Lijst van vragen : Lijst van vragen over het Fiche: Voorstel Omnibus I (CSRD & CSDDD) (Kamerstuk 22112-4012)
2025D15010 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een aantal
vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over
het Fiche: Voorstel Omnibus I (voor wat betreft CSDDD) (Kamerstuk 22112, nr. 4012).
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De griffier van de commissie, Meijers
Nr
Vraag
1
Welke Amerikaanse bedrijven vallen onder de reikwijdte van de CSDDD?
2
Waarom beschouwen Amerikaanse politici de CSDDD als strijdig met Amerikaanse rechtsprincipes?
3
Welke elementen van CSDDD worden genoemd als strijdig met de fiduciary duty van bestuurders?
4
Wat is de kritiek van de Verenigde Staten op de verplichting tot klimaattransitieplannen?
5
Welke juridische risico’s voorzien Amerikaanse bedrijven als gevolg van CSDDD?
6
Zijn er mogelijkheden opgenomen om de richtlijnen buitenwerking te stellen of bedrijven
uit te zonderen als er de nationale veiligheid of de economische veiligheid in het
geding is?
7
Klopt het dat Nederland de positie van Frankrijk deelt en zich verzet tegen het schrappen
van geharmoniseerde bepalingen over civiele aansprakelijkheid?
8
Over de beslisnota (p.6–7): Klopt het dat Nederland de Franse positie deelt?
9
Hoe gaat u ervoor zorgen dat Nederlandse bedrijven die een Amerikaanse moeder hebben
en mogelijk conflicterende verplichtingen hebben door de Protect USA Act toch aan de CSDDD-wetgeving voldoen? Is dit betrokken bij het onderdeel «Gevolgen
voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten»? Zo ja, op welke wijze en zo nee,
waarom niet?
10
Het doel van het voorstel is om het midden- en kleinbedrijf (MKB) te ontzien, hoe
wordt dat vormgegeven? Hoe moet het feit dat ondernemingen contractuele garanties
moeten vragen van zakenpartners verderop in de keten in dat kader gezien worden? Hoe
raakt dit het MKB uiteindelijk toch nog?
11
Hoe breed is de toegankelijkheid tot het klachtenmechanisme van het Duitse Lieferkettengesetz? Lijkt dat meer op de bredere of de nauwere/simpele versie van de stakeholders die
misstanden kunnen melden?
12
Is de evaluatie van de werking van het Duitse Lieferkettengesetz en andere nationale wetgeving op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord
ondernemen (IMV) meegenomen bij het maken van de CSDDD en/of bij het maken van de
Omnibus?
13
Hoe lang duurt het uitvoeren van een impact assessment op een voorstel als de Omnibus
doorgaans?
14
Heeft de Europese Commissie de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) of het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Mensenrechten
(OHCHR) geconsulteerd over hun wijzigingsvoorstellen?
15
Wat is de impact van het beperken van gepaste zorgvuldigheid tot directe zakenrelaties
(tier-1) op de effectiviteit van de richtlijn – dat wil zeggen, de mate waarin de
wet zijn doel nog kan bereiken?
16
Uit de beslisnota blijkt dat de inbreng van VNO NCW een centrale rol speelde bij het
bepalen van het kabinetsstandpunt – is bij de besluitvorming ook rekening gehouden
met de standpunten van andere bedrijvenorganisaties, bedrijven, vakbonden en maatschappelijke
organisaties? Zo ja, welke, en op welke manier?
17
Klopt het dat in de beluitvorming alleen de input van VNO NCW is meegenomen en niet
de andere input vanuit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties?
18
Hoe vaak is er met VNO NCW overlegd over de CSDDD, graag te splitsen in de tijd vooraf
aan het besluiten over de CSDDD en sindsdien?
19
Is het kabinet bekend met het standpunt van VNO NCW over de aangenomen CSDDD? Zo ja,
kan zij dat noemen? Is dit verschillend van het standpunt dat VNO NCW heeft ingenomen
in de onderhandelingen voor het Omnibuspakket?
20
Kunnen wij het paper van VNO NCW, waarop u een groot gedeelte van uw overweging baseert,
ontvangen?
21
Hoeveel EU landen hebben hun eigen nationale IMVO-wet?
22
Wat zijn de gevolgen van het schrappen van de uitvoeringsplicht van het klimaattransitieplan
voor het behalen van de beleidsdoelen van dit kabinet op het gebied van klimaat en
groene groei?
23
Klopt het dat het beperken van de zorgplicht tot directe zakenrelaties ertoe kan leiden
dat bedrijven vaak zullen handelen bij risico's verderop in de keten pas als gevolg
van berichten in de media en informatie die is verzameld via klachten? Hoe helpt dit
bedrijven om te komen tot een gestructureerde risicoanalyse, preventie van risico's,
en een goed risicobeheer?
24
Klopt het dat de jaarlijkse kostenbesparing voor de grootste 300 EU-ondernemingen
die onder het toepassingsgebied vallen, geraamd worden op 480 000 euro per onderneming?
Hoe verhoudt dit zich tot de winst van deze 300 grootste bedrijven?
25
Zijn er berekeningen gemaakt van de financiele schade van het niet doen van gepaste
zorgvuldigheid in de gehele keten? Klopt het dat het niet doen van gepaste zorgvuldigheid
in de gehele keten ertoe kan leiden dat risico's – zoals onvoorziene juridische problemen
of aansprakelijkheid, logistieke en operationele problemen, en reputatieschade – niet
goed worden voozien? Zijn dit risico's die hoge kosten met zich kunnen meebrengen?
Zou het wel doen van gepaste zorgvuldigheid in de gehele keten ertoe leiden dat deze
kosten voorkomen worden?
26
Voorziet het kabinet mogelijke negatieve gevolgen voor het MKB van de Tier 1-benadering?
27
Kunt u aangeven of er in de aanloop naar dit nieuwe Commissievoorstel sprake is geweest
van lobby vanuit het bedrijfsleven richting de Europese Commissie? Kan de Kamer een
overzicht ontvangen van contacten die er, zowel fysiek als schriftelijk, tussen de
Commissie en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zijn geweest over dit voorstel?
Kan de Kamer ook stukken ontvangen over de inhoud van deze contacten?
28
Kunt u aangeven of er in de aanloop naar dit BNC-Fiche sprake is geweest van lobby
vanuit het bedrijfsleven richting de Nederlandse regering? Kan de Kamer een overzicht
ontvangen van contacten die er, zowel fysiek als schriftelijk, tussen de regering
en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zijn geweest over dit voorstel? Kan de
Kamer ook stukken ontvangen over de inhoud van deze contacten?
29
Over de beslisnota (p.1): Wat is handelingsoptie 1?
30
Over de beslisnota (p.5–6): Kunnen wij de input vanuit bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties, waar in de nota naar wordt verwezen, ontvangen?
31
Zijn de risico's die ACM signaleert ten aanzien van de effectiviteit en uitvoerbaarheid
van de voorgestelde beperking tot tier-1 meegenomen bij de standpuntbepaling? Zo ja,
op welke manier?
32
Sluit de voorgestelde beperking tot tier-1 aan op internationale standaarden zoals
de OESO-richtlijnen en UNGP's?
33
Op welke rechtsgrondslagen zijn de wijzigingen in CSRD en CSDDD gebaseerd?
34
De Europese Commissie bundelt in het voorstel Omnibus I aanpassingen van meerdere
richtlijnen en verordeningen in één wetgevingsinitiatief. Hoe wordt in deze aanpak
de parlementaire controle – zowel nationaal als Europees – op afzonderlijke onderdelen
geborgd?
35
Klopt het dat het «stop the clock»-voorstel reeds is geagendeerd voor onderhandeling
met het Europees parlement en dus feitelijk onomkeerbaar is? Kan het kabinet ruimte
creëren voor een paar weken uitstel zodat de Tweede Kamer nog een behandelvoorbehoud
kan maken, zoals eerder verzocht door de Commissie Financiën?
36
Wat is de nieuwe toepassingstermijn van CSDDD voor bedrijven?
