Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 3 oktober 2024, over Tuinbouw, visserij en biotechnologie
29 675 Zee- en kustvisserij
27 428
Beleidsnota Biotechnologie
Nr. 231
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 12 november 2024
De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de vaste
commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben op 3 oktober 2024 overleg gevoerd
met de heer Jansen, Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, en de heer Rummenie,
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, over:
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 8 maart 2024
inzake visie Voedsel uit zee en grote wateren (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1624);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 20 maart 2024
inzake stand van zaken traject keten en gemeenschappen visserij (Kamerstuk 26 737, nr. 12);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 maart 2024
inzake Beleidsevaluatie Veiligheid Biotechnologie, verkenning aanvaardbaar risico,
en compassionate use (Kamerstuk 27 428, nr. 401);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 28 maart 2024
inzake reactie op de motie-Kostić over niet instemmen met het Commissievoorstel over
nieuwe genomische technieken voordat het onderzoek daarnaar is afgerond en de resultaten
ervan zijn gewogen (Kamerstuk 36 410-XIV-89) (Kamerstuk 22 112, nr. 3920);
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 16 april 2024 inzake
uitvoering van de motie van de leden Hertzberger en Meulenkamp over zich ervoor inzetten
dat uitgangsmateriaal of eigenschappen in de NGT niet patentbaar zijn (Kamerstuk 36 410-XIV-81) en van de motie van het lid Tjeerd de Groot over het beperken van de reikwijdte
van het octrooirecht voor producten verkregen met nieuwe genomische technieken (Kamerstuk
36 410-XIV-85) (Kamerstuk 27 428, nr. 402);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 13 mei 2024
inzake Subsidieregeling permanente reductie rechten op de inzet van staand net en
zegen in het IJsselmeergebied (Kamerstuk 31 710, nr. 85);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 15 mei 2024
inzake rapport Drempels en beleidsopties voor stimulering innovatie precisiefermentatie
(Kamerstuk 33 009, nr. 144);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 mei 2024
inzake implementatieplan versterking bioveiligheid beleidsuitvoering ingeperkt gebruik
(Kamerstuk 27 428, nr. 403);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 19 juni 2024
inzake openstelling subsidiemodule Vernieuwingen in de keten van visserij en aquacultuur
(Kamerstuk 26 991, nr. 589);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 24 juni 2024
inzake reactie op de motie van de leden Kostić en Holman over zich inzetten voor een
Europees importverbod op garnalen met afgeknipte ogen (Kamerstuk 21 501-32-1640) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1660);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 26 juni 2024
inzake diverse visserijonderwerpen (Kamerstuk 29 675, nr. 230);
– de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 11 september 2024 inzake reactie op verzoek commissie om nadere informatie over
de voorgenomen wijziging van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (Kamerstuk 36 410-XIV, nr. 103);
– de brief van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 27 september
2024 inzake reactie op de aangeboden petitie met betrekking tot driepuntenplan voor
de biologische sierteelt in Nederland (Kamerstuk 29 842, nr. 45);
– de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 1 oktober 2024 inzake controle en handhaving visserij (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1672);
– de brief van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
d.d. 1 oktober 2024 inzake voortgang verduurzaming glastuinbouw (Kamerstuk 32 627, nr. 66).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en
Natuur, Aardema
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, P. de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, Jansma
Voorzitter: Aardema
Griffier: De Keijzer
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Aardema, Boomsma, Bromet, Flach, Grinwis,
Kostić, Meulenkamp, Nijhof-Leeuw, Van der Plas en Vedder,
en de heer Jansen, Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, en de heer Rummenie,
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Aanvang 13.16 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Van harte welkom bij het commissiedebat Tuinbouw, visserij en biotechnologie
van de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Hartelijk
welkom aan de mensen op de publieke tribune en aan de mensen die thuis het debat volgen
via de livestream. Natuurlijk ook hartelijk welkom aan de leden van de vaste Kamercommissie
en aan onze bewindspersonen, de heer Rummenie en de heer Jansen. Dit commissiedebat
duurt tot 17.15 uur. Dat klinkt alsof we vrij lang de tijd hebben, maar de praktijk
leert dat het weleens wat wil uitlopen. Dat wil ik zien te voorkomen, want na dit
commissiedebat is er een technische briefing en die start op tijd. Ik wil dus proberen
de tijd een beetje in de gaten te houden. In de eerste termijn hebben we per fractie
een spreektijd van vijf minuten en vier interrupties. Gaat u daarmee akkoord? Goed.
Dan kunnen we snel beginnen. Ik geef het woord aan de eerste spreker van de zijde
van de Kamer, de heer Flach van de SGP-fractie.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, ik ga u helpen, want na een deel van de eerste termijn moet ik naar de
Algemene Financiële Beschouwingen. Dat geldt ook voor de heer Grinwis. Dat scheelt
voor de doorlooptijd misschien ook wat.
Voorzitter. Het nieuwe kabinet heeft voedselzekerheid hoog in het vaandel staan; het
staat zelfs in de naam van het ministerie. Heel goed. Ook voedsel uit zee en uit de
kas hoort daarbij. We moeten de schouders zetten onder verdere verduurzaming met behoud
van de voedselvoorziening. Ik wens de nieuwe bewindspersonen daarbij veel wijsheid
en zegen toe.
De visie op voedsel uit zee bevat goede aanknopingspunten, maar bleef wat vaag. Het
regeerprogramma wijdt maar twee alinea's aan de visserij. Ik wil graag wijzen op de
inbreng van het Visserij Innovatie Netwerk voor de visserijvisie. Daarin wordt scherp
aangegeven wat nodig is om visserijbedrijven toekomstperspectief te geven. Dan gaat
het onder meer om flexibiliteit in regelgeving, zodat kotters makkelijker kunnen schakelen
tussen visserijmethoden, en om in ruimtelijke procedures te verankeren dat voor de
visserij belangrijke gebieden worden opengehouden; een soort ruimtelijke ordening
op zee, zeg maar. Hoe gaat de Staatssecretaris dit oppakken? Wat wordt zijn inzet
voor de pulskor? Daar hebben we ook het een en ander over gehoord. Gaat het kabinet
voorkomen dat windparken worden neergezet in visrijke gebieden?
De aanlandplicht in combinatie met cameratoezicht wordt onwerkbaar. Voor Nederland
belangrijke uitzonderingen zijn opnieuw voor een paar jaar gehonoreerd, maar daarna?
Ik vraag de Staatssecretaris zich hier niet bij neer te leggen en samen met andere
lidstaten, waaronder België, op te trekken om onwerkbare regels aangepast te krijgen.
Kies voor een registratieplicht. Verplicht ongewenste bijvangst aan boord houden,
terwijl die anders nog een overlevingskans heeft, en dan nog een camera erbij zodat
je continu geobserveerd wordt: dat moeten we toch niet willen? Werd een bedrijf als
Chemours maar eens zo in de gaten gehouden!
Dan het tongquotum. Mijn allereerste motie op de allereerