Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang ICT Belastingdienst (Kamerstuk 31066-1412)
2024D32020 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 5 september 2024 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris Financiën voorgelegd over zijn op 18 juni 2024 toegezonden
brief inzake de Voortgang ICT Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 1412).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief over de Voortgang ICT Belastingdienst. Een goed functionerende Belastingdienst
staat bij deze leden hoog in het vaandel: immers het is de Belastingdienst die de
middelen ophaalt om onze publieke voorzieningen te betalen. Daarnaast heeft fiscale
wetgeving alleen maar waarde als die goed met elkaar kan worden uitgevoerd. Deze leden
vinden het daarom een goede ontwikkeling dat er al enige tijd wordt gewerkt aan het
moderniseren van de ICT van de Belastingdienst, zodat deze ook in de toekomst haar
maatschappelijke taak kan vervullen, nieuw beleid kan doorvoeren en haar dienstverlening
kan verbeteren. Dat deze modernisering eigenlijk te laat komt, blijkt uit het gegeven
dat er tot en met 2026 weinig ruimte is voor nieuwe beleidswensen die structuurwijzigingen
vergen. Kan de Staatssecretaris onderschrijven dat 2026 nog steeds het streefjaar
is? Kan de Staatssecretaris daarnaast een overzicht geven van de verdeling van IV-dagen
per categorie voor de afgelopen periode en wat de inschatting is tot aan 2026?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Staatssecretaris welke gevolgen
de herstelwerkzaamheden hebben gehad voor de uitfasering van Cool:Gen en de modernisering
van de IT en wat eventuele extra vertraging en uitstel van een structurele oplossing
betekent voor de moderniseringsagenda en uitfasering.
De toenmalige Staatssecretaris heeft aangegeven dat de beschikbaarheid van ICT-expertise
afhankelijk is van het aantrekken en behouden van deskundige medewerkers en van externe
inhuur. Het uitgangspunt van de Belastingdienst is dat structurele taken zoveel mogelijk
door eigen medewerkers worden uitgevoerd. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
zien dat dit uitgangpunt nu bij lange na niet wordt gehaald. De Belastingdienst is
– voornamelijk binnen de ICT – sterk afhankelijk van extern personeel. In de brief
brengt de toenmalige Staatssecretaris dit als een voldongen feit. De leden van de
GroenLinks-PvdA-fractie willen zich hier niet bij neerleggen, onder andere omdat de
kennis over de ICT na voltooiing weer weglekt én omdat het vele malen duurder is dan
personeel in dienst nemen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke strategieën nu worden
gebruikt om afhankelijkheid van de inhuur te beperken? Kan er ook meer inzicht worden
gegeven in het strategische afwegingskader over hoe wordt bepaald wat wel en niet
via externe inhuur wordt gedaan?
Het valt de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op dat veel dezelfde partijen actor
zijn bij de inhuur. Kan de Staatssecretaris aangeven via welke raamovereenkomst(en)
de externe inhuur bij de Belastingdienst verloopt? Kan de Staatssecretaris voor de
afgelopen vijf jaar aangeven hoeveel budget via deze raamovereenkomst(en) loopt en
op welke begrotingsartikelen dit kan worden teruggevonden? Kan de Staatssecretaris
aangegeven wat het geraamde bedrag was en de realisatie van de afgelopen vijf jaar?
Deze leden lezen met ongenoegen de ontwikkelingen rondom het Programma Vernieuwing
Gegevens. Dit programma heeft de taak om meer grip te krijgen op gegevensverwerking,
maar is in januari 2024 gepauzeerd om toekomstige budgetoverschrijding te voorkomen.
De voornaamste oorzaak voor de vertraging en gebrekkige rapportage was inadequate
sturing. Deze leden lezen dat het onderzoeksteam heeft geconcludeerd dat de organisatiecultuur
in de hand heeft gewerkt dat kritische opvattingen geen gehoor hebben gevonden en
dat inhoudelijke dilemma’s niet expliciet zijn gemaakt. Tussen de maatregelen die
zijn genomen wordt er niets gedaan om de organisatiecultuur te verbeteren, iets wat
naar de mening va deze leden toch essentieel is in het voorkomen van herhaling van
zetten. Kan de Staatssecretaris aangeven wat voor maatregelen er worden genomen om
de organisatiecultuur te verbeteren?