37
Hoe wordt het MKB meegenomen met deze veranderingen?
38
Hoeveel capaciteit in FTE verwachten bedrijven boven de 1000 mensen gemiddeld voor
onderzoek en rapportageverplichting nodig te hebben?
39
Kan een overzicht worden gegeven van de verschillen tussen het nieuwe CSDDD voorstel,
het oude CSDDD voorstel en de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake
IMVO?
40
Wanneer moeten bedrijven verder dan tier-1 kijken?
41
Welke definitie voor tier-1 wordt gehanteerd?
42
Kunt u het juridische criterium «plausibele informatie» nader toelichten en daarbij
meenemen wie het hoe moet toetsen?
43
Bij het niet verder mogen vragen dan de vrijwillige standaarden, maakt men dan niet
van een voormalig minimum nu een maximum?
44
Welke voorwaarden zijn verbonden aan het hervatten van een opgeschorte zakenrelatie
nu het beëindigen voor opschorten is vervangen?
45
Klopt het dat bedrijven nog steeds een klimaattransitieplan moeten opstellen, maar
in de gewijzigde wet niet langer een inspanningsverplichting hebben om te proberen
dit plan uit te voeren? Hoe draagt het maken van een plan, dat zij niet verplicht
worden uit te voeren, bij aan effectiviteit voor bedrijven?
46
Wanneer is er sprake van dat verderop in de keten negatieve gevolgen plaatsvinden
en een onderneming dus verder dan tier-1 moet kijken? Kunt u een concreet voorbeeld
geven?
47
Op wat voor manier komt het regeldruk voor bedrijven ten goede om de ketenzorgplicht
te beperken tot tier-1? Vraagt het voorstel bedrijven op deze manier om allerlei werk
te verzetten, juist daar waar helemaal geen risico’s zitten?
48
Wat betekent het als de wet zich alleen richt op directe leveranciers (tier-1) voor
ambitieuze bedrijven die directe zakelijke relaties hebben dieper in de toeleveringsketen?
Bijvoorbeeld bedrijven die werken met leveranciers van halffabricaten of grondstoffen?
Zullen zij benadeeld worden vergeleken met bedrijven die alleen werken met leveranciers
van eersterangs- of eindproducten?
49
Hoeveel gevallen van misstanden rapporteren rond IMVO komen vanuit de bredere groep
stakeholders die nu buiten de versimpeling vallen?
50
Tot welk niveau in de keten is gepaste zorgvuldigheid nog verplicht?
51
Hoe wordt het MKB meegenomen met deze veranderingen?
52
Wat is de nieuwe monitoringfrequentie van gepaste zorgvuldigheid?
53
Wanneer moeten bedrijven alsnog tussentijds monitoren?
54
Welke wijzigingen worden voorgesteld voor het klimaattransitieplan?
55
Wat vervalt in de uitvoering van het klimaattransitieplan?
56
Wat verandert er aan de boeteregeling in de CSDDD?
57
Wat is de status van de verplichting tot collectieve vertegenwoordiging van benadeelden?
58
Wat is de nieuwe deadline voor richtsnoeren gepaste zorgvuldigheid?
59
Wat gebeurt er met het rapport over aanvullende regels voor de financiële sector?
60
Wat is de herzieningsfrequentie van risicoanalyses in waardeketens?
61
Wat is de verwachte administratieve lastendaling in euro’s en FTE’s voor de overheid
en toezichthouders als gevolg van de voorgestelde wijzigingen in de CSDDD?
62
Verschuift met het voorstel om alleen na plausibele informatie verder in de keten
te kijken, de wet naar een reactieve aanpak, waarbij grondige evaluaties pas plaatsvinden
nadat potentiële schade is gesignaleerd? Kan dit leiden tot hogere herstelkosten in
vergelijking met een proactieve, op preventie gerichte, risicogebaseerde aanpak, gebaseerd
op de UNGP's en de OESO-richtlijnen?
