Nota van wijziging : Tweede nota van wijziging
36 446 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)
Nr. 30 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 24 januari 2025
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I, onderdeel I, wordt aan onderdeel b van het derde lid van het voorgestelde
artikel 12i de volgende zin toegevoegd: De vergoeding kan voorts dienen ter dekking
van de gehele of gedeeltelijke kosten voor de aanwijzingsprocedure, bedoeld in artikel 12s,
derde lid, onderdeel b, voor zover die kosten niet worden gedekt door de vergoeding,
bedoeld in dat onderdeel.
Toelichting
Met deze nota van wijziging wordt het voorstel voor de Wet toelating terbeschikkingstelling
van arbeidskrachten (Wtta) gewijzigd ten aanzien van de kosten die bij uitleners in
rekening kunnen worden gebracht.
Het wetsvoorstel bevat grondslagen om de kosten van de toelatings- en ontheffingsprocedures
in rekening te brengen bij uitleners en om de kosten van de aanwijzingsprocedure in
rekening te brengen bij inspectie-instellingen. Deze grondslagen zijn gebaseerd op
het uitgangspunt dat de kosten voor de uitvoering van het stelsel voor rekening van
de betreffende ondernemingen komen. Tot de uitvoering wordt bijvoorbeeld gerekend
het verwerken van (tussentijdse) inspectierapporten, het uitvoeren van onderzoeken
gebaseerd op de Wet Bibob en het uitvoeren van bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien
van de toelatings-, ontheffings- en aanwijzingsprocedure. Het kan daarbij onder andere
gaan om personeelskosten (incl. overhead) of automatiseringskosten. De kosten worden
bij uitleners in rekening gebracht bij aanvraag en vervolgens, als zij op grond van
een (voorlopige) toelating of op grond van het overgangsrecht in het register staan,
via een jaarbijdrage. De overheid draagt de kosten van het publiekrechtelijke toezicht
door de Nederlandse Arbeidsinspectie. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar
de artikelsgewijze toelichting bij artikel 12i, derde lid,1 en de toelichting bij de nota van wijziging van 7 maart 20242.
Uit de nadere uitwerking van de uitvoering blijkt dat bovengenoemde systematiek leidt
tot hoge kosten voor inspectie-instellingen. Voor de uitvoering van de aanwijzingsprocedure
zijn medewerkers nodig die aanvragen tot aanwijzing beoordelen en doorlopend kwaliteitstoezicht
uitoefenen. Tegelijkertijd zal het aantal inspectie-instellingen naar verwachting
beperkt zijn. Ter illustratie: bij het vrijwillige keurmerk van de Stichting Normering
Arbeid (SNA) zijn op dit moment zeven inspectie-instellingen aangesloten. Het doorberekenen
van de kosten voor de aanwijzingsprocedure aan een dergelijk klein aantal inspectie-instellingen
zou leiden tot een vergoeding van ten minste tienduizenden euro’s per jaar per inspectie-instelling.
Zulke hoge periodieke vergoedingen staan niet in verhouding tot het voordeel van de
inspectie-instellingen bij een te verlenen aanwijzing. Daar komt bij dat dergelijke
bedragen, zeker als deze jaarlijks moeten worden opgebracht, voor kleinere of startende
inspectie-instellingen niet op te brengen zijn. Dit kan leiden tot een afname van
het aantal aangewezen inspectie-instellingen, die de uitvoering van het toelatingsstelsel
in gevaar kan brengen. Inspectie-instellingen spelen een belangrijke rol bij de periodieke
onderbouwing dat uitleners het normenkader naleven.
Met deze nota van wijziging wordt daarom het voorgestelde artikel 12i, derde lid,
onderdeel b, zo aangepast dat de vergoeding die uitleners verschuldigd zijn voor de
toelatingsprocedure tevens kan dienen ter dekking van (een deel van) de kosten van
de aanwijzingsprocedure voor inspectie-instellingen, voor zover die kosten niet in
rekening worden gebracht bij de inspectie-instellingen. Deze aanpassing is noodzakelijk
voor de rechtmatigheid, evenredigheid en uitvoerbaarheid van het toelatingsstelsel.
Van belang is in dit verband dat er een sterk verband bestaat tussen de toelatings-
en aanwijzingsprocedure. Juist uitleners hebben profijt van een goed functionerende
markt van inspectie-instellingen. Verwezen wordt paragraaf 2.3 van de memorie van
toelichting. Voor zover derhalve sprake is van het doorberekenen van kosten ten behoeve
van één sector aan een andere sector is deze kruissubsidiering toegestaan en gerechtvaardigd.
Verwezen wordt naar de Handreiking kostentoerekening leges en tarieven van januari
2010 (p. 212)3 en het rapport Maat houden4.
Doordat de kosten worden doorberekend aan het aantal uitleners, dat verhoudingsgewijs
groter is dan het aantal inspectie-instellingen, is het aannemelijk dat de stijging
van totale kosten van het stelsel voor uitleners beperkt zal zijn.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Tegen |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.