Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 12 maart 2025, over Situatie Selibon
22 343 Handhaving milieuwetgeving
30 872
Landelijk afvalbeheerplan
Nr. 418
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 15 april 2025
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties en de vaste commissie voor Infrastructuur
en Waterstaat hebben op 12 maart 2025 overleg gevoerd met de heer Jansen, Staatssecretaris
Openbaar Vervoer en Milieu, en de heer Szabó, Staatssecretaris Koninkrijksrelaties
en Digitalisering, over:
– de brief van de Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 11 december 2024
inzake reactie op verzoek commissie over de situatie bij Selibon Bonaire (Kamerstuk
22 343, nr. 406);
– de brief van de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 10 maart
2025 inzake uitspraak Gerecht in eerste aanleg van Bonaire over indeplaatsstelling
waarnemend Rijksvertegenwoordiger (Kamerstuk 36 600-IV, nr. 50).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, O. van Dijk
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, P. de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Meijers
Voorzitter: Mutluer
Griffier: Meijers
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bamenga, Bruyning, Ceder, Van Haasen,
Mutluer, Aukje de Vries en White,
en de heer Jansen, Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, en de heer Szabó,
Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
Aanvang 18.00 uur.
De voorzitter:
Hierbij open ik de vergadering. Bon dia, good morning en goedemiddag. We zijn hier
vandaag bij het commissiedebat over de situatie rond Selibon. Ik heet de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Szabó, en de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Jansen, en hun ondersteuning welkom. We
hebben maar twee uur de tijd voor dit debat. Ik zie vijf sprekers, namelijk de heer
Ceder van de ChristenUnie, de heer White van GroenLinks-PvdA, de heer Van Haasen van
de PVV, de heer Bamenga van D66 en mevrouw Bruyning van NSC. Ik stel voor dat we gaan
beginnen. De sprekers hebben drie minuten spreektijd. Het is een belangrijk onderwerp,
dus ik ben coulant vandaag; normaal ben ik heel streng. Wees wel wat terughoudend
met de interrupties. Ik wil het woord geven aan de heer Ceder voor zijn eerste termijn.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Goedendag, bon dia, good day. Ik ben blij dat we hier eindelijk kunnen zitten, want
de situatie rond Selibon en de landfill houdt Bonaire al een tijdje in een houdgreep.
Ik heb Bonairianen gesproken en de situatie is ernstig. De wijk Lagun is een hel geworden
volgens bewoners, dankzij rook, stank en insectenoverlast door de vuilstort. Het is
goed om het hier vandaag over te hebben. Naast de situatie rond de afvalproblematiek,
die snel opgelost moet worden, is er ook een dieperliggende vraag: hoe hebben we de
bevoegdheden met elkaar verdeeld en moet dit niet anders?
Verschillende rapporten tonen de ernst van de situatie aan. EcoVision zegt dat de
situatie niet goed leefbaar is. De universiteit van Wageningen constateert een potentiële
bedreiging voor mariene ecosystemen en de volksgezondheid. Het ILT-rapport noemt de
situatie «zorgwekkend, complex en urgent». Er zou sprake zijn van verontreiniging
van bodem en grondwater in de baai en Lagun, maar ook van luchtvervuiling, ongekoeld
biomedisch afval, giftige rook en brandgevaar. Er zou ook sprake zijn van een gebrek
aan handhaving en regie. Ook het niet naleven van wet- en regelgeving en gebrekkige
samenwerking tussen het bestuurscollege van Bonaire, het Ministerie van IenW en andere
instanties worden geconstateerd.
Voorzitter. Ik som dit op omdat ik me afvraag of deze situatie zo lang had kunnen
duren als dit in een gemeente in Europees Nederland zou zijn geweest. Deze combinatie
van problemen is namelijk ongekend. Bonaire is een volwaardige gemeente. Daarom moeten
we dit samen oplossen. Ik ben daarom blij met de brede belangstelling. Met de feitelijke
start om langetermijndoelen te behalen is nog geen begin gemaakt. Daarom hoop ik dat
we vandaag een aantal concrete toezeggingen kunnen krijgen.
Ik heb een aantal vragen. Welke stappen worden er inmiddels gezet door het Ministerie
van IenW om de acute problematiek voor de bewoners op te lossen en ervoor te zorgen
dat veiligheids- en gezondheidsrisico's zo snel mogelijk worden verdreven? Is het
wat betreft oplossingen niet veel verstandiger om met meerdere eilanden binnen het
Koninkrijk na te denken over een organisatie voor afval dat ze niet zelf kunnen verwerken?
Aruba, Curaçao en ook andere eilanden hebben hier last van. Kan de Staatssecretaris
toezeggen dat hij dit gaat verkennen?
Het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 is Nederlands belangrijkste
beleidskader, maar het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt niet apart genoemd.
Welke rol heeft dat nu en zijn deze doelen ook onverminderd van toepassing op de bijzondere
eilanden in Caribisch Nederland?
Voorzitter. Klopt het dat klimaatverandering een Koninkrijksaangelegenheid is en daarom
mede de verantwoordelijkheid is van de Nederlandse regering? Zo ja, welke onderdelen
van de problematiek vallen nu wel of niet direct onder de verantwoordelijkheid van
de Nederlandse Staat?
Ik kan me voorstellen dat er ook persoonlijke, individuele procedures gaan starten.
Wie acht het ministerie verantwoordelijk als het gaat om de gezondheidsschade die
zo lang heeft kunnen voortduren?
Tot slot, voorzitter. We weten dat een langetermijnoplossing geld gaat kosten, heel
veel geld, geld dat het bestuurscollege van Bonaire niet een-twee-drie heeft. Gezien
de gezamenlijke verantwoordelijkheid vraag ik me af of het Ministerie van IenW nu
al bereid is om te zeggen: whatever it takes, wij gaan ervoor zorgen dat de mensen
van Bonaire op een veilige manier kunnen leven op het eiland en in de buurt van de
landfill.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder, voor uw bijdrage. Dan ga ik naar de heer White voor zijn
eerste termijn.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Goedenavond, bon dia en good evening voor alle mensen die
meeluisteren. Al geruime tijd zijn er op Bonaire grote zorgen over de afvalverwerking.
Omwonenden van de vuilnisstortplaats ervaren veel overlast, de gezondheid van de bewoners
staat op het spel en het milieu en de natuur rondom de afvalverwerker ondervinden
grote negatieve gevolgen. De problemen zijn niet van gisteren en zijn structureel.
Onder andere de ILT, het RIVM, de Wageningenuniversiteit en het UNEP hebben al vaker
hun grote zorgen geuit. Het ILT-rapport van oktober 2024 noemde de situatie «zorgwekkend,
complex en urgent». Mijn eerste vraag aan het kabinet is: hoe heeft het zo ver kunnen
komen? Wat gebeurt er voor de omwonenden die nu, op dit moment, de negatieve gevolgen
ervaren?
Voorzitter. Er moet echt iets gebeuren, zeker nu de bevolking de komende tijd fors
zal toenemen en het afvalprobleem hierdoor urgenter wordt. Het lokale gezag moet ervoor
zorgen dat de problemen snel worden opgelost. De overlast moet worden aangepakt. De
volksgezondheid, het milieu en de natuur moeten worden beschermd. Dit kan het lokale
gezag niet alleen. Een klein eiland als Bonaire kan niet zomaar ineens de hele afvalketen
hervormen. Hier moet de rijksoverheid bij helpen, want op dit moment ontbreekt het
aan regie.
Dan kom ik ook bij het feit dat, ook al maken de BES-eilanden onderdeel uit van het
land Nederland, de aanpak van de problemen niet gelijkwaardig is. Ik ben ervan overtuigd
dat als er soortgelijke problemen zouden spelen in een willekeurige gemeente in Europees
Nederland, er al veel eerder structurele maatregelen zouden zijn genomen. Dat baart
mijn fractie extra zorgen. Graag een reflectie hierop van beide bewindspersonen.
Voorzitter. Zoals gezegd moeten er nu concrete stappen gezet worden om de problematiek
aan te pakken. Toezicht en handhaving moeten op orde zijn. Kan de Staatssecretaris
aangeven of de wetgeving op dit punt voldoende is? Hoe gaan de bewindspersonen dit
faciliteren?
Daarnaast wil GroenLinks-PvdA een drietal voorstellen doen. Eén. Caribisch Nederland
zal zo spoedig mogelijk deel moeten gaan nemen aan het Nationaal Programma Circulaire
Economie. Twee. Er moet snel een stappenplan komen om de doelen uit het Natuur- en
milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030 te behalen, met name als het gaat
om het stoppen met het storten van afval. Hiervoor moesten in 2024 al effectieve strategieën
zijn ontwikkeld. Drie. Er moet spoedig een plan gemaakt worden om de eilanden in de
regio – dan denk ik zeker ook aan de autonome landen Aruba en Curaçao – beter te laten
samenwerken in de afvalverwerking en ten aanzien van circulaire economie.
Graag verneem ik op deze drie punten een concrete reactie van het kabinet. Ik hoop
dat de staatssecretarissen net als de inwoners van het eiland en net als GroenLinks-PvdA
nu echt concrete stappen willen maken, zodat we hier niet weer op korte termijn een
debat met elkaar over hoeven te voeren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Heel erg bedankt, meneer White. Ik ga door met de PVV. De heer Haasen.
De heer Van Haasen (PVV):
Van Haasen. Dank u wel, voorzitter. Vrij snel nadat ik werd beëdigd in de Tweede Kamer
en de portefeuille Koninkrijksrelaties kreeg, begon ik mails te ontvangen over de
puinhoop van de afvalverwerking op de Caribische eilanden. Er zijn branden op de landfills
van Curaçao, Aruba en natuurlijk Lagun op Bonaire, waar de bewoners begrijpelijkerwijs
wanhopig zijn. Ik kreeg mails, foto's en video's toegestuurd, terwijl ik persoonlijk
natuurlijk niets aan die rotzooi kan doen. Want laten we helder zijn: de verantwoordelijkheid
ligt eigenlijk bij de eilanden zelf.
Maandag luisterde ik naar de oratie van prof. dr. Wouter Veenendaal op de Leidse universiteit.
Met dit debat in mijn achterhoofd, bleef de volgende opmerking hangen. «In kleine
samenlevingen is er een sterkere sociale cohesie, een hogere participatiegraad, een
nauwer contact tussen politici en burgers. Het zou in theorie kunnen leiden tot betere
politieke vertegenwoordiging. Maar kleine samenlevingen hebben ook te maken met zwakkere
politieke competitie, een sterkere concentratie van macht en een grotere neiging tot
cliëntelisme en andere vormen van vriendjespolitiek, en minder professioneel bestuur.»
Wat blijkt? Het bestuur van Bonaire loopt behoorlijk achter de feiten aan met betrekking
tot Selibon. Het rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport maakte veel duidelijk.
De vergunningverlening, het toezicht en de handhaving zijn één grote chaos. Niets
is vergund. De stortplaats, tanks voor afgewerkte olie, het klein chemisch afval,
glasverwerking, asbestverwerking en andere cruciale installaties opereren zonder enige
wettelijke basis. Erger nog, het bestuurscollege zegt dat het van niets wist. Geeft
dit blijk van minder professioneel bestuur of groeien de verantwoordelijkheden hen
boven het hoofd?
De ingreep van de Rijksvertegenwoordiger Jan Helmond was in de ogen van de PVV dan
ook meer dan terecht. In plaats van eindeloos aanmodderen met loze dwangsommen en
bestuursdwang, nam hij de regie en ondernam hij direct actie. Hij zorgde ervoor dat
Selibon de cruciale delen van de stortplaats eindelijk ging aanpakken. Chemisch afval,
asbest en medische reststoffen zijn stuk voor stuk serieuze bedreigingen voor de volksgezondheid.
Terwijl de bewoners opgelucht ademhaalden, besloot het bestuur naar de rechter te
stappen om de ingreep te blokkeren. De rechter stelde het bestuurscollege ook nog
eens in het gelijk, zogenaamd omdat het iets meer tijd had moeten krijgen. Dit terwijl
de ILT had geëist dat de problemen voor het einde van 2024 aangepakt moesten worden.
Laten we eerlijk zijn: als Helmond niet had ingegrepen, was er waarschijnlijk helemaal
niets gebeurd voor die deadline. Dat werd eigenlijk meteen duidelijk toen het bestuurscollege
na het terugdraaien van de indeplaatsstelling doodleuk besloot om Selibon weer meer
tijd te gunnen, tot september 2025, alsof er geen urgente gezondheidsrisico's zijn.
Je zou toch denken dat het signaal wel duidelijk was overgekomen.
De afvalcrisis op Bonaire toont perfect de hypocrisie van de klimaatlobby aan. Greenpeace
klaagt samen met enkele Bonairianen de Nederlandse Staat aan omdat we niet genoeg
doen tegen klimaatverandering. Ze willen strengere wetgeving, extra belastingen en
een complete sloop van onze economie. Maar zodra Nederland zijn verantwoordelijkheid
neemt om de volksgezondheid op Bonaire te beschermen, verschijnen er ineens krokodillentranen.
Hoe krijgen we de neuzen weer dezelfde kant op, zodat we nu eens tot structurele oplossingen
komen? En ziet de Staatssecretaris mogelijkheden voor samenwerking tussen de eilanden,
om elkaar te helpen met elkaars afvalproblemen?
Dank.
De voorzitter:
Dank. Er is een interruptie van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De heer Van Haasen heeft het over de situatie in het hier en nu. Hij beschrijft wat
er misgaat en ik denk dat we het daar ook over moeten hebben met mekaar. Een van de
vragen die ik mezelf stelde, is of we überhaupt de taakverdeling na 10-10-10 goed
op orde hebben gehad. Ik vergelijk het even met gemeenten in Europees Nederland. Als
je nu terugkijkt, vraag ik mij af of je de verantwoordelijkheden, de rol- en de taakverdeling
tussen IenW en het bestuurscollege, überhaupt zo had moeten regelen. Ik ben benieuwd
of u hierover nagedacht heeft, omdat dat ook wel impliceert dat je niet alleen moet
kijken naar het hier en nu maar ook naar hoe we dat in het vervolg met mekaar gaan
regelen, ook omdat we constateren dat er nog andere eilanden zijn, die ook te maken
hebben met afvalbeheer en -verwerking, waarover ook bepaalde bestuurlijke afspraken
zijn gemaakt. Ik ben dus benieuwd naar uw analyse.
De heer Van Haasen (PVV):
Dat is nogal een uitgebreide vraag. Over de afspraken die op 10-10-10 zijn gemaakt,
of eigenlijk de aanpassing van het Statuut, hebben wij heel andere gedachten, maar
laten we daar nu niet te diep op ingaan, want dan gaan wij die discussie helemaal
overnieuw voeren. De afvalproblematiek is natuurlijk vrij groot. U haalde zelf ook
al in uw eigen betoog aan dat de samenwerking tussen de eilanden eigenlijk cruciaal
moet zijn. Ik noemde het ook al kort. Ik vroeg de Staatssecretaris welke rol hij hierin
voor eenieder ziet, want alle eilanden in de regio hebben te maken met dezelfde problemen;
ze hebben allemaal een afvalprobleem. Het zou zonde zijn als elk eiland het wiel opnieuw
uit gaat vinden, dus is het beter als ze elkaar kunnen bijstaan en helpen. Ik hoop
dat dat voldoende is.
De voorzitter:
Een wat kortere interruptie nu, meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, sorry. Ik ben blij dat u aangeeft dat samenwerking cruciaal is. Dat heb ik ook
genoemd. Volgens mij is er brede steun om dat ook in gang te zetten en om het kabinet
om een richtinggevende uitspraak te vragen. Ik hoop ook dat u dat wilt steunen. Concludeert
u dan ook dat men na 10-10-10 steken heeft laten vallen? Want dit is niet geregeld.
Dit kan je van een gemeente vragen, maar dit is een Koninkrijksaangelegenheid, waarbij
men op rijksniveau, in dit geval bij de Nederlandse overheid en Staat, steken heeft
laten vallen, waardoor wij dit veertien jaar later met elkaar moeten concluderen.
Ik ben benieuwd of u dat ook zo ziet. Want als dat zo is, dan denk ik dat we dit verhaal,
deze problematiek, óók vanuit dat perspectief moeten bekijken.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik heb begrepen dat de problemen op Selibon al 30 jaar spelen, dus al vóór de afspraken
die op 10-10-10 zijn gemaakt. Ik denk dat het weinig zin heeft om terug te kijken
of die afspraken wel of niet goed zijn gemaakt. We moeten vooruitkijken. Ik denk dat,
zoals uzelf en volgens mij ook de heer White aangaven, samenwerking tussen de eilanden
misschien een goede manier zou kunnen zijn om de problemen structureel op te lossen.
Dat er dan op de lange termijn zaken blijven liggen, die toch ook een keer opgeruimd
zullen moeten worden, onderschrijf ik ook.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie, van de heer White.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Het is heel goed om te horen dat de heer Van Haasen aangeeft dat we vooruit moeten
kijken en vooruit moeten denken. Ook ik ben van mening dat we dat moeten doen. We
kunnen zeker terugkijken hoe dat bestuurlijk allemaal wel of niet goed geregeld is
in de afgelopen 30 jaar, maar nu, op dit moment, hebben de mensen problemen, ze kampen
met gezondheidsproblemen en ze ondervinden economische gevolgen. Heeft de heer Van
Haasen inderdaad het beeld dat we naar de inhoud moeten kijken, dat we daarop moeten
sturen en dat we de Staatssecretaris daarop moeten bevragen, in plaats van dat we
terugkijken naar dat bestuurlijke?
De heer Van Haasen (PVV):
We zien dat de indeplaatsstelling van de heer Helmond er al op de zeer korte termijn
toe heeft geleid dat de meest acute problemen voor de volksgezondheid zijn aangepakt.
Dat is echt bewonderenswaardig. Dat er nog veel zaken liggen, snap ik ook wel, want
problemen die zich 30 jaar lang hebben opgestapeld, los je niet zomaar in twee, drie
maanden op. Ik denk dat de belangrijkste zaken, die betrekking hebben op de schade
voor de volksgezondheid, nu door Helmond zijn aangepakt. We hebben vanmiddag ook gehoord
dat er een dwang zit op Selibon om voor april de ondergrondse branden te blussen,
waardoor er weer een probleem uit de wereld geholpen wordt. We moeten dus stap voor
stap kijken hoe er verbeteringen kunnen worden aangebracht. Rome is ook niet op één
dag gebouwd, dus ik denk dat we stap voor stap moeten kijken hoe we vooruitkomen.
De voorzitter:
Nog een nabrandertje van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mocht het zo zijn dat er extra middelen nodig zijn om de acute gezondheidssituatie
te beteugelen – het bestuurscollege van Bonaire zal vast iets kunnen bijdragen, maar
het is een opstapeling van zo veel jaren, waardoor er meer nodig zal zijn – kunnen
de Bonairianen dan ook naar de PVV kijken voor incidentele, dus geen structurele,
middelen om ervoor te zorgen dat we de gezondheidsrisico's verminderen?
De heer Van Haasen (PVV):
Zoals ik al zei, zijn die gezondheidsrisico's al verminderd. Ik heb navraag gedaan
naar het systeem van afvalinzameling en hoe de Bonairianen daarvoor betalen. Die schijnen
maar zeer beperkt bij te dragen aan de kosten van de afvalinzameling en afvalverwerking.
U weet zelf wat u betaalt hier in Nederland. Ik betaal € 350 per jaar voor afvalinzameling
en -verwerking, dus ik denk dat er gewoon een goed georganiseerd afvalsysteem moet
komen, waar de burgers ook aan mee moeten betalen.
De voorzitter:
De laatste interruptie op de heer Van Haasen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik weet dat veel mensen kijken. De PVV is de grootste partij en heeft veel vertrouwen
van de kiezer gekregen. Begrijp ik het goed dat u zegt: IenW hoeft wat de PVV betreft
geen cent bij te dragen; als er geld bij moet komen, dan zal het via belastingen bij
de Bonairianen opgehaald moeten worden? Is dat de platte conclusie? Of leg ik u woorden
in de mond, en zegt u: er valt nog met de PVV te praten over een eventuele bijdrage
vanuit het ministerie?
De heer Van Haasen (PVV):
Ik neem aan dat de indeplaatsstelling van Helmond het Nederlandse ministerie al geld
heeft gekost. Want hij zit daar namens Europees Nederland. Dus ik neem aan dat het
al geld heeft gekost. Wij dragen op het moment dus al bij aan het oplossen van de
problemen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik door naar de heer Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. De situatie bij de vuilstort Selibon op Bonaire is niet alleen
zorgwekkend maar ronduit schrijnend. Ik moet eerlijk zeggen dat ik geschokt ben dat
dit soort situaties nog kan voorkomen binnen ons Koninkrijk.
Voorzitter. Uit het ILT-rapport blijkt dat er ernstige milieurisico's zijn bij de
stortplaats bij Lagun. Zware metalen zoals koper en zink verontreinigen de bodem en
het zeewater. Er is sterke luchtvervuiling door de smeulende branden met giftige rookontwikkeling,
waardoor mensen maandenlang in giftige stoffen en stank zitten. Mensen moeten met
hun kinderen huis en haard zelfs voor een bepaalde tijd achterlaten, om de giftige
rook te ontvluchten. De situatie rondom Selibon heeft al jaren vergaande gevolgen
voor de gezondheid van de omwonenden, die constant worden blootgesteld aan schadelijke
stoffen. Ook voor de natuur op het eiland zijn de gevolgen groot en misschien zelfs
onomkeerbaar. Alarmerende niveaus van giftige stoffen vervuilen het water bij Lagun
sterk, zelfs tot het punt dat schildpadden worden aangetroffen met tumorachtige gezwellen.
Daarom vraag ik de Staatssecretaris het volgende. Welke maatregelen worden er genomen
om acute gezondheidsrisico's voor de omwonenden tegen te gaan? Welke rol ziet de Staatssecretaris
voor Nederland om verdere vervuiling te voorkomen en om het herstel van het milieu
te ondersteunen?
Voorzitter. Deze problematiek is niet nieuw en blijkt zelfs al jaren te spelen, maar
het gebrek aan structurele oplossingen maakt de situatie urgenter en ingewikkelder
dan ooit. Ondanks beleidsplannen, zoals afvalbeheer op maat, blijft de uitvoering
achter en is er sprake van onvoldoende toezicht en handhaving. D66 maakt zich grote
zorgen over de gevolgen van deze situatie voor de volksgezondheid en het milieu op
Bonaire en vindt dat Nederland zijn verantwoordelijkheid serieus moet nemen. Daarom
heb ik de volgende vragen aan de Staatssecretaris. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat
Selibon zonder vergunning opereert? Welke concrete stappen gaat de Staatssecretaris
zetten om het toezicht en de handhaving effectief te maken? Is het kabinet bereid
om extra financiële middelen en expertise beschikbaar te stellen om versneld structurele
oplossingen te realiseren?
Voorzitter. Het belang van het realiseren van duurzame afvalverwerking op Bonaire
is van groter belang dan ooit, voor zowel de bewoners als voor het milieu en de natuur.
Het stimuleren van een circulaire economie op Bonaire is daarom cruciaal. Is de Staatssecretaris
bereid om het bestuur van Bonaire te ondersteunen bij duurzaam afvalbeheer en om een
eventuele regionale samenwerking met Aruba en Curaçao te bevorderen?
Voorzitter. Naar aanleiding van ons gesprek vanmiddag met de heer Abraham van het
bestuurscollege Bonaire hebben wij de volgende vragen. Onderschrijft de Staatssecretaris
dat het systeem van checks-and-balances op Bonaire gebreken kent? Is hij ook bereid
om deze gebreken in kaart te brengen en de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren?
Ook hebben we begrepen dat hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht niet van
toepassing is op Bonaire. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom dat zo is?
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel erg bedankt. Mevrouw Bruyning van NSC, aan u het woord.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. De situatie bij Selibon is symptomatisch voor een groter probleem.
De stortplaats Lagun is jarenlang verwaarloosd, milieu- en gezondheidsrisico's zijn
genegeerd, en pas nadat de situatie volledig uit de hand liep, werd er ingegrepen.
Dit is een voorbeeld van hoe slecht bestuur van beide kanten leidt tot noodgrepen
in plaats van duurzame oplossingen.