63
Hoe ziet het kabinet de voorgestelde wijziging over het verwijderen van de regels
voor civiele aansprakelijkheid die toegang tot het recht voor benadeelden in productielanden
kan verslechteren t.o.v. de verplichting in VN-richtlijnen voor bedrijfsleven en mensenrechten
(UNGPs) waarin staat dat staten, dus ook Nederland en de EU27, belemmeringen voor
toegang tot recht moeten verminderen?
64
Op grond van welke redenen wordt de urgentie voor deze voorstellen door de Commissie
zo hoog geacht dat er geen ruimte is voor een impact assessment?
65
Op grond van welke redenen wordt de urgentie voor deze voorstellen door de Commissie
zo hoog geacht dat er geen ruimte is voor een gedegen beraadslaging door de Europese
lidstaten in de Raad, waar door het Poolse voorzitterschap wordt gestuurd om al in
mei tot een positie te komen?
66
Hoeveel tijd kost het de Commissie om een impact assessment uit te voeren?
67
Kan het kabinet voorbeelden geven van economische, sociale en ecologische gevolgen,
en gevolgen voor het klimaat van het Omnibusvoorstel die door het ontbreken van een
impact assessment niet in kaart zijn gebracht?
68
Zijn er andere impact assessments voorhanden, zoals van organisaties als de OESO of
de OHCHR? Kunt u een overzicht van de bestaande impact assessments geven van de wijzigingsvoorstellen?
69
Wat zijn de uitgangspunten van de betere regelgeving-agenda van de Commissie?
70
Op welke wijze zijn de uitgangspunten van de betere regelgeving-agenda van de Commissie
wel en/of niet gevolgd in de totstandkoming van de CSDDD?
71
Op welke wijze zijn de uitgangspunten van de betere regelgeving-agenda van de Commissie
wel en/of niet gevolgd in de totstandkoming van de voorstellen voor Omnibus I?
72
Kunt u het genoemde werkdocument dat de besparingskosten van de Omnibus uitrekent
met de Kamer delen of naar het document verwijzen?
73
Is er een kosten-batenanalyse gemaakt van de veranderingen in de CSDDD?
74
Kunt een overzicht geven van de uitkomsten van de kosten-batenanalyse?
75
Wat is de verwachte kostenbesparing per bedrijf van de wijzigingen aan de CSDDD in
het Omnibusvoorstel? Hoe verhoudt die zich tot de omzet van deze bedrijven?
76
Hoe heeft de Commissie de 320 miljoen euro (totaal, voor alle ondernemingen die onder
de CSDDD vallen gecombineerd) aan jaarlijkse kostenbesparingen en de 60 miljoen euro
eenmalige kostenbesparing die door de wijzigingen aan de CSDDD in het Omnibusvoorstel
volgen berekend?
77
Hoe is de berekening gemaakt om te komen tot de schatting van een jaarlijkse kostenbesparing
van 320 miljoen euro voor alle ondernemingen die onder de CSDDD vallen? Hoeveel ondernemingen
vallen onder de CSDDD? Hoe staat deze kostenbesparing in verhouding tot hun totale
jaarlijkse winst?
78
Wat is u bekend over de ervaringen van bedrijven met de Noorse IMVO-wet, die een risicogebaseerde
benadering kent en positief wordt geëvalueerd?
79
Zijn de ervaringen van bedrijven met de vergelijkbare constructie omtrent de tier-1-beperking
in de Duitse IMVO-wet meegenomen bij de standpuntbepaling rondom de wijzigingsvoorstellen?
Zo ja, op welke manier? Bent u op de hoogte van het feit dat deze beperking in de
praktijk vaak leidt tot onnodige vragenlijsten voor directe zakenrelaties?
80
De Europese Commissie stelt een vrijwillige standaard voor om rapportage over keteninformatie
door kleinere bedrijven te verlichten. Hoe beoordeelt het kabinet het risico dat deze
vrijwillige standaard in de praktijk alsnog leidt tot informele verplichtingen, bijvoorbeeld
via eisen van grote afnemers in de keten?
81
Hoe hoog is volgens de OESO de regeldruk voor bedrijven in de EU, afgezet tegenover
de regeldruk in de Verenigde Staten, en is deze regeldruk voor bedrijven in de EU
in de afgelopen jaren afgenomen?
