Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust, met Bijlage; Abidjan, 23 mei 2024 (Kamerstuk 36700-1)
2025D11842 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over de brief inzake het Verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust (Kamerstuk 36 700, nr. 1).
De voorzitter van de commissie,
P. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Meedendorp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
BBB-fractie
Partij voor de Dieren-fractie
Inleiding
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Verdrag inzake luchtdiensten
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust (hierna: het verdrag)
en hebben nog een aantal vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het belangrijk dat het verdrag
wordt besproken en dat ze vragen erover kunnen stellen en hun zorgen kunnen delen.
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen in de toelichtende nota dat het nieuwe verdrag noodzakelijk
is om tegemoet te komen aan de hedendaagse commerciële en operationele wensen van
de aangewezen luchtvaartmaatschappijen. Kan de Minister concreet en gespecificeerd
aangeven welke specifieke wensen van zowel Nederlandse als Ivoriaanse luchtvaartmaatschappijen
door de bestaande overeenkomst uit 1963 onvoldoende werden geadresseerd, en hoe het
nieuwe verdrag hierin voorziet?
De leden van de BBB-fractie vragen, gezien de huidige problematiek rondom de beperkte
slotcapaciteit op Schiphol, of er een inschatting gemaakt is van de verwachte toename
van vluchten tussen Nederland en Ivoorkust als gevolg van dit nieuwe verdrag. Zo ja,
welke concrete gevolgen verwacht de Minister hiervan voor de capaciteitsuitdagingen
op Schiphol en de omliggende luchtruimen en zijn er afspraken gemaakt om hier adequaat
mee om te gaan?
De leden van de BBB-fractie lezen dat artikel 3 van het nieuwe verdrag de mogelijkheid
schept tot meervoudige aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen. Kan de Minister aangeven
welke concrete luchtvaartmaatschappijen uit Ivoorkust al serieuze interesse hebben
getoond om onder dit verdrag te opereren en voldoen deze maatschappijen reeds aan
de vereisten van eigendom, zeggenschap, vestiging en toezicht, zoals gespecificeerd
in artikel 3?
De leden van de BBB-fractie hebben opgemerkt dat in de beslisnota wordt gesproken
over het meenemen van de wensen van de in Nederland gevestigde luchtvaartmaatschappijen
uit de Europese Unie (EU). Kan de Minister specificeren welke concrete wensen dit
betrof en hoe deze wensen in het uiteindelijke verdrag zijn verwerkt, in het licht
van het feit dat het verdrag primair bilateraal is tussen Nederland en Ivoorkust?
Partij voor de Dieren-fractie
Algemeen
Allereerst vinden de leden van de Partij voor de Dieren-fractie het een kwalijke zaak
dat belangrijke luchtvaartverdragen ter «stilzwijgende goedkeuring» aan de Kamer worden
voorgelegd. Er blijkt namelijk dat commerciële belangen bij luchtvaartverdragen centraal
staan, terwijl ook de rechter heeft bepaald dat het belangrijk is breder te kijken
naar onder andere belangen van gezondheid, natuur (stikstofcrisis) en klimaat. Deze
leden lezen in de nota onder andere dat «het verdrag noodzakelijk is voor commerciële
en operationele wensen van de betrokken luchtvaartmaatschappijen», dat «hedendaagse
luchtvaartpolitieke wensen en vereisten worden geborgd» en «dat wensen van de in Nederland
gevestigde EU-luchtvaartmaatschappijen zijn meegenomen». Kan de Minister toelichten
op welke wensen hier specifiek wordt gedoeld? Nergens wordt gesproken over de wensen
van omwonenden en burgers die meer waarde hechten aan een leefbaar klimaat, gezondheid,
natuur en een schoon leefmilieu boven de commerciële belangen van de luchtvaart. Zijn
de wensen en doelen rondom een gezond klimaat, milieu, natuur (stikstof), gezondheid
en geluidshinder hierin afgewogen? Zo ja, hoe precies? Zo nee, waarom niet? Kan de
Minister een lijst geven met wie allemaal gesproken is om input op te halen over het
verdrag? Hoe vaak is precies met elk van die actoren gesproken? Hoe vaak is met omwonendengroepen
gesproken? Hoe vaak met natuur- en milieuorganisaties? Hoe vaak met actoren die commerciële
belangen vertegenwoordigen, zoals de actoren rondom de luchtvaartsector? Kan de Minister
daarnaast duidelijk op een rij zetten welke nieuwe verplichtingen dit verdrag voor
Nederland met zich meebrengt? Deze leden lezen dat Aruba, Curaçao en Sint-Maarten
niet in onderhandeling wilden treden met Ivoorkust over een luchtvaartverdrag. Kan
de Minister aangeven wat de bezwaren precies waren en waarom?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zien dat er nationaal, en zonder lastige
juridische procedures en meningen van de EU, extra luchtvaartverdragen, slots, en
nachtvluchten worden toegekend. Maar zodra er weer vluchten af moeten voor bescherming
van gezondheid, natuur en milieu, lijkt het heel ingewikkeld en volgen er ingewikkelde
Europese procedures en mogelijk juridische consequenties. Daarom vinden deze leden
het heel belangrijk om besluiten in de luchtvaart gedegen te maken en altijd goed
alle belangen af te wegen in plaats van vooral te focussen op de commerciële wensen
van luchtvaartmaatschappijen. Deze leden vragen daarnaast of de Minister kan bevestigen
dat deze bindende overeenkomst geen enkel (juridisch) obstakel met zich meebrengt
bij eventuele toekomstige krimp van de luchthaven in de toekomst. Zo ja, kan hij dit
antwoord nader toelichten? Klopt het dat dit verdrag geen impact heeft op het totaal
aantal vliegbewegingen? Vallen andere vluchten weg door deze overeenkomst met Ivoorkust?
