijn er bij het CJIB in 2024, 2238 strafbeschikkingen ingestroomd op basis
van deze drie feitcodes. Het totaal opgelegde boetebedrag van deze zaken bedraagt
315.880 euro.
Het CJIB kan een strafbeschikking alleen ten uitvoer leggen als er een adres bekend
is. Hieruit volgt dat bij bovenstaande strafbeschikkingen een adres is meegeleverd
door de opsporingsinstantie. Dit kan naast een woonadres ook een postadres of het
adres van een dak- of thuislozenopvang zijn. Op basis van enkel het meegeleverd krijgen
van een adres in een zaak kan dus niet worden geconcludeerd of iemand dak- of thuisloos
is en dus ook niet hoeveel van de 2.238 boetes zijn opgelegd aan mensen die dakloos
zijn.
Indien er geen adres door de opsporingsinstantie is meegeleverd in de zaak, wordt
deze aan het OM doorgestuurd voor verdere beoordeling.
Vraag 6
Kent u de verhalen van dakloze mensen die per maand soms wel 11 boetes krijgen? Deelt
u de mening dat hieruit blijkt dat een boete opleggen aan dakloze mensen op geen enkele
manier wordt opgelost? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik ben op de hoogte van het feit dat dakloze mensen soms meermaals beboet worden.
Het is weinig zinvol om mensen te beboeten die dat niet kunnen betalen. Dat is ook
opgenomen in de toelichting van de model-APV van de VNG: «Het is weinig zinvol om dakloze mensen te beboeten als zij noodgedwongen buiten moeten
slapen of om mensen te beboeten die dat niet kunnen betalen. In dat soort gevallen
kan de handhaving leiden naar ondersteuning of (maatschappelijke) opvang.»
Gemeenteraden hebben op grond van artikel 147 Gemeentewet echter de bevoegdheid om
verordeningen vast te stellen, die zij in het belang van de gemeente nodig achten.
Ik ben in gesprek met de VNG over de behandeling van de motie Bruyning (NSC), die
het kabinet vraagt om gemeenten en de VNG op te roepen om meer in te zetten op alternatieve
maatregelen in plaats van het opleggen van boetes. Onder meer wil de VNG een rondetafelgesprek
houden met onder andere de politie, handhaving, maatschappelijke organisaties en belangenbehartigers
om de verschillende zienswijzen te bespreken en zo mogelijk afspraken te maken over
welke alternatieven gemeenten hebben. Overigens zijn er gemeenten die al afwijken
van de model-APV en dakloze mensen niet beboeten, zoals de gemeenten Almere en Harlingen.
Gemeente Amsterdam heeft ervoor gekozen de boetes van mensen zonder vaste woon- of
verblijfplaats niet te innen en het beleid opnieuw te bekijken.
Vraag 7
Kent u de verhalen van voormalig dakloze mensen die, nadat ze eindelijk weer een woning
hebben gevonden, brieven en bezoek van een deurwaarder krijgen vanwege (verhoogde)
boetes uit hun tijd als dakloze? Erkent u dat deze bedragen flink kunnen oplopen waardoor
mensen weer in de problemen komen terwijl ze net opkrabbelen? Bent u bereid om mensen
die hierdoor in de problemen zijn gekomen te helpen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja, ik heb gehoord van verhalen waarbij dakloze mensen die na een langere periode
weer een woning hebben, worden geconfronteerd met achterstallige betalingen. Dit kan
voorkomen doordat een schuldeiser iemand langere tijd niet heeft kunnen benaderen
voor de achterstallige betaling omdat er geen woon- of postadres was. Dat dit ontwrichtend
kan zijn voor degene die dit overkomt erken ik, daarom is het ook heel belangrijk
dat een dergelijke casus direct opgepakt wordt via een multidisciplinaire aanpak,
en dat er al voordat iemand de maatschappelijke opvang verlaat contact is met schuldhulpverlening.
Wanneer er sprake is van problematische schulden kan direct een verzoek worden ingediend
voor de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) zodat daarmee de schulden gesaneerd
kunnen worden.
Daarnaast is het kabinet bekend met de kostenoploop wanneer vorderingen niet worden
betaald. Zoals aangekondigd in het Regeerprogramma en meer geconcretiseerd in de IBO
Kabinetsreactie3 wordt er gewerkt aan een aantal maatregelen om deze kostenoploop te beperken, zoals
het instrument «collectief afbetalingsplan» en uitwerking van hoe een wettelijke zorgplicht
voor gerechtsdeurwaarders richting schuldenaren vorm zou kunnen krijgen. Voor de zomer
stuurt de Staatssecretaris Rechtsbescherming een brief aan de Kamer met een juridische
uiteenzetting van maatregelen op het gebied van civiele invordering uit de IBO Kabinetsreactie.
Vraag 8
Erkent u dat het voor dakloze mensen vaak onontkoombaar is om boetes te krijgen omdat
de opvang vaak vol zit en ervoor betaald moet worden? Zo ja, wat is volgens u hiervoor
de oplossing?
Antwoord 8
Met het Nationaal Actieplan Dakloosheid hebben gemeenten, aanbieders en corporaties
zich eraan gecommitteerd dat de oplossing voor dakloosheid niet gevonden wordt door
het realiseren van extra maatschappelijke opvang, maar door betaalbaar wonen, het
versterken van financiële bestaanszekerheid en goede outreachende voorzorg zodat dakloosheid
voorkómen wordt. Alleen door het probleem bij de kern aan te pakken, kunnen meters
worden gemaakt. Dat is een fundamenteel andere benaderingswijze die niet alleen effectiever
blijkt, maar bovendien goedkoper.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de kans groot is dat gemeenten door de bezuinigingen vanaf 2026
nog minder middelen hebben voor voldoende opvangplekken voor dakloze personen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 9
Gemeenten ontvangen in totaal jaarlijks 440 miljoen euro voor de aanpak van dakloosheid,
exclusief indexering. Deze middelen worden gestort in het Gemeentefonds en zijn daarmee
vrij besteedbaar. De middelen voor armoede en schulden, en ten aanzien van wonen zijn
hier niet in meegenomen. Het is aan gemeenten middelen zo effectief mogelijk in te
zetten. In algemene zin geldt dat het kabinet zich inzet voor de financiële positie
van gemeenten en consequent in gesprek is met gemeenten over de balans in taken, middelen
en verantwoordelijkheden.
Vraag 10
Welke stappen gaat u zetten om te zorgen dat dakloze mensen geen onnodige boetes meer
krijgen?
Antwoord 10
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6, hebben gemeenteraden op grond van artikel 147
Gemeentewet de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen, die zij in het belang
van de gemeente nodig achten. Ik ben in gesprek met de VNG over de behandeling van
de motie Bruyning (NSC), die het kabinet vraagt om gemeenten en de VNG op te roepen
om meer in te zetten op alternatieve maatregelen in plaats van het opleggen van boetes.
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 6, wil de VNG onder meer een rondetafelgesprek
houden met onder andere de politie, handhaving, maatschappelijke organisaties en belangenbehartigers
om de verschillende zienswijzen te bespreken en zo mogelijk afspraken te maken over
welke alternatieven gemeenten hebben.
Vraag 11
Het kabinet heeft weliswaar haar handtekening gezet onder de Verklaring van Lissabon
om een einde te maken aan dakloosheid in 2030 maar het aantal dakloze mensen neemt
alleen maar toe, erkent u dat het kabinet meer moet doen om dakloosheid te voorkomen
en aan te pakken? Zo nee, waarom niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Met het Nationaal Actieplan Dakloosheid is vastgesteld dat de oplossing voor dakloosheid
gevonden wordt in betaalbaar wonen en het versterken van financiële bestaanszekerheid
zodat dakloosheid voorkómen wordt. Het kabinet zet hier onverminderd op in. Om deze
systeemverandering op gang te brengen wil ik hier vanuit mijn rol extra aandacht aan
besteden. Ik doel daarbij op het aanjagen van de beweging naar preventie en wonen
in de regio’s, de inzet van ervaringskennis en belangenbehartiging, kwetsbare groepen
(waaronder jongeren), en het versterken van het inzicht in dakloosheid door verbetering
van dataverzameling op basis van de ETHOS-light definitie van dakloosheid. Zoals aangegeven
in de voortgangsrapportage van december 2024 over de aanpak dakloosheid aan uw Kamer,4 wordt onderzocht in hoeverre de ambities en doelstellingen van het actieplan dakloosheid
gerealiseerd worden, zowel landelijk als lokaal. De resultaten van dit onderzoek zullen
niet alleen de benodigde informatie geven om waar nodig aanpassingen te doen, maar
geven bovendien invulling aan de motie (36 200 XVI, nr. 73) van het Kamerlid Westerveld. Het onderzoek is gestart in januari 2025. Het is de
bedoeling zo concreet mogelijk conclusies te verbinden aan de opgehaalde resultaten
en bevindingen, bijvoorbeeld in organisatiestructuur, inzet van middelen, sturingsmechanismen,
financieringswijze en over hoe effectieve interventies in regio’s te versnellen. Naar
verwachting zal het onderzoek eind 2025 gereed zijn en met uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 12
In hoeverre is het boetebeleid in strijd met de Verklaring van Lissabon?
Antwoord 12
In de Verklaring van Lissabon hebben lidstaten, waaronder Nederland, de intentie uitgesproken
om dakloosheid aan te pakken en toe te werken naar het beëindigen van dakloosheid
in 2030. Met het Nationaal Actieplan Dakloosheid wordt bijdragen aan de doelstellingen
uit de Verklaring van Lissabon. Het beboeten van dakloze mensen draagt niet bij aan
deze doelstellingen: zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1, brengt het beboeten
van dakloze mensen hen verder in de problemen en draagt het bij aan een stigma en
discriminatie van dakloze personen. Juridisch gezien is het boetebeleid niet in strijd
met de Verklaring van Lissabon, omdat deze verklaring niet juridisch bindend is en
niet omgezet in (rechtstreeks) werkende bepalingen.
Vraag 13
In 2022 heeft het (voorgaande) kabinet het Nationaal Actieplan Dakloosheid gepresenteerd
waarin een paradigmashift is aangekondigd en voortaan «Eerst een Thuis» de focus zou
zijn, erkent het kabinet dat hier vooralsnog te weinig van terecht komt? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 13
Het kabinet ziet dat veel gemeenten, zorgpartijen, corporaties en belangenbehartigers,
ondanks de uitdagingen, keihard aan de slag zijn met het actieplan. Er is brede consensus
over het feit dat dakloosheid vooral opgelost wordt met huisvesting en preventie,
in plaats van maatschappelijke opvang. Maar dit leidt op dit moment nog niet tot daadwerkelijke
afname van aantal dakloze mensen. Zo’n grote systeemverandering bewerkstelligen kost
namelijk tijd en vraagt continuïteit en een lange adem. Daarnaast maken externe factoren
versnelling lastig. Denk aan de aanhoudende krapte op de woningmarkt en inflatie;
die maken dat gemeenten acute problemen van inwoners moeten oplossen. Het kabinet
heeft begrip voor de complexe realiteit waar gemeenten zich in bevinden, maar blijft
hen oproepen het voorkómen en terugdringen van dakloosheid hoog op de regionale politieke
agenda te houden. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 11, wordt een onafhankelijk
onderzoek uitgevoerd naar de voortgang van het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Naar
verwachting zal het onderzoek eind 2025 gereed zijn en met de Kamer worden gedeeld.
Vraag 14
Staat het verbod op buitenslapen nog steeds in de model-APV van de VNG die op 4 juli
2024 is verspreid? Deelt u de mening dat het opnemen van deze model-bepalingen een
verkeerd signaal afgeeft en gewoon niet werkbaar is aangezien de woningnood ook komt
door falend beleid van de overheid zelf? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Deze bepaling staat in de VNG Model-APV. Gemeenten geven aan dat een door de gemeenteraad
vastgestelde bepaling als deze nodig is als bevoegdheidsgrondslag om waar noodzakelijk
in te kunnen grijpen indien dat noodzakelijk is, zoals in het geval van overlast of
wanordelijkheden. Het uitdelen van boetes vormt daarbij het sluitstuk en is zeker
geen doel op zich. In de toelichting bij de VNG Model-APV is voorts opgenomen: «Bij het toezicht op de naleving van het verbod moet de opsporingsambtenaar of toezichthouder
afwegen welk handhavingsmiddel hij in de concrete situatie proportioneel acht. In
de meeste gevallen zal kunnen worden volstaan met een waarschuwing, tenzij sprake
is van recidive. Het is weinig zinvol om dakloze mensen te beboeten als zij noodgedwongen
buiten moeten slapen of om mensen te beboeten die dat niet kunnen betalen. Dan fungeert
het verbod meer als stok achter de deur voor toeleiding naar ondersteuning of (maatschappelijke)
opvang.» Op grond van een bepaling zoals die van de model-APV geldt overigens geen algeheel
«slaapverbod.» Er geldt een slaapverbod voor ’s nachts in aangewezen gebieden. De
raad of het college moet motiveren waarom voor die gebieden ’s nachts een slaapverbod
geldt. Bijvoorbeeld ter bescherming van het woon- en leefklimaat, het voorkomen van
hinder en overlast, brandgevaar, verontreiniging van de openbare ruimte en risico's
voor de volksgezondheid of het beschermen van het gevoel van veiligheid. In andere
gevallen geldt alleen een slaapverbod als dat leidt tot overlast, hinder of gevaar
of aantasting van het woon- en leefklimaat. De bestaande woningnood vormt geen grond
om de belangen die met deze bepaling worden beschermd te veronachtzamen.
Zoals eerder is aangegeven in de antwoorden op vragen 2 en 6, acht ik het beboeten
van dakloze mensen weinig zinvol. Daarom wordt ingezet op het aanbieden van alternatieven
aan handhavers, onder meer door verbeterde samenwerking met sociaal veldwerkers die
deze mensen goed kennen.