Voorzitter. De waarnemend Rijksvertegenwoordiger moest hard ingrijpen. Er zijn belangrijke
en dringende maatregelen genomen, maar de belangrijkste vraag is of het een eenmalige
ingreep was of dat ingrijpen door de Rijksvertegenwoordiger structureel noodzakelijk
is. Was een dergelijke noodgreep echt noodzakelijk of was er een andere manier mogelijk?
Wat betekent een dergelijke situatie voor de precedentwerking? Vindt de Staatssecretaris
dat de rol van de Rijksvertegenwoordiger moet worden versterkt of vindt hij dat er
bijvoorbeeld een andere invulling van deze rol moet komen? NSC ziet het liefst een
herziening van de rol van de Rijksvertegenwoordiger, bijvoorbeeld door deze functie
door iemand te laten bekleden die afkomstig is van de eilanden zelf. Ook ziet NSC
het liefst een rol die meer ziet op structurele ondersteuning van de bestuurscolleges,
zodat excessen zoals die met Selibon in de toekomst kunnen worden voorkomen. Ik hoor
graag een reflectie van de Staatssecretaris hierop.
Op Bonaire woeden momenteel nog steeds ondergrondse branden die giftige dampen uitstoten.
Er is sprake van bodemverontreiniging en vervuild zeewater bij Lagun. Het is meer
dan logisch dat de lokale gemeenschap zich grote zorgen maakt. NSC is er voorstander
van dat er meer gebeurt dan alleen het blussen van branden en het verplaatsen van
containers. We moeten het structurele gesprek voeren over een duurzaam afvalbeheer
op Bonaire. Ik zou graag van de Staatssecretaris willen weten of er een langetermijnplanning
is voor afvalverwerking op Bonaire. Welke concrete stappen worden gezet om milieuverontreiniging
te verminderen? Is er voldoende capaciteit om milieuproblemen in de toekomst te voorkomen?
Voorzitter. Vandaag zou NSC graag een out-of-the-boxoplossing willen aanbieden aan
de staatssecretarissen. Zoals bekend is er een handelsonevenwicht met de eilanden.
De Caribische eilanden importeren meer dan ze exporteren. Dat zorgt voor een overschot
aan lege zeecontainers die worden teruggevoerd richting Europees Nederland. Het is
bekend dat de stad Rome huisafval per trein exporteert naar Amsterdam om hier te laten
verbranden. Is het denkbaar dat een dergelijk systeem ook wordt ingevoerd voor de
BES-eilanden? Is het mogelijk dat lege zeecontainers worden gevuld met afval om hier
te worden verwerkt? Dit kan niet alleen zorgen voor het verminderen van milieu- en
volksgezondheidsproblematiek, maar kan ook economische kansen opleveren voor de eilanden.
Denk aan nieuwe banen en investeringen en het ontwikkelen van een circulaire economie.
Ik zou graag een uitgebreide reflectie van de staatssecretarissen op dit concrete
voorstel willen horen. Daarnaast wil ik graag een toezegging krijgen dat de staatssecretarissen
een onderzoek gaan instellen naar de mogelijkheden van deze oplossing. Dat zou ik
uiteraard graag op korte termijn willen ontvangen.
Tot slot. De situatie rond Selibon is een wake-upcall. Goed bestuur en transparantie
zijn geen luxe, maar noodzaak. Ik wil graag een heldere verantwoording, daadkrachtig
bestuur en een duurzame oplossing voor Bonaire.
Dank.
De voorzitter:
Ik hoop dat de ambtenaren het allemaal kunnen bijhouden, met de snelheid en het tempo
van de Kamerleden. Ik weet dat mevrouw De Vries heel snel kan praten. Ik wil haar
ook welkom heten. Dat had ik namelijk nog niet gedaan. Welkom, mevrouw De Vries van
de VVD. U heeft als laatste het woord.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat we het er hier allemaal over eens zijn dat de
inwoners van Bonaire verdienen dat het afvalbeheer gewoon goed op orde is en goed
geregeld is, net zoals hier in Nederland, en dat er gewoon een veilige en goede afvalstort
op het eiland is. Dat het in vijftien jaar tijd niet gelukt is, is eigenlijk natuurlijk
schandalig. Het lokale bestuur heeft lang de tijd gehad. Wat ons betreft is er geen
tijd meer voor pappen en nathouden. Er moet snel een oplossing komen.
De VVD kon zich daarom ook vinden in de lijn van de waarnemend Rijksvertegenwoordiger
als het ging om de indeplaatsstelling. We hadden gehoopt dat toen gezamenlijk de schouders
eronder gezet zouden worden, maar er is gekozen voor een juridische procedure, wat
toch wel verlies van tijd is geweest. We hebben natuurlijk de uitspraak van de rechter
te respecteren, maar feit blijft wel dat er ook sprake is geweest van taakverwaarlozing
als het gaat om de vergunningverlening en de handhaving. Dat heeft de rechter ook
uitgesproken. Wat mij betreft kan je na 16 maanden niet meer alleen maar naar je voorgangers
verwijzen.
Wij vinden het belangrijk dat het nu gezamenlijk opgepakt wordt en dat er een goed
plan komt met duidelijke mijlpalen. Er is een verbeterplan, hebben we begrepen van
het bestuurscollege, maar dat is door de waarnemend Rijksvertegenwoordiger onvoldoende
concreet genoemd. Wij zijn benieuwd wat dan het plan gaat worden en wat er gedaan
wordt om wel zo'n goed plan te krijgen. Ik heb begrepen dat er eerder 10 miljoen beschikbaar
is gesteld voor afvalbeheer op maat op het eiland. Ik ben wel benieuwd wat daar dan
mee gebeurd is in de afgelopen tijd. Wij willen ook graag dat de staatssecretarissen
regelmatig aan ons terugkoppelen waar we nu staan. Ik vind het ook belangrijk dat
we daarin niet verslappen.
Een vraag over de Awb en de handhaving is al gesteld. Ik hoop echt dat er gezamenlijk
opgetrokken gaat worden, maar ik maak me wel zorgen, omdat het ook niet echt een incident
lijkt te zijn. We hebben begrepen dat ook de Inspectie Leefomgeving en Transport kijkt
naar een last onder dwangsom voor de brandstofopslag op het vliegveld. Hetzelfde geldt
ook voor Hato. De vraag is wel of er nog meer van dat soort casussen zijn. Ik zou
het goed vinden dat er in z'n totaliteit naar gekeken gaat worden, want het zijn gewoon
gevaarlijke situaties. Brandstofopslagen kunnen gevaarlijk zijn als het daar niet
goed geregeld is. Dus we zijn wel benieuwd hoe die problemen dan in z'n totaliteit
voor Bonaire opgelost worden door het bestuurscollege en welke plannen er daar dan
voor liggen.
Dat was het wat mij betreft, voorzitter.
De voorzitter:
Heel veel dank. Het is 18.29 uur. Ik kijk even naar beide staatssecretarissen. Hoeveel
tijd heeft u nodig? Houd u in uw achterhoofd dat we om 20.00 uur gaan stoppen; dat
weet u. Na anderhalf uur zijn we weg, meneer Van Haasen. Ik vind een halfuur net te
lang, want dan houden we nog geen drie kwartier over. Ik zit even te kijken. Zullen
we 20 minuten doen? Redt u dat? 25 minuten! Om 18.55 uur beginnen we weer. Tot zo
meteen.
De vergadering wordt van 18.30 uur tot 18.56 uur geschorst.
Voorzitter: Aukje de Vries
De voorzitter:
Goedenavond. We gaan beginnen met de beantwoording van de vragen door de beide staatssecretarissen.
Ik weet niet welke Staatssecretaris ik het eerste het woord mag geven? Dat is de heer
Szabó, de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. Ik neem even als eerste het woord. Het gaat met name over
de portefeuille van mijn collega van IenW. Maar goed, ik ben Staatssecretaris Koninkrijksrelaties,
dus dan heb ik zoiets van: niemand anders dan ikzelf begint als eerste. Dank u, voorzitter.
Bon dia, ook voor de kijkers op de eilanden, en in het bijzonder op Bonaire. Mijn
collega, de Staatssecretaris van IenW, en ik hebben vandaag de taken verdeeld. Hij
zal vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid ingaan op milieu, afval en de Inspectie
Leefomgeving en Transport. Hij zal zo dus ook meer vertellen over de urgentie en de
complexe situatie die is ontstaan bij Selibon Lagun.
Ik wil beginnen met het feit dat de omgang met afval op alle eilanden van het Caribisch
deel van het Koninkrijk een uitdaging is. Meerdere Kamerleden hebben het daarover
gehad in hun inbreng in de eerste termijn. Dit kan grote effecten hebben op bijvoorbeeld
volksgezondheid en de flora en fauna, en schaadt daarmee ook het toeristisch gebeuren,
de toeristische sector, en daarmee dus ook de economie. Dat is een van mijn prioriteiten,
zoals u weet. Economie is een prioriteit, maar ik heb in meerdere gesprekken, ook
met mijn collega, aangegeven dat milieutechnische zaken, waarover we het vandaag ook
hebben, voor mij eveneens een prioriteit zijn. Dit soort zaken moeten namelijk gewoon
goed worden afgeregeld. Dit is een serieus probleem dat vraagt om serieuze oplossingen,
en niet alleen op Bonaire, maar dus op alle zes de eilanden.
Terug naar Bonaire. Gezien de zorgwekkende risico's voor de volksgezondheid en voor
natuur en milieu, en de toenemende maatschappelijke onrust op het eiland is de Rijksvertegenwoordiger
in november in de plaats getreden op het gebied van vergunningverlening, toezicht
en handhaving bij Selibon Lagun, nadat hij had geconcludeerd dat er sprake was van
taakverwaarlozing. Ik wil benadrukken dat deze ingreep gaat om het beschermen van
de inwoners en het eiland tegen een gevaarlijke situatie. De waarnemend Rijksvertegenwoordiger
heeft aan de grootste risico's een eind gemaakt, onder meer door het afvalcentrum
beter te beveiligen, asbesthoudend materiaal verantwoordelijk op te slaan en een voorlopige
oplossing te organiseren voor de omgang met slachtafval en biomedisch afval. Hiermee
heeft de Rijksvertegenwoordiger ook laten zien dat handelen kán.
We hebben u een brief gestuurd over de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg
over de ingreep. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er sprake was van taakverwaarlozing
en dat de Rijksvertegenwoordiger in de plaats had moeten treden. Hierbij heeft het
Gerecht ook gezegd dat de spoedeisendheid invoelbaar is. Het Gerecht vernietigt het
indeplaatsstellingsbesluit alleen omdat de Rijksvertegenwoordiger het bestuurscollege
een allerlaatste termijn had moeten geven om alsnog zelf op te treden. Ik heb uit
de documenten begrepen dat die allerlaatste termijn een kwestie van dagen was. Van
belang is dat het Gerecht oordeelt dat de genomen maatregelen hun werking niet verliezen,
waarbij de effecten van de ingreep behouden blijven. Het is nu aan het bestuurscollege
om blijvende verbeteringen te realiseren. Hiervoor heeft de Rijksvertegenwoordiger
aan hen een verbeterplan gevraagd. Dat zal op 4 april moeten worden aangeleverd.
Ik heb het bestuurscollege recent ook gesproken. Ik heb gisteren een gesprek met hen
gehad. In dat gesprek heb ik aangegeven dat we wat mij betreft op dit dossier naast
elkaar staan en niet tegenover elkaar, maar dat er wel geleverd moet worden door het
bestuurscollege. Dat wil ik niet alleen. Dat wil ook de Stichting Pro Lagun. Dat is
heel frappant. Die gaf aan dat de veranderingen die nu zijn doorgevoerd meer zijn
dan wat er in de afgelopen 25 jaar is gebeurd. Ik vind dat heel belangrijk om in ons
achterhoofd te houden. Je kunt gewoon snel handelen in dit soort situaties.
Voorzitter. Dat was mijn algemene inleiding. Met uw welnemen ga ik op basis van drie
blokjes in op de vragen die gesteld zijn. Ingreep taakverwaarlozing is het eerste.
Dan zijn er vragen gesteld over de functie van de Rijksvertegenwoordiger en wetgeving.
De coördinerende rol bij klimaat en volksgezondheid is ook een blokje.
