Verslag van een wetgevingsoverleg : Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 2 december 2024, over Herstel Groningen (tweede termijn)
36 600 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025
Nr. 126
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 10 januari 2025
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 2 december 2024 vervolgoverleg
gevoerd met de heer Van Marum, Staatssecretaris Herstel Groningen, over:
– het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 (Kamerstuk 36 600-VII).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, De Vree
De griffier van de commissie, Honsbeek
Voorzitter: Van Eijk
Griffier: Van der Haas
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bamenga, Beckerman, Bikker, Bushoff,
Van Eijk, Holman, Kops, Vedder en Vermeer,
en de heer Van Marum, Staatssecretaris Herstel Groningen.
Aanvang 10.02 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Welkom bij de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken. Vandaag
is aan de orde de tweede termijn van het wetgevingsoverleg Herstel Groningen. Ik heet
de Staatssecretaris en de leden van de commissie van harte welkom. De heer Peter de
Groot is verhinderd. Hij heeft gisteren een ongelukje gehad en zijn sleutelbeen gebroken.
Ik heb begrepen dat de heer Vermeer zal proberen om voor hem nog wat waar te nemen.
We zullen kijken hoe dat loopt. De kaart komt eraan, zeg ik vanaf deze kant tegen
de heer De Groot.
Ik stel voor om in deze tweede termijn ongeveer drie minuten spreektijd aan te houden.
Ik weet dat het een wetgevingsoverleg is, dus ik zal hier coulant mee omgaan. We gaan
op drie interrupties zitten en kijken even hoever we daarmee komen. Ik wil u nog meegeven
dat er donderdag wordt gestemd over de moties die vandaag worden ingediend.
Ik stel voor te starten met de heer Bushoff voor zijn tweede termijn.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga proberen om het vrij kort te houden. In de eerste plaats
wil ik de Staatssecretaris en de ondersteuning bedanken voor de antwoorden van een
tijdje terug. Ik denk dat ik op een aantal vragen een antwoord heb gekregen, vragen
zoals hoe het zit met bedrijfspanden in een bevingsgebied en een woonadres dat er
net buiten valt. Ook heb ik de toezegging gekregen dat we aan het begin van het jaar
nog een brief krijgen over hoe het staat met de B- en C-schades. Dus ik ben op zich
blij met een aantal antwoorden en ik zie ook dat op een aantal onderwerpen die in
ieder geval voor Groningen van belang zijn, de Staatssecretaris van goede wil is.
Ik denk dat het nu zaak is dat we de komende tijd toch ook concrete stappen gaan zetten.
In dat licht denk ik dat het goed is als we als Tweede Kamer vandaag nog een aantal
voorstellen indienen. Ik zal zelf zo meteen een aantal voorstellen langslopen en een
aantal andere voorstellen zal mevrouw Beckerman mede namens mij indienen. Het gaat
dan met name om de totaalaanpak. Ik wil daar heel kort nog even bij stilstaan.
Gisteren zagen we weer dat ook de regio oproept tot toewerken naar een eenoverheidsaanpak.
Dat hoor je ook al jarenlang als je met bewoners spreekt. Zij zeggen dat ze van het
kastje naar de muur worden gestuurd, dat het niet opschiet en dat ze vastlopen. Daarom
is het echt ontzettend belangrijk dat we er nu eindelijk voor zorgen dat mensen gewoon
met één overheid te maken krijgen. Wat ons betreft krijgen ze dus recht op zo'n totaalaanpak.
Ik denk dat het belangrijk is dat we daarvoor de eerste stap gaan zetten. Mijn collega
mevrouw Beckerman dient daartoe straks een voorstel in.
Voorzitter. Gelet op het feit dat ik nog maar weinig tijd heb, ga ik nu direct over
tot een heel aantal moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aanpak voor verduurzaming is vertraagd terwijl de waardevermeerderingsregeling
(WVR) ondanks een resterend budget van circa 93 miljoen euro op 1 februari 2025 afloopt;
overwegende dat nog maar een heel klein percentage van de toegevoegde doelgroepen
aan de WVR een aanvraag heeft gedaan en de komende jaren naar schatting nog duizenden
adressen in aanmerking komen voor de WVR;
verzoekt de regering de datum van de huidige waardevermeerderingsregeling te verlengen
tot en met 31 december 2025,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 83 (36 600-VII).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet investeert in de leefbaarheid in aardbevingsgebieden;
overwegende dat tegelijkertijd door geldgebrek voorzieningen dreigen te sluiten, zoals
het zwembad De Kalkwijck in Hoogezand, en dit haaks staat op de aangenomen motie over
het voorkomen dat voorzieningen in aardbevingsgebieden verdwijnen;
verzoekt in lijn met de aangenomen motie er zorg voor te dragen dat voorzieningen
zoals het zwembad in Hoogezand ook na 2025 open kunnen blijven en openbaar vervoer,
scholen, zorg-, cultuur- en sportvoorzieningen en dorpshuizen niet verder verdwijnen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff, Beckerman, Bikker, Bamenga, Vedder
en Kostić.
Zij krijgt nr. 84 (36 600-VII).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NAM eenzijdig de afspraken heeft opgeschort voor het betalen
van hun bijdrage aan perspectief voor Groningen;
overwegende dat de NAM een ereschuld heeft aan de Groningers en moreel verplicht is
deze afgesproken bijdrage te leveren;
verzoekt het kabinet te inventariseren en aan de Kamer te rapporteren of er op basis
van de Tijdelijke wet Groningen een grondslag is om het verschuldigde bedrag alsnog
te heffen bij de NAM,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 85 (36 600-VII).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat na isolatie bij maatregel 29 de vergoeding ontbreekt voor afwerking
van schilderwerk, behang, vloerbedekkingen of herstel van een zolderkamer, en ook
ventilatie geen verplicht onderdeel is bij isolatie;
overwegende dat je na isolatiewerkzaamheden moet kunnen rekenen op een nette afwerking
en ventilatie essentieel is ter voorkoming van schimmel;
verzoekt het kabinet bij maatregel 29 van Nij begun ook afwerking en ventilatie mee
te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff, Beckerman, Bamenga en Bikker.
Zij krijgt nr. 86 (36 600-VII).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat het geld bestemd voor het Nationaal Programma Groningen (NPG) ook
beschikbaar moet blijven voor het NPG en niet gebruikt mag worden om financiële opgaven
elders te dekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff, Beckerman en Bikker.
Zij krijgt nr. 87 (36 600-VII).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb nog vijf seconden, zie ik. En ik had al een minuut respijt gekregen,
dus ik houd maar op met praten. Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
O, sorry, ik ben toch nog één motie vergeten. Dan gebruik ik die vijf seconden daarvoor,
als dat mag van u, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij Nij begun maatregel 16, de uitbetaling van de vergoeding van
€ 2.500 voor gedupeerden die nog wachten op versteviging, lang op zich laat wachten
en bovendien niet geldt voor gedupeerde ondernemers;
verzoekt de regering deze maatregel ook te laten gelden voor ondernemers in een vergelijkbare
situatie en aan zowel woningeigenaren alsook ondernemers deze vergoeding zo snel mogelijk
uit te keren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 88 (36 600-VII).
Dank u wel. Ik geef de heer Kops het woord namens de PVV voor zijn tweede termijn.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording.
Op 28 november hebben we nog een brief gekregen van de Staatssecretaris over het door
het IMG ingestelde hoger beroep. Het werd er niet heel veel duidelijker op, moet ik
eerlijk zeggen. Ik vond die brief ook ietwat tegenstrijdig. Want we hebben allemaal,
Kamerbreed, uitgesproken dat die hele juridificering ongewenst is. Ook de Staatssecretaris
schrijft dat het hem zeer aan het hart gaat en dat hij dat graag voorkomen had zien
worden. Anderzijds staat in de brief ook dat we met dat hoger beroep eigenlijk toch
een soort van blij moeten zijn, want «bij instandhouding zou de uitspraak leiden tot
onduidelijkheid en een precedent scheppen voor toekomstige rechtszaken». In de beslisnota
die erbij hoort, lezen we ook dat «in 99% van de gevallen de berekende trillingen
hoger liggen dan de daadwerkelijk opgetreden trillingen». Dan vraag ik me het volgende
af. Als die uitspraak dan inderdaad in stand zou blijven, wat zijn daar dan precies
de gevolgen van? Zijn die gevolgen dan echt zo ontzettend groot? Kan de Staatssecretaris
dat toelichten? Ik heb de uitspraak zelf ook gelezen. Daarin wordt dan gesproken over
«verklarende kansen» en «voorspellende kansen». Het is allemaal natuurlijk heel interessant
als je dat zo leest, maar heel veel duidelijker wordt het er in ieder geval niet op.
Kan de Staatssecretaris dat dan nog uitleggen?
Dan de waardevermeerderingsregeling, waar de heer Bushoff het net ook al over had.
We hebben in de eerste termijn gevraagd of die niet alsnog verlengd kan worden, temeer
omdat er nog steeds geld in die pot zit, namelijk 93 miljoen. De Staatssecretaris
zou er nog op terugkomen, ook wanneer er besloten wordt om die regeling niet te verlengen,
wat er dan met dat resterende budget gaat gebeuren. Wellicht heb ik het gemist, maar
het antwoord op die vraag heb ik in ieder geval nog niet voorbij zien komen. Dus graag
daar alsnog een reactie op.
Voorzitter. Dan over de uitvoeringskosten, die al jarenlang hoog zijn en zelfs verder
gestegen zijn. De Staatssecretaris zei in de beantwoording: ja, oké, hoe hoog die
uitvoeringskosten ook mogen zijn, dat gaat in ieder geval niet ten koste van alle
vergoedingen die worden uitgekeerd. Enerzijds is dat natuurlijk mooi, hartstikke goed,
maar anderzijds is en blijft het wel geld. Hoe meer we op die uitvoeringskosten, die
zo ontzettend hoog zijn, kunnen besparen, des te beter dat is. In het verleden is,
ook door de voorganger van de Staatssecretaris, al meermaals toegezegd om daarnaar
te kijken, maar om het wat concreter te maken dien ik de volgende motie in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de uitvoeringskosten van het Instituut Mijnbouwschade Groningen
al jarenlang hoog zijn;
constaterende dat meermaals is toegezegd te onderzoeken hoe de uitvoeringskosten omlaag
te brengen;
constaterende, echter, dat de uitvoeringskosten vorig jaar verder zijn gestegen van
€ 0,62 naar € 0,78 per uitgekeerde euro;
verzoekt de regering een plan van aanpak uit te werken voor het terugbrengen van de
uitvoeringskosten, en dit in het eerste kwartaal van 2025 aan de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 89 (36 600-VII).
De heer Kops (PVV):
Voorzitter. In de eerste termijn had ik het, en de heer Bushoff had het daar zonet
trouwens ook over, over de schadeafhandeling en de versterking met al die regelingen
en al die organisaties. Heel overzichtelijk is het nog altijd niet. In het verleden
is echter heel vaak het volgende toegezegd. We moeten toe naar één aanspreekpunt en
de bewoners moeten met één overheid te maken krijgen. Hoe de overheid het achter de
schermen allemaal zelf regelt, is dan aan de overheid, maar van die hele wirwar aan
bureaucratie zouden de gedupeerden in ieder geval geen last moeten hebben. Omdat die
wirwar er nog altijd is, dien ik de volgende motie in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de schadeafhandeling en versterking in Groningen nog altijd een
wirwar aan organisaties, regelingen en procedures kennen;
overwegende dat bureaucratische rompslomp vertragend werkt en geld kost, en daarom
zo veel mogelijk moet worden tegengegaan;
verzoekt de regering voor één integrale aanpak te zorgen, waarbij gedupeerden bij
één aanspreekpunt terechtkunnen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 90 (36 600-VII).
De heer Kops (PVV):
Voorzitter. Ik dien de motie wel in, maar ik hoop natuurlijk dat de Staatssecretaris
dadelijk gaat zeggen: die motie is overbodig, want dat doen we al; dat gaan we doen.
Daar hoop ik natuurlijk op. Graag een reactie op dat punt.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Bamenga voor zijn tweede termijn namens
D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik de Staatssecretaris bedanken voor de antwoorden.
Volgens mij hebben we een goed debat gehad in deze commissie. Naar mijn idee willen
we ook allemaal hetzelfde in deze commissie, namelijk zorgen dat de hersteloperatie
Groningen een succes is en dat we de Groningers verder helpen, want zij hadden altijd
gelijk. Ik heb een aantal moties om de Staatssecretaris in ieder geval een steuntje
in de rug te geven.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat stoppen met het gebruik van de trillingstool staat opgenomen in Nij
begun;
constaterende dat diverse Groningers in het verleden onterecht schadeherstel is ontzegd
als gevolg van het gebruik van de trillingstool;
constaterende dat de trillingstool tot op de dag van vandaag gebruik wordt binnen
het IMG;
overwegende dat in enkele gevallen de trillingstool als aanvullende maatregel positief
uitvalt;
verzoekt de regering de trillingstool voortaan alleen nog maar in te zetten als aanvullende
maatregel, en alleen wanneer het resultaat positief uitvalt voor de schadeopmeting
van Groningers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Vedder.
Zij krijgt nr. 91 (36 600-VII).
De heer Bamenga (D66):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Groningers bij de hersteloperatie te maken krijgen met verschillende
overheidsloketten;
overwegende dat hierdoor verwarring, vertraging en onduidelijkheid ontstaat en ook
de uitkomsten voor Groningers daardoor soms te veel verschillen;
constaterende dat bij herstel toeslagen nu gewerkt wordt aan een pilot Totaalherstel,
waarbij het doel is om voor een bepaalde groep integraal binnen enkele weken het proces
af te ronden;
verzoekt de regering om toe te werken naar één overheidsloket waar Groningers op maat
worden geholpen;
verzoekt de regering de pilot Totaalherstel te volgen en deze commissie met een brief
de lessen voor de hersteloperatie Groningen te doen toekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Vedder.
Zij krijgt nr. 92 (36 600-VII).
De heer Bamenga (D66):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de gaswinning in Groningen heeft geleid tot meer dan 265.000 schademeldingen;
overwegende dat ruim 11.000 woningen in Groningen tot op de dag van vandaag onveilig
zijn;
overwegende dat in het hoofdlijnenakkoord «geen Gronings gas meer» staat;
constaterende dat er nog steeds gas wordt gewonnen in de provincie Groningen, met
ernstige gevolgen voor de omwonenden;
constaterende dat de NAM een aanvraag heeft gedaan om de winning van gas bij Warffum
te verlengen;
overwegende dat de NAM zich eenzijdig heeft teruggetrokken uit afspraken om bij te
dragen aan de hersteloperatie voor de Groningers;
verzoekt de regering de vergunning van de NAM om gas te winnen bij Warffum niet te
verlengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Bikker.
Zij krijgt nr. 93 (36 600-VII).
De heer Bamenga (D66):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NAM stopt met het meebetalen aan het perspectief voor Groningen;
overwegende dat de NAM jarenlang heeft geprofiteerd van de gaswinning in Groningen;
constaterende dat de president-directeur van Shell in 2023 in de media opriep te stoppen
met de gaswinning;
overwegende dat de NAM heeft toegezegd te blijven meebetalen aan het perspectief van
Groningen tot 2030;
overwegende dat zolang de NAM de betalingen richting Groningen niet hervat, zij geen
betrouwbare partij is waar de overheid zaken mee zou moeten doen;
verzoekt de regering om geen nieuwe gaswinningen of verlengingen van bestaande gaswinningen
goed te keuren voor de NAM zolang zij niet volledig voldoet aan de afspraken over
het meebetalen aan het schadeherstel en het verbeteren van het economische en sociale
perspectief van Groningen, door geen nieuwe winningsvergunningen af te geven en geen
nieuwe winningsplannen goed te keuren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bamenga.
Zij krijgt nr. 94 (36 600-VII).
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Vedder, die spreekt namens het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb in zowel het debat Staat van Groningen als het WGO aandacht
gevraagd voor de schrijnendste gevallen: mensen met huizen in het kerngebied, die
elke aardbeving hebben meegemaakt en snel boven de 60k uitkomen qua schades. Zij merken
nog te weinig van milder, menselijker en makkelijker, terwijl juist zij onze hulp
het hardst nodig hebben. Juist zij verdienen het om verlost te worden van de strijd
om hun rechten. De Staatssecretaris herkent dat beeld gelukkig, dat juist deze groep
nu nog niet wordt bereikt. Hij heeft ook gezegd hiermee bezig te zijn. Maar ik heb
ook gezien dat er geen «one size fits all»-oplossing in beeld is en dat er soms ook
andere uitdagingen spelen dan causaliteitsbeoordelingen. Wij blijven natuurlijk graag
op de hoogte, dus is het mogelijk dat de Staatssecretaris de Tweede Kamer toezegt
om in Q1 2025 te komen met een brief over deze groep zwaarst getroffen mensen met
daarin een inventarisatie van redenen waarom het bij deze mensen nou juist spaak loopt
en een inventarisatie van oplossingsrichtingen om deze gevallen vlot te trekken? Ik
heb er namelijk begrip voor dat de oplossingsrichting die ik de vorige keer heb geopperd
misschien niet een «one size fits all»-oplossing is, maar dan zou ik graag horen wat
wél de oplossingen zouden kunnen zijn.
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Kops over het hoger beroep
van het IMG. Ik heb ook de appreciatie van het amendement-Beckerman/Bushoff bestudeerd.
Ik heb wel een beetje zorgen over een aantal zinnen daarin over het uitvoeren van
Van Geel. Ook het CDA hecht grote waarde aan het uitvoeren van het rapport-Van Geel.
Ik zie dat daar veel slagen om de arm in staan, wat verregaande consequenties zou
hebben voor de versterkingsoperatie en de schadeafhandeling. De Staatssecretaris zou
bezig zijn met een plan en we zouden pas dan kunnen kijken of het misschien wel budgettair
past. Ik word daar een beetje onrustig van, dus ik zou graag een reactie van de Staatssecretaris
willen vragen daarop.
Voorzitter, tot slot. Net als veel andere fracties hechten ook de fracties van het
CDA, de ChristenUnie en D66 veel waarde aan de waardevermeerderingsregeling en vooral
aan het kunnen benutten van het bestaande budget. Zij hebben daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de waardevermeerderingsregeling succesvol is;
constaterende dat deze regeling per 1 februari 2025 stopt;
constaterende dat nog zo'n 93 miljoen euro aan budget beschikbaar is voor de waardevermeerderingsregeling
en veel bewoners nog geen gebruik hebben kunnen maken van deze regeling;
verzoekt de regering de waardevermeerderingsregeling ook na februari 2025 open te
laten staan en daarvoor in ieder geval het nu beschikbare budget intact te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Bikker en Bamenga.
Zij krijgt nr. 95 (36 600-VII).
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik doe eerst een aantal moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voor het toeslagenschandaal een totaalaanpak wordt ingevoerd;
constaterende dat gedupeerde Groningers een jaar na de parlementaire enquête nog steeds
vastlopen in de bureaucratie en dat uit onderzoek van Vereniging Eigen Huis blijkt
dat het vertrouwen stagneert;
voorts constaterende dat de commissie-Van Geel goede aanbevelingen heeft gedaan om
de ongelijkheid aan te pakken en dat uit het VEH-onderzoek blijkt dat 89% van de respondenten
ervaart dat deze ongelijkheid tot conflicten en spanningen leidt;
verzoekt de regering een totaalaanpak voor gedupeerde Groningers en Drenten te ontwikkelen
waarbij iedereen binnen een jaar een totaalplan heeft voor zijn woning of bedrijf
dat schadeherstel, versterking, compensatie en verduurzaming omvat;
verzoekt de regering voorts gedupeerden het wettelijk recht te geven een totaalaanpak
te krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.
Zij krijgt nr. 96 (36 600-VII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vorig jaar is beloofd om geen hoger beroep meer in te stellen tegen
gedupeerden die een rechtszaak tegen de Staat hebben gewonnen;
constaterende dat er nu opnieuw hoger beroep is ingesteld door het IMG;
verzoekt de regering te zorgen dat er niet langer wordt doorgeprocedeerd tegen gedupeerden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.
Zij krijgt nr. 97 (36 600-VII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Tweede Kamer al meermaals aandacht heeft gevraagd voor bouwfouten
die worden gemaakt bij de versterking en bij sloop-nieuwbouw, die ervoor zorgen dat
bewoners na oplevering opnieuw in problemen komen;
constaterende dat in sommige gemeenten veel woningen moeten worden versterkt en herbouwd,
waardoor op veel trajecten toezicht moet worden gehouden;
verzoekt de regering met gemeenten en de NCG een aanpak te ontwikkelen om bouwfouten
te voorkomen en beter aan te pakken, en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van
2025 te infomeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff, Kostić en Bamenga.
Zij krijgt nr. 98 (36 600-VII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Tweede Kamer de motie-Beckerman/Nijboer (33 529, nr. 1154) heeft aangenomen om bewoners te compenseren wanneer ze eigen geld hebben moeten
inleggen voor de versterking;
constaterende dat de regering in een brief (35 561, nr. 56) heeft beloofd dat deze bewoners voor het einde van het eerste kwartaal van 2024
uitsluitsel zouden krijgen;
voorts constaterende dat bewoners uit batch 1588 die eigen geld hebben ingelegd nog
steeds wachten;
verzoekt de regering voor kerst 2024 de bewoners uit batch 1588 die eigen geld hebben
moeten inleggen te compenseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff en Kostić.
Zij krijgt nr. 99 (36 600-VII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Tweede Kamer al sinds 2018 aandacht vraagt voor de problemen die
gedupeerden hebben met de Belastingdienst als gevolg van schadeloosstellingen die
zij ontvangen;
constaterende dat gedupeerden nog steeds naar vijf verschillende loketten worden verwezen
als zij problemen krijgen met toeslagen, vrijstellingen en belastingen en dat gedupeerden
hierin vastlopen;
voorts constaterende dat deze problemen voor bijvoorbeeld gedupeerden in het toeslagenschandaal
wel worden voorkomen door schadevergoedingen niet aan te merken als vermogen;
verzoekt de regering problemen die gedupeerden ervaren met belastingen en kwijtscheldingen
te voorkomen en aan te pakken door alle schadeloosstellingen en compensatie niet aan
te merken als vermogen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff, Kostić en Bikker.
Zij krijgt nr. 100 (36 600-VII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan de laatste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de gaswinning bij Warffum niet te verlengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff en Kostić.
Zij krijgt nr. 101 (36 600-VII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Mijn laatste vraag gaat over het hoger beroep. We hebben de brief gelezen.
Eigenlijk zit daar geen nadere duiding in van wat in het debat is gevraagd. Toen werd
namelijk gevraagd waarom het heel erg mis zou gaan voor heel veel anderen als dit
hoger beroep niet zou worden teruggetrokken. Ik zie het volgende, en daar wil ik graag
een reactie op van de Staatssecretaris. Aan de ene kant wordt gezegd dat we in hoger
beroep gaan vanwege de collectieve zaak. Maar als we er vervolgens vragen over stellen,
wordt er gezegd: we kunnen niet ingrijpen, want het is een individuele zaak. We zien
dat de Staatssecretaris argumenten gebruikt zoals het uitkomt. Hij zegt aan de ene
kant dat het een individuele zaak is en aan de andere kant dat het een collectieve
zaak is. Onze fractie acht het echt van belang om niet opnieuw deze weg op te gaan
als we na een parlementaire enquête stellig zeggen dat die hele juridisering moet
stoppen. Dat is in het collectieve én individuele belang. Daar krijg ik nog graag
een reactie op.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Excuses aan de heer Holman, want die had ik eigenlijk het woord moeten
geven vóór mevrouw Beckerman. Ik dacht dat u in de juiste volgorde zat, maar dat blijkt
niet het geval te zijn. Ik geef het woord aan de heer Holman namens Nieuw Sociaal
Contract.
De heer Holman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik vind het totaal niet erg. Ik heb een paar opmerkingen en
een motie.
Ik heb ten eerste een vraag aan de Staatssecretaris over de commissie-Van Geel. Kan
de Staatssecretaris duidelijk aangeven wat de consequenties zijn van de situatie zoals
die nu is? We vinden met elkaar dat wat de commissie-Van Geel zegt, uitgevoerd moet
worden. Het is onduidelijk of daar genoeg financiële middelen voor zijn. Heeft de
Staatssecretaris dekking om dit uit te voeren? Zo niet, is er dan een mogelijkheid
om die te krijgen? Als die niet gekregen kan worden, betekent dit dan dat er een bepaalde
rangschikking komt in de uitvoering van Van Geel, dus een soort van prioritering?
Mevrouw Beckerman (SP):
Maar het is toch gewoon duidelijk dat er te weinig geld is vrijgemaakt? Kijk, prioriteren
moet sowieso in de uitvoering, want we kunnen niet alles tegelijk doen. Maar als je
gaat prioriteren in ongelijkheid, dan ga je dus met een aanpak om ongelijkheid tegen
te gaan, bewust meer ongelijkheid creëren. Is de heer Holman dat met de fractie van
de SP eens?
De heer Holman (NSC):
Om daar een duidelijk antwoord op te kunnen geven, vragen wij de Staatssecretaris
of hij duidelijkheid kan verschaffen over hoe hij daartegen aankijkt en over hoe hij
daarmee denkt om te gaan. Ik ben dus benieuwd wat de Staatssecretaris heeft te vertellen.
Hetzelfde geldt voor de waardevermeerderingsregeling. Die vinden wij belangrijk, dus
die zouden we moeten verlengen. Kan de Staatssecretaris duidelijkheid scheppen over
de vraag of het budget toereikend is en of het kan binnen wat er nu voorligt? Zo niet,
moet er dan alternatieve dekking voor gevonden worden? Ook daarover krijgen wij graag
duidelijkheid van de Staatssecretaris. Kan dit? Kunnen we daar invulling aan geven?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb toch een vraag aan de heer Holman. Beluister ik zijn vraag goed, als ik denk
dat hij zegt dat de regeling moet worden doorgetrokken omdat het geld er toch nog
staat en er nog steeds behoefte aan is? Zo ja, dan is dit wel het moment om het te
regelen voor het komende jaar. Als de Staatssecretaris nu komt met «ik heb daar nog
wat voor nodig», dan moet u zich realiseren dat dit de week is waarin we gaan stemmen.
Daarna gaat het naar de Eerste Kamer en is het out of our hands. Ik zou dus van de
heer Holman willen weten wat de inzet is van de NSC-fractie. Steunt hij een van de
moties die hiervoor zijn langsgekomen? Zit hij aan een amendement te denken? Het maakt
mij niet veel uit, maar ik ben heel benieuwd welke koers de NSC-fractie hierin kiest.
De heer Holman (NSC):
Nogmaals, wij vinden de waardevermeerderingsregeling belangrijk. De vraag aan de Staatssecretaris
is om duidelijkheid te krijgen over de vraag die mevrouw Bikker aan ons stelt. Wij
willen duidelijkheid over de manier waarop wij de moties moeten beoordelen en waarderen.
Graag duidelijkheid van de Staatssecretaris over hoe wij dat moeten zien.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Er zijn natuurlijk twee smaken. De Staatssecretaris kan zeggen: steun die moties,
want ik heb dat nodig. Of hij zegt: het komt wel goed, dus laat mij maar even schuiven.
Maar dan moeten we dit financieel nog steeds aftikken, want anders zal een andere
Minister zeggen: «Hoor eens, we hadden afgesproken dat de waardevermeerderingsregel
tot dan en dan loopt. Ik heb een begroting waarin ik van alles en nog wat zie. Ik
ga daar ook bij andere Staatssecretarissen niet mee akkoord, dus inleveren die hap.»
Daarom vind ik het belangrijk dat de Kamer een duidelijke uitspraak doet, zodat het
Ministerie van Financiën niet in een andere werkelijkheid naar deze waardevermeerderingsregeling
kijkt.
De heer Holman (NSC):
De analyse van mevrouw Bikker klopt, denk ik, in grote mate. Voordat wij een oordeel
kunnen geven over de moties die zijn ingediend, willen wij graag helderheid en duidelijkheid
van de Staatssecretaris: hoe moeten wij lezen of zien of die dekking er wel of niet
is?
Mevrouw Beckerman (SP):
Daar was mijn vraag over de ongelijkheid natuurlijk ook op gericht. Wij hebben dat
amendement echt al heel snel ingediend, geloof ik. Ik weet niet precies wanneer, maar
het is toch wel een paar maanden geleden. Daarop is ook al een antwoord gekomen. We
hebben nog maar drie dagen. In elk debat dat na vandaag komt, zal gezegd worden: hartstikke
leuk plan, oppositie, maar daarvoor moet je bij de Voorjaarsnota zijn of bij de begroting.
Dít is het moment. Dit is de begroting. Weet NSC echt nog niet hoe zij gaat stemmen?
Heeft u een eigen afweging gemaakt over het amendement, over het geld dat nodig is
voor de commissie-Van Geel? We hebben het zo vaak gezien in de parlementaire enquête:
de Kamer heeft de afgelopen jaren ook onvoldoende het verschil gemaakt. Het is dus
ook echt aan de Kamer zelf om een afweging te maken.
De heer Holman (NSC):
Het is steeds ongeveer dezelfde vraag en het antwoord daarop zal ook steeds ongeveer
hetzelfde zijn. We hebben inderdaad drie dagen de tijd om te kijken hoe wij gaan stemmen.
Die afweging zal de fractie van Nieuw Sociaal Contract gaan maken. Wij hopen dat de
Staatssecretaris nog enige duidelijkheid kan geven, zodat wij een goede afweging kunnen
maken. Ik kom niet tot een ander antwoord.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het is op zich prima om in een oordeel ook nog eventjes de afweging van de Staatssecretaris
mee te nemen. Dat kan. Ik zou het op zichzelf wel fijn vinden als fracties ook zelf
een opvatting hebben over een voorstel van de Kamer dat er al heel lang ligt en die
met ons delen. Dat maakt het debat wat makkelijker. Ik luisterde heel goed naar de
beantwoording van de heer Holman van de NSC-fractie van net. Hij zei over de waardevermeerderingsregeling:
ik wil toch even horen of er een toereikend budget is en of de dekking klopt. En toen
dacht ik: «Hè? Dat kan ik niet helemaal rijmen met het punt dat er nog 93 miljoen
euro in die pot met geld zit.» Wat nu voorgesteld wordt, is niet om daar meer geld
aan toe te voegen. Nee, wat voorgesteld wordt, is om de pot met geld die nu beschikbaar
is, beschikbaar te houden voor die regeling. Daarover kan de heer Holman toch wel
zeggen dat hij het daarmee eens is?
De heer Holman (NSC):
We constateren dat de waardevermeerderingsregeling goed is. Ik zou die het liefst
willen verlengen. We constateren dat daarvoor in principe 93 miljoen beschikbaar is.
Nogmaals, dan herhaal ik mijn vraag aan de Staatssecretaris: kan de Staatssecretaris
enige duidelijkheid geven over de manier waarop dit kan worden aangewend en aangeven
wat precies de consequenties zijn als we tot dit besluit komen? Wij willen gewoon
duidelijkheid van de Staatssecretaris: hoe duidt hij dit? Volgens mij is die vraag
aan de Staatssecretaris niet zo moeilijk.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nee, op zich niet, maar het baart mij een beetje zorgen dat de onderliggende aanname
is dat het zou kunnen dat dit geld ergens anders voor ingezet gaat worden. En dat
zou toch wel heel raar zijn. Dat zou toch niet de bedoeling moeten zijn, vraag ik
aan de heer Holman. Dat willen we toch met z'n allen niet?
De heer Holman (NSC):
Wat de heer Bushoff zegt, heb ik niet gezegd. Daar kan hij mij dus moeilijk over bevragen.
Nogmaals, volgens mij is de vraag die wij aan de Staatssecretaris stellen duidelijk.