Vraag 15
In hoeveel gemeenten is deze bepaling overgenomen? Zijn gemeenteraden hier actief
over geïnformeerd? Zo nee, bent u bereid in samenspraak met de VNG dit alsnog te doen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Gemeenten zijn door de VNG per ledenbrief geïnformeerd over deze modelbepaling waarbij in de ledenbrief een bredere toelichting
is gegeven over het doel van deze bepaling. Het behoort tot de autonome verordenende
bevoegdheid van de lokale gemeenteraad of en in hoeverre overname van de modelbepaling
(waarbij de VNG verschillende varianten heeft geformuleerd) in hun gemeente is aangewezen.
Over hoeveel gemeenten de modelbepaling hebben overgenomen en welke variant zij daarbij
hebben gekozen, worden geen cijfers bijgehouden.
Vraag 16
Wat heeft u sinds het plenaire debat over het Nationaal Actieplan Dakloosheid op 19 december
2024 precies gedaan om dit probleem aan te pakken? Is er een overleg geweest met gemeenten?
Zijn daar concrete afspraken gemaakt? Zo ja, welke?
Antwoord 16
De motie Bruyning (NSC) vraagt het kabinet om gemeenten en de VNG te vragen om meer
in te zetten op alternatieve maatregelen in plaats van het opleggen van boetes. Dit
punt wordt op 22 mei 2025 tijdens het volgende Bestuurlijk Overleg over de aanpak
dakloosheid met de VNG besproken. De VNG heeft aangegeven de motie van de Kamer zorgvuldig
te willen behandelen. Dat vraagt om interne afstemming, zodat de wens van de Tweede
Kamer meegenomen kan worden bij de volgende herziening van de modelverordening van
de VNG. Ik kan u naar verwachting voor het eind van het jaar nader informeren over
de uitkomst hiervan. Zoals aangegeven in de antwoorden op vragen 6 en 10, wordt op
korte termijn door de VNG een rondetafelgesprek georganiseerd met onder andere de
politie, handhaving, maatschappelijke organisaties en belangenbehartigers om de verschillende
zienswijzen te bespreken en zo mogelijk afspraken te maken over welke alternatieven
gemeenten hebben. Ook heeft – met subsidie van VWS – het Platform Sociaal Domein samen
met Staatsbosbeheer recent een aantal bijeenkomsten georganiseerd om boswachters en
BOA’s van natuurbeheerorganisaties meer handelingsperspectief te bieden bij het omgaan
met dakloze personen en onbegrepen gedrag in het buitengebied.
Vraag 17
Erkent het kabinet voorts dat het beboeten van dakloze mensen juist laat zien dat
er nog helemaal geen paradigmashift heeft plaatsgevonden omdat de schuld voor dakloosheid
wordt neergelegd bij de dakloze mens in plaats van bij het ontbreken van adequate
huisvesting en zorg voor iedereen?
Antwoord 17
Zoals aangeven in het antwoord op vraag 13, wordt er hard gewerkt aan de ambities
uit het actieplan, maar kost het maken van een paradigmashift tijd. Het signaal laat
zien dat de afdelingen van gemeenten die gaan over openbare orde en veiligheid enerzijds,
en het sociaal domein anderzijds, nog veel beter samen kunnen werken en beleid en
uitvoering coherenter en in lijn met de bedoeling van het Nationaal Actieplan Dakloosheid
gemaakt kan worden.
Vraag 18
Deelt u tot slot de opvatting van de schrijvers van het stuk, Merel van Rooy en Fabian
Weergang, dat «Mensen niet minder dakloos worden door een boete, ze worden minder
dakloos door een dak»?5 Kunt u dat als uitgangspunt nemen en de Tweede Kamer beleid presenteren om het aantal
boetes voor dakloze mensen ver te verlagen en het aantal daken voor dakloze mensen
ver te verhogen?
Antwoord 18
Met het Nationaal Actieplan Dakloosheid is vastgesteld dat de oplossing voor dakloosheid
moet worden gevonden in betaalbaar wonen en het versterken van financiële bestaanszekerheid
zodat dakloosheid voorkómen wordt. Het kabinet werkt hard aan het realiseren van meer
betaalbare huisvesting. Met het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting krijgen
het Rijk, provincies en gemeenten de wettelijke instrumenten om te sturen op hoeveel,
waar en voor wie wordt gebouwd. Ook kan er sneller worden gebouwd en krijgen de meest
kwetsbare groepen mensen, waaronder mensen die uitstromen uit de maatschappelijke
opvang, residentiële jeugdzorg en beschermd wonen, met urgentie een woning. De behandeling
van het wetsvoorstel is in handen van uw Kamer.
Vraag 19
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 19
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.