Daar komt de heer Ceder binnen. Net op tijd, want de eerste vraag die ik ga beantwoorden,
is gesteld door de heer Ceder. Ik hoor de voorzitter zeggen dat hij wel te laat is.
Dat zijn uw woorden, voorzitter. Hij is in ieder geval op tijd om naar mij te luisteren
in het kader van de vraag die hij gesteld heeft. Hoe hebben we de bevoegdheden met
elkaar verdeeld en moet dit niet anders? Dat was de vraag van de heer Ceder. De bevoegdheden
met betrekking tot de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving bij inrichtingen
op Bonaire liggen bij het bestuurscollege. De ILT voert onafhankelijk toezicht uit
op basis van de Wet VROM BES en het IAB BES, en het bestuurscollege legt verantwoording
af aan de eilandsraad op Bonaire. De Rijksvertegenwoordiger kan ingrijpen wanneer
er sprake is van taakverwaarlozing. Naar mijn overtuiging werkt dit stelsel goed op
basis van de casus die we vandaag bespreken.
Mevrouw Bruyning vroeg of een dergelijke noodgreep echt noodzakelijk was; kon dat
niet op een andere manier? Deze ingreep was noodzakelijk. Zodra er sprake is van taakverwaarlozing
door het bestuurscollege, moet de waarnemend Rijksvertegenwoordiger in de plaats treden.
De waarnemend Rijksvertegenwoordiger heeft geconstateerd, mede op basis van rapporten
van de ILT, dat er sprake was van taakverwaarlozing. Ook de rechter erkent dat er
sprake was van taakverwaarlozing, waarbij de waarnemend Rijksvertegenwoordiger in
de plaats moest treden.
Mevrouw De Vries stelde de vraag...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn vraag gaat over het antwoord op mijn vraag of de verantwoordelijkheden goed verdeeld
zijn. Ik moest dat even laten bezinken. De Staatssecretaris geeft aan dat dat prima
geregeld is, ook in deze casus. Maar het kan toch geen toeval zijn dat alle eilanden
een problematiek rondom afval kennen, zoals we hebben geconstateerd? Het is misschien
niet exact zoals bij de landfill op Bonaire, maar de andere eilanden hebben een soortgelijk
probleem. Als alle eilanden een probleem hebben, dan kan het toch niet zo zijn dat
de taken en verantwoordelijkheden helemaal op orde zijn? Het lukt kennelijk niet om
dat probleem op te lossen. Met dat in het achterhoofd, vraag ik de Staatssecretaris
om niet alleen naar Bonaire maar ook naar Statia en Sint-Maarten te kijken. Ook in
de drie onafhankelijke landen van het Koninkrijk zijn er uitdagingen. Is het dan niet
verantwoord om opnieuw te bekijken of we toentertijd taken en verantwoordelijkheden
goed verdeeld hebben en het juiste gewicht daaraan toegekend hebben?
Staatssecretaris Szabó:
Dank voor deze aanvullende vraag van de heer Ceder. Ik heb het specifiek over BES,
dus niet over CAS. Straks zal de Staatssecretaris van IenW ingaan op de zes eilanden.
Op de wijze zoals we bij Bonaire hebben opgetreden, zouden we ook kunnen optreden
bij Statia alsook Saba, daar waar nodig. Ik hoop niet dat dat nodig is. Maar specifiek
voor de case-Bonaire is dit nu goed verlopen. Ik zei niet «prima verlopen» maar «goed
verlopen».
Dan ga ik door naar een vraag...
Voorzitter: Mutluer
De voorzitter:
Voordat u dat gaat doen, dank ik mevrouw De Vries dat ze me even verving. Tegelijkertijd
heeft ze een interruptie.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ja, ik grijp nu mijn kans, voorzitter. Ik hoorde de Staatssecretaris zeggen dat er
een verbeterplan moet zijn voor 4 april 2025. Maar klopt het dat de waarnemend Rijksvertegenwoordiger
al heeft aangegeven dat het verbeterplan eigenlijk onvoldoende concreet is? Want dat
is wat ik...
Staatssecretaris Szabó:
Volgens mij niet. Wat u zegt, heb ik niet meegekregen, ook niet van de Rijksvertegenwoordiger,
die ik heb gesproken. Het plan van aanpak is gevraagd op basis van onvoldoende reactie
van het bestuurscollege.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Er was dus wel iets aangeleverd, maar dat was nog onvoldoende, en er moest voor 4 april
nog weer iets aangeleverd worden? Klopt dat?
Staatssecretaris Szabó:
Ja.
Dan kom ik bij een andere vraag van mevrouw De Vries: welke actie heeft het bestuurscollege
van Bonaire ondernomen sinds de uitspraak en is er een tijdsplanning van maatregelen?
Bijna alle door de Rijksvertegenwoordiger ingezette acties zijn voor de uitspraak
van het Gerecht afgerond. Hij heeft op 6 maart zijn opdrachtdossier aan het bestuurscollege
van Bonaire gestuurd en zal erop toezien dat de nog te nemen besluiten en maatregelen
voor 4 april van dit jaar zijn afgerond.
Dan kom ik bij een vraag van de heer Van Haasen: hoe krijgen we de neuzen weer dezelfde
kant op, om tot een oplossing te komen? Ik wil hier benoemen dat ik naast deze ingreep
intensief samenwerk met het bestuurscollege. Zoals aangegeven heb ik gisteren ook
al met ze gesproken. Dit gaat over meerdere vraagstukken, zoals de uitvoering van
het bestuursakkoord en het versterken van de bestaanszekerheid. Voor een duurzame
oplossing, waarbij ook mijn collega van IenW betrokken is, is bestuurlijke samenwerking
dan ook een voorwaarde. Dit doen we op basis van een verbeterplan dat de Rijksvertegenwoordiger
heeft opgevraagd bij het bestuurscollege. Ook hier heb ik gisteren dus met het bestuurscollege
over gesproken.
De voorzitter:
De heer Van Haasen heeft een interruptie.
De heer Van Haasen (PVV):
Het is meer een aanvullende vraag. We hebben vanmiddag een gesprek gehad met de heer
Abraham. Mij viel op dat de toon en de sfeer tussen het openbaar lichaam en de Rijksvertegenwoordiger
niet optimaal zijn. Ik denk dat die voor een gezamenlijke aanpak wél optimaal moeten
zijn. In het licht van dat gesprek van vanmiddag had ik mijn vraag gesteld.
Staatssecretaris Szabó:
Ik ben vanmiddag niet bij dat gesprek aanwezig geweest. Ik heb het ook niet rechtstreeks
gevolgd. Ik wil daar nog wel een keer naar kijken. Ik kan dus eigenlijk geen antwoord
geven op uw vraag, helaas.
Dan een vraag van mevrouw Bruyning: wat betekent een dergelijke situatie voor de precedentwerking?
Er is op dit moment wat mij betreft geen sprake van precedentwerking. Een dergelijke
situatie doet zich enkel voor wanneer een door de wet gevorderde beslissing niet door
het bestuurscollege wordt genomen. Dan is er sprake van taakverwaarlozing, waardoor
er ingegrepen moet worden. Laten we hopen dat dit niet meer voorkomt.
Dan nog een vraag van mevrouw Bruyning. Was dit een eenmalige ingreep of is het ingrijpen
van de Rijksvertegenwoordiger structureel noodzakelijk? Daarop heb ik min of meer
al antwoord gegeven. Deze ingreep was een uitzonderlijke maatregel.
Dan een vraag van mevrouw De Vries. Bent u bereid om regelmatig de stand van zaken
aan ons terug te koppelen? Wij kunnen de Kamer met een halfjaarlijkse voortgangsrapportage
informeren, indien dat gewenst is door de Kamer.
Mevrouw Bruyning vroeg nog naar de versterking van de bestuurskracht. Daarbij had
ze twee vragen: kan de Staatssecretaris toelichten wat Europees Nederland structureel
doet om de bestuurscolleges van de eilanden te ondersteunen in hun bestuurlijke taken
en hoe kan de Staatssecretaris waarborgen dat lokale bestuurders op de eilanden beschikken
over de juiste kennis en middelen om toekomstige crises te voorkomen? Het antwoord
op die vragen is als volgt. Sinds 2018 sluit het Rijk bestuursakkoorden met de eilanden.
De akkoorden met Bonaire hebben altijd aandacht voor uitvoeringskracht en bestuurskracht.
Hiernaast heb ik een ondersteuningsprogramma gestart, waarmee we gezaghebbers op de
eilanden trainingen aanbieden. In het Bestuursakkoord 2024–2027 is afgesproken dat
Bonaire een versnellingsplan opstelt voor het werven van capaciteit op de prioritaire
thema's. Ik kom toch weer terug op het gesprek dat ik gisteren heb gehad. Ik heb in
dat gesprek duidelijk aangegeven dat ik actie wil zien. We hebben genoeg plannen.
Het gaat mij niet zozeer om de wat-vraag maar om de hoe-vraag. Als er bij de hoe-vraag
ondersteuning nodig is vanuit Nederland om zaken te bewerkstelligen, dan sta ik vooraan
om er creatief over na te denken hoe die zaken goed invulling kunnen krijgen.
Dan het volgende blokje: de functie van de Rijksvertegenwoordiger en wetgeving. Dat
is een samengevoegde vraag, op basis van vragen van de heer White, de heer Bamenga
en mevrouw De Vries: is de wetgeving rond handhaving en toezicht op het moment voldoende
en, zo nee, wat wordt eraan gedaan om dit op te lossen? Het klopt dat hoofdstuk 5
van de Awb, die gaat over handhaving, niet rechtstreeks van toepassing is op de BES.
Op grond van de Wet VROM BES zijn er juridische handhavingsinstrumenten voor een bestuurscollege
om op te treden in gevallen zoals Selibon. Het kabinet is bezig met de ontwikkeling
van een Awb voor de BES. Op dit moment worden hier ambtelijke gesprekken over gevoerd
met de eilanden. Handhaving is nadrukkelijk onderdeel van dit traject. Dit komt ook
terug in het regeerprogramma. Dat is daarin ook aangekondigd.
De voorzitter:
Ik heb twee interrupties voor u. De heer Bamenga als eerste en daarna de heer White.
De heer Bamenga (D66):
Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van deze vraag. Ik begrijp dat
er een soort Awb komt voor de BES. Ik wil graag begrijpen waarom de Awb niet rechtstreeks
van toepassing is, dus zou de Staatssecretaris daar in het kader van comply or explain
even wat meer uitleg aan kunnen geven.
Staatssecretaris Szabó:
Het is maatwerk. Het hele wettelijke stelsel is in principe anders. Er moet dus goed
gekeken worden hoe dit verder kan worden ingevuld. Dat is het antwoord dat ik van
mijn ambtenaren krijg. Als dat niet voldoende is, wil ik daar in tweede termijn nog
op terugkomen.
De voorzitter:
Prima. Dan kijk ik naar de heer White.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Ik had dezelfde vraag als de heer Bamenga. De Staatssecretaris geeft net aan dat hij
daar in de tweede termijn op terugkomt, dus dat is helemaal goed. Hij geeft ook aan
dat hij bezig is met de Awb. Kan de Staatssecretaris misschien wat vertellen over
de termijn?
Staatssecretaris Szabó:
Ook op die vraag zal ik in tweede termijn antwoorden. Dan was er nog een vraag van
de heer Bamenga.
De voorzitter:
Nog eentje. Excuses, er is nog een interruptie van mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Tijdens het gesprek van vanmiddag werd een beetje de indruk gewekt dat er geen mogelijkheid
was om handhavend op te treden door het bestuurscollege. Begrijp ik het nu goed dat
VROM BES wel mogelijkheden biedt aan het bestuurscollege om toezicht te houden en
te handhaven?
Staatssecretaris Szabó:
Het antwoord hierop is ja. Een duidelijk ja.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Szabó:
De heer Bamenga vroeg of ik onderschrijf dat er sprake is van gebreken in de check-and-balances
op Bonaire. Hij vroeg ook: is de staatsecretaris bereid om hier onderzoek naar te
doen en de Kamer hierover te informeren? Uiteindelijk heeft het systeem gewerkt. Hoewel
interbestuurlijk toezicht toepassen het laatste middel is, is er ingegrepen. Een onderzoek
vind ik derhalve niet nodig op dit punt.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Zoals ik in ieder geval van het bestuurscollege begreep, is het zo dat we er jarenlang
van wisten dat het er op deze manier aan toe ging, maar dat er niet is ingegrepen.