De voorzitter:
Dank je wel. Was u klaar met uw betoog, meneer Holman, of nog niet?
De heer Holman (NSC):
Nee.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Holman (NSC):
Bij het IMG geldt eigenlijk precies hetzelfde. Collega's hebben er al veel over gezegd.
Ik denk dat het waardevol is dat de Staatssecretaris hier enige duidelijke duiding
aan geeft, gelet op de vragen die collega's hebben gesteld. Hoe moeten we dit nou
precies zien? Daar ga ik verder niks over zeggen.
Ten slotte hebben wij nog één motie. Die gaat over de verantwoordelijkheid van de
NAM en over wat de Kamer vindt dat de NAM zou moeten doen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NAM niet langer wil meebetalen aan de leefbaarheid en de economie
in Groningen nu de gaswinning in het Groningenveld is gestopt;
constaterende dat de NAM verspreid over de periode van 2018 tot 2029 500 miljoen aan
de regio zou betalen, maar slechts 343 miljoen heeft betaald en niet bereid is meer
te betalen;
overwegende dat het beëindigen van de gaswinning in het Groningenveld niet mag leiden
tot een onmiddellijke stopzetting van investeringen die de NAM doet in de economische
ontwikkeling en de leefbaarheid van de regio;
van mening dat de NAM op deze manier voorbijgaat aan de problemen die gaswinning uit
het Groningenveld nog steeds geeft;
verzoekt de regering om met de NAM een oplossing te vinden om de resterende 157 miljoen
alsnog te betalen, zodat dit bedrag ten gunste komt van het verbeteren van de economie
en de leefbaarheid in de regio en daarmee het toekomstperspectief van de Groningers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Holman en Bikker.
Zij krijgt nr. 102 (36 600-VII).
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Vermeer voor zijn tweede termijn namens
de BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst heb ik nog een vraag, ook namens de heer Peter
de Groot van de VVD. Die vraag kwam eigenlijk naar voren naar aanleiding van de werkbezoeken
in Groningen. De vraag gaat over de rapporten over schade, die we naar onze mening
wel ondeugdelijk kunnen noemen. Het gaat bijvoorbeeld over een latei, een draagbalk
boven een raam of een kozijn. Daar staat in het rapport van alles over geschreven,
terwijl je dat alleen maar zou kunnen constateren als je het stucwerk daarvoor zou
weghalen. Dan kun je namelijk pas zien hoe dat in elkaar zit. In die rapporten stonden
gewoon aannames over zaken die nooit feitelijk geconstateerd zouden kunnen zijn. Mede
namens de heer De Groot is mijn vraag: hoe kunnen we dit soort ondeugdelijke rapporten
voorkomen? Wat moeten mensen doen die daartegenaan lopen? Komen die rapporten altijd
uit een bepaalde hoek? Kunnen we daar een rode lijn in ontdekken? Komen ze bijvoorbeeld
van bepaalde taxateurs of heeft het te maken met een bepaald type woningen waarbij
het steeds misgaat of met bepaalde schade? Daar zouden we graag nog een antwoord op
hebben.
Gisteren verscheen op RTV Noord een artikel van de gedeputeerde in Groningen over
de aardbevingsschade. Zij benadrukte nogmaals dat die eenoverheidsaanpak toch het
uitgangspunt zou moeten zijn en dat we ook niet allerlei evaluaties daarvan moeten
afwachten, omdat die eenoverheidsaanpak voor iedereen de meest logische, klantgerichte
en, in dit geval, de meest mensgerichte aanpak is. Wij gaan hier namelijk geen huizen
herstellen, maar wij moeten vooral kijken hoe we het leed van mensen oplossen. Ik
heb hier een motie over. Wellicht is die aanvullend op de vanochtend eerder ingediende
moties van Bamenga en Vedder, en van Beckerman en Bushoff. Ik denk dat deze dus aansluitend
kan zijn. Ik heb hier de tandem Vermeer en Holman.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Staatssecretaris Herstel Groningen samen met de regio gaat onderzoeken
hoe vorm en inhoud kan worden gegeven aan de herstelagenda, met als doel een veilig,
schadevrij, verduurzaamd, mooi en leefbaar Groningen, waarbij de bewoners weer grip
krijgen op hun eigen leven;
constaterende dat hiermee begonnen gaat worden in de startgebieden;
constaterende dat er daarbij veel geleerd kan worden van de dorpenaanpak;
overwegende dat het op dit moment nog onduidelijk is hoe deze herstelagenda nader
vorm gaat krijgen;
verzoekt de regering om de Kamer te informeren over de vormgeving van de herstelagenda
in het voorjaar van 2025,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Holman.
Zij krijgt nr. 103 (36 600-VII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is een mooie motie, maar uiteindelijk gaat het er ook om... Ik vond het zo charmant
aan Van Geel dat hij zei: je kunt niet al die ongelijkheid oplossen door alle regelingen
opnieuw open te stellen, maar stel het eindbeeld centraal voor iedereen. Zorg ervoor
dat aan het einde van alles wat er gedaan is, iedereen in Groningen een heel huis
heeft, een veilig huis heeft, gecompenseerd is en vooral ook dat iedereen die dat
wil, een verduurzaamde woning heeft. Op dat laatste stukje loopt het mis, want daarop
heeft de Staatssecretaris gezegd: dat is allemaal hartstikke leuk, maar daar hebben
we niet genoeg geld voor. Gelukkig willen we allemaal deze aanpak, deze totaalaanpak.
Maar die totaalaanpak gaat, zo vraag ik aan de BBB, toch alleen maar werken als we
ook het laatste stuk doen, namelijk geld vrijmaken om te zorgen dat we Van Geel goed
kunnen uitvoeren, zodat die schrijnende ongelijkheid, die echt scheuren oplevert in
gemeenschappen, wordt gestopt?
De heer Vermeer (BBB):
Volgens mij is dat een hele mooie vraag die alleen maar met ja beantwoord kan worden.
Het is eigenlijk ook een gesloten vraag, maar ik wil er wel iets meer over zeggen.
Wij constateren namelijk steeds – ik heb zelf als financieel woordvoerder ook te maken
met de behandeling van alle amendementen, ook voor komende donderdag – dat wij hier
alleen kunnen zeggen dat het geld er is op het moment dat het op die begroting staat
en dat budget ook daadwerkelijk vrijgespeeld is. Bij herstel in Groningen speelt volgens
mij iets anders, want er is in Nij begun en in de hele nasleep van die enquête duidelijk
gezegd dat het maar moet kosten wat het kost en dat dat opgelost moet worden. Dat
betekent voor ons als Kamer, als coalitie maar ook voor het kabinet dat het geld dat
daarvoor nodig is, dan maar steeds vrijgemaakt zal moeten worden. Dat gaat niet in
één keer. Dat gaat niet in één keer met tientallen miljarden op de begroting. Dat
zal steeds van project naar project en van jaar naar jaar gaan. Ik vind dat mevrouw
Beckerman, al is het eigenlijk onnodig, er steeds op kan wijzen dat dát de afspraak
is en dat dat geld er steeds moet komen. Ik denk dat het voor de korte termijn niet
eens noodzakelijk is dat er extra geld bij komt, maar dat datgene waar al geld voor
is, goed uitgevoerd moet worden en dat wij de juiste aanpak voor de komende jaren
kiezen.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman heel kort, want u bent door uw interrupties heen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, maar ik denk dat dit toch belangrijk is. Kijk, toen ik in de Kamer kwam, hoefden
we niet uit de begroting geld te halen, want toen was Groningen – zoals we dat in
jargon noemen – «buiten de kaders geplaatst». Nu moet je continu afwegingen maken:
Groningen of iets anders; Groningen of iets anders. Dat legt nog meer de nadruk op
gedupeerden. Maar «koste wat kost» hoor ik eigenlijk al sinds de tijd van Wiebes.
«Nee, hoor, geld speelt geen rol.» We hebben zelfs Rutte vaak horen zeggen «geld speelt
geen rol». Dat is hartstikke leuk om te roepen, maar in de praktijk speelt het wel
een rol. In de praktijk zien we dat de ene kant van de straat wel recht heeft op 40.000,
maar de andere kant slechts op 20.000, en dat het ene dorp wel recht heeft op 40.000,
en het volgende slechts op 20.000. Die ongelijkheid kun je alleen maar oplossen door
daar nu een einde aan te maken. Hoe regel je dat vervolgens op de begroting? Ik zou
er voorstander van zijn om het weer buiten de haken te zetten. Daar kunnen we met
z'n allen over doorpraten. Alleen is het probleem nu dat wij wel zeggen «koste wat
kost», terwijl in de praktijk gedupeerden er heel veel last van hebben dat dat in
werkelijkheid iets heel anders betekent en dat daardoor ontzettend veel ongelijkheid
ontstaat. Bent u dat met mij eens, vraag ik via de voorzitter.
De heer Vermeer (BBB):
Ik erken dat er ongelijkheid is, zoals mevrouw Beckerman zegt. Ik denk zelf niet dat
die ontstaat door de budgetverschillen, maar door de regels die we stellen. We moeten
eerst zorgen voor regels die bewerkstelligen dat die ongelijkheid verdwijnt en dan
zou het geld dat daarbij hoort, moeten volgen. Dat is de juiste volgorde wat ons betreft.
De voorzitter:
U vervolgt... Nee, ik zie nog twee vingers. De heer Bushoff was eerst.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op dit laatste punt. De heer Vermeer geeft aan bang te zijn dat die ongelijkheid met
name voortkomt uit de regels die wij stellen. Ik kan me daar best wel in vinden, maar
het punt is nou juist dat we die regels en die voorwaarden volgens mij stellen, omdat
er beperkt budget beschikbaar is. Precies als het aankomt op verduurzaming, zijn het
inderdaad de regels die zorgen voor ongelijkheid. Dat komt doordat er een beperkt
budget beschikbaar is. Mijn vraag aan de heer Vermeer gaat over het volgende. Ik zeg
niet dat je van vandaag op morgen in één keer al het geld per se beschikbaar moet
hebben, maar je zult wel de principe-uitspraak moeten doen dat je wilt dat die ongelijkheid
minder wordt en dat de regels die de ongelijkheid veroorzaken, afgeschaft worden.
Dan moet je die principe-uitspraak dus wel doen. Gelet op het feit dat het echt wel
even tijd kost in de jaren van uitvoering, kan het best nog wel even duren voordat
iedereen aan de beurt is. Dat geld hoeft dus vandaag niet helemaal beschikbaar te
komen, maar je moet die principe-uitspraak nu wel doen. Wil de heer Vermeer die uitspraak
ook doen?
De heer Vermeer (BBB):
Volgens mij heb ik die uitspraak net al gedaan door te zeggen: mijn antwoord is ja.
Ik heb alleen zelf in de hele discussie rond de begroting en zo wel gezien dat wij
daar dan op een andere manier mee om moeten gaan dan wij nu doen. Dat is een strijd
die ik in ieder geval zal voeren binnen de coalitie. Ik weet dat die brede steun krijgt
van de Kamer en dat die volledig aansluit op alles wat er in het verleden al is toegezegd.
Volgens mij komen we daar gewoon uit en gaat het alleen om de vraag in welke vorm
dat plaatsvindt.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Mag ik de motie die de heer Vermeer daarnet indiende, dan interpreteren als «ik doe
die principe-uitspraak»? Ik hoorde nu in de motie nog «in het voorjaar informeren
over de aanpak». Dat vond ik nog wel wat mager ten opzichte van hier zeggen dat wij
voor die aanpak staan.
De heer Vermeer (BBB):
Ik vraag in de motie om het in het voorjaar te doen, zodat wij in het voorjaar kunnen
toetsen of datgene waar de Staatssecretaris mee komt, past bij de wensen die wij als
Kamer hierover hebben. Dan kunnen wij eventueel zeggen: top gedaan, hier moet geld
bij komen. Maar wij kunnen ook zeggen: dat kan wel een tandje beter. Dan gaan we het
daarover hebben. Ik wil dus wel, zoals volgens mij hier gebruikelijk, eerst de bestuurders
de kans geven om met een voorstel te komen. Daarna controleren we dat als Kamer. Eigenlijk
geven we al kaders aan door te zeggen: kijk vooral naar deze aanpak, want daar zijn
wij zeer van gecharmeerd. Wij zijn daarvan gecharmeerd, omdat de mensen die dat in
Groningen uit moeten voeren, daarvan gecharmeerd zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb toch een vervolgvraag. Dit is al een witte vlek sinds Nij begun gepresenteerd
is. Vervolgens heeft de Kamer zich gecommitteerd aan het rapport-Van Geel. Ik heb
ook de heer Vermeer eerder principe-uitspraken horen doen. Ik was er blij mee dat
dit uitgevoerd moest worden; NSC idem dito, trouwens. Ik snap heel goed dat je niet
in één keer al het geld vrij hoeft te maken. Dat snap ik. Het positieve punt is dat
ik nog steeds de principe-uitspraak beluister: we gaan Van Geel uitvoeren! Heb ik
dat goed begrepen? Mijn zorg is echter dat de huidige coalitiepartijen zich een beetje
in slaap laten sussen en het naar de Voorjaarsnota schuiven; excuus aan de luisteraars
voor de techniek. Bij de Voorjaarsnota komen alle nieuwe financiële claims van alle
ministeries weer bij elkaar. Of dit gaat lukken, hangt er dan net maar van af welke
prioriteiten er verder zijn rondom zorg, onderwijs of weet ik veel. Dat zou ik een
heel schrijnende uitkomst vinden, vandaar dat ik denk dat veel collega's, en misschien
de heer Vermeer in zijn hart ook wel, denken: zet in ieder geval nu een stap, waardoor
we een stukje meer zekerheid hebben dan wanneer we alles weer naar het voorjaar schuiven.
Kunt u die redenatie volgen? Dat was vraag twee.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, die redenatie kan ik helemaal volgen, maar daar dragen wij Kamerbreed verantwoordelijkheid
voor, want de wensenlijstjes vliegen ons bij deze begroting om de oren. De partijen
die hier pleiten voor extra geld voor Groningen, willen ook extra geld voor onderwijs,
sport en cultuur. De coalitie heeft nog geen geldboom gevonden waar ze het geld zo
van af kan plukken. Het is dus wel logisch dat die discussie nu naar de Voorjaarsnota
verplaatst wordt. Alles wat er komende donderdag en deze week al uitonderhandeld c.q.
afgedwongen wordt, ook door de partij van mevrouw Bikker op andere terreinen, zorgt
ervoor dat er weer minder ruimte is op andere gebieden. Wij kunnen het geld maar één
keer uitgeven. Ik wil daar niet flauw over doen, maar het is wel een gezamenlijke
verantwoordelijkheid. Als woordvoerder van een coalitiepartij heb ik gewoon te maken
met de afspraken die wij gemaakt hebben en met de volgorde van zaken. Volgens mij
ben ik hier zeer duidelijk wat betreft de uitgangspunten die BBB hanteert op het gebied
van het herstel van Groningen en de commissie-Van Geel. Daar ben ik altijd duidelijk
over geweest. Daar knok ik keihard voor. Dat geld moet gewoon op tafel komen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik zit even tot tien te tellen, hoor. Het spijt mij zeer, maar mijn fractie heeft
vanaf het moment dat het rapport-Van Geel er ligt, voorstellen gedaan waarin we keurig
financieel onderbouwd hebben hoe we het kunnen betalen, telkens opnieuw. Op een andere
plek zitten we nu te onderhandelen, omdat dit kabinet zelf geen meerderheid voor elkaar
gekregen heeft, om eruit te komen wat betreft de Onderwijsbegroting. En nou zou het
aan die onderhandelingen liggen dat dit niet voor elkaar komt? Dat laat ik mij niet
zeggen. Dat is één.
Twee. Op dit punt leggen we een keurig voorstel neer, keer op keer, om eruit te komen.