Tot slot vragen de leden van de GL-PvdA-fractie hoe er in de moderniseringsopgave
wordt om gegaan met strategische vraagstukken zoals onafhankelijkheid? In hoeverre
wordt er bij de aankoop van software rekening gehouden met de mogelijkheid zelf dingen
aan te kunnen passen en afhankelijkheid van externe bedrijven te verkleinen? Kan de
Staatssecretaris het afwegingskader en aankoop strategie daarin schetsen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief «Informatie-
en communicatietechnologie (ICT)». Deze leden vinden het positief dat verschillende
ICT-projecten zijn afgerond in 2024, maar maken zich nog wel zorgen over de voortgang
bij andere projecten. Deze leden hebben nog enkele vragen. De leden van de VVD-fractie
maken van de gelegenheid gebruik om ook vragen te stellen over het BIT-advies Modernisering
omzetbelasting.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van de uitfasering van Cool-Gen dat
het doel is om de uitfasering van Cool-Gen voor het einde van 2026 te realiseren.
Wat is de stand van zaken? Hoe wordt voorkomen dat in de toekomst de Belastingdienst
tegen eenzelfde situatie aanloopt, waar kennis van systemen en programmeertalen minder
of beperkt beschikbaar wordt doordat een systeem of taal in onbruik raakt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de voortgang van de uitfasering Cool-Gen wordt
«bedreigd» door de herstelwerkzaamheden voor box 3. Hoe serieus is deze «dreiging»?
Is het doel – met de huidige kennis van zaken – van uitfasering voor het einde van
2026 nog in beeld?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van externe inhuur dat de Belastingdienst
noodgedwongen gebruik maakt van 1200 fte aan externe inhuur, met name voor de modernisering
van systemen. Deze leden begrijpen de noodzaak hiervan, maar willen wel vragen welke
stappen worden ondernomen om meer vaste medewerkers in dienst te nemen. Wat is ervoor
nodig om een aantrekkelijke werkgever te zijn voor ICT-specialisten? Wat is nu het
tarief dat gemiddelde per uur betaald wordt voor externe inhuur? Wat betekent het
opheffen van het handhavingsmoratorium op de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelatie
(Dba) voor externe inhuur van ICT-specialisten? Komt de planning in gevaar?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van EU-btw e-commerce dat op basis van
testresultaten is besloten om niet over te stappen op het hoofdspoor per juni 2024.
Welke bevindingen waren doorslaggevend? Bij welke lidstaten zijn ook complicaties
opgetreden? Hoever zijn andere lidstaten in het komen tot een structurele voorziening
ter uitvoering van de richtlijn? Wat kan van deze lidstaten worden geleerd?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van het programma Vernieuwing Gegevens
dat dit programma niet volgens plan verloopt. Trekken deze leden terecht de conclusie
dat de eerste fase, die reeds juni 2022 afgerond zou moeten zijn, nog altijd niet
is afgerond? Zo ja, vanaf welk moment zijn bijsturingsmaatregelen genomen? Is dit
pas gebeurd na de constatering in december 2023 dat de realisatie niet volgens plan
verloopt? Indien dit zo is, hoe kan het dat niet eerder is ingegrepen? Deze leden
vragen daarnaast of budgetoverschrijdingen waarschijnlijk zijn, nu al 60 procent van
het budget is besteed.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van het BIT-advies Modernisering omzetbelasting
dat het Adviescollege aangeeft dat de voorbereiding voor de verwerving en inzet van
pakketsoftware voor de omzetbelasting nog onvoldoende is. Volgens het Adviescollege
bestaat daarom de kans dat dit verandertraject faalt met als gevolg dat de continuïteit
van OB-processen in gevaar kan komen en dat nieuwe wet- en regelgeving nog langere
tijd beperkt kan worden uitgevoerd. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de
opvolging van de aanbevelingen? Lopen er voor andere belastingmiddelen ook (aanbestedings-)processen
voor de verwerving en inzet van pakketsoftware? Is de voorbereiding hiervan wel voldoende?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Met belangstelling hebben de leden van de NSC-fractie de voortgangsbrief van de Staatssecretaris
van Financiën gelezen over de modernisering van de ICT-systemen bij de Belastingdienst.