Dat suggereert dus dat het systeem niet helemaal functioneert, zoals dat behoort.
Daarnaast was de eilandsraad, zoals ik begrijp, daar ook niet over geïnformeerd, terwijl
daar juist verantwoording aan moet worden afgelegd. Daarom vraag ik dus hoe het kan
zijn dat de situatie zo lang niet boven tafel is gekomen. Zegt dat iets over een systeem?
Functioneert dat wel of niet?
Staatssecretaris Szabó:
Nee, er is een Inrichtingen- en activiteitenbesluit BES gekomen. Per 1 april 2024
kan de ILT op basis daarvan nu dit soort inspecties doen. We hebben dus een additionele
slag gemaakt om alsnog dit soort inspecties te doen. Er is dus een verbetering ingetreden
in het proces.
De voorzitter:
Een vervolgvraag hierop van de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Heel kort, hoor. Begrijp ik dus dat dit in de toekomst niet meer op deze manier zal
voorkomen als gevolg van de verbetering die nu is gedaan?
Staatssecretaris Szabó:
Dat is een ingewikkelde vraag. Ik weet niet wat er zich in de toekomst precies gaat
voordoen en op welke wijze en hoe het bestuurscollege dan handelt. Ik ben dus bang
dat ik daar niet een specifiek antwoord op kan geven, maar als het gaat om toezicht,
blijven we er natuurlijk wel bovenop zitten.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Allereerst had de Staatssecretaris het over een halfjaarlijkse rapportage om ons op
de hoogte te houden. Ik vraag me af of dat in de huidige situatie wel gepast is. Er
zijn grote zorgen over de volksgezondheid. Als je elk halfjaar, dus twee keer per
jaar, op de hoogte gehouden wordt, dan vraag ik me af of dat ook recht doet aan de
situatie. Volgens mij zijn er gewoon elke week ontwikkelingen. Mijn vraag is of de
termijnen niet korter op elkaar kunnen volgen, zodat de Kamer en de ministeries voldoende
grip en ook een vinger aan de pols houden.
Staatssecretaris Szabó:
Ik snap deze vraag. Wij deden het voorstel om het twee keer per jaar te doen. Als
de Kamer daar een andere mening over heeft, dan heeft die daar een andere mening over.
Het kan echter ook zo zijn dat we het twee keer per jaar doen en dat we, als de situatie
zich voordoet dat de zaken vrij ernstig zijn, de Kamer daarover moeten informeren.
Dat doen we dan natuurlijk ook.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dus ter dubbelcheck: het is in ieder geval technisch en qua capaciteit mogelijk om
in ieder geval in de eerste periode – ik denk dat daar de grootste zorg ligt – te
kijken of het wat frequenter kan om ervoor te zorgen dat de grootste problemen eruit
gewerkt zijn. Dan kun je daarna langzamerhand wat langere tussenpozen hanteren.
Staatssecretaris Szabó:
Als er nieuwsfeiten zijn die gedeeld moeten worden, dan doen we dat graag. We blijven
met elkaar in gesprek. Wat mij betreft, kunt u mij iedere dag bellen als u een additionele
rapportage wilt hebben. Dan ben ik bereid om daarnaar te kijken.
De voorzitter:
Ik hoor een toezegging, namelijk halfjaarlijks, maar indien de situatie ertoe leidt
dat het eerder moet, dan wordt de Kamer geïnformeerd. Als de Kamer iets anders wenst,
dan zou die dat eventueel nog tijdens een tweeminutendebat kunnen voorstellen. Ik
denk dat dit de toezegging is die ik nu hoor. Die is vrij concreet en ik ga die straks
ook herhalen. Ik hoor collega Ceder zeggen dat dat voor nu voldoende is. Hij heeft
nog één andere vraag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Volgens mij constateer ik ook ... Ik hoop dat er tussen de Rijksvertegenwoordiger
en het bestuurscollege wat meer gesprekken plaatsvinden, ook om de lucht klaren, want
dat is gewenst. Ik wil nog even iets verifiëren. Ik heb begrepen dat het bestuurscollege
een plan had opgesteld en dat de Rijksvertegenwoordiger dat plan eigenlijk heeft uitgevoerd.
Daarmee leeft misschien ook wel de vraag of de Rijksvertegenwoordiger niet te vroeg
is ingestapt, omdat die in principe het plan waar het bestuurscollege mee aan de slag
zou gaan, heeft uitgevoerd. Ik weet niet of dat precies klopt en daarom wil ik dat
even verifiëren. Ik wil even weten hoe de Staatssecretaris daarnaar kijkt.
Staatssecretaris Szabó:
Dank dat u deze vraag stelt. De informatie die ik heb gekregen is anders, namelijk
dat dit niet klopt. De Rijksvertegenwoordiger heeft zelf zijn planning gemaakt op
basis van de bevindingen en op basis van de rapporten van de ILT. Die heeft hij stapsgewijs
uitgevoerd. Het gevolg daarvan zijn de resultaten die er nu liggen en daar ben ik
heel blij mee.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Ik was in eerste instantie helemaal niet van plan om in te gaan op het bestuurlijke
stuk, omdat ik het inhoudelijke stuk eigenlijk veel belangrijker vind, maar ik denk
dat dat wel handig is. We hebben vanmiddag inderdaad een korte briefing gehad van
de gedeputeerde, de heer Abraham. Hij suggereerde in ieder geval dat wat de heer Ceder
net vertelde, klopt en dat daar ook bewijslast voor was. Ik krijg nu wel heel erg
de behoefte om die dingen wel naast elkaar te gaan leggen om helder te krijgen wat
er nou precies gebeurd is. Volgens mij zijn er dossiers en data. Die zouden we graag
willen zien.
Staatssecretaris Szabó:
Twee zaken hierover. We hebben u in principe ingelicht met de brieven. Dat is één.
Maar als u alsnog een feitenrelaas van ons wilt hebben, dan ben ik bereid om dat aan
u toe te sturen.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dan zou het mooi zijn als we dat feitenrelaas naast het feitenrelaas leggen dat door
het bestuurscollege is aangeleverd en daarnaar kijken.
De voorzitter:
Kan de Staatssecretaris daaraan voldoen?
Staatssecretaris Szabó:
Dat kan ik nog niet toezeggen, want wij moeten natuurlijk aan het bestuurscollege
vragen of dat zijn feitenrelaas ook op tafel wil leggen.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij hebben we vanmiddag in het gesprek met de heer Abraham de toezegging gekregen,
maar misschien heb ik het verkeerd begrepen, dat hij de data beschikbaar wilde stellen.
Volgens mij is dat dus bij dezen gedaan en kunnen we die twee feitenrelazen gewoon
goed naast elkaar leggen. Dan weten we ook precies wat er aan de hand is. Meer wil
ik er eigenlijk niet over zeggen.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Staatssecretaris. Volgens mij heb ik de Staatssecretaris horen
zeggen dat hij met een feitenrelaas komt en dat hij gaat navragen of er vanuit het
bestuurscollege ook een feitenrelaas komt, dat u daarnaast kan leggen.
Staatssecretaris Szabó:
Dat klopt.
De voorzitter:
Even voor de tijd: de meeste vragen zijn gesteld aan de Staatssecretaris van IenW,
de heer Jansen. Ik wil hem straks alle mogelijkheid geven om antwoorden te geven.
Ik wil de leden ook niet te veel beperken in de interrupties. Met permissie van de
leden wil ik Staatssecretaris Szabó eigenlijk vragen om de vier vragen nog te beantwoorden
en daarna nog wat interrupties op te nemen – ik zie u, meneer Van Haasen – om daarna
snel door te gaan naar de heer Jansen. Is dat akkoord?
Staatssecretaris Szabó:
Oké, dan gaan we versneld verder.
De vraag van mevrouw Bruyning was of de Staatssecretaris vindt dat de rol van de Rijksvertegenwoordiger
moet worden versterkt of een andere invulling moet krijgen. Ik ben het met mevrouw
Bruyning eens dat de functie van de Rijksvertegenwoordiger in ieder geval behouden
moet blijven. De ingrepen op Selibon ondersteunen dat. De hoeveelheid overleggen tussen
de Rijksvertegenwoordiger en het bestuurscollege was groot. Vanuit Den Haag was dit
in ieder geval niet georganiseerd. Dat heeft hij allemaal zelf gedaan. Ik ook begrepen
dat het aantal gesprekken met het bestuurscollege gaande het proces ook toenam. Dat
was dus allemaal prima.
Dan ga ik verder met de vraag van mevrouw Ceder ... Ach, nee, niet mevrouw Ceder ...
Ik kijk naar mevrouw De Vries, maar dit is de vraag van de heer Ceder. Excuus. Zijn
vraag was: klopt het dat klimaatverandering een Koninkrijksverantwoordelijkheid is
en, zo ja, welke onderdelen vallen onder de verantwoordelijkheid van de Nederlandse
Staat? De problematiek rond Selibon is primair een milieuprobleem en niet een klimaatprobleem.
Op het gebied van klimaatmitigatie en -adaptatie werkt het Rijk in Bonaire, Sint-Eustatius
en Saba. Alle drie de eilanden werken goed samen. Momenteel werken ze aan een klimaatplan
op Bonaire via een klimaattafel die onlangs is gestart.
Inmiddels zit ik in mijn laatste blokje, zonder het te melden aan de voorzitter. Er
zijn nog twee vragen.
Wie acht het ministerie verantwoordelijk voor de gezondheidsrisico's? Ook dat was
een vraag van de heer Ceder. Het bestuurscollege van Bonaire is op grond van de wettelijke
publieke gezondheid verantwoordelijk voor de volksgezondheid op Bonaire. Dit betekent
dat eventuele maatregelen of onderzoeken naar de gezondheidseffecten van de vuilstortplaats
en -branden lokaal moeten worden geïnitieerd.
Dan de laatste vraag, gesteld door de heren White en Bamenga. Welke maatregelen neemt
de Staatssecretaris om acute gezondheidsrisico's tegen te gaan en wat moet er gedaan
worden voor omwonenden? Hier is een drietal weken geleden al over gesproken. De Staatssecretaris
van VWS is daar geweest en heeft de zorgen van Pro Lagun onder de aandacht gebracht
bij het bestuurscollege van Bonaire. In de gesprekken met Openbaar Lichaam Bonaire
en de GGD op Bonaire zijn er meerdere punten besproken. Het is een heel lijstje, maar
gelet op de tijd kan ik die punten misschien apart aanleveren.
Dan was dat de laatste vraag die ik beantwoord moest krijgen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, Staatssecretaris. Dan heb ik volgens mij drie interrupties gezien. Eerst
de heer Van Haasen, dan mevrouw De Vries en dan de heer White. Maar nu eerst meneer
Van Haasen.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik had eigenlijk een vraag aan de heer White, want die had het net over een feitenrelaas.
De voorzitter:
Dat kan niet. Als u een vraag heeft aan de Staatssecretaris ... Ik laat nu even geen
onderlinge interrupties toe. Het spijt me, meneer Van Haasen. Mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik ga mijn vraag nu anders formuleren, maar ik denk dat die een beetje in dezelfde
richting is. Ik hoop echt dat we niet belanden in iets van een feitenrelaas, tijdlijnen
en dat soort dingen, maar dat we ons focussen op het oplossen van de problemen voor
de mensen op de eilanden. Ik zou ervoor zijn om daar echt heel terughoudend mee te
zijn.
Dat was overigens niet mijn vraag, voorzitter. De Staatssecretaris gaf aan dat de
Rijksvertegenwoordiger eenmalig een indeplaatsstelling heeft gedaan. Ik kan me daar
iets bij voorstellen na de uitspraak van de rechter. Ik vind echter wel dat de Rijksvertegenwoordiger,
indien er op een aantal onderwerpen taakverwaarlozing plaatsvindt, de ruimte moet
hebben om dat nog wel gewoon als een optie achter de hand te hebben in het belang
van de bewoners van de eilanden. Ik heb namelijk ook een paar andere voorbeelden gezien.