Ik doe een vriendelijke handreiking naar de coalitie: als je dit doorschuift naar
het voorjaar, kijk dan uit dat het niet op de grote berg komt, terwijl Van Geel moet
gebeuren, zoals we met elkaar hebben gezegd. Eigenlijk bevestigt de heer Vermeer nu
in zijn antwoord dat dat inderdaad het gevaar is. Daar heb ik echt de balen van. Uiteindelijk
gaat het mij er niet om hoe er wordt omgegaan met de ChristenUnie, maar om wat dit
betekent voor bewoners. We willen allemaal af van de ongerechtvaardigde verschillen.
Juist daarom moeten we voorkomen dat het op de grote berg belandt. We moeten het gewoon
gaan fiksen. Dat mag van mij in stukjes en hoeft niet in één klap; die handreiking
doe ik naar de coalitie. Maar ga niet andersom verwijten zitten maken. Volgens mij
willen wij er samen uitkomen, voor de Groningers.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zeg niet dat het ligt aan die andere onderhandelingen dat het op dit punt niet
voor elkaar komt; dat wil ik ook niet suggereren. Ik geef alleen het dilemma weer
waarin je zit als coalitiepartij; dat weet mevrouw Bikker ook heel goed. Je hebt continu
te maken met het pad dat je afspreekt over de volgorde van toezeggingen en de dekking
daarvan. Als er aan de ene kant aan geld getrokken wordt, heeft dat altijd invloed
op de beschikbare gelden voor andere punten. Dat is gewoon de werkelijkheid waarin
wij leven. Ik ben daar ook lang niet altijd blij mee. Volgens mij laat ik dat ook
geregeld merken.
Mevrouw Vedder (CDA):
Gelukkig hoorde ik al enige nuancering, maar ook ik zat tot tien te tellen. Het is
misschien een nieuwe ontdekking dat je als coalitie uiteindelijk toch met de Kamer
te dealen hebt, maar ik vind het niet zo handig om partijen die bereid zijn om samen
te werken, op deze manier iets aan te wrijven. Ik hoorde gelukkig dat de heer Vermeer
daar afstand van neemt, maar ik vind het buitengewoon onhandig. Ik word er eerlijk
gezegd een beetje verdrietig van. We zitten hier als commissie met een breed gedeelde
wens om het goede te doen voor de inwoners van Groningen. Daar hoeven we geen andere
begrotingen of zaken waarbij iets misgaat, bij te slepen. We moeten het vizier houden
op wat er misgaat in Groningen en hoe we het beter kunnen doen. Volgens mij is de
handreiking die mevrouw Bikker doet, heel verstandig. Daar sluit het CDA zich bij
aan. Natuurlijk is er bij ons het besef dat je niet in één keer een stapel geld neer
kunt zetten. Maar spreek dan in ieder geval uit dat we er stapsgewijs naar toewerken
en dat we vasthouden aan de uitgesproken basisgedachte dat Van Geel uitgevoerd moet
worden. Ik hoop dat de heer Vermeer dat in ieder geval wil onderstrepen. Ik hoop dat
hij de gedachte omarmt dat ook in de oppositie het realisme leeft dat het niet in
één keer hoeft. Dat kan volgens mij ook zonder op andere vlakken zoiets te zeggen
tegen andere partijen.
De heer Vermeer (BBB):
Nogmaals, ik zeg niet dat het ligt aan de andere onderhandelingen waardoor het op
dit punt niet voor elkaar komt. Ik merk dat ik blijkbaar iets te veel heb geprikkeld
in mijn oproep om samen breed naar alle financiën te kijken. Als dat verkeerd opgevat
wordt, bied ik mijn excuses daarvoor aan. Ik denk dat uw eigen financiële woordvoerders,
ook van mevrouw Vedder en mevrouw Bikker, kunnen bevestigen dat BBB – in dit geval
heb ik het over mijzelf – ook rond het Belastingplan er continu alles aan doet om
iedereen duidelijk te maken dat we geen meerderheid hebben in de Eerste Kamer en dat
wij samen met andere partijen bondjes zullen moeten smeden om het erdoor te krijgen
en om zo de begrotingen erdoor te krijgen. Dat werkt. Dat zal ik ook niet stoppen
na donderdag, want dit is iets waarmee we te maken hebben zolang we de huidige Tweede
en Eerste Kamer hebben. Dat is gewoon de realiteit, die iedereen moet zien. Daar wordt
blijkbaar vaak te laat aan gedacht, waardoor het tot spanningen leidt. Daardoor leidt
zelfs de oproep die ik hier doe, tot irritatie. Dat is niet wat we willen. Dat is
niet wat goed is voor Nederland. We zitten hier inderdaad voor Groningen. Het mag
nooit gevolgen hebben voor de problemen die we hier op moeten lossen.
Ik wil graag afronden met een ander punt, dat niet bij deze commissie ligt, maar waarvan
ik vrees dat dat ooit bij een soortgelijke volgende commissie gaat komen. Bij het
mijnbouwschadeherstel in Limburg heeft men te maken met oplopende problemen. Dat ligt
op dit moment nog bij de commissie voor Klimaat en Groene Groei, maar ik zou de Staatssecretaris
willen vragen om vanuit Binnenlandse Zaken ook met dat andere ministerie even contact
op te nemen en eens te kijken wat daar nou speelt en wat we kunnen leren van zowel
Limburg richting Groningen als Groningen richting Limburg, zodat we daar niet in dezelfde
situatie terechtkomen en wij hier straks niet het volgende «nieuwe begin» aan moeten
kondigen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef mevrouw Bikker het woord namens de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst beterschapswensen aan de heer Peter de Groot. Natuurlijk
ook veel dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording in eerste termijn.
Voorzitter. Ik kom snel tot mijn punt. Ten aanzien van Van Geel heb ik van gedachten
gewisseld met verschillende woordvoerders, maar ik zou het echt onverteerbaar vinden
als we dingen naar de Voorjaarsnota schuiven en er dan niet uit komen. Ik vind dat
deze Kamer daar zelf bij is. Ik vind dus echt dat we daarin stappen moeten zetten,
en dat kan deze week. Dus fijn als de Staatssecretaris nog een handreiking wil doen.
Het is altijd mooi om te zien dat we elkaar kunnen vinden. Anders zou het toch treurig
zijn als de Kamer, die hierop eensgezind was, zich nu uit elkaar laat spelen.
Ten aanzien van de waardevermeerdering heb ik de motie van mevrouw Vedder meeondertekend,
omdat ik ook denk dat dit nú neergelegd moet worden. Anders verdwijnt dat geld in
de potten van Financiën, maar wij willen het gewoon behouden voor de Groningers.
Voorzitter. Dan het hoger beroep. Ik dien daarover de volgende motie in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Groningers beloofd is dat het IMG niet meer in hoger beroep zou gaan
na rechterlijke uitspraken;
overwegende dat het IMG bekend heeft gemaakt in één casus alsnog in hoger beroep te
gaan en dat dit tot veel onrust leidt;
verzoekt de regering terug te keren naar het beginsel dat het IMG niet in hoger beroep
gaat en bewoners niet langer financieel worden gedupeerd, ongeacht de uitkomst van
het hoger beroep,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Vedder.
Zij krijgt nr. 104 (36 600-VII).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik leg de nadruk bij de zin dat «bewoners niet langer financieel worden gedupeerd,
ongeacht de uitkomst van het hoger beroep», want daar heb ik op dit moment grote zorg
om. Dus ik vraag de Staatssecretaris om daar specifiek op in te gaan.
Een tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel inwoners in de versterkingsaanpak nog altijd geen inzicht hebben
in het moment waarop hun woning versterkt gaat worden, waaronder bewoners van huizen
uit de dorpenaanpak;
overwegende dat dergelijke planningsinformatie in veel gevallen wel beschikbaar is
bij de NCG;
verzoekt de regering de NCG te verzoeken de informatie over het moment van versterken
beschikbaar te maken in het digitale portaal van de NCG,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bikker.
Zij krijgt nr. 105 (36 600-VII).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het maakt voor bewoners heel veel uit als je weet wanneer je aan de beurt bent.
Voorzitter. De derde motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het NCG in het afgelopen jaar een groot aantal besluiten «op norm»
heeft genomen;
overwegende dat er twijfels zijn gerezen over de kwaliteit van de bouwtechnische onderzoeken
die ten grondslag liggen aan besluiten «op norm»;
overwegende dat in geval van bezwaar tegen dergelijke besluiten in voorkomende gevallen
hetzelfde bouwtechnische bureau dat het oorspronkelijke rapport heeft opgesteld de
herbeoordeling uitvoert;
verzoekt de regering met de NCG te waarborgen dat een herbeoordeling van een bouwtechnisch
rapport als grond voor een besluit «op norm» altijd uitgevoerd wordt door een ander
bouwtechnisch bureau, als een bewoner dat verzoekt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Vedder.
Zij krijgt nr. 106 (36 600-VII).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik meen dat ik hiermee echt heel dicht bij de beantwoording van de Staatssecretaris
in eerste termijn ben gebleven. Hiermee prikken we ’m gewoon even vast voor bewoners,
zodat voor hen kenbaar is dat zij dit mogen doen.
De laatste, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen scherpe conclusies
en aanbevelingen heeft gedaan over de aardgaswinning in Groningen, waarbij de veiligheid
van Groningers te lang genegeerd is, de ernst van de situatie structureel is onderschat
en economische belangen steeds hebben geprevaleerd;
verzoekt de regering de inwoners van het zoutwinningsgebied rond Veendam op duidelijke
wijze te laten merken dat de lessen uit de conclusies en aanbevelingen van de parlementaire
enquête aardgaswinning Groningen geleerd zijn en worden toegepast, en de Kamer hierover
te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Bushoff en Vedder.
Zij krijgt nr. 107 (36 600-VII).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb daarnet wat gezegd over de financiële schadeafwikkeling rondom
een hoger beroep. Het zou echt heel veel helpen als de Staatssecretaris juist op dat
punt terugkomt, want we hadden niet alleen het beginsel van «in principe geen hoger
beroep», maar we hadden ook heel duidelijk gesteld dat de bewoners, die daar opnieuw
al die juridische onzekerheid hebben, in ieder geval niet op andere punten opnieuw
in onzekerheid komen. Ik merk nu dat deze cocktail in de regio heel veel slecht doet.
Ik zou de Staatssecretaris dus op dat punt hartelijk willen uitnodigen om zich ronduit
uit te spreken over de beginselen die we als Kamer en kabinet al hebben gedeeld.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we aan het einde van de tweede termijn van de zijde van de Kamer.
Er zijn 25 moties ingediend en een aantal vragen gesteld. De Staatssecretaris vraagt
om een halfuur schorsing. Kan het iets korter, Staatssecretaris? Het wordt 25 minuten.
We gaan verder om 11.20 uur.
De vergadering wordt van 10.56 uur tot 11.24 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de tweede termijn van het overleg over Herstel Groningen. Het woord
is aan het kabinet, aan Staatssecretaris Van Marum. Ik stel voor om ook in deze termijn
drie interrupties op de Staatssecretaris toe te staan. Ik geef het woord aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Ook dank voor alle vragen en voor de complimenten die ik gekregen
heb. Allereerst wens ik de heer De Groot van de VVD beterschap. We hopen dat hij er
snel weer bij is.
We gaan verder met het WGO van 18 november. Inmiddels heeft u van mij twee brieven
ontvangen, over het amendement inzake Van Geel en over het hoger beroep van het IMG.
Dan wil ik nu overgaan tot het beantwoorden van de vragen.
De heer Kops vroeg mij om uitleg: zijn de gevolgen van het hoger beroep echt zo groot?
Mevrouw Beckerman vroeg dat ook. Die vraag heb ik ook gehad van mevrouw Bikker. Ik
stel voor om daar op een later moment in een vertrouwelijke briefing op terug te komen.
Ik weet dat dat heel vervelend is, maar daar heb ik goede redenen voor. Ik zal u die
in de vertrouwelijke briefing ...
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman. Sorry! Ik geef het woord aan mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als u dan mevrouw Beckerman mevrouw Bikkerman noemt, kan ik ermee leven, hoor. Ik
zou het wel grappig vinden. Nee, voorzitter. Terug naar de ernst van deze zaak.
Ik begrijp goed dat de Staatssecretaris zegt dat hij afwegingen over een individuele
casus niet in een openbaar Kamerdebat kan delen. Dat snap ik helemaal. Tegelijkertijd
zit deze Kamer natuurlijk op dat principiële vraagstuk van de weging die daaronder
ligt: wanneer ga je in hoger beroep? Wij dachten dat die deur dichtzat. Wij wisten
dat het geen bankkluisdeur was met zeven sloten erop en nog een kettingslot eromheen.
Dat wisten we. Wij wisten dat er situaties denkbaar zouden zijn waarbij dat wel nodig
was, maar dan zou altijd eerst het instrument van prejudiciële vragen worden ingezet.
De Staatssecretaris heeft uitgelegd waarom dat hier niet meer kon, maar hier zitten
natuurlijk wel een angst en een zorg onder die we zo snel mogelijk de wereld uit willen
hebben. En het tweede ziet op de financiële kant: bewoners ervaren nu ook op dat vlak
het nadeel. Andersom kan ik me ook de schoenen van de Staatssecretaris voorstellen.
Maar die briefing zou ik dan wel echt op de heel korte termijn willen hebben, zodat
de Kamer voor het kerstreces duidelijkheid kan geven, als dat nog nodig is, of tot
de overeenstemming kan komen dat het kennelijk anders zit dan we allemaal op dit moment
denken.
Staatssecretaris Van Marum:
Die toezegging kan ik doen.
De voorzitter:
De toezegging wordt hier gedaan, maar ik denk dat dit mee teruggenomen moet worden
naar de procedurevergadering. Of er moet een schriftelijke ronde komen, zodat de Kamercommissie
dat in gang kan zetten.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit is het tweede deel van dit debat. In het eerste deel van dit debat lag een heel
duidelijke vraag op tafel: waarom gaan we weer in hoger beroep, terwijl we vorig jaar
zo plechtig hebben geloofd om dat niet te doen? Die vraag kon niet worden beantwoord.
Toen is gevraagd om een brief. Die brief bevat geen uitleg. De vorige keer lag de
optie van het houden van een vertrouwelijke ronde ook al op tafel. Nou, voorzitter,
u kent mijn partij. Wij zijn absoluut tegenstander van heel veel vertrouwelijkheid,
want wij vinden dat achterkamertjes het probleem zijn, en niet de oplossing. Maar
het is hier de Staatssecretaris die wel echt tijd verspild heeft. We hebben tussen
deel één en deel twee van het debat twee weken de tijd gehad. Er wordt donderdag gestemd
over alle begrotingen. Dat betekent wéér vertraging. We hebben deze mensen gesproken.
Dit raakt mensen heel erg diep. Dit zijn zaken die al heel lang slepen. Ik vind het
niet in orde om tijd te verspillen terwijl het mensen zo diep raakt. Ik ben er op
geen enkele manier van overtuigd dat in hoger beroep gaan, doorprocederen tegen inwoners,
een oplossing is. Dat hebben we vaak genoeg gezien, zowel bij het toeslagenschandaal
als bij Groningen. Ik zou graag een reactie willen. Waarom is die tijd dan verspild?
Want nu hebben we een nietszeggende brief gekregen, terwijl dit veel eerder had gekund.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan het nog één keer zeggen. In algemene zin speelt hier het volgende. Ik heb uitgelegd
dat die prejudiciële vragen niet in het begin van die zaak gesteld zijn omdat dat
op dat moment gewoon niet aan de orde was. Het heeft gewoon grote gevolgen voor de
schadeafhandeling in algehele zin. Daar komt bij dat het IMG daartoe zelfstandig kan
besluiten. Ik heb niet de bevoegdheid om dit tegen te houden.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman in tweede instantie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik doe deze debatten al een paar jaar en ik heb bewindspersonen hier vaak horen zeggen
«ik wil wel» of «ik vind het heel erg voor de mensen, maar het IMG is onafhankelijk».
Dat heb ik heel vaak gehoord. Op een gegeven moment hebben we als Kamer heel lang
nagedacht over hoe we daaraan iets kunnen doen, want dit is een vervelende situatie.