Het belang van een goed functionerende Belastingdienst voor de Nederlandse samenleving
staat buiten kijf. De stappen die worden gezet om de verouderde systemen te moderniseren
en de continuïteit van de belastinginning te waarborgen, zijn daarom in de visie van
deze leden cruciaal. De voortgangsbrief van het kabinet laat zien dat er stappen worden
gezet, maar er zijn zorgpunten die aandacht verdienen. De leden van de NSC-fractie
zijn van mening dat we het ons niet kunnen veroorloven dat de modernisering van deze
cruciale systemen vertraging oploopt, met alle gevolgen van dien voor de belastingbetaler
en het vertrouwen in de Belastingdienst.
De leden van de NSC-fractie constateren ten aanzien van de verouderde Cool-software
dat de Cool-software tot 2026 in gebruik blijft, ondanks de bekende risico’s en de
schaarste aan expertise. De afhankelijkheid van verouderde technologie vergroot het
risico op fouten en inefficiënties, maar dit roept bij de leden van de NSC-fractie
de volgende vragen op: Wat is de exacte reden dat de uitfasering van Cool pas in 2026
is gepland? Welke stappen worden ondernomen om de afhankelijkheid van deze verouderde
software tot die tijd te minimaliseren? Wordt er overwogen om de modernisering een
hogere prioriteit te geven, zodat deze minder kwetsbaar is voor beleidswijzigingen?
De leden van de NSC-fractie constateren ten aanzien van het behoud van expertise en
inhuur dat de afhankelijkheid van externe inhuur groot blijft, mede door de krapte
op de arbeidsmarkt. Dit brengt risico’s met zich mee, vooral als het gaat om het behouden
van de continuïteit en kennis binnen de organisatie. Deze leden hebben op dit punt
de volgende vragen: Welke concrete plannen heeft het kabinet om de afhankelijkheid
van externe inhuur te verminderen en tegelijkertijd de benodigde expertise binnen
de Belastingdienst te behouden? Hoe wordt ervoor gezorgd dat de opgedane kennis niet
verdwijnt zodra de inhuurcontracten aflopen? Wat is het lange termijnplan van de Belastingdienst
voor de ICT-infrastructuur na 2026 en hoe wil de dienst ervoor zorgen dat er voldoende
mensen met de juiste kennis beschikbaar blijven om de systemen te onderhouden en te
beheren?
Ten aanzien van de continuiteitsrisico’s constateren deze leden dat de modernisering
van de ICT-systemen een langdurig en complex proces is, waarbij continuïteit van cruciaal
belang is voor de Belastingdienst en haar dienstverlening. Gezien de afhankelijkheid
van verouderde systemen en de geplande uitfasering daarvan, rijzen er zorgen over
de continuïteit tijdens de transitie. Het gaat om de volgende vragen: Welke maatregelen
worden genomen om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen tijdens de
transitieperiode naar de nieuwe ICT-systemen? Hoe worden mogelijke continuïteitsrisico’s
gemitigeerd, vooral in de periode dat de Belastingdienst zowel verouderde als nieuwe
systemen parallel in gebruik heeft?
Ten aanzien van de programmabeheersing en verantwoording constateren de leden van
de NSC-fractie dat het Programma Vernieuwing Gegevens is vertraagd door inadequate
sturing en een gebrek aan effectieve programmamanagement. Dit is voor deze leden onaanvaardbaar,
zeker gezien het belang van dit programma voor de gegevensverwerking binnen de Belastingdienst.
Deze leden hebben dan ook de volgende vragen op dit punt: Welke maatregelen zijn inmiddels
genomen om dergelijke fouten in de toekomst te voorkomen? Hoe wordt gegarandeerd dat
lopende en toekomstige projecten wel binnen budget en tijd worden afgerond?
