Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport inzake besluit tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met een nieuwe uitzondering op de asbestinventarisatieplicht in relatie tot het gas- en elektriciteitsnet, een verduidelijking van de uitzondering op de asbestcertificatieplicht voor machinisten en enige andere wijzigingen
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 498
ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 29 mei 2024 en het nader rapport d.d. 14 juni 2024, aangeboden aan de Koning
door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 april 2024, nr. 2024000959,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan
mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 29 mei 2024, nr. W12.24.00074/III, bied
ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder cursief aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 16 april 2024, no. 2024000959, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van
de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging
van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Besluit
bouwwerken leefomgeving in verband met een nieuwe uitzondering op de asbestinventarisatieplicht
in relatie tot het gas- en elektriciteitsnet, een verduidelijking van de uitzondering
op de asbestcertificatieplicht voor machinisten en enige andere wijzigingen, en tot
wijziging van het Besluit uitvoering kinderbijslag in verband met een technische wijziging
(verder: het ontwerpbesluit), met nota van toelichting.
Het ontwerpbesluit bevat wijzigingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Asbestverwijderingsbesluit
2005 en het Besluit bouwwerken leefomgeving met betrekking tot het asbeststelsel.
Het ontwerpbesluit loopt vooruit op een wijziging van het gehele asbeststelsel in
relatie tot de Arbowetgeving. Die wijziging is reeds in september 2018 door de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd en wordt mede ingegeven door de
recent gewijzigde Asbestrichtlijn.1
De in dit ontwerpbesluit voorgestelde maatregelen raken niet aan de wijziging van
de Asbestrichtlijn en de geplande wijziging van het gehele asbeststelsel.2 Het gaat om aanpassingen welke voor de uitvoerings- en handhavingspraktijk dringend
gewenst zijn, reden waarom zij vooruitlopend op de implementatie van de gewijzigde
Asbestrichtlijn worden ingevoerd.
Het ontwerpbesluit bevat naast wijzigingen met betrekking tot het asbeststelsel ook
een aanpassing van artikel 12 van het Besluit uitvoering kinderbijslag. Die aanpassing
houdt verband met de wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet
in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende
kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg. Die wet treedt op 1 juli 2024
in werking.3 De voorgestelde aanpassing heeft betrekking op het automatisch aanleveren van informatie
door het Centrum Indicatiestelling Zorg aan de Sociale Verzekeringsbank voor het al
dan niet toekennen van een dubbele kinderbijslag.
De Afdeling advisering van de Raad van State stelt voorop dat tot een wijziging van
verschillende inhoudelijke onderwerpen in één wet of besluit in principe slechts wordt
overgegaan indien de verschillende onderdelen samenhang vertonen. De samenhang kan
inhoudelijk, budgettair, thematisch of uitvoeringstechnisch zijn.4
De voorgestelde aanpassingen aan het asbeststelsel omvatten zowel beleidsinhoudelijke
als technische wijzigingen. Deze wijzigingen hebben geen samenhang met de wijziging
aan het Besluit uitvoering kinderbijslag. Afwijking van het genoemde criterium is
in dit geval ook niet te rechtvaardigen uit oogpunt van spoedeisendheid of doelmatigheid.
In het licht van het hiervoor omschreven samenhangcriterium adviseert de Afdeling
de wijziging van het Besluit uitvoering kinderbijslag in een afzonderlijk besluit
op te nemen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij het ontwerpbesluit
en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Vanzelfsprekend onderschrijft de regering het door de Afdeling advisering van de Raad
van State genoemde belang van samenhang tussen de in een ontwerpbesluit of wetsvoorstel
opgenomen inhoudelijke onderwerpen. Anders dan de Afdeling is de regering echter van
mening dat de genoemde aanwijzing 6.4 van de Aanwijzingen voor de regelgeving in dit
geval niet aan de in het ontwerpbesluit gemaakte keuze in de weg stond. De wijziging
van het Besluit uitvoering kinderbijslag (hierna: BUK) betreft slechts een kleine,
technische wijziging, die noodzakelijk is om het BUK in lijn te brengen met gewijzigde
wetgeving. Gelet hierop en gelet op het feit dat de wet die deze wijziging noodzakelijk
maakt al op 1 juli 2024 in werking treedt, achtte de regering het wenselijk om deze
wijziging op te nemen in het aangeboden besluit, in plaats van deze wijziging in een
afzonderlijk besluit op te nemen. Bij deze beslissing heeft de regering tevens mee
laten wegen dat bij een algemene maatregel van bestuur er geen sprake is van parlementaire
betrokkenheid. Een risico op het doen van afbreuk aan de constitutionele positie van
de Eerste Kamer, zoals benoemd in de toelichting bij de door de Afdeling aangehaalde
aanwijzing 6.4, is daarom niet aan de orde.
Het zou naar de mening van de regering niet wenselijk zijn geweest om voor een dergelijke
kleine wijziging in het Besluit uitvoering kinderbijslag te kiezen voor onder meer
aparte besluitvorming in de ministerraad, aparte stukkenstroom via het Kabinet van
de Koning en een aparte adviesaanvraag bij de Raad van State.
Vanwege de in het besluit opgenomen wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit,
kan het besluit pas op zijn vroegst vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin het is geplaatst, in werking treden. Gezien het feit dat de wijziging van het
Besluit uitvoering kinderbijslag uiterlijk 1 juli 2024 in werking zou moeten treden,
is er ondanks het bovenstaande voor gekozen om deze wijziging inderdaad in een afzonderlijk
besluit onder te brengen.
Ten aanzien van de in het asbestbesluit opgenomen wijziging van het Besluit bouwwerken
leefomgeving is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de wijzigingen wetstechnisch
anders te formuleren (maar inhoudelijk gelijkluidend). Verder zijn de inwerkingtredingsbepaling
en toelichting daarop aangepast vanwege de nahangverplichting en Aanwijzing 2.38 van
de Aanwijzingen van de regelgeving die bepaalt dat minimaal drie kwart van de nahangperiode
buiten de Kamerrecessen moeten vallen.
Verder is in het andere ontwerpbesluit de wijziging van artikel 12 van het BUK geactualiseerd,
inclusief de inwerkingtredingsbepaling en relevante onderdelen van de toelichting.
Na aanbieding van het ontwerpbesluit voor advisering aan de Afdeling advisering van
de Raad van State is immers de met deze wijziging van het BUK samenhangende wet gepubliceerd:
de Wet van 13 maart 2024 tot wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet
in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende
kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Stb. 2024, 78). Ook is sindsdien het inwerkingtredingsbesluit vastgesteld en gepubliceerd (Stb. 2024, 79): deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2024. Tot slot is in de toelichting
een passage toegevoegd waarin de reparatie wordt aangekondigd van een dubbel genummerd
artikellid in de Wet langdurige zorg, waarnaar in het gewijzigde BUK wordt verwezen.
Ik bied U hierbij de gewijzigde ontwerpbesluiten en de gewijzigde nota’s van toelichting
aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.