82
Kan regelgeving, ondanks de bijbehorende regeldruk, ook een positieve uitwerking hebben
op de economie?
83
Wat zegt de Europese Investeringsbank over de belemmeringen van regeldruk om investeringen
te doen in de EU, afgezet tegenover de Verenigde Staten?
84
Wat vraagt het kabinet aan de Commissie over de gekozen drempelwaarden?
85
Wat zijn de risico’s voor duurzame investeringen volgens het kabinet?
86
Wat houdt de uitbreiding van maximumharmonisatie in?
87
Welke beperkingen gelden voor informatie-uitvragen aan bedrijven met <500 werknemers?
88
Hoeveel bedrijven in Nederland passen al vrijwillig gepaste zorgvuldigheid toe voorbij
tier-1 en welke impact heeft het voorstel op deze koplopers?
89
Wordt momenteel van bedrijven verwacht dat ze mensenrechten respecteren in hun waardeketens
en daarom op risico gebaseerde gepaste zorgvuldigheid uitvoeren zoals uiteengezet
in de VN-richtlijnen voor bedrijfsleven en mensenrechten (UNGPs) en de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen? Klopt het dat de wijziging in de Omnibus 1 waarbij
gepaste zorgvuldigheid wordt beperkt tot alleen directe zakenrelaties (tier- 1) deze
verwachting feitelijk verlaagd?
90
Welke vragen en aandachtspunten heeft het kabinet met betrekking tot de beperking
van gepaste zorgvuldigheid tot tier-1? Kan zij die uitvoeriger met ons delen?
91
Wat verandert er aan de rol van stakeholders in het gepaste zorgvuldigheidsproces?
92
Wat is de nieuwe definitie van relevante stakeholders?
93
Hoe waarborgt het kabinet dat de duurzaamheidsdoelen van de CSDDD – waaronder het
doel van klimaatneutraliteit – in Nederland alsnog worden bereikt, nu het voorstel
onder meer de uitvoeringsplicht van het klimaattransitieplan laat vervallen?
94
Hoe is de steun van het kabinet aan de voorgestelde versoepelingen in het klimaattransitieplan
binnen de CSDDD verenigbaar met het wettelijk vastgelegde klimaatdoel voor 2030 uit
de Nederlandse Klimaatwet?
95
Hoe gaat het kabinet meer duidelijkheid scheppen voor ondernemingen en het risico
op afwenteling van risico’s op (kleinere) ondernemingen verkleinen?
96
Hoe bent u voornemens om te voorkomen dat MKB'ers te veel verantwoordelijkheid dragen
voor de achterliggende waardeketen?
97
Kunt u nader toelichten welke criteria worden gehanteerd bij het bepalen wanneer zij
«reden hebben» en wiens verantwoordelijkheid dat is?
98
Kan het kabinet verduidelijken hoe het voorstel om slechts één keer in de vijf jaar
activiteiten en effectiviteit van genomen maatregelen te monitoren voorkomt dat ondernemingen
risico’s in hun productieketens en activiteiten over het hoofd zien? Wat zijn «genoeg
redenen» voor een onderneming om vast te stellen dat hun maatregelen niet langer effectief
zijn?
99
Kan het kabinet verduidelijken waarom, gezien de vele misstanden die dieper in waardeketens
plaatsvinden, slechts in sommige gevallen het (lokaal) maatschappelijk middenveld
moet worden betrokken bij de gepaste zorgvuldigheid?
100
Welk effect heeft het Omnibusvoorstel op de controle over datastromen van bedrijven
over de risico’s in hun keten als gepaste zorgvuldigheid in beginsel wordt beperkt
tot directe zakenrelaties?
101
Bij de monitoring van actieplannen wordt de stakeholderconsultatie geschrapt. Hoe
verhoudt zich dit tot de OESO-richtlijnen, waarin is afgesproken dat stakeholers bij
alle zes de stappen betrokken moeten worden?
102
Hoe zijn belanghebbenden zoals maatschappelijke organisaties, vakbonden en bedrijven
uit productielanden geconsulteerd over het voorstel?