Elke keer zie je dat gedupeerden geraakt en soms vermorzeld worden door iets, en de
bewindspersoon zegt «ik kan daar niets aan doen». Daar hebben we als Kamer lang op
gestudeerd. We hebben toen een amendement ingediend om de bewindspersoon wel de mogelijkheid
te geven om in te grijpen. Dat is een aanwijsbevoegdheid, een heel gebruikelijke bevoegdheid
tegenover een zbo, wat het IMG is.
Als de Staatssecretaris zegt: dit is een collectieve zaak want die heeft collectieve
implicaties – dat is de portee van waarom er in hoger beroep gegaan wordt; het gaat
niet om één persoon, hoewel het verschrikkelijk is voor dat gezin, maar het is een
collectieve zaak – dan heeft de Staatssecretaris met die aanwijsbevoegdheid toch wel
de mogelijkheid om een aanwijzing te geven? Het gaat immers niet om een individu,
maar om een collectief. Klopt dat? Zo niet, welke mogelijkheid zou de Kamer extra
moeten inbouwen in de wet die we volgend jaar opnieuw gaan behandelen, om het kabinet
die mogelijkheid wel te geven? Dat is nieuwe informatie. Wij dachten er te zijn met
die aanwijsbevoegdheid. Als dat niet het geval blijkt, waar ik nog niet van overtuigd
ben, dan zullen we de wet moeten aanpassen zodat het wel het geval is, want anders
gaan we continu dezelfde fout herhalen.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb een aanwijzingsbevoegdheid in algemene zin en niet op individuele casussen.
Mevrouw Beckerman (SP):
In dat geval kun je bij alles argumenteren dat het een individuele casus is. De reden
die hier wordt aangegeven voor het hoger beroep is niet dat we één gezin het leven
godsgruwelijk zuur willen maken, maar dat het collectieve implicaties zou hebben.
Als het collectieve implicaties heeft, dan geldt toch die aanwijsbevoegdheid? We kunnen
niet de hele tijd in cirkeltjes redeneren tussen individueel en collectief. We moeten
kiezen. Is het nu individueel of is het collectief? Wilt u individueel iemand het
leven zuur maken of gaat het om een collectief probleem met de schadeafhandeling?
Als het dat laatste is, dan heeft u een aanwijsbevoegdheid.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik geef nogmaals aan dat het hier een individuele casus betreft waar ik niet op in
kan gaan en dat de gevolgen collectief zodanig groot zijn voor de afhandeling van
schade dat andere mensen, een grotere groep, daar nadelige gevolgen van ondervindt.
Dat is de spagaat waarin ik mij hier bevind. Nogmaals, ik vind het ontzettend vervelend
dat dit op deze manier gelopen is. Het IMG is zelfstandig bevoegd om dit te doen.
Daar kan ik wat van vinden, maar uiteindelijk zijn zij als zbo zelf gemachtigd om
dat door te zetten. Ik ben bereid u daar in een vertrouwelijke briefing nog nader
duiding over te geven.
De voorzitter:
Ten slotte mevrouw Bikker op dit punt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ben bereid daarnaar te luisteren, maar ik heb daar wel moeite mee, omdat ik ook
naar buiten toe dat beginsel staande wil houden. Die briefing zou dan wel echt op
heel korte termijn moeten zijn. Hoe collega's omgaan met hun moties is echt aan hen.
Ik wil mijn motie ten aanzien van het IMG, ik weet even niet welk nummer dat is, aanhouden
tot dat moment. Maar ze moet wel voor half december in stemming komen, want dit kunnen
we niet laten bungelen. Dat geef ik dan terug aan de Staatssecretaris op zijn uitgestoken
hand, omdat ik echt hoop dat hij op dat punt het beginsel verder uitwerkt. Ik deel
de vraag van mevrouw Beckerman wat er verder nodig is voor de wet. Ik heb nog meer
vragen gekregen over die aanwijzingsbevoegdheid, want uiteindelijk begint het altijd
bij een individuele casus. Je hebt geen collectieve casus. Het is altijd een individuele
casus. Ik weet nu ook niet meer wat die inhoudt. Dat gaan we niet meer redden in dit
WGO voor 12.00 uur, maar er moet wel snel klare wijn worden geschonken.
Voorzitter. Ik houd mijn motie op stuk nr. 104 aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bikker stel ik voor haar motie (36 600-VII, nr. 104) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De Staatssecretaris ten slotte.
Staatssecretaris Van Marum:
U krijgt van mij de toezegging dat u daarover goed wordt geïnformeerd.
De voorzitter:
De heer Bushoff nog op dit punt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik probeerde goed te luisteren naar wat er werd gezegd. Het werd mij nog niet helemaal
helder, maar het moet wel helder worden in welke gevallen de Staatssecretaris dan
wel van mening is dat hij gebruik kan maken van de bevoegdheid die hij heeft. Aan
de ene kant zegt de Kamer dat het in die en die gevallen kan en aan de andere kant
geeft de Staatssecretaris een antwoord waarmee het eigenlijk lijkt alsof je altijd
kunt zeggen: nee, die bevoegdheid is niet hiervoor bedoeld. Het zou prettig zijn als
die onduidelijkheid weggenomen kan worden door de Staatssecretaris. Als dat niet nu
kan, kan dat misschien in een aanvullende brief.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan daar wel duidelijk over zijn. Stel dat u als Kamer een aantal zaken op u af
ziet komen, of ik dat als Staatssecretaris zie, waarbij de werkwijze van het IMG aanleiding
is om te zeggen «ik wil dat jullie hierbij op een andere manier gaan werken», dan
kan ik in algemene zin die aanwijzing geven aan het IMG. Maar datzelfde kan ik niet
doen bij individuele casussen. Dat is het verschil.
De voorzitter:
Ik concludeer dat er een toezegging van de Staatssecretaris is om op zeer korte termijn
in ieder geval medewerking te verlenen aan het houden van een vertrouwelijke briefing
over dit specifieke punt. Ik kijk naar de Kamerleden om dat in de procedurevergadering
voor Binnenlandse Zaken te regelen, al dan niet via een e-mailprocedure om het te
versnellen, zodat volgens de wens van mevrouw Bikker, en van meerdere leden, denk
ik, de stemming over de moties in ieder geval vóór het kerstreces kan plaatsvinden.
Mevrouw Beckerman (SP):
We hebben heel veel verschillende rechtsvormen in Nederland. We hebben heel veel verschillende
manieren waarop organisaties een deel van het werk of het hele werk voor de Tweede
Kamer of voor het kabinet kunnen uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan het CBR. Dat is
ook een zbo met aanwijsbevoegdheid. IMG is ook een zbo, maar de NCG bijvoorbeeld niet.
Past de rechtsvorm zbo nog wel bij de taak van de schadeafhandeling als we er steeds
tegenaan lopen dat dit zo ingewikkeld is? Heeft de Staatssecretaris daar ook over
nagedacht?
Staatssecretaris Van Marum:
Daar denkt de Staatssecretaris regelmatig over na.
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Van Marum:
De heer Vermeer vroeg naar de schaderapporten van het IMG. Het IMG voert kwaliteitscontroles
uit op de schaderapporten die deskundigen opstellen. Bewoners die het niet met rapporten
eens zijn of daarin fouten zien, kunnen een zienswijze op het rapport indienen. Als
het IMG ziet dat bureaus of deskundigen steeds fouten maken, wordt met dat bureau
gesproken. Er zijn ook bureaus die niet meer in dienst zijn.
Dan is er de vraag van mevrouw Vedder of ik in het eerste kwartaal een brief kan sturen
over de zwaarst getroffenen in de schadeafhandeling en de mogelijke oplossingsrichting
voor deze mensen. Ja, dat kan. Ik zal de Kamer in het eerste kwartaal informeren,
met een analyse met betrekking tot de zwaarst gedupeerden die nu nog onvoldoende geholpen
zijn en de mogelijke oplossingsrichtingen.
Dan kom ik bij NAM-procedures en financiën. Als de waardevermeerderingsregeling niet
verlengd wordt, wat is er dan te doen met het resterende budget? Is het huidige budget
toereikend als de waardevermeerderingsregeling verlengd wordt? Ik ga komend voorjaar
met de Minister van Financiën in gesprek om te kijken of dit budget voor een ander
doel ingezet kan worden binnen de opgave voor Groningen. Ik doe een beroep op de Kamer
voor goede suggesties. En ja, het resterende budget is toereikend voor de verlenging
tot 31 december 2025.
Dan kom ik bij verduurzamen en de Commissie Verschillen, de commissie-Van Geel. De
vraag van het CDA en NSC was: voert u de plannen van Van Geel uit en op welke wijze
doet u dat, kunt u daarbij aangeven wat de consequenties zijn van de situatie zoals
die nu is en komt er een rangschikking in de uitvoering? Onuitlegbare verschillen
– dit is mijn antwoord – in de afhandeling van schade of versterking zijn zeer lastig
voor de bewoners. De commissie-Van Geel erkende dit probleem en oordeelde dat er geen
simpele oplossingen zijn. Het advies van de commissie-Van Geel omvat meerdere maatregelen
om verschillen weg te nemen. Het kabinet geeft daar op dit moment zo veel mogelijk
invulling aan binnen de huidige mogelijkheden. Verregaande maatregelen conform Van
Geel op het gebied van verduurzaming, terugwerkende kracht en de schadeafhandeling
in de deur-tot-deuraanpak vragen grote aanpassingen in de uitvoering. Hiervoor ontbreekt
op dit moment een praktisch uitvoerbaar en haalbaar plan. Ik ben hierover nog in gesprek
met de regio en met de uitvoeringsorganisaties. Zodra ik die plannen heb uitgewerkt,
zal ik uw Kamer daarover informeren.
Dan de vraag van de heer Vermeer. Hij vroeg of we in Groningen leren van Limburg en
andersom.
De voorzitter:
Een ogenblikje. Ik denk dat mevrouw Vedder nog een vraag heeft over het overige punt.
Ga uw gang, mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik hoor de Staatssecretaris net zeggen dat hij de Tweede Kamer informeert zodra er
bekendheid is over de plannen. Dan is mijn vraag uiteraard: wanneer zal dat dan zijn?
Ik zit echt nog wel een beetje te wachten op een verlossend antwoord op mijn vertwijfelde
vraag over hoe het kabinet nu eigenlijk denkt over het uitvoeren van de adviezen van
de commissie-Van Geel. Ik ben heel benieuwd naar die brief. Wanneer gaat die komen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kom daar in januari met een brief op terug.
Dan de vraag van de heer Vermeer of we in Groningen leren van Limburg en andersom.
Ik ben doorlopend in gesprek met de Minister van KGG over wat we van elkaar kunnen
leren. Als daar wat extra druk op moet, dan zal ik daar ook nog even aandacht voor
vragen.
Dan ben ik toegekomen aan de moties.
De voorzitter:
Een ogenblikje. Ik kijk heel even naar de Kamerleden of de vragen die in de vorige
termijn zijn gesteld voldoende zijn beantwoord. Ik zie geknik. Dan gaan we naar de
appreciatie van de moties.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie-Bushoff/Beckerman op stuk nr. 83 gaat over het verlengen van de waardevermeerderingsregeling
en verzoekt de regering de datum van de huidige waardevermeerderingsregeling te verlengen
tot en met 31 december 2025. Die motie moet ik helaas ontraden, omdat de waardevermeerderingsregeling
niet meer van toegevoegde waarde is om de volgende reden. De oorspronkelijke reden
is er niet meer. De schadeafhandeling is sneller en ruimhartiger geworden. Er zijn
betere instrumenten. Er zijn nieuwe, bredere verduurzamingsinitiatieven vanuit Nij
begun uitgerold, met name maatregel 28 en 29. De commissie-Van Geel adviseert ook
de waardevermeerderingsregeling te beëindigen. Het geld kan effectiever worden ingezet.
Je kunt geld maar één keer uitgeven en deze middelen kunnen en moeten ook doelmatiger
ingezet worden. Het budget dat per 1 januari overblijft is een meevaller voor de rijksbegroting.
Volgens de begrotingsregels mag dit niet zomaar worden ingezet voor verlenging. Ik
ga dus met Financiën kijken of het budget behouden kan worden om een of meerdere financiële
puzzels op te lossen. Hoewel de doelgroepen niet precies overlappen, stellen we met
maatregel 29 al meer geld voor meer bewoners beschikbaar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 83 wordt ontraden. U heeft een vraag van de heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik heb eigenlijk meerdere vragen. Om te beginnen noemt de Staatssecretaris al dat
maatregel 29 niet volledig overlapt met de waardevermeerderingsregeling. Die regeling
is in dat oogpunt wel degelijk van toegevoegde waarde. Bovendien, zelfs als dat al
zo zou zijn, zijn die verduurzamingsmaatregelen ook nog eens vertraagd tot en met
de zomer. Dan is er nog een heel gat waarin mensen niet kunnen rekenen op iets wat
ook maar lijkt op die waardevermeerderingsregeling. Ik snap dan niet wat de Staatssecretaris
in de tussentijd voor al deze mensen gaat doen.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat we met de beschikbare middelen en met wat wij op dit moment doen een behoorlijk
deel van deze zaken op kunnen lossen. Ik heb ook aangegeven wat het probleem is met
het in stand houden. Ik loop gewoon het risico het geld kwijt te raken. Als ik het
geld op een andere manier weet in te zetten, dan kan het daarvoor ingezet worden.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Eén. Er zijn ontzettend veel groepen met reden toegevoegd aan deze waardevermeerderingsregeling.
Een heel groot deel van die groepen heeft nog geen beroep op die waardevermeerderingsregeling
kunnen doen. Die groepen zijn in het vooruitzicht gesteld dat ze dat wel kunnen doen
en horen zo meteen: nee, toch weer niet. Dat past een beetje in het rijtje van gebroken
beloftes aan Groningers. Ik denk niet dat we dat met z'n allen willen. Het is dus
aan de Kamer om te zeggen: wij verlengen tijdig die waardevermeerderingsregeling.
Dat is vorig jaar ook gebeurd, dus je kan dat als Kamer prima afspreken, ook richting
Financiën. Dan heeft de Staatssecretaris helemaal geen probleem met geld dat er niet
is. Dan blijft het geld dat nu in die pot zit gewoon beschikbaar. Kan de Staatssecretaris
uitleggen hoe de groepen die toegevoegd zijn alsnog worden geholpen en wat er nu anders
is dan vorig jaar?
Staatssecretaris Van Marum:
Wij kunnen dat geld voor die doelgroepen ook op een andere manier inzetten in de regelingen
die daarvoor in de plaats komen. Het is dus niet iets wat daarvoor nodig is. Er zijn
ook andere mogelijkheden om daar wat in bij te kunnen dragen.
De voorzitter:
Eerst mevrouw Vedder. Mevrouw Beckerman, misschien scheelt u dat dadelijk een interruptie.
U bent alweer toe aan uw vierde interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, voorzitter, met «oordeel Kamer» had ik die niet hoeven te doen. Deze regeling
is heel succesvol en telkens opnieuw dreigt zij afgeschaft te worden. In 2016 voerden
we al actie met «Wees geen kniepert!», om het afschaffen door Minister Kamp te voorkomen.
Dat is toen gelukt. De Staatssecretaris zegt nu: de regeling is er gekomen, omdat
mensen lang moesten wachten op schadeafhandeling; dat is nu niet meer zo en daarom
kan zij gesloten worden. De reden dat er nog 90 miljoen in de pot zit, is omdat de
schadeafhandeling voor heel veel mensen vorig jaar grotendeels heeft stilgelegen.
Erkent de Staatssecretaris daarmee dat de oorspronkelijke reden waarom deze regeling
er is gekomen, nog steeds geldt? Anders hadden mensen het allang kunnen aanvragen.
Alleen, de schadeafhandeling is voor heel veel mensen nu pas weer opengesteld of komt
er binnenkort aan. Erkent de Staatssecretaris dat die vertraging, en daarmee de oorspronkelijke
reden voor deze regeling, nog steeds bestaat?
Staatssecretaris Van Marum:
Nee, dat erken ik niet. Ik herken dat de regeling opengesteld is en dat daar heel
weinig gebruik van gemaakt is. Dat erken ik wel.