Daar zal de andere Staatssecretaris straks wel op ingaan, denk ik. Ik wil gewoon dat
de problemen op de eilanden opgelost worden. Het liefst doe ik dat in gezamenlijkheid,
maar als het nodig is, vind ik dat er ook een indeplaatsstelling zou moeten kunnen
plaatsvinden, als het echt niet anders kan. Ik hoop dus dat de waarnemend Rijksvertegenwoordiger
wel die ruimte blijft houden en dat die hem ook gegeven wordt door de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Szabó:
Daar is hij voor.
Ik ga ook even in op de eerste opmerking van mevrouw De Vries over het feitenrelaas.
De Kamer heeft daarnaar gevraagd. Daarom ga ik dat leveren. Mijn laatste additionele
opmerking in dat kader is dat ik gisteren met het bestuurscollege heb gesproken. Ik
heb duidelijk aangegeven hoe ik erin zit. Dat betekent dus: niet alleen wat-vragen,
maar ook hoe-vragen beantwoorden en ook gewoon proactief optreden, daar waar nodig.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
De Staatssecretaris heeft prima antwoord gegeven op de vraag over de gezondheid van
en de effecten op de omwonenden. Nu begreep ik van mensen van de Stichting Pro Lagun
en van bewoners dat er ook wel economische gevolgen zijn voor de omwonenden. Ik zou
eigenlijk willen bekijken hoe we daar dan mee om kunnen gaan.
Staatssecretaris Szabó:
Van die economische gevolgen heb ik nog niet gehoord, maar ik denk dat het bestuurscollege
daarover moet gaan.
De voorzitter:
Dank u wel voor de beantwoording. Ik ga nu naar de Staatssecretaris van IenW, de heer
Jansen. Hoeveel blokken heeft u?
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Ik heb even een algemene inleiding, heel kort. Dan heb ik eigenlijk
het onderwerp afval – laat ik zeggen: middelen – en VTH. Ik denk dat dat de drie blokken
zijn. Bij VTH zit nog iets wat daaraan gerelateerd is. Maar dat zijn de drie hoofdblokken.
De voorzitter:
Mijn suggestie is dat u gewoon elk blok afmaakt en dat ik na elk blok naar de Kamerleden
kijk voor de nodige interrupties, zodat u in ieder geval uw verhaal kunt afmaken.
Is dat akkoord? Ja, dan doen we het zo. U heeft het woord.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Dank voor de inbreng van de commissie. En voordat ik het vergeet:
bon dia! Want anders ben ik de enige die dat niet zegt en dat zou ook niet goed zijn,
voorzitter.
Ik ben het helemaal eens met de commissie dat het goed is om vooruit te kijken, te
kijken naar de problemen en die, waar mogelijk, op een goede manier met elkaar op
te lossen. Het is echter ook wel goed om even stil te staan bij wat er heeft plaatsgevonden
en hoe we hier terecht zijn gekomen. Dat was ook een vraag van zowel de heer Ceder
als de heer White. Zij vroegen om een stuk reflectie over hoe het zover heeft kunnen
komen. Ik denk dat ook dat in mijn algemene inleiding aan bod gaat komen.
Ik trek even de informatie gelijk. De Kamer heeft in 2020 de milieudoelen vastgesteld
in het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030. Daarin staat bijvoorbeeld
dat de stortplaats Lagun op Bonaire in 2030 gesloten moet zijn en dat daarvoor, waar
nodig, een vergunning is verleend en dat deze ook wordt nageleefd. Als deze doelen
niet worden gehaald, gaat dat uiteindelijk ten koste van de gezondheid van mensen,
de leefomgeving, maar ook de koraalriffen.
Laten we ook heel duidelijk zijn: alles rondom afvalbeheer kost natuurlijk geld. Het
sluiten van de stortplaatsen, het beperken van alles wat vanuit de stort weglekt naar
de bodem en naar de zee, kost geld. Na de sluiting van de stortplaats moet er ook
een oplossing worden bedacht waar het afval dan wel het restafval uiteindelijk heen
moet. De mogelijkheden zijn net in eerste termijn van de Kamer in de onderlinge debatten
al aan de orde gekomen: je kunt het verbranden, je kunt het blijven storten, je kunt
het exporteren naar andere eilanden of landen voor verwerking. Er liggen verschillende
opties voor.
Om dit mogelijk te maken, geeft het Ministerie van IenW al sinds 2016 subsidies. Aan
deze subsidies zijn echter wel voorwaarden verbonden. In 2016 is dan ook afgesproken
dat Bonaire een afvalprogramma zou uitvoeren, waarmee deze problemen een voor een
zouden worden aangepakt. In totaal is er ook 10 miljoen euro gereserveerd op de begroting
voor het uitvoeren van dit programma. In 2023 is vastgesteld dat het niet goed ging
met het afvalprogramma. Bonaire zorgt niet voor professionele aansturing van het programma,
er was geen programmamanager en geen enkel programmadoel was op dat moment deels of
volledig behaald. Er kwam ook geen verantwoording van de verstrekte subsidies. Ik
kom zo direct nog even terug op de vraag over welke bedragen we het precies hebben.
In feite ligt het afvalprogramma van Bonaire daarom eigenlijk sinds 2023 stil – en
dat staat het nu nog steeds. In 2024 heb ik de ILT aangewezen als toezichthouder op
de uitvoering van de milieutaak door het bestuurscollege van Bonaire. De ILT heeft
sindsdien een aantal onderzoeken uitgevoerd. De conclusies van de ILT waren wel ernstig,
zeg ik heel eerlijk. Er zijn op het gebied van VTH ernstige tekortkomingen met consequenties
voor inwoners, natuur en milieu. Er is sprake van toenemende risico's voor het milieu
door luchtemissies, bodem- en grondwaterverontreiniging, en branden op de stortplaats.
Daarnaast zijn er risico's voor de volksgezondheid, en de flora en de fauna in de
directe omgeving van de stortplaats en het afvalcentrum. ILT is ook van mening dat
er sprake is van een urgente en zorgwekkende situatie. Ook zou er sprake zijn van
taakverwaarlozing door het bestuurscollege Bonaire. De rapporten zijn overhandigd
aan de waarnemend Rijksvertegenwoordiger. De situatie bij de stortplaats is, zoals
ik net al zei, zeer ernstig te noemen. Het afvalprogramma staat on hold, en het bestuur
van Bonaire onderneemt in onze optiek te weinig actie. Het opstellen van een langetermijnvisie
is goed, maar er moet wel ook concreet wat gebeuren. Het bestuur is verantwoordelijk
voor het afvalbeheer, en ik heb nogmaals aangeboden vanuit IenW om hierin te ondersteunen.
Dat blijven we ook doen. Ik heb een wettelijke taak om doelen te stellen in het Natuur-
en milieubeleidsplan 2020–2025. Dat hebben we ook gedaan. Ik verwacht dat ook het
bestuur van Bonaire uiteindelijk zijn rol oppakt en nog dit jaar een milieu-uitvoeringsprogramma
door de eilandsraad laat vaststellen, zoals de wet dat ook verlangt. Dat is mijn algemene
inleiding.
Als er geen vragen zijn, dan ga ik door.
De voorzitter:
De bedoeling is dat men na elk blok vragen kan stellen; de inleiding is ook een blok.
Anders gaan we door naar de andere drie blokken die door de Staatssecretaris zijn
genoemd. Er zijn vragen voor de Staatssecretaris. Eerst van de heer White.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Heel kort, hoor, meer uit nieuwsgierigheid. De Staatssecretaris geeft een heel duidelijk
algemeen beeld. Maar de laatste opmerking vond ik heel interessant: vanuit het Ministerie
van IenW wordt constant aangegeven dat er ondersteuning geboden zou kunnen worden.
Ik ben wel benieuwd: is daar dan geen positieve reactie op gekomen vanuit het bestuurscollege?
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb daar nog geen reactie op gekregen, maar het aanbod staat. Want uiteindelijk
ben ik het met de commissie eens dat wij zoeken naar oplossingen en een aanpak van
de zaken die zijn ontstaan.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik heb een vraag over het geld dat beschikbaar is of gereserveerd staat. Ik weet niet
of daar straks nog uitgebreider op terug wordt gekomen, maar ik zou het wel fijn vinden
om ergens een keer schriftelijk te krijgen wat er tot nu toe gebeurd en besteed is,
wat er beschikbaar is en hoe het ook gekoppeld kan worden aan het uiteindelijke plan.
Want op zich is 10 miljoen natuurlijk best een stevig bedrag. Ik vind dat we ook goed
moeten kijken dat het goed besteed wordt, zodat het probleem ook echt opgelost wordt
met dat geld.
Staatssecretaris Jansen:
Ik had dat punt in het blokje middelen willen behandelen, maar ik doe het hier alvast,
omdat dit van wezenlijk belang is. Er was 10 miljoen gereserveerd. Daarvan is 6,5
miljoen uitgekeerd aan Selibon, 1,5 miljoen staat op de begroting van het OLB. Daarnaast
staat er nog 2 miljoen op de begroting van IenW. En Selibon moet nog het volledige
bedrag van 6,5 miljoen verantwoorden.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik schrik hier toch wel een beetje van, want 6,5 miljoen is een heel groot bedrag.
Welke maatregelen zijn er dan genomen? Ik hoop wel dat dat teruggekoppeld kan worden
en snel duidelijk gaat worden, en dat er voldoende geld is om ook de resterende problemen
op te lossen. Anders vind ik het echt wel een probleem dat er 6,5 miljoen beschikbaar
is gesteld, maar dat daar nog steeds een heleboel ellende is.
Staatssecretaris Jansen:
Die mening deel ik zeker met mevrouw De Vries van de VVD. Het is heel goed om te zien
wat er met die 6,5 miljoen is gebeurd. Op die verantwoording zitten wij nog te wachten.
Maar dat is wel essentieel met het oog op hoe je hier in de toekomst mee omgaat.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Is er een deadline waarvoor zij dat moeten leveren? Laten we anders een deadline stellen
waarvoor ze het moeten leveren.
Staatssecretaris Jansen:
De deadline is al voorbij. Ze hadden het al moeten leveren, zeg ik heel eerlijk tegen
mevrouw De Vries.
De voorzitter:
Ik denk dat de vraag achter de vraag is of de Kamer geïnformeerd kan worden hierover
in de toekomst, en op welke wijze dat gebeurt.
Staatssecretaris Jansen:
Zeker, voorzitter. Dat tweede had ik gemist. Excuus.
De voorzitter:
Er komt een halfjaarlijkse rapportage aan. Indien nodig, hoor ik de andere Staatssecretaris
zeggen, kan de Kamer eventueel eerder worden geïnformeerd. Mag ik dat zo stellen?
Staatssecretaris Jansen:
Ik denk onder dezelfde voorwaarden: halfjaarlijks, of eerder als daar aanleiding toe
is.
De voorzitter:
Dan noteer ik dat ook als een toezegging.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik schrik er ook wel een beetje van: 6,5 miljoen uitgekeerd aan Selibon zonder dat
ze daarvoor verantwoording hebben afgelegd. Vanmiddag schemerde het ook al een beetje
door: is Selibon wel de juiste partij om het afval op te halen en te verwerken op
Bonaire? Dus die vraag wil ik ook graag bij de Staatssecretaris neerleggen. Tevens
wil ik de vraag neerleggen of het klopt dat het Openbaar Lichaam Bonaire 100% aandeelhouder
is van Selibon.
Staatssecretaris Jansen:
Via een tussenorganisatie zijn ze 100% eigenaar, ja. Het is technisch, maar zo is
het.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u nu gewoon doorgaat met uw eerste blok, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Dat is het blok over afval en een beetje circulaire economie. De heer White van de
fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid had daar ook een vraag over gesteld. Eigenlijk
vroeg hij drie dingen aan mij. Hij vroeg om een oplossing voor de overlast voor omwonenden
en een structurele oplossing voor de afvalverwerking; drie punten werden specifiek
genoemd. Caribisch Nederland zal zo spoedig mogelijk deel moeten gaan nemen aan het
Nationaal Programma Circulaire Economie. Dat was het eerste punt dat de heer White
aankaartte. Ik kan mij vinden in het doel om te stimuleren dat Caribisch Nederland
goed werk maakt van de circulaire economie. Dat is van wezenlijk belang. Dat geldt
natuurlijk hier voor Nederland maar zeker ook daar. Ik ben daarover ook al in gesprek
geweest, maar op de eilanden zelf is er nog zo veel winst te boeken op het gebied
van afvalbeheer en het stevig neerzetten van een eigen organisatie, dat het niet zomaar
is gerealiseerd. Om goed te kunnen werken op het gebied van de circulaire economie
moet de basis wel op orde zijn, nog los van de vraag hoe dit te financieren is. Maar
het moet volgordelijk: eerst moet de basis op orde zijn, dan kun je ook stappen daarin
zetten. Dat houdt overigens niet tegen dat je oplossingsgericht wel proactief stappen
kunt zetten die daarmee in lijn zijn. Maar het is wel goed om in elk geval eerst de
basis goed neer te zetten.