103
Hoe definieert de CSDDD en de Omnibus de reden om aan te nemen dat getroffen maatregelen
niet langer effectief zijn? Kan het kabinet toelichten hoe dat onder andere blijkt?
104
Waarom is gekozen voor artikel 50 en 114 VWEU als rechtsgrondslag?
105
Wat gebeurt er met de verplichting tot beëindiging van zakenrelaties?
106
Hoe draagt dit voorstel bij aan goed risicomanagement van bedrijven en financiele
instellingen zoals banken, verzekeraars en pensioenfondsen?
107
Wat is het effect van het schrappen van het klimaatplan op de emissiereductie die
bedrijven (moeten) gaan realiseren?
108
Welke effecten heeft het inperken van de harmonisatie op het gebied van civiele aansprakelijkheid
op het Nederlandse vestigingsklimaat?
109
Voorziet het kabinet het ontbreken van een gelijk speelveld door EU-aansprakelijkheidsregime
als nadelig voor het Nederlandse bedrijfsleven en een stabiel ondernemingsklimaat?
110
Wat is de positie van het kabinet over de subsidiariteit van de voorstellen?
111
Wat is het oordeel van het kabinet over de proportionaliteit van de voorstellen?
112
Wat is de inschatting van het kabinet over het effect van het voorstel op het daadwerkelijke
aantal tonnen CO₂ dat wordt bespaard, het aantal geplaatste zonnepanelen of windmolens,
en investeringen in netverzwaring?
113
Waarom is de vraag of het Voorstel Aanpassingen CSDDD verder gaat dan noodzakelijk,
minder passend, bij een voorstel dat de lasten verlicht?
114
Kan een overzicht worden gegeven van de te verwachten budgettaire gevolgen voor Nederland
van de aanpassingen door de Omnibus in nationale implementatiebesluiten?
115
Is er een milieueffectrapportage uitgevoerd over de impact van deze deregulering op
klimaatdoelen en milieueffecten, en zo ja, wat waren de uitkomsten? Zo nee, waarom
is daarvan afgezien?
116
Zouden regeldruk en/of mogelijke financiële lasten voor burgers, indien zij benadeelde
zijn, kunnen toenemen, nu lidstaten niet meer hoeven te regelen dat benadeelden vertegenwoordigd
kunnen worden door vakbonden of NGO’s (p5)?
117
De financiële consequenties van het vervallen van de verplichting tot uitvoering van
het klimaattransitieplan zijn niet in beeld gebracht. Kan wel een appreciatie of inschatting
worden gegeven van de financiele consequenties hiervan (denk bijvoorbeeld aan de constatering
van De Nederlandsche Bank dat klimaatverandering zich kan vertalen naar risico’s voor
de langetermijnrendementen en de reputatie van pensioenfondsen en verzekeraars)?
118
Op pagina 16 schrijft u dat de voorgestelde aanpassingen aan de CSDDD ertoe zullen
leiden dat «ondernemingen die zich aan de OESO-richtlijnen houden… een concurrentienadeel
ervaren» – krijgen bedrijven door de wijzigingsvoorstellen nu te maken met verschillende
benaderingen tussen de CSDDD, CSRD, OESO-richtlijnen, UNGPs en de Nederlandse sectorconvenanten?
Hoe is dit in het voordeel van duidelijkheid en zekerheid voor bedrijven?
119
Op pagina 16 schrijft u dat de voorgestelde aanpassingen aan de CSDDD ertoe zullen
leiden dat «ondernemingen die zich aan de OESO-richtlijnen houden… een concurrentienadeel
ervaren?» Kunt u dit nader toelichten? Kan hier uit opgemaakt worden dat de CSDDD
niet in lijn is met OESO-richtlijnen?
120
Op pagina 16 schrijft u dat de voorgestelde wijzigingen kunnen leiden tot financiele
en reputatierisico’s voor ondernemingen – kunt u dit nader toelichten?