Mevrouw Vedder (CDA):
Het was niet mijn motie, maar om het maar even praktisch te houden, betrek ik de motie
op stuk nr. 95 er ook maar even bij, want ik vermoed zomaar een vergelijkbare appreciatie.
Dat is namelijk een andere motie over de waardevermeerderingsregeling. Ik hoorde de
Staatssecretaris net zeggen dat hij zorgen heeft om het geld kwijt te raken. Ik zie
hier juist een hele brede commissie, die probeert de Staatssecretaris daarvoor te
behoeden, door tot een verlenging van de regeling en het intact houden van die 93
miljoen op te roepen. Dus dat is toch juist een steun in de rug voor deze Staatssecretaris
vanuit een behoorlijk eensgezinde Kamer, zou ik denken.
Staatssecretaris Van Marum:
Die eensgezindheid waardeer ik ook zeer. Toch ontraad ik de motie, omdat ik denk dat
wij deze middelen op een andere manier effectiever in kunnen zetten.
De heer Vermeer (BBB):
Wat zou de appreciatie zijn als er stond: verzoekt de regering de datum van de waardeverminderingsregeling
te verlengen? Ik hoor mijn collega's zeggen «waardevermeerdering». Ja, maar in de
motie staat «waardevermindering». Ik lees gewoon voor wat er staat. Dus misschien
is dat sowieso iets wat gecorrigeerd kan worden. Nogmaals: verzoekt de regering de
datum van de waardevermeerderingsregeling te verlengen tot en met 31 december of eerder
zodra er vervangende regelingen beschikbaar zijn. Hoe zou dan de appreciatie zijn?
Want dan zou de Staatssecretaris het op kunnen vatten als het ideale briefje dat hij
nodig heeft bij zijn gesprekken hierover.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan betreft het nog steeds een intensivering van de regeling. Zoals wij de afspraak
in het regeerakkoord hebben, betreft het een intensivering en dan ben ik het nog steeds
kwijt.
De voorzitter:
Meneer Vermeer, voor een vervolgvraag.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zal de definities erop na moeten kijken, maar volgens mij is een verlenging van
een datum geen intensivering van een regeling. Dat zou het zijn als er meer geld bij
moet, maar dat is hier niet het geval. Er wordt te weinig gebruik van gemaakt. Omdat
allerlei projecten vertraging oplopen, kon er ook geen gebruik van gemaakt worden.
Dan is het dus een hele legitieme reden om te zeggen dat je ’m ook langer moet openlaten.
De regeling stond immers open terwijl bijna niemand er gebruik van kon maken. Vervolgens
is de redenering: we stoppen met de regeling, omdat niemand er gebruik van maakt.
Ja, hallo, dat is logisch. Dus ik zou toch willen vragen om er eens wat nader over
te overleggen of we die datum niet gewoon kunnen opschuiven, onder de voorwaarde dat
zij als er voldoende vervangende regelingen zijn, dichtgaat, onder verwijzing naar
het feit dat er een ander loket voor is.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik vind het een interessante gedachtegang. Wij denken op dit moment dat we het effectiever
kunnen doen door het op een andere manier in te zetten, maar ik kan u in januari in
een brief wel uitleggen hoe we dat kunnen gaan doen.
De heer Vermeer (BBB):
Een brief per januari is heel mooi, maar de stemmingen over deze begroting zijn gewoon
komende donderdag.
Staatssecretaris Van Marum:
Als u dit als Kamer anders wilt, zult u daar voor 6 december over moeten stemmen.
De voorzitter:
Goed. Het is aan de Kamer om te kijken hoe hiermee om te gaan. We gaan verder met
de motie op stuk nr. 84.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 84 verzoekt de regering om in lijn met een eerder aangenomen
motie te voorkomen dat voorzieningen in aardbevingsgebieden verdwijnen en ervoor zorg
te dragen dat voorzieningen zoals het zwembad in Hoogezand ook na 2025 open kunnen
blijven en openbaar vervoer, scholen, zorg-, cultuur- en sportvoorzieningen en dorpshuizen
niet verder verdwijnen. Deze motie moet ik ontraden. Naar aanleiding van de eerdere
motie heeft er al een inventarisatie van het voorzieningenniveau plaatsgevonden. Op
basis hiervan zijn drie voorzieningen gefinancierd: het zwembad in Finsterwolde, het
behoud van de bibliotheek en het dorpshuis. Toen is door de kwartiermakers in overleg
met de regio besloten om vooruitlopend op de agenda's niet te investeren in incidentele
lokale voorzieningen, omdat het onduidelijk is of die bijdragen aan de beoogde langetermijndoelstellingen
van die agenda's. Op basis hiervan zijn de doelstellingen benoemd als sociale leefbaarheid
en een groeiende aantrekkelijkheid in de vestigingsregio. In principe vallen veel
van deze voorzieningen onder de verantwoordelijkheid van de lokale democratie. Bovendien
beschikken de aardbevingsgemeenten vanuit PEGA-maatregel 14, leefbaarheid en wijkontwikkeling,
over 200 miljoen die ingezet kan worden voor deze voorzieningen. De investeringen
uit de agenda's moeten zorgen voor een plus op regulier beleid. De agenda's worden
nu vormgegeven: de sociale agenda zit in de besluitvormende fase en wordt in januari
gepresenteerd, de economische agenda wordt in Q1 gepresenteerd. De Kamer wordt hierover
geïnformeerd.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 84 is ontraden.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Terecht zei de Staatssecretaris dat vorig jaar een aantal voorzieningen wel overeind
konden worden gehouden en dat dat nu niet kan, met als reden dat dat niet is wat de
sociale agenda en de economische agenda beogen te doen. Prima dat die dat niet beogen,
die hebben andere doelstellingen. Maar dan nog kunnen we dit wel doen als we dat willen.
Dat zei de Staatssecretaris net ook. Ik zie het probleem dus eigenlijk niet.
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij ben ik daar helder over geweest. In overleg met de regio is door de kwartiermakers
besloten om niet te investeren in incidentele lokale voorzieningen omdat het onduidelijk
is of die bijdragen aan de beoogde langetermijndoelstellingen van die agenda's. Er
liggen dus afspraken. Als ik met het gevraagde in de motie akkoord zou gaan, ga ik
in tegen de afspraken die hierover gemaakt zijn met de regio. Dat ben ik eigenlijk
niet van plan.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voordat er een verkeerd beeld wordt geschetst, namelijk dat ik zou willen dat de Staatssecretaris
door de afspraken die gemaakt zijn vanuit de sociale agenda en de economische agenda
heen banjert: dat is niet wat ik voorstel en wat ik zou willen. Wat ik zeg en wat
deze motie zegt, is het volgende. Los van de afspraken die gemaakt zijn over de sociale
agenda en de economische agenda – prima, daar houden we ons aan – kun je precies wat
in deze motie staat, wel degelijk doen. Dat is vorig jaar of het jaar ervoor ook gebeurd.
Staatssecretaris Van Marum:
Wat er vorig jaar gebeurd is, is voorafgaand aan die afspraken geweest en is dus niet
in lijn met hoe de afspraken nu liggen. Ik blijf de motie dus toch ontraden.
De voorzitter:
U vervolgt met de motie op stuk nr. 85.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 85 gaat over de heffing op de NAM. De motie verzoekt de regering
te inventariseren en aan de Kamer te rapporteren of er op basis van de Tijdelijke
wet Groningen een grondslag is om de verschuldigde bedragen alsnog te heffen bij de
NAM. Deze motie is overbodig omdat met de NAM een regiobijdrage per factuur overeen
is gekomen. Die wordt in rekening gebracht bij de NAM en maakt dus geen deel uit van
de heffing. De heffingsgrondslag in de Tijdelijke wet Groningen kan alleen gebruikt
worden voor zaken die vallen onder de aansprakelijkheid van NAM, zoals de kosten voor
de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie. Mijn voorganger heeft opties onderzocht
voor een extra heffing, naast de bestaande heffingen voor de kosten van de schadeafhandeling
en de versterkingsopgaven. Die kosten zijn beperkt en worden begrensd door nationaal
en internationaal recht. De Kamer is daar ook al eerder over geïnformeerd.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 85 is dus overbodig. Dan de motie op stuk nr. 86.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 86 is ook overbodig. Daarbij heb ik de volgende toelichting.
De regering wordt verzocht bij maatregel 29 van Nij begun ook afwerking en ventilatie
mee te nemen. De subsidie die de bewoners voor maatregel 29 ontvangen, is zowel voor
de maatregel om te isoleren als om te ventileren. Daarnaast ontvangen de bewoners
in het versterkingsgebied en de bewoners tot 140% van het sociaal minimum € 1.000
vergoeding voor het afwerken na het isoleren van de woning. Dit betreft een tegemoetkoming
in de kosten naast de 100%-subsidie die deze bewoners ontvangen voor het isoleren
tot de standaard. Naast de € 1.000 vergoeding zijn er ook nog andere potten beschikbaar
waarop bewoners aanspraak kunnen maken, bijvoorbeeld de gemeentelijke subsidie voor
energiearmoede.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 86 is overbodig. De motie op stuk nr. 87 is een spreekt-uitmotie.
Dan de motie op stuk nr. 88.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 88 vraagt maatregel 16 van Nij begun ook te laten gelden voor
ondernemers. Maatregel 16 is al in uitvoering. Eigenaren van een woning krijgen een
vergoeding via het versterkingsbesluit. Een ander deel van de doelgroep, bijvoorbeeld
de huurders, volgt later. Dat wordt nu ingeregeld. Maatregel 16 is bedoeld voor huurders
en eigenaren van een woning en niet voor ondernemers en mkb'ers. Er zijn hiervoor
ook geen middelen gereserveerd. Ondernemers en mkb'ers krijgen ook andere vergoedingen.
Voor specifiek het mkb is er de vermogensschaderegeling. Deze vergoeding gaat over
derving van inkomsten veroorzaakt door de versterking. Op dit moment maken we een
overzicht van alle vergoedingen voor ondernemers.
De voorzitter:
Dan is de motie op stuk nr. 88 ontraden, neem ik aan.
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, ontraden.
De motie op stuk nr. 89 gaat over de uitvoeringskosten en het maken van een plan van
aanpak, waarover in het eerste kwartaal aan de Kamer gerapporteerd moet worden. Deze
motie is overbodig. In de kabinetsreactie op de eerste Staat van Groningen zal ik
ingaan op de uitvoeringskosten. Verder blijf ik sturen op het verminderen van overhead.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 89 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 90.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 90 vraagt, kort samengevat, om één aanspreekpunt. De regering
wordt verzocht voor één integrale aanpak te zorgen, waarbij gedupeerden bij één aanspreekpunt
terechtkunnen. Deze motie geef ik oordeel Kamer met de volgende lezing. Ik kan deze
motie oordeel Kamer geven als ik het eerste verzoek mag opvatten als een aanmoediging
om de samenwerking tussen de betrokken organisaties verder te verbeteren. Er zijn
namelijk al belangrijke stappen gezet. Zo kunnen bewoners met de samenloop tussen
versterking en schadeafhandeling ook kiezen voor een integrale aanpak. Ook trekken
NCG, IMG en SNN gezamenlijk op in de versterkingspunten. Daarnaast kijken we nu in
het kader van de agenda voor herstel met de decentrale overheden en de uitvoeringsorganisaties
in een aantal startgebieden of en hoe de samenwerking verder verbeterd kan worden.
Als het verzoek echter gelezen moet worden als een absoluut einddoel, dan moet ik
de motie ontraden. Ik heb immers aangegeven geen grootschalige structuurwijzigingen
te willen doorvoeren om de uitvoering niet vast te laten lopen.
De voorzitter:
Ik kijk naar de indiener.
De heer Kops (PVV):
De eerste lezing dan graag.
De voorzitter:
Met die eerste lezing krijgt de motie op stuk nr. 90 oordeel Kamer. Dan de motie op
stuk nr. 91.
Staatssecretaris Van Marum:
In de motie op stuk nr. 91 wordt de regering verzocht de trillingstool voortaan alleen
nog maar in te zetten als aanvullende maatregel en alleen wanneer het resultaat positief
uitvalt voor de schadeopmeting van Groningers. Deze motie is overbodig, maar wel met
de volgende lezing, en anders moet ik de motie ontraden. Als ik de motie zo moet lezen
dat de trillingstool bij de beoordeling van individuele schades alleen als aanvullende
maatregel mag worden gebruikt en niet negatief voor de bewoners uit mag pakken, dan
kan ik de heer Bamenga geruststellen en is de motie overbodig. Dit is namelijk de
manier waarop de trillingstool wordt gebruikt. Ik zal voor het eerstvolgende commissiedebat
op 30 januari per brief een toelichting geven op het gebruik van de trillingstool.
Maar als de indiener bedoelt dat de trillingssnelheden ook niet meer mogen worden
gebruikt om te bepalen af een melder zich überhaupt in een gebied bevindt waar aardbevingen
hebben plaatsgevonden, dan moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Ik kijk naar de indiener.
De heer Bamenga (D66):
Ik heb hier natuurlijk in het debat, en ook in het debat over de Staat van Groningen,
veel over gesproken. Wij hebben in eerste instantie gezegd dat in Nij begun staat
dat het überhaupt niet meer gebruikt zou worden. Dat is eigenlijk onze lijn. De Staatssecretaris
zelf zegt dat de trillingstool nog wel nodig is, dat het ook positief kan uitvallen.
Deze motie zegt eigenlijk: gebruik ’m dan alleen in de gevallen waarin het positief
uitvalt. Eigenlijk had ik gewoon verwacht dat de Staatssecretaris zou zeggen: dit
is wat we graag willen, dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
Een korte reactie van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb een toelichting gegeven. Er zit gewoon een juridisch risico in het laatste
staartje. Dan zouden in principe mensen in heel Nederland hier gebruik van kunnen
maken. Dat is niet de bedoeling. Het is wel de bedoeling om een zekere begrenzing
aan te geven. Waar trillingen hebben plaatsgevonden, moeten mensen vergoed worden.
Op die manier wil ik ’m ook inzetten.
De heer Bamenga (D66):
Ik wil niet voor nog meer juridische vraagstukken zorgen. Op het moment dat het zo
geïnterpreteerd kan worden – ik doel op de begrenzing waarover u het net had – ben
ik ermee akkoord. Nogmaals, het gaat mij erom dat de afspraken die gemaakt zijn, gehandhaafd
worden.
De voorzitter:
Met de eerste lezing van de Staatssecretaris krijgt deze motie dus het oordeel «overbodig».
Dan de motie op stuk nr. 92.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 92 van de heer Bamenga en mevrouw Vedder, over één overheidsloket
voor de hersteloperatie, krijgt oordeel Kamer, met de volgende lezing. Deze motie
is essentie gelijk aan de motie op stuk nr. 90 van de heer Kops. Daarom kan ik deze
motie oordeel Kamer geven, als ik het eerste verzoek mag opvatten als aanmoediging
om een samenwerking tussen de betrokken organisaties verder te verbeteren. Er zijn
namelijk al belangrijke stappen gezet. Zo kunnen bewoners bij samenloop tussen de
versterking en schadeafhandeling kiezen voor de integrale aanpak en trekken NCG, IMG
en SNN gezamenlijk op met betrekking tot de versterkingspunten. Daarnaast kijken we
in het kader van de herstelagenda met de decentrale overheden en de uitvoeringsorganisaties
of en hoe in een aantal startgebieden de samenwerking verder verbeterd kan worden.
Maar als ik het verzoek moet lezen als een absoluut einddoel, moet ik de motie ontraden.
Ik wil namelijk geen grootschalige structuurwijzigingen aanbrengen, om de uitvoering
niet vast te laten lopen.
De voorzitter:
Ik kijk naar de indieners.
De heer Bamenga (D66):
Ja, de eerste lezing.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 92 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 93.