Het tweede punt was dat er snel een stappenplan moet komen om de doelen uit het Natuur-
en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030 te behalen, aldus de heer White.
Ik ben voorstander van meer inzet om de doelen uit het Natuur- en milieubeleidsplan
Caribisch Nederland te behalen en van regionale samenwerking. Ook dit vergt van alle
partijen wel een gedegen inzet en financiering, die er nog niet is, zo zeg ik ook
eerlijk. De financiering is er nog niet, maar ik ben het wel eens met de suggestie
die de heer White namens GroenLinks-Partij van de Arbeid hier neerlegt.
Het derde punt is ook door de heer Ceder, de heer Van Haasen en de heer Bamenga aangekaart,
namelijk om zo spoedig mogelijk te komen met een plan van aanpak om de eilanden in
de regio – daarbij horen bijvoorbeeld ook Aruba en Curaçao – beter te laten samenwerken
bij de afvalverwerking en ten aanzien van de circulaire economie. Ik ben ook in gesprek
over afvalbeheer en samenwerking daarbij tussen de eilanden in de regio. Daarbij moet
ik wel zeggen dat er een duidelijk verschil zit tussen Caribisch Nederland en de onafhankelijk
landen. Die laatste moeten er namelijk ook zelf brood in zien. Dat kunnen we niet
afdwingen. Ik zie de gesprekken tussen de eilanden echter wel plaatsvinden, en hoop
dat dat uiteindelijk ook gaat leiden tot meer samenwerking. Maar nogmaals, we kunnen
het niet afdwingen. We kunnen het alleen als een hele waardevolle suggestie meegeven.
Dan heb ik een vraag van de heer Van Haasen van de PVV, namelijk of ik mogelijkheden
zie voor de samenwerking tussen de overige landen op het gebied van afvalproblemen.
Op die vraag heb ik net eigenlijk al het antwoord gegeven in het algemene punt.
Dan vraagt mevrouw Bruyning van NSC of er een langetermijnplanning is voor afvalverwerking
op Bonaire en welke concrete stappen er worden gezet om milieuverontreiniging te verminderen.
Ook vraagt zij of er voldoende capaciteit is om milieuproblemen in de toekomst te
voorkomen. Het antwoord is dat mijn voorgangers in 2016 al – dat is echt al bijna
tien jaar geleden – met Bonaire hebben afgesproken dat er een afvalbeheerprogramma
wordt uitgevoerd. Daarnaast is in het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland
2020–2030 afgesproken dat de stortplaats in 2030 wordt gesloten. Helaas ligt het afvalprogramma,
zoals ik net ook al heb aangegeven, al een aantal jaren stil. Lokaal worden er op
dit moment geen concrete stappen meer gezet. Dat is wel meermaals door het Rijk aangegeven.
Ook is er aandacht voor gevraagd. Daarom zijn de rapporten van de ILT aan de waarnemend
Rijksvertegenwoordiger gestuurd en heeft hij die stappen uiteindelijk wel gezet. Bonaire
is nu weer zelf aan zet om afvalbeleid te gaan ontwikkelen. Om zeker te zijn van voldoende
capaciteit heb ik Bonaire natuurlijk wel al die tijd ondersteund. Ook zijn wij bereid
om steun te verlenen bij het organisatorisch verbetertraject, maar goed, dat is op
dit moment wel stilgevallen.
Dan was er nóg een vraag van mevrouw Bruyning van NSC, over de lege zeecontainers.
Zij vroeg of het mogelijk is om die te gebruiken. Het is zeker mogelijk om afval in
Nederland te laten verwerken. De vraag is natuurlijk wel of dat echt de meest logische
weg is. In 2020 heb ik ondersteuning gegeven aan een onderzoek van bureau EcoVision.
Het ging onder andere om andere oplossingen voor het storten van afval. Ik wil graag
alle mogelijkheden onderzoeken, met plussen en minnen, dus ook routes zoals het verbranden
van afval of het transport naar regionale verwerkers binnen bijvoorbeeld het Caribisch
gebied. Ook hier is natuurlijk wel het lokale bestuur aan zet. Ik heb dit bestuur
ook herhaaldelijk verzocht om dergelijk onderzoek te laten doen.
Dan heb ik een vraag van de heer Bamenga van D66, maar die gaat over geld. Ik ben
dus aan het einde gekomen van het blokje afval, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie direct twee interrupties, in de eerste plaats van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De Staatssecretaris gaf ten aanzien van de CAS-landen aan dat er niet zo veel kan.
Ik dicht de Staatssecretaris toch iets meer invloed toe dan hij dat misschien zichzelf
doet. Volgens mij is een regierol heel belangrijk, juist omdat je te maken hebt met
verschillende autonome landen, maar wel één Koninkrijk. Ik denk dat dit belangrijk
is, want als we dit niet doen en we constateren dat al deze eilanden te maken hebben
met een afvalprobleem – we hebben het nu alleen over Bonaire – dan is het maar een
kwestie van tijd totdat we het over Saba of Sint-Eustatius moeten gaan hebben. Het
is dus ook in ons belang om nu al de discussie aan te zwengelen. Misschien moeten
we een afvaltop gaan organiseren; ik weet het niet. We moeten echter wel bekijken
wat we gaan doen. Volgens mij is het ook niet in Nederlands belang om dit op zijn
beloop te laten. Ik snap dat de Staatssecretaris formeel geen rol hierin heeft, maar
is hij wel bereid om met zijn counterparts in de CAS-landen te bekijken of er een
bijeenkomst georganiseerd kan worden, waarbij in ieder geval wordt verkend wat er
mogelijk is?
Staatssecretaris Jansen:
Misschien ben ik niet helemaal helder geweest in mijn beantwoording van zonet. Natuurlijk
ben ik ook van mening dat het heel goed is om met elkaar samen te kijken. Nu hebben
we het over Bonaire, maar het kan inderdaad in de komende tijd misschien ook op de
andere eilanden optreden. Ik kan dit alleen niet afdwingen. Ik kan natuurlijk wel
aanbieden om mee te denken tijdens het gesprek. Ambtelijk doen we dat ook al de hele
tijd, want uiteindelijk willen we het natuurlijk voor het hele gebied en voor alle
eilanden op een goede manier structureel en langdurig in goede banen leiden.
De heer Van Haasen (PVV):
Mijn vraag ligt in het verlengde van de vraag van die van de heer Ceder, want die
gaat een beetje over hetzelfde. Sinds ik hier zit, hebben we het heel vaak over economisch
empowerment, om met de woorden van de Staatssecretaris te spreken. Afvalverwerking
is natuurlijk ook een verdienmodel. We zoeken al tijden naar extra verdienvermogen
voor de eilanden. Ik zie dit als een uitermate geschikt middel om in te zetten om
de economie en de werkgelegenheid vooruit te helpen in de afvalverwerkingsindustrie.
Daarom sluit ik me graag aan bij de heer Ceder. Pak die coördinerende rol op! Breng
de eilanden bij elkaar, zodat ze gezamenlijk tot een plan van aanpak kunnen komen.
Staatssecretaris Jansen:
Die rol pak ik zeker op, maar dat doen we ook al. Er is ook al wel een gesprek tussen
de drie eilanden. Maar je moet wel eerst ook op Bonaire de basis op orde hebben voordat
je daar een volgende stap in kan zetten. Natuurlijk proberen wij vanuit onze regierol
wel degelijk hier op een goede manier in mee te denken en waar noodzakelijk misschien
een zetje te geven om het algemeen belang daarbij goed voor ogen te hebben met elkaar.
De voorzitter:
De heer White en daarna mevrouw Bruyning.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
De Staatssecretaris gaf aan dat we eerst de basis op orde moeten hebben. Dat lijkt
me logisch, want daarom heet het ook «de basis op orde». Maar misschien kunnen we
– daar wil ik graag een reflectie op hebben van de Staatssecretaris – de basis op
orde parallel laten lopen met het onderzoeken van en het nadenken over verdere stappenplannen
op dit onderwerp. Ik zou daar wel een korte reflectie van de Staatssecretaris op willen.
Staatssecretaris Jansen:
Misschien kwam het per abuis over alsof ik het een voor het ander wil, randvoorwaardelijk.
Nee, ik zeg alleen dat als we de goede stappen willen zetten, de basis op orde moet
zijn. Tegelijkertijd denken we natuurlijk ook na over het proces daarna, want uiteindelijk
kun je stappen ook al zetten. Maar dan nog moet de basis op orde zijn en dan nog moet
er ook duidelijkheid zijn, zoals ik net aangaf, over de middelen en wat daarmee gebeurd
is. Een deel daarvan – dat is heel concreet – betrof afvalwagens om het afval op te
halen, sorteerstraten en dat soort zaken. Dat is voor mij nog onduidelijk. Ik heb
nog geen nadere duiding gekregen van die 6,5 miljoen. Dat is natuurlijk wel wezenlijk
om te kijken wat er nog noodzakelijk is.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik hoorde de Staatssecretaris net aangeven dat het initiatief voornamelijk bij het
bestuurscollege ligt. Tegelijkertijd hebben we net ook gehoord dat de waarnemend Rijksvertegenwoordiger
moest ingrijpen en dat ze bezig zijn met een verbeterplan dat moet worden ingediend.
Mijn vraag is toch of de Staatssecretaris vanuit die coördinerende rol niet het gevoel
heeft dat hij het initiatief zou kunnen nemen voor het onderzoek naar die andere mogelijkheden,
zoals het exporteren van het vuil naar Nederland.
Staatssecretaris Jansen:
Wij denken mee, maar de verantwoordelijkheid ligt toch echt bij het OLB. Laat dat
heel duidelijk zijn. Het kan niet zo zijn dat wij in de plaats daarvan treden. Want
dat is de afspraak die wij gemaakt hebben. Zij wilden dat zelf op zich nemen. Daar
hebben ze zich aan gecommitteerd in de afspraken. Dan moeten ze die ook nakomen.
De voorzitter:
Ik zie geen verdere interrupties, dus ik stel voor dat u naar blok twee gaat.
Staatssecretaris Jansen:
Dan zal ik het antwoord over de 10 miljoen niet nog een keer geven, want dat heb ik
net behandeld.
Ik heb wel de vraag van de heer Bamenga: is het kabinet bereid om extra financiële
middelen en expertise beschikbaar te stellen om versneld structurele oplossingen te
financieren? Expertise ter beschikking stellen: natuurlijk, dat doen we continu; op
alle terreinen waar dat noodzakelijk is, bieden we die netjes aan. Er is wel budget
beschikbaar vanuit het bestaande programma Afval op Maat. We hebben nog 2 miljoen
op onze begroting staan. Wij hebben op dit moment nog geen indicatie gekregen dat
aanvullend budget nodig is, maar we willen natuurlijk wel weten wat er met die 6,5
miljoen gebeurd is.
Dat was ook mijn laatste vraag rondom de middelen, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft een interruptiedebatje gehad met de Kamerleden, maar wellicht zijn er nog
andere vragen. Zo niet, dan stel ik voor dat u naar de ... Er is toch nog een vraag
van de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
De vraag is misschien al gesteld, maar dan heb ik het antwoord nog niet helemaal meegekregen.
Ik wil graag van de Staatssecretaris weten wat er precies gebeurt om te weten wat
er met die 6,5 miljoen is gebeurd, waarvan onduidelijk is waaraan die besteed is.
Staatssecretaris Jansen:
Wij hebben meerdere keren gevraagd om een duiding van wat er met die 6,5 miljoen gebeurd
is. Wij zijn daar nu wel wat dwingender in geworden, om het zo te zeggen. We willen
eerst weten waaraan het geld is besteed, óf het is besteed en, zo ja, of we daar met
het oog op toekomstige borging van mogelijkheden profijt van kunnen hebben of dat
er misschien sprake is van geld dat is blijven liggen of misschien niet goed is uitgegeven.