Is er een (brede) maatschappelijke kosten-batenanalyse gemaakt van de impact van het
verdrag? Zo ja, kan de Minister dat met de Kamer delen? Zo nee, waarom wordt het verdrag
akkoord bevonden zonder dat helder is wat de (brede) maatschappelijke baten en kosten
zijn, ook in relatie tot de andere maatschappelijke uitdagingen (klimaat, natuur,
stikstof, milieu, gezondheid)?
Vragen over specifieke artikelen
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat er onder artikel 3 staat dat
vergunningen kunnen worden geweigerd of ingetrokken, bijvoorbeeld als niet wordt voldaan
aan de standaarden van de International Civil Aviation Organization (ICAO). Kunnen
deze implicaties ook gelden voor een luchtvaartonderneming die meer aan duurzaamheid
doet dan ICAO voorschrijft?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen in artikel 7, dat gaat over luchtvaartuigen,
dat wanneer het commercieel opportuun is, gebruik gemaakt mag worden van elkaars of
geleased materiaal. Wordt hier ook rekening gehouden met wat opportuun is voor de
omgeving en omwonenden? Ook wordt in dit artikel gesproken over «op verzoek financiële
rapporten of andere relevante informatie te delen». Vallen hier ook milieu en geluidsgegevens
onder?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen in artikel 8 over eerlijke concurrentie
en dat partijen zich inzetten om «alle vormen van oneerlijke concurrentie» uit te
bannen. Hier willen deze leden even wat voorbeelden toetsen. Stel, een partij vliegt
met duurzamere brandstof of doet iets anders relatief duurzaams en krijgt daardoor
bepaalde kortingen. Wordt dit dan gezien als oneerlijke concurrentie?
Stel, er zijn in de toekomst minder slots beschikbaar of er moeten slots herverdeeld
worden. Kan Nederland door dit verdrag dan geen voorrang geven aan bijvoorbeeld KLM,
omdat dit zorgt voor oneerlijke concurrentie? Of kan via dit verdrag voorkomen worden
dat er slots verdwijnen, omdat dit zorgt voor oneerlijke concurrentie?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat artikel 10 gaat over de gebruikersheffing
en dat deze kosten gerelateerd moeten zijn. Stel dat we in de toekomst gaan werken
met «de echte prijs» waardoor ook milieu en klimaatkosten mogelijk doorgerekend zullen
worden in de gebruikersheffing. Mag dit dan, gezien de tekst uit dit artikel?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat artikel 20 heel summier
over het milieu gaat. Dit zou veel meer aandacht verdienen, aangezien we midden in
een klimaat-, biodiversiteits- en milieucrisis zitten en de luchtvaart deze crisissen
verder vergroot. Waarom is ervoor gekozen om in dit verdrag niet meer te regelen om
deze crisissen het hoofd te bieden? Er wordt gesproken over «alle passende maatregelen
nemen om het effect van de burgerluchtvaart op het milieu tot een minimum te beperken
overeenkomstig rechten en plichten krachtens het internationaal recht». Kan de Minister
deze rechten en plichten benoemen? En kan de Minister aangeven wat hij passende maatregelen
vindt, gezien de bovengenoemde crisissen waar we nu in zitten? Ook gaat het in artikel
6 over het toestaan van het vestigen van kantoren ter promotie en verkoop van luchtvaartdiensten.
Is de Minister het met deze leden eens dat het promoten van vliegreizen tegenstrijdig
is met het tot een minimum beperken van milieueffecten?
Tot slot vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie of de Minister kan toezeggen
om luchtvaartverdragen ruim op tijd voor te leggen aan de Kamer, voordat er onomkeerbare
stappen worden genomen. En kan hij toezeggen om luchtvaartverdragen ook met de Maatschappelijke
Raad Schiphol te bespreken?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.