121
U schrijft dat de verwachte totale besparing van administratieve lasten als gevolg
van de wijzigingen van de CSDDD «beperkt» zijn. Kunt u dit nader toelichten? Hoe verhoudt
dit zich tot de belofte dat de wijzigingsvoorstellen regeldruk tegengaan?
122
Zouden regeldruk en/of mogelijke financiële lasten voor burgers, indien zij benadeelde
zijn, kunnen toenemen, nu lidstaten niet meer hoeven te regelen dat benadeelden vertegenwoordigd
kunnen worden door vakbonden of NGO’s?
123
Wat is de nieuwe omzettingstermijn voor de CSDDD voor lidstaten?
124
Hoe voorkomt u dat de implementatie van de CSDDD het onderhandelen van EU-handelsakkoorden
met derde landen bemoeilijkt?
125
Op welke wijze is de onduidelijkheid die kan ontstaan over de vraag wanneer ondernemingen
wel of niet beschikken over «plausibele informatie» over misstanden in hun productieketen
meegewogen in de door de Commissie geschatte jaarlijkse kostenbesparing van 320 miljoen
euro en eenmalige kostenbesparing van 60 miljoen euro?
126
Het voorstel bevat diverse bevoegdheden voor de Commissie om via gedelegeerde handelingen
uitvoeringsdetails vast te stellen. Welke specifieke bevoegdheden worden gedelegeerd,
voor welke termijn en op welke wijze is democratische controle op deze bevoegdheden
voorzien?
127
Welke wijziging wordt doorgevoerd aan de civiele aansprakelijkheidsregels in de CSDDD?
128
Uit de beslisnota (p. 5) blijkt dat er informeel contact is geweest met de Nederlandse
Vereniging van Banken (NVB), omdat de NVB nog geen finale positie had. Kan het kabinet
aangeven of de NVB, formeel of informeel, kenbaar heeft gemaakt wat het standpunt
is op deze wijziging in de evaluatiebepaling? Zo ja, welk standpunt is dit?
129
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Europese Commissie zo snel mogelijk een duidelijke
en werkbare definitie voor «plausibele informatie» voorlegt, en zo niet welke consequentie
wordt hier dan aan verbonden?
130
Hoe wil het kabinet voorlichting aan ondernemers gaan bieden over deze vrijwillige
rapportagestandaard?
131
Ziet het kabinet, door afschaffing van minimumboetes, het riscio op een gevaarlijke
race naar de bodem tussen lidstaten, waarbij sancties tegen bedrijven die de wet overtreden
zeer minimaal of louter symbolisch worden?
132
Hoe draagt het bij aan duidelijkheid voor bedrijven als 27 lidstaten hun eigen sancties
kunnen bepalen met het verdwijnen van de minimumboete uit de Europese wet?
133
Kan worden verduidelijkt hoe de toezichthouder toetst wanneer een onderneming over
«plausibele informatie» beschikt en beoordeelt of deze informatie plausibel is? Acht
het kabinet de capaciteit van de ACM als beoogd toezichthouder toereikend om deze
beoordelingen te kunnen handhaven? Zorgt het gewijzigde voorstel voor meer of minder
lasten voor de ACM dan het oorspronkelijke voorstel?
134
Zijn de zorgen dat de beperkingen aangaande het betrekken van stakeholders in het
omnibusvoorstel er mogelijk toe leidt dat signalen vanuit het maatschappelijk middenveld
in productielanden ondernemingen niet meer bereiken, meegenomen bij de standpuntbepaling?
Zo ja, op welke manier?
135
Kan het kabinet verduidelijken in hoeverre gezien de wijzigingen in het Omnibusvoorstel
de CSDDD effectief blijft in het voorkomen van mensenrechtenschendingen, klimaat-
en milieuschade, zowel in Europa als in productielanden?
136
Klopt het dat het minder regulier monitoren van de effectiviteit van de gepaste zorgvuldigheidsprocessen
en -maatregelen ertoe kan leiden dat risico’s en misstanden in ontwikkelingslanden
(langer) onbekend blijven en niet worden aangepakt? Zou dit probleem worden verholpen
door vaker dan vijfjaarlijks te monitoren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.