De Belastingdienst moet en kan beter in de ogen van deze leden. Het vertrouwen van
burgers en bedrijven staat op het spel en dat betekent dat niet kan worden geaccepteerd
dat deze modernisering wordt afgeraffeld of onnodig wordt vertraagd. De leden van
de NSC-fractie roepen het kabinet op om met hernieuwde urgentie en daadkracht te zorgen
voor een Belastingdienst die klaar is voor de uitdagingen van de toekomst.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat het noodzakelijk is dat de Belastingdienst
de ruimte en meerjarige middelen krijgt en behoudt om de moderniseringsplanning tot
2027 te blijven volgen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan bevestigen dat
hiervoor voldoende middelen beschikbaar blijven. Ook vragen deze leden hoeveel middelen
er extra nodig zijn in verband met onvoorziene zaken, zoals onvoorzien werk voor hersteloperaties,
nu de box 3 uitspraken van de Hoge Raad van juni. Is er inmiddels al meer zich op
de gevolgen hiervan voor de herprioritering en wat betekent dit voor de planning inzake
het nieuwe box 3 stelsel op basis van werkelijk rendement? Deze leden vragen de Staatssecretaris
daarnaast om te bevestigen dat de kabinetsdoelstelling om te snijden in externe inhuur,
de essentiële moderniseringsopgave niet zal doorkruisen. Op dit moment lukt het de
Belastingdienst immers onvoldoende om vast ICT-personeel te werven. Deze leden vragen
tevens of de handhaving op schijnzelfstandigheid gevolgen zal hebben voor de inhuur
van ICT-personeel, en zo ja, wat de Staatssecretaris hier voor oplossingsrichtingen
ziet om de moderniseringsopgave gaande te houden.
De leden van de CDA-fractie vragen of er in het hoofdlijnenakkoord aanvullende en
nieuwe beleidswensen zitten die druk leggen op de ICT-modernisering, en zo ja, welke
en hoeveel. Ook vragen deze leden wat deze eventuele herprioritering betekent voor
de moderniseringsplanning.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er veel onzekerheid is ten aanzien van EU-regelgeving,
die mogelijk druk kan leggen op de ICT-capaciteit van de Belastingdienst. Interessant
is dat we daarin dus nu al inzicht hebben. Deze leden vragen of dat de Staatssecretaris
ruimte geeft om in de onderhandelingen over deze voorstellen te zeggen dat Nederland
ze niet kan invoeren, tenzij dat per een bepaalde datum mag. Als goede illustratie
van de problemen die daardoor kunnen ontstaan, verwijzen de leden van de CDA-fractie
naar de stand van zaken van de implementatie van de richtlijn btw e-commerce, zoals
ook beschreven in de brief. Vanaf de start was glashelder dat de implementatiedatum
onmogelijk gehaald kon worden, waardoor een noodspoor moest worden opgetuigd. Deze
leden hebben meerdere keren vragen gesteld over de wenselijkheid hiervan en hun zorgen
geuit. Deze noodgreep leidt tot extra werkzaamheden, vertragingen en dus meer benodigde
capaciteit, omdat in het noodspoor ook nog zaken handmatig verlopen, wat volgens deze
leden erg onwenselijk is gezien de al krappe capaciteit. Deze leden vragen de Staatssecretaris
dit soort kostbare en inefficiënte situaties richting de toekomst te voorkomen.
Hoewel de leden van de CDA-fractie het goed vinden dat wordt gewerkt aan een nieuw
gegevensplatform binnen de belastingdienst, herleidbaar naar wet- en regelgeving,
zijn deze leden verbaasd om te lezen over de grote vertragingen, de tientallen miljoenen
die al voor dit project gebruikt zijn en het stopzetten hiervan. Deze leden snappen
dat er onzekerheden in een innovatief project kunnen zitten, maar deze leden vragen
de Staatssecretaris wel om toe te lichten hoe dit enkele jaren heeft kunnen doorgaan.
Deze leden vragen of er van tevoren geen duidelijk plan en een planning is opgesteld
en vooral waarom er onvoldoende aansturing is geweest om een dergelijk enorm project
in goede banen te leiden. Wat deze leden vooral zorgelijk vinden is dat het kennelijk
de cultuur in de organisatie is geweest waardoor voor kritische opvattingen geen luisterend
oor was en waarin dilemma’s niet zijn behandeld. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris
ervoor wil zorgen dat een dergelijke cultuur doorbroken wordt, zodat er goed kan worden
samengewerkt richting resultaat, en gemeenschapsgeld verantwoordelijk kan worden besteed.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.