Laat ik dat laatste ook gewoon heel eerlijk zeggen.
De voorzitter:
Gaat u door met uw laatste blok, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Dat is het blokje VTH. Een vraag van mevrouw Bruyning van NSC: waren of zijn er signalen
bij het ministerie bekend dat het bestuurscollege onvoldoende capaciteit of expertise
heeft om complexe problemen zoals afvalbeheer op te lossen? Het is bekend dat uitvoeringskracht
op Bonaire een probleem is, maar het bestuur heeft wel altijd aangegeven dat ze dit
probleem graag zelf willen oplossen. Wij hebben daarom ondersteuning gegeven bij het
opzetten van een projectuitvoeringsbureau en het vormen van een programmateam. Mijn
voorgangers en ik hebben vanaf 2016 fors geholpen met het afvalprogramma. Daaronder
viel, zoals ik net als voorbeeld noemde, de nodige infrastructuur – denk daarbij aan
milieustraten, sorteerhallen, verbrandingsinstallaties, wagens om het afval op te
halen – en de benodigde capaciteit hiervoor. Het bedrag van 10 miljoen was onder meer
daarvoor bedoeld. Helaas heeft Bonaire pas na het verschijnen van het ILT-rapport
vorig jaar een programmamanager aangesteld, toen de problemen best wel groot waren
geworden; laat ik het zo maar zeggen.
Een vraag van de heer Bamenga van D66: hoe heeft het kunnen gebeuren dat Selibon zo
lang zonder vergunning opereert? Hij vroeg mij ook welke concrete stappen ik ga zetten
om toezicht en handhaving wel effectief te maken. Laat ik zeggen dat dit komt door
de langdurige taakverwaarlozing ten aanzien van de VTH-taken van het bevoegd gezag,
lees: het OLB. Selibon had lange tijd geen aandacht van het OLB. Inmiddels is op basis
van onderzoek van de ILT in 2023 aan Omgevingsdienst Nederland opdracht gegeven om
ondersteuning te leveren op het VTH-terrein aan het OLB. Daarnaast er is interbestuurlijk
toezicht ingesteld, waar we het net al over hebben gehad.
Een vraag van zowel de heer Ceder van de ChristenUnie als de heer Bamenga: welke stappen
worden gezet om de acute problemen op te lossen en de veiligheidsproblematiek te beperken?
Laat het heel duidelijk zijn dat het OLB hiervoor wel verantwoordelijk is. Ik heb
dit net ook al aangegeven richting mevrouw Bruyning en ik geloof ook richting mevrouw
De Vries. Wij ondersteunen het OLB hierin. De waarnemend Rijksvertegenwoordiger heeft
ook gevraagd aan het bestuurscollege om een plan van aanpak op te stellen. De deadline
daarvoor is 4 april.
Dat was mijn laatste vraag. O nee, ik heb er nog een. Deze vraag valt onder het kopje
overig en is van mevrouw De Vries van de VVD. Deze vraag staat onder «brandstof»;
laat ik het zo maar noemen. Mevrouw De Vries stelt dat de ILT betwijfelt of het gaat
lukken om de eilandbrandstofvoorziening per 1 april 2026 veilig te hebben gemaakt.
Ze vroeg: kan de Staatssecretaris dat ophelderen of daar meer duiding aan geven? De
Minister van KGG heeft hierin het voortouw. Zij is hierover al geruime tijd in gesprek
met het bestuurscollege. Het bestuurscollege neemt binnenkort een beslissing over
de toekomst van de brandstofvoorziening. De Kamer wordt hier op korte termijn schriftelijk
over geïnformeerd. Maar dat ligt wel, nogmaals, bij de Minister van KGG.
Dat is het, voorzitter.
De voorzitter:
Zijn er naar aanleiding van blok drie nog aanvullende vragen? Ja. Mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik snap dat het bij een andere Minister ligt, maar ik begrijp dat Hato ook nog speelt.
De vraag is of er nog meer van dit soort dossiers zijn. Ik vind het wel belangrijk
om een totaaloverzicht van deze problematische dossiers te hebben, omdat we dan kunnen
kijken hoe die opgelost moeten worden. Ik vind het namelijk echt zorgelijk.
Staatssecretaris Jansen:
De brandstofvoorziening komt in de brief aan de orde. We hadden het net even over
het feitenrelaas op orde hebben. Daar heeft Staatssecretaris Szabó ook al iets over
gezegd. Ik denk dat het heel goed is om zaken naast elkaar te leggen omdat er heel
veel overlap in zit. Er is alleen misschien wat verschil van inzicht in de duiding
van de stappen.
De voorzitter:
Dat is voldoende, zie ik. Nog andere punten? Zo niet, dan stel ik voor, met dank aan
jullie allen en het tempo, om nu naar de tweede termijn te gaan. Ik geef jullie allen
– ik kijk even naar de tijd – om en nabij een halve minuut. Meneer Ceder heeft het
woord.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Er leven nog veel vragen. Ik denk niet dat ik in 30 seconden kan afronden.
Ik wil wel een tweeminutendebat aanvragen omdat ik denk dat het belangrijk is om een
paar stappen richting de toekomst te zetten. Als het kan, wil ik het feitenrelaas
waar de heer White om vroeg voor het tweeminutendebat hebben, zodat we daar ook duidelijkheid
over kunnen krijgen.
Mijn tijd is op, dus ik laat het voorlopig hierbij. Ik wil de staatssecretarissen
in ieder geval ervoor bedanken dat ze de tijd nemen om een toelichting te geven.
Dank.
De voorzitter:
Dank aan de heer Ceder. Dan de heer White.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik ga het kort houden. Dank aan de staatssecretarissen voor hun
beantwoording en aanwezigheid. Het zou goed zijn om goed te kijken naar zowel de korte
termijn, zowel voor het individu als voor het collectief, als de lange termijn.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Haasen ziet af van zijn tweede termijn. Dan de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Enkel wil ik de staatssecretarissen bedanken voor de beantwoording
van de vragen. Het tweeminutendebat is al aangevraagd, dus ik zal er zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Bruyning.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ook ik wil beide staatssecretarissen bedanken voor hun antwoorden.
Tegelijkertijd hoop ik dat we nog steeds met elkaar op zoek gaan naar de balans, waarin
we zeggen: het ligt bij het Openbaar Lichaam Bonaire, maar wij hebben hier ook in
Europees Nederland een verantwoordelijkheid om hulp te bieden en om te ondersteunen.
Dat vind ik belangrijk om nog te benoemen.
De voorzitter:
Mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de staatssecretarissen. Ik wil eigenlijk echt aan
de staatssecretarissen vragen om Selibon en/of het bestuurscollege te vragen om verantwoording
af te leggen over het bedrag en de besteding daarvan, tegelijkertijd met het opleveren
van het verbeterplan op 4 april aanstaande. Het lijkt namelijk een puinhoop; laat
ik het zo zeggen. 6,5 miljoen is geen klein bier. Ik zou dat dus graag willen vragen.
Ik wil ook vragen of wij, als dat verbeterplan er is, het op dat moment al gezamenlijk
in een brief zouden kunnen krijgen. Dat is wat kort dag, maar ik zou het goed vinden
als we het tweeminutendebat in ieder geval na die tijd voeren en eerst die stukken
krijgen. Dat geld zit me echt niet lekker op dit moment.
De voorzitter:
Op die laatste vraag gaat de Staatssecretaris van IenW antwoord geven.
Staatssecretaris Jansen:
Nou, ik had eigenlijk dezelfde suggestie als mevrouw De Vries, namelijk om het tweeminutendebat
na 4 april te voeren, als de commissie dat goedvindt. We moeten de feiten even wat
meer op orde krijgen. Dan voeren we in het tweeminutendebat ook een goed gesprek met
elkaar, denk ik.
De voorzitter:
Ik zie iedereen knikken. Dat lijkt mij inderdaad verstandig. Ik kijk even naar de
staatssecretarissen. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken.
Staatssecretaris Szabó:
Voorzitter. Ik heb volgens mij twee punten. Als het tweeminutendebat na 4 april plaatsvindt,
gaat het wel lukken om het feitenrelaas aan te leveren. Die toezegging heeft u van
ons.
Er was één vraag over de Awb BES die ik nog moest beantwoorden in tweede termijn.
Ik heb inmiddels het antwoord voor me liggen. Ik hoop dat het het goede antwoord is.
Per 10-10-10 gold een tijdlang legislatieve terughoudendheid, zoals u weet. Comply
or explain is van de laatste jaren. Vanuit die legislatieve terughoudendheid in het
begin is het logisch dat de Awb niet al van toepassing is. De Awb is een grote wet.
De voorbereiding moet zorgvuldig en in goed overleg met de eilanden verlopen. Mijn
collega's, de Staatssecretaris Rechtsbescherming en de Minister van Binnenlandse Zaken,
zijn hier nu mee bezig. We zullen u erover informeren wanneer we denken daarmee klaar
te zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. De Staatssecretaris van IenW nog.
Staatssecretaris Jansen:
Heel kort. Ik heb niet zozeer een specifieke vraag, maar ik ben het wel eens met mevrouw
Bruyning. We kijken zowel naar het hier en nu als naar de lange termijn en de toekomst.
Die zaken hangen inderdaad met elkaar samen.
De voorzitter:
Nog één laatste vraag van mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik had al expliciet gevraagd om verantwoording over de middelen. Er is blijkbaar 6,5
miljoen aan Selibon overgemaakt, en er staat nog 2 miljoen bij het ministerie, maar
ook dan is er 1,5 miljoen beschikbaar gesteld aan het bestuurscollege, denk ik. Die
verantwoording moet ook echt op 4 april aangeleverd worden. Ik hoop op een toezegging
op dat punt.
Staatssecretaris Jansen:
Ik kan in ieder geval toezeggen dat wij ons stinkende best doen om daar zicht op te
krijgen. Ik wil namelijk ook heel graag weten wat er met die 6,5 miljoen is gebeurd.
Die 2 miljoen kan ik zeker traceren, want die zie ik op mijn eigen begroting. Over
die 1,5 miljoen kunnen we ook nog wel duidelijkheid krijgen, maar die 6,5 miljoen
is even wat lastiger, denk ik. Maar goed, we hebben een deadline gesteld en ik ga
ervan uit dat dat goedkomt.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik wil wel graag weten waar die andere 1,5 miljoen aan besteed is.
Staatssecretaris Jansen:
Die staat op de begroting van het OLB.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Is het besteed of is het nog niet besteed? En waar gaat het dan aan besteed worden?
Dat hoeft nu niet ter plekke; het is prima om dat in de brief mee te nemen.
Staatssecretaris Jansen:
Sorry, ik ben niet duidelijk. Het staat als nog niet besteed op de begroting; laat
ik het zo zeggen.
De voorzitter:
Met die woorden gaan we bijna afsluiten, maar niet eerder dan dat ik de beide staatssecretarissen,
hun ondersteuning en de Kamerleden heb bedankt. Er zijn een aantal toezeggingen gedaan.
Die ga ik nu even voorlezen.
– Het kabinet stuurt halfjaarlijks een voortgangsrapportage naar de Kamer, of frequenter
indien de situatie daarom vraagt.
– De Staatssecretaris van BZK stuurt een feitenrelaas over de indeplaatsstelling naar
de Kamer en gaat bij het bestuurscollege na of hierbij ook een feitenrelaas vanuit
hen gedeeld kan worden ter vergelijking, het liefst na 4 april, maar wel voor het
tweeminutendebat.
– De Kamer wordt geïnformeerd over de 10 miljoen vanuit IenW voor afvalbeheer.
Er is een tweeminutendebat aangevraagd door de heer Ceder, met hem als eerste spreker.
Dat gaat dus na 4 april plaatsvinden. De Staatssecretaris gaat zich ervoor inspannen
om voor die tijd alle stukken en informatie te hebben, zodat de Kamer geïnformeerd
kan worden.
Als dat akkoord is en er geen aanvullende toezeggingen zijn gedaan die ik heb gemist,
zeg ik u hierbij dank. Bon dia en tot een volgende keer. Het is 20.00 uur. Dat hebben
we netjes gedaan. Dank u wel.
Sluiting 19.59 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. (Olger) van Dijk, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.