Staatssecretaris Van Marum:
Die motie verzoekt de regering de gaswinning niet te verlengen. Die motie wil ik ontijdig
verklaren. Dit onderwerp valt binnen de portefeuille van de Minister van KGG. Zij
stuurt uw Kamer nog dit najaar een brief over de kleine velden. Ik begrijp dat er
op 11 december een commissiedebat Mijnbouw gepland staat met de Minister. U kunt dan
met haar het debat over dit onderwerp voeren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 93: ontijdig. Dan de motie op stuk nr. 94.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 94, over geen verlenging van gaswinning, is eveneens ontijdig.
Dit onderwerp valt binnen de portefeuille van de Minister van Klimaat en Groene Groei.
Zij stuurt uw Kamer nog dit najaar een brief over de kleine velden. Op 11 december
staat er een commissiedebat Mijnbouw met de Minister gepland. U kunt dan met haar
in debat gaan daarover.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 94: ontijdig. Dan de motie op stuk nr. 95.
Staatssecretaris Van Marum:
Die motie ontraad ik. Zij verzoekt de regering om de waardevermeerderingsregeling
ook na februari 2025 open te laten staan. Zoals ik ook de motie op stuk nr. 83 van
het lid Bushoff heb ontraden, ontraad ik deze motie ook.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 95 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 96.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 96 van mevrouw Beckerman, over een totaalaanpak Groningen, ontraad
ik ook. Ik ben op dit moment nog met de regio in gesprek over een optimale samenwerking
tussen provincie, gemeenten, IMG, NCG en het Rijk om te komen tot zo'n totaalaanpak.
Daarover gaat de herstelagenda. Het Rijk heeft een zorgplicht ten aanzien van schade
en versterken, zoals gemeenten een zorgplicht hebben op het gebied van maatschappelijke
voorzieningen, bijvoorbeeld. Deze plicht wettelijk als recht afdwingen, zet het systeem
direct op slot. Mensen hebben wel het recht op een gecoördineerde aanpak van schade
en versterken door IMG en NCG. Dat is ook wettelijk vastgelegd. Ik wil echter niet
inzetten op een structuurwijziging of nieuwe wetgeving. Nieuwe wijzigingen zorgen
alleen maar voor vertraging.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 96: ontraden. De heer Bushoff heeft hierover een korte vraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik kan me toch niet helemaal erin vinden dat je zegt: we willen die aanpak wel, maar
we willen het geen recht laten zijn van inwoners en we willen niet dat daar nu al
gelijk een structuurwijziging voor nodig is. Als je zegt «wij willen graag dat iedereen
zo'n totaalaanpak krijgt», dan snap ik werkelijk waar niet waarom je deze motie dan
een stap te ver vindt gaan. Dit is toch het einddoel waar ook deze Staatssecretaris
naartoe wil?
Staatssecretaris Van Marum:
Zeker, maar de juridische implicaties die daarmee samenhangen en het feit dat verschillende
overheden en uitvoeringsorganisaties daarmee moeten werken, vergen een hele forse
structuurwijziging die tot een hele grote rem op lopende processen gaat leiden. Daarom
blijf ik wel bij de appreciatie die ik net gegeven heb.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Naast dat dat een argument is dat we zo ongeveer altijd hebben gehoord de afgelopen
jaren op een moment dat we iets beter willen maken, waardoor het nog langer duurt
voordat het beter wordt, vraag ik me ook het volgende af. Net als bij de moties die
wél oordeel Kamer hebben gekregen met die lezing, zou je ook hierbij kunnen zeggen:
we geven deze motie oordeel Kamer, en dan komen we in het voorjaar, zoals ook die
andere moties vragen, met een uitwerking van die motie. Dat zou ook kunnen, want die
andere moties kregen ook oordeel Kamer. Die waren misschien ietsje minder vergaand,
maar we delen hetzelfde doel, zei de Staatssecretaris net.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat ze iets minder vergaand zijn, is precies de reden waarom deze motie ontraden wordt
en die andere moties op een andere manier worden neergelegd. Wij zijn aan het onderzoeken
hoe wij hier vorm aan kunnen geven. Wat hier gevraagd wordt, heeft te grote implicaties.
Dat is waarom ik ’m ontraad. We blijven gewoon zoeken naar een betere oplossing, waarbij
het eindresultaat eigenlijk tot hetzelfde moet leiden als waar hier om gevraagd wordt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 96: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 97.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 97 van mevrouw Beckerman moet ik ontraden. Die verzoekt de regering
te zorgen dat er niet langer doorgeprocedeerd wordt tegen gedupeerden. Het beginsel
is en blijft dat het IMG niet meer in hoger beroep gaat. De enige uitzondering hierop
is als er een zwaarwegend breder belang voor de uitvoering van een schadeafhandeling
ter voorkoming van verschillen aan de orde is en er geen andere alternatieven zijn
om het belang te bewaken. Ook het kabinet heeft dat belang in het oog. Ik moet daarom
deze motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 97: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 98.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 98 vraagt om bouwfouten te voorkomen en aan te pakken: «verzoekt
de regering om met gemeenten en NCG een aanpak te ontwikkelen om bouwfouten te voorkomen
en beter aan te pakken, en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te informeren.»
Ik moet deze motie ontraden, omdat een plan hiervoor niet noodzakelijk en niet realistisch
is. Waar gebouwd wordt, daar worden fouten gemaakt en als er fouten of problemen optreden
na versterking door de NCG, dan kunnen de bewoners bij de NCG terecht voor nazorg.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 98: ontraden.
Mevrouw Beckerman (SP):
In een gemiddelde gemeente in Nederland wordt veel gebouwd, maar niet zo veel als
in deze aardbevingsgemeenten. Dat betekent dat je om bouwfouten te voorkomen toezicht
nodig hebt. Maar als zo'n groot deel van je bouw versterkt of sloop-nieuwbouw is,
dan is dat heel ingewikkeld te organiseren. De Staatssecretaris zit heel erg op de
lijn van: oeh, kijk uit, als je iets doet gaat de rem erop. Weet u wat de rem erop
zet? Als mensen eindelijk thuiskomen in een nieuw huis, en ze weer drie maanden terug
moeten naar de wisselwoning omdat er bouwfouten zijn gemaakt. Dat is niet één geval.
We zien nu al op meerdere plekken hele heftige zaken. Ik kan nu heel veel voorbeelden
noemen; ik denk dat de voorzitter daar niet blij mee zou zijn, maar dit punt halen
we al zo vaak aan. Dit is een vriendelijk geformuleerde motie. Je moet een plan hebben
om te zorgen dat er voldoende capaciteit is om bouwfouten te voorkomen, omdat je gewoon
voldoende capaciteit aan bouwinspectie moet hebben. Ook moet je ervoor zorgen dat
mensen niet van het kastje naar de muur worden gestuurd, want dat gebeurt nu wel.
De Staatssecretaris zegt: ga maar naar de NCG. Nou, voor een deel van de bewoners
geldt dat helemaal niet, zoals eigenaren in batch 1588: die kunnen niet terecht bij
de NCG. Dat weet de Staatssecretaris ook. Daarom is dit ook zo noodzakelijk. Graag
een reactie.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik blijf deze motie gewoon ontraden, maar ik kan wel een aanvullende toezegging doen.
Als ik mevrouw Beckerman goed hoor, zegt ze dat het noodzakelijk is dat er een beter
bouwtoezicht op de lopende projecten komt. Ik kan dat in elk geval aangeven bij de
gemeenten, zodat bekeken en gevraagd kan worden of er voldoende capaciteit is om daar
uitvoering aan te geven. De toezegging om dat gesprek aan te gaan, wil ik wel doen.
Daarmee hebben we nog steeds niet opgelost dat er af en toe bouwfouten gemaakt worden
die later gemitigeerd moeten worden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 98 blijft ontraden. Er is een toezegging gedaan.
De motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 99.
Staatssecretaris Van Marum:
In de motie op stuk nr. 99 wordt de regering verzocht om de bewoners van batch 1588
die eigen geld hebben moeten inleggen, voor de kerst van 2024 te compenseren. Deze
motie moet ik ontraden. De NCG heeft in oktober 2023 een meldpunt ingericht waar bewoners
zich kunnen melden als zij menen zelf kosten te hebben gemaakt voor de versterking.
De NCG analyseert de uitkomsten zo nodig met de gemeente. Zo wordt getoetst of de
bewoners met het gekregen budget een functioneel vergelijkbare woning konden kopen
of afwerken. Ik wil geen nieuwe verschillen creëren ten opzichte van de reguliere
versterking. Vandaar dat deze zorgvuldige analyse tijd vergt. Ik blijf mij er wel
voor inzetten dat de bewoners zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen.
De voorzitter:
De motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 99 is ontraden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Met welke datum zou de Staatssecretaris wel akkoord kunnen gaan? De vorige bewindspersoon
heeft gecommuniceerd dat in kwartaal één van dit jaar werd begonnen met uitbetalen.
Deze bewoners krijgen nu een brief waarin staat: helaas, het gaat nog maanden duren.
Wij willen hier graag een oordeel Kamer op. Welke datum zouden we erin kunnen zetten
waardoor de Staatssecretaris zegt «ja, dit werkt wel; dit gaan we doen»?
Staatssecretaris Van Marum:
Daar kom ik zo even op terug.
De voorzitter:
De motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 100.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan er ook direct wel even op terugkomen. Er zal een brief uitgaan naar de gemeenten
over het aanleveren van de ontbrekende informatie. Daar blijf ik wel op drukken, zodat
we die informatie zo snel mogelijk krijgen. Mogelijk kunnen we in die brief nog aangeven
voor welke einddatum de gemeentes die kunnen aanleveren. Dat heeft het risico dat
mensen die zich dan niet gemeld hebben, erbuiten vallen. Maar wij willen wel druk
blijven zetten op die gemeentes om die ontbrekende gegevens aan te leveren, opdat
wij zo snel mogelijk tot die uitbetaling over kunnen gaan.
De voorzitter:
Dan blijft de motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 99 ontraden.
Mevrouw Beckerman (SP):
De vraag is: welke datum wel? Het antwoord is: we sturen een brief naar gemeenten.
Dat is niet een antwoord op die vraag.
De voorzitter:
Nee, maar het is wel een antwoord van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Het is niet het gewenste antwoord, maar ik snap de urgentie. Ik voel die urgentie
zelf ook, maar ik kan daar geen datum op geven.
De voorzitter:
U vervolgt met de motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 100.
Staatssecretaris Van Marum:
Deze motie gaat over het aanpakken van problemen van gedupeerden met belastingen.
De regering wordt verzocht om problemen die gedupeerden ervaren met belastingen en
kwijtscheldingen, te voorkomen en aan te pakken door alle schadeloosstellingen en
compensatie niet aan te merken als vermogen. Ik moet deze motie in haar huidige vorm
ontraden. Hoewel ik het doel van de motie van harte ondersteun, is de formulering
problematisch. Gelukkig leidt dit maar bij een heel beperkte groep tot problemen.
Tot dusverre hebben de NCG en het IMG maar een handvol meldingen hierover gehad. Ik
zet mij samen met mijn collega's in het kabinet ervoor in om problemen met fiscale
gevolgschade, indien die er toch mochten zijn, op te lossen en zo veel mogelijk te
voorkomen. In het Belastingplan 2025 worden bijvoorbeeld vrijstellingen in box 3 voorgesteld
voor het trekkingsrecht voor versterken en schadeherstel van gebouwen. Dit ziet bijvoorbeeld
op het bouwdepot bij herstel in natura en daadwerkelijk herstel of versterking. Deze
motie vraagt echter om de garantie dat er nooit meer iets misgaat, en dat kan ik niet
beloven. Ook schrijft deze motie een specifieke methode voor die noch proportioneel,
noch in alle gevallen de beste oplossing voor bewoners is. Ik wil daarom graag de
ruimte houden om de alternatieven te overwegen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 100 is ontraden.
Mevrouw Beckerman (SP):
De Staatssecretaris zegt «deze specifieke methode». Als we het dictum laten eindigen
met «en aan te pakken», gevolgd door «en gaat over tot de orde van de dag». Daarmee
gaat «door alle schadeloosstellingen en compensatie niet aan te merken als vermogen»
eruit. Kunnen we dan tot een oordeel Kamer komen?
Staatssecretaris Van Marum:
Daar kom ik zo even op terug.
De voorzitter:
De motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 101.
Staatssecretaris Van Marum:
Deze motie verzoekt de regering om de gaswinning bij Warffum niet te verlengen. Die
is ontijdig. Dit valt onder de portefeuille van de Minister van Klimaat en Groene
Groei. Er komt nog een commissiedebat. U kunt daar dus met haar over in debat.
De voorzitter:
Motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 101: ontijdig. De motie-Holman/Bikker op stuk nr.
102.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik vraag de indieners om de motie op stuk nr. 102 aan te houden. Ik ben het op zich
eens met wat zij in de motie stellen: de regio mag niet de dupe worden van de opstelling
van de NAM en de NAM moet aan haar verantwoordelijkheden gehouden worden. Ik ben bezig
met vervolgstappen, bijvoorbeeld met het opstarten van de nieuwe arbitrage in kaart
brengen. Ik hoop u daar in januari over te kunnen berichten. De afspraken die de Staat
met de regio maakt over het perspectief voor de regio, staan in principe los van de
afspraken tussen de Staat en de NAM over een bijdrage van NAM aan het perspectief
voor de regio en de geschillen daarover. Ik wil u daarom vragen de motie aan te houden.
Ik kom daar voor het debat van 3 januari op terug.
De voorzitter:
Ik denk niet dat het 3 januari is. Kan het 30 januari zijn?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, 30 januari.
De voorzitter:
Precies. Heel goed. Ik kijk even naar de indiener. De heer Holman?
Staatssecretaris Van Marum:
Mijn ogen zijn niet meer wat ze geweest zijn, merk ik. Maar het is ook een hele kleine
nul geworden.
De heer Holman (NSC):
Ik zie niet in waarom de Staatssecretaris wil dat deze motie wordt aangehouden. Zij
steunt de Staatssecretaris juist om tot een gewenste uitkomst van het overleg te komen.
Een signaal van de Kamer is in dezen, denk ik, heel duidelijk en versterkend.
Staatssecretaris Van Marum:
Zoals ik de tekst van deze motie lees, staat er eigenlijk dat ik hierover in overleg
moet treden met de NAM terwijl wij nog arbitrages hebben lopen. Ik wou u vragen om
mijn collega en mijzelf de regie te laten houden over de volgorde waarin wij deze
zaak willen ingaan. Het doel van de motie ondersteun ik volledig. Alleen, hier word
ik min of meer gedwongen overleg te voeren voordat ik de arbitrages heb afgerond.
En dat is eigenlijk niet de bedoeling.
De heer Holman (NSC):
Ik denk niet dat erin staat hoe de Staatssecretaris dat vorm moet geven. Er staat
geen opdracht in over de volgorde of over de tijd waarbinnen de Staatssecretaris dat
moet doen. Nogmaals, ik denk dat dit een ondersteunende motie is. We zullen haar zeker
handhaven en vragen of de Kamer hier ...
De voorzitter:
Mevrouw Bikker, ter aanvulling?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Ik ben medeondertekenaar. Volgens mij beogen de heer Holman en ik
alleen maar om daar ook richting NAM nog meer druk op te zetten, opdat men er in de
lopende procedure uitkomt. Hoe sneller, hoe beter. De Staatssecretaris heeft deze
motie dan als een steun in de rug om daarachteraan te blijven jagen en hen over de
brug te laten komen. Het gaat er niet om te interfereren in lopende arbitragezaken
of wat dan ook. Ook tegen degenen die de Staatssecretaris adviseren over deze motie,
zeg ik: zie hoe de Kamer probeert om de Staatssecretaris een steun in de rug te geven.
