Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 581 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de invoering van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten met betrekking tot de luchthavens Schiphol, Lelystad en Rotterdam en de militaire luchthaven Eindhoven en van de Wet luchtvaart in verband met de vantoepassingverklaring van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op besluiten met betrekking tot de luchthaven Schiphol, de luchthavens van nationale betekenis en militaire luchthavens en in verband met het corrigeren van een verwijzing
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat de mogelijkheid wordt
geboden om beroep bij de bestuursrechter in te stellen tegen besluiten met betrekking
tot de luchthavens Schiphol, Lelystad en Rotterdam en de militaire luchthaven Eindhoven,
alsmede dat het wenselijk is om in de Wet luchtvaart eenduidigheid aan te brengen
wat betreft de voorbereidingsprocedures van luchthavenindelingbesluiten, luchthavenverkeerbesluiten
en luchthavenbesluiten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 van bijlage 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet luchtvaart te
luiden:
Wet luchtvaart:
a. artikel 8.25fa
b. de artikelen 8.43, eerste lid, 8.70, eerste lid, en 10.15, eerste lid, voor zover
het betreft een besluit tot wijziging van een luchthavenbesluit die alleen strekt
tot aanpassing van dat besluit aan het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet
B
In artikel 2 van bijlage 2 wordt de zinsnede met betrekking tot de Wet luchtvaart
als volgt gewijzigd:
1. Voor «8.25» wordt ingevoegd «8.4, 8.15, ».
2. Na «10.15, eerste lid,» wordt ingevoegd « 10.27, eerste lid, voor zover het betreft
de luchthaven Eindhoven».
3. De zinsnede «, maar met uitzondering van een besluit op grond van de artikelen 8.70,
eerste lid, en 10.15, eerste lid, voor zover het betreft de luchthavens Lelystad,
Rotterdam en Eindhoven» vervalt.
ARTIKEL II
De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5.10, derde lid, wordt «artikel 1.2, tweede lid, onder b, van de Wet milieubeheer»
vervangen door «artikel 2.24, eerste lid, in samenhang met artikel 2.27, aanhef en
onder c, van de Omgevingswet».
B
Artikel 8.13 komt te luiden:
Artikel 8.13
De voordracht voor een luchthavenindelingbesluit wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp
is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Zienswijzen
kunnen daarbij naar voren worden gebracht door een ieder. Gelijktijdig met de terinzagelegging
in het kader van de procedure in de hiervoor bedoelde afdeling wordt het ontwerp aan
beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd.
C
Artikel 8.71 komt te luiden:
Artikel 8.71
De voordracht voor een luchthavenbesluit of voor een wijziging daarvan wordt niet
gedaan dan nadat het ontwerp is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht. Zienswijzen kunnen daarbij naar voren worden gebracht
door een ieder. Gelijktijdig met de terinzagelegging in het kader van de procedure
in de hiervoor bedoelde afdeling wordt het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal
overgelegd.
D
Artikel 10.18, onderdeel b, komt te luiden:
b. nadat het ontwerp vervolgens is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht, waarbij zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht
door een ieder.
ARTIKEL III
Artikel 2.44 (Wet luchtvaart), onder M, van de Invoeringswet Omgevingswet komt te
luiden:
M
Artikel 8.24 komt te luiden:
Artikel 8.24
De voordracht voor een luchthavenbesluit of voor een wijziging daarvan wordt niet
gedaan dan nadat het ontwerp is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht. Zienswijzen kunnen daarbij naar voren worden gebracht
door een ieder. Gelijktijdig met de terinzagelegging in het kader van de procedure
in de hiervoor bedoelde afdeling wordt het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal
overgelegd.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
De Staatssecretaris van Defensie,
De Minister voor Rechtsbescherming,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.