Staatssecretaris Van Marum:
Gelet op de toelichting die u mij geeft, vind ik het prima, als ik de vrijheid houd
om de volgordelijkheid te bepalen. Maar als mij hiermee de verplichting wordt opgelegd
om hierover sowieso met NAM in overleg te gaan, dan heb ik daar problemen mee. Als
ik de motie zo mag lezen, kan ik het oordeel aan de Kamer laten.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 102: oordeel Kamer. U vervolgt met de motie op stuk nr. 103.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 103 is de motie van de heren Vermeer en Holman. Die is in lijn
met de moties op stukken nrs. 90 en 92. Zij verzoekt de regering om de Kamer te informeren
over de vormgeving van de herstelagenda in het voorjaar van 2025. Het oordeel over
deze motie kan ik aan de Kamer laten. De regio heeft initiatief genomen voor een agenda
voor herstel. Het is een dynamische agenda. De regio, het Rijk, het IMG en SHG zijn
daarmee al begonnen in de startgebieden terwijl we de agenda nog verder ontwikkelen
en uitwerken. Ik wil begin volgend jaar de contouren en de doelstelling vaststellen
met de regio. Ik kan u daarna snel meenemen in de vormgeving van de agenda. Ik verwacht
dat dat rond april zal zijn.
De voorzitter:
De motie-Vermeer/Holman op stuk nr. 103 krijgt oordeel Kamer.
De motie-Bikker/Vedder op stuk nr. 104 is aangehouden. Ik kijk effe naar mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, voorzitter, onder de toezegging dat we voor 15 december een technische briefing
hebben. Daarna brengen we deze motie in stemming.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 104 is aangehouden. Dan de motie-Bikker op stuk nr. 105.
Staatssecretaris Van Marum:
Deze motie verzoekt de regering om aan de NCG te verzoeken om informatie over het
moment van versterken beschikbaar te maken in het digitaal portaal van de NCG. Ik
wil u vragen deze motie aan te houden. Het digitale portaal is nu ingericht voor 7.500
adressen. Daar zitten onder andere de huurders niet bij. Ik vind het belangrijk dat
de huurders ook direct informatie krijgen over de versterking. Nu is dat niet in de
wet geregeld. Ik ga daarom met de NCG onderzoeken hoe, in samenwerking met de woningcorporaties
en de eigenaren, informatie aan de huurders direct verschaft kan worden. Ik kom daar
in het debat van 30 januari op terug.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit is een vriendelijk verzoek van de Staatssecretaris, maar ik zie werkelijk niet
in waarom de motie daaraan in de weg zou staan. Ik vraag namelijk om te verzoeken
om het beschikbaar maken. Dit is al eens eerder uitgesproken door de Kamer. Toen zou
er werk van worden gemaakt. We constateren dat het onvoldoende is. Mijn fractie snapt
helemaal dat de Staatssecretaris het niet als bij bliksemslag allemaal morgen voor
elkaar heeft, maar het moet wel veranderen. Als ik ’m nu aanhoud, geven we eigenlijk
het signaal af dat er geen vaart achter hoeft te zitten. Dat is het omgekeerde van
het signaal dat ik zou willen geven. Ik zou de Staatssecretaris dus willen vragen
om ’m nog vriendelijker te lezen en volgens mij vinden we elkaar dan wel.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik lees ’m zo vriendelijk als ik kan en ik vind ’m ook heel vriendelijk. Ik vind ook
zeker dat huurders geïnformeerd moeten worden, maar op dit moment zijn er gewoon enige
juridische beperkingen in het hier uitvoering aan geven zoals u het nu voorstelt.
Ik ben aan het kijken hoe ik daar wel uitvoering aan kan geven, want ik vind dat huurders
op de een of andere manier zelfstandig moeten kunnen zien wat er met hun woning gebeurt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 105 is ontraden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 106.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 106 gaat over de herbeoordeling van het bouwtechnisch rapport
en verzoekt de regering met de Nationaal Coördinator te waarborgen dat herbeoordeling
van het bouwtechnisch rapport als grond voor een besluit «op norm» altijd uitgevoerd
wordt door een ander bouwtechnisch bureau als de bewoner dat verzoekt. Ik kan de motie
oordeel Kamer geven indien ik die zo mag interpreteren dat de review door een ander
bureau niet mag betekenen dat de beoordeling volledig opnieuw wordt uitgevoerd. Die
moet als toets dienen voor de beoordeling die er ligt. Ik heb begrip voor deze motie
en daarom heb ik op 18 november toegezegd dat bewoners een review moeten kunnen laten
uitvoeren door een ander bureau. De NCG borgt de kwaliteit van de beoordeling op verschillende
manieren. Onderdeel daarvan is het laten reviewen van de afgeronde beoordeling door
deskundigen van de NCG. Ik wil graag goed uitwerken wat de review door een ander bureau
behelst, wat de consequenties zijn en hoe de NCG daar invulling aan kan geven. Mijn
voorstel is om vóór het commissiedebat van 30 januari hierop terug te komen in een
brief. Zo niet, dan moet ik de motie ontraden.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit stelt me wel teleur, omdat ik niet wil dat die herbeoordeling een soort administratieve
herbeoordeling wordt. Dat is mijn zorg als ik de Staatssecretaris dit antwoord hoor
geven. Dan bereikt de motie zelfs het tegenovergestelde, terwijl we het er in het
vorige debat allebei absoluut over eens waren dat het onwenselijk is dat bewoners
twijfels houden over die «op norm»-verklaring. Dit antwoord stelt me dus teleur en
daarom zal ik ’m maar gewoon in stemming brengen. Dan ben ik nog steeds benieuwd naar
wat de Staatssecretaris opschrijft in zijn brief, maar volgens mij zouden we elkaar
ook hierin moeten kunnen vinden. Dit is dus niks naar de Staatssecretaris toe, maar
alles wordt wel op zijn moeilijkst gelezen; laat ik het zo zeggen.
Staatssecretaris Van Marum:
Laten we ook gewoon helder houden dat de consequenties groot kunnen zijn. Het wordt
dus wel zorgvuldig gelezen. Dat is mijn ... Dat is het team. Er zit op dit moment
gewoon een team van mensen achter om te kijken wat de eventuele consequenties kunnen
zijn. Weet ook dat wij met elkaar wel in de stand staan om de juiste dingen te gaan
doen, maar we willen wel zorgen dat we goed helder hebben wat de consequenties zijn
en hoe we uitvoering kunnen geven aan de bedoeling van de motie. Dat is dus de reden
dat ik ’m op deze manier neerleg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar andersom bekeken: ik dien ook geen moties in die als een woeste olifant door
een porseleinkast gaan. Dit zijn allemaal zeer zorgvuldig en voorzichtig geformuleerde
moties waarin we ook al langere tijd samen optrekken als Kamer, kabinet en degenen
die adviseren. Maar ik zal gewoon de Staatssecretaris aanspreken. We weten dus ook
wat we aan elkaar hebben. Als dan alles voor mijn gevoel vanuit de blik van wantrouwen
wordt gelezen, geeft dat wat ... Hoe zal ik dat netjes zeggen? Het geeft wat ongemak.
Dat neemt niet weg dat ik deze motie gewoon in stemming breng. Dit is dan even voor
een volgend debat. Misschien weten we het dan op de een of andere manier te voorkomen.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman over dezelfde motie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, er is hier iets geks aan de hand. Het amendement-Beckerman is aangenomen. Dat
verzocht gedupeerden het recht te geven op juridische bijstand en bouwkundig en financieel
advies. De gekkigheid is nou dat op het moment dat je een rapport krijgt waarin staat
dat je huis niet op norm is, er dus kleine maatregelen moeten worden genomen, en je
het daar niet mee eens bent – bam, recht op het amendement – je dat advies kunt krijgen.
Het gekke is dat als je een «op norm»-rapport krijgt, je daar dan ineens geen recht
meer op hebt, terwijl het wel in de wet is opgenomen. Het amendement is aangenomen
en opgenomen in de wet. Er is dus een gekkigheid. De groep mensen die «op norm» krijgt,
is ineens uitgezonderd van dat wettelijk recht. We zullen deze motie echt op die manier
moeten lezen. Het is gek. Het is al aangenomen en zit zelfs in de wet. Het is niet
zomaar iets dat we er even met een motie bij bedenken. Het zit in de wet. Ik zou de
Staatssecretaris toch echt willen oproepen om de motie ook op die manier te lezen.
Het is namelijk gek om die wet verschillend uit te leggen op basis van een rapport.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil daar zo even op terugkomen. Ik snap eigenlijk heel goed wat hier gezegd wordt
en ik wil de Kamer tegemoetkomen in lijn met wat er ligt. Maar hier zitten gewoon
echt wat haken en ogen aan die we nog even nader moeten bekijken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Een voorstel van orde. Zou de Staatssecretaris voor de stemmingen van donderdag op
schrift willen terugkomen op dit punt en ook op de andere punten waar hij zegt op
terug te willen komen? Dan kunnen we even in rust wisselen in plaats van nu onder
druk van de klok. Dan hebben we een precieze duiding, hopelijk in die lijn.
De voorzitter:
Ik pak ze zo even samen. Dank je wel.
Staatssecretaris Van Marum:
Die toezegging kan ik doen.
De voorzitter:
U vervolgt met de motie op stuk nr. 107.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 107 gaat over de zoutwinning in Veendam. De motie verzoekt de
regering de inwoners van het zoutwinningsgebied rond Veendam op duidelijke wijze te
laten merken dat de lessen uit de conclusies en aanbevelingen van de parlementaire
enquête aardgaswinning geleerd zijn en worden toegepast en de Kamer hierover te rapporteren.
Deze motie is overbodig. De lessen van de parlementaire enquête worden ook al in Veendam
toegepast. Het hele gebied waar zoutwinning plaatsvindt, valt binnen het gebied waarin
het IMG schades afhandelt. Het IMG past het bewijsvermoeden toe en biedt de optie
om schade daadwerkelijk te laten herstellen zonder onderzoek naar oorzaken, ook in
Veendam. Verder laat het IMG samen met de Commissie Mijnbouwschade momenteel onderzoeken
of er sprake kan zijn van schade als gevolg van gestapelde effecten van zoutwinning
en gaswinning. De gemeente Veendam valt volledig binnen het gebied van de sociale
en economische agenda. Ook daar gelden de verduurzamingsmaatregelen. In de Staat van
Groningen wordt elk jaar gerapporteerd over de resultaten van alle gemeenten in de
provincie Groningen en in Noord-Drenthe. Dat geldt dus ook voor Veendam. Weet dat
ik geen moment onbenut laat om ook de problemen rond de zoutwinning bij de Minister
van Klimaat en Groene Groei onder de aandacht te brengen. Ik probeer de zaken daar
op een goeie manier geregeld te krijgen, zodat er voorafgaand aan de winning een goed
meet- en regelprotocol komt, maar achteraf ook een goede schadeafhandeling.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 107: overbodig.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik had een beetje het gevoel dat ook deze motie ontijdig of overbodig zou worden gevonden
of ontraden zou worden. Ik heb de administratie even bijgehouden. Van de 25 moties
hebben er volgens mij maar 4 oordeel Kamer gekregen, met de uitleg «dat doen we al
en daar komen we op terug». De rest is allemaal overbodig, ontraden, ontijdig; noem
maar op. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is: gaat het allemaal goed in Groningen
of gaat al het beleid dat al is ingezet alle problemen oplossen, zijn alle verbetersuggesties
inderdaad niet nodig en zien we over pak ’m beet een jaar dat alles wat wij hier hebben
voorgesteld inderdaad ontijdig, overbodig en niet nodig was?
De voorzitter:
Een korte reactie van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Mijn inzet zal zeker zijn om het een heel eind in die richting te krijgen. Gezien
de gesprekken die ik voer en de bewegingen die ik zie, zie ik gewoon een hele hoop
verbeteringen. Ik zie ook nog genoeg problemen, maar daar werken we hard aan. Ik heb
goed gekeken naar uw moties. Ik heb ook goed proberen te verklaren waarom ik die wel
of niet apprecieer. Ik hoop te kunnen laten zien dat ik mijn gelijk bewijs in uw richting
de komende tijd.
De voorzitter:
Dank je wel, Staatssecretaris. De moties zijn allemaal geapprecieerd.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb nog één motie, namelijk die op stuk nr. 100. Die kan oordeel Kamer krijgen.
Die motie verzoekt de regering de problemen die gedupeerden ervaren met belastingen
en kwijtscheldingen te voorkomen en aan te pakken.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dan ga ik de motie gewijzigd indienen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 100 wordt nog gewijzigd en krijgt dan oordeel Kamer.
En dan concludeer ik dat er met betrekking tot de motie op stuk nr. 106 nog een schriftelijke
appreciatie komt vóór de stemmingen van donderdag. Bent u aan het einde gekomen van
uw inbreng, Staatssecretaris?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, ik ben aan het einde gekomen van mijn inbreng. Overigens hartelijk dank voor alle
vragen en het constructief meedenken, want dat wordt van mijn kant ook zeer gewaardeerd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik tot slot aan de toezeggingen. Het is een hele lijst, met zowel
toezeggingen van 18 november als van vandaag.
– De Staatssecretaris zegt toe het voor inwoners mogelijk te maken een tweede beoordeling
bij een inspectierapport te vragen en de Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren.
Dit was een toezegging aan mevrouw Bikker.
– De Staatssecretaris informeert de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 per brief
over de stand van zaken met betrekking tot wat er nog aan werkvoorraad bestaat buiten
de scope. Dit was ook een toezegging aan Bikker.
– De Staatssecretaris informeert de Kamer voor het commissiedebat op 30 januari 2025
over de voortgang van de financiering van de maatregelen uit het rapport-Van Geel.
Dit was een toezegging aan de commissie.
– De Staatssecretaris brengt de voortgang, de drempels en de oplossingen voor het als
één overheid werken in het kader van de versterkingsoperatie in beeld en informeert
de Kamer daarover voor het commissiedebat van 30 januari 2025. Dit was een toezegging
aan mevrouw Vedder.
– De Staatssecretaris informeert de Kamer voor het commissiedebat van 30 januari 2025
over de verduurzaming van gebouwen bij herstel. Dit was een toezegging aan mevrouw
Vedder.
– De Staatssecretaris stuurt een lijst met wie waarvoor verantwoordelijk is rondom het
herstel van Groningen voor 30 januari 2025 aan de Kamer. Dit was een toezegging aan
de heer Vermeer.
– De Staatssecretaris stuurt in het eerste kwartaal van 2025 een brief over de knelpunten
bij de zwaarst getroffenen in het aardbevingsgebied en de oplossingen voor deze knelpunten.
Dit was een toezegging aan mevrouw Vedder.
– De Staatssecretaris zegt toe een vertrouwelijke briefing over het procederen tegen
inwoners te willen organiseren en daarbij in te gaan op de specifieke casus die de
Staatssecretaris in de brief heeft genoemd; in te plannen voor het kerstreces 2024–2025.
– De Staatssecretaris zegt toe met gemeenten in gesprek te gaan over het toezicht op
bouwfouten. Dit was een toezegging aan mevrouw Beckerman.
De vraag is nog wanneer deze brief komt. Ik kijk even naar de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
In het eerste kwartaal.
De voorzitter:
In het eerste kwartaal.
– De Staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de uitkomsten van een expertbijeenkomst
over de trillingstool.
Ook hierbij de vraag wanneer de Kamer die brief kan verwachten.
Staatssecretaris Van Marum:
Ook in het eerste kwartaal.
De voorzitter:
Ook in het eerste kwartaal.
De Staatssecretaris zal voor de tweede termijn van het wetgevingsoverleg ... Nee,
die toezeggingen zijn al afgewikkeld en staan op groen; ik zie het al. Dat was de
lijst met toezeggingen. Ik kijk even naar de Kamerleden. De heer Bushoff?
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik had volgens mij ook nog de toezegging genoteerd dat de Staatssecretaris in het
begin van volgend jaar zal terugkomen bij de Kamer op hoe hij een vervolg gaat geven
aan de oude B- en C-schades, en op hoe hij die van een oplossing gaat voorzien.
De voorzitter:
Ik zie de Staatssecretaris instemmend knikken, dus die voegen we toe aan de lijst.
Dan zijn we aan het einde gekomen van dit wetgevingsoverleg. Ik bedank de Staatssecretaris
voor zijn aanwezigheid en de beantwoording van de vragen. Ik dank de leden van de
commissie voor deze constructieve vergadering.
Sluiting 12.33 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.H. de Vree, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
G.C. Honsbeek, griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 19 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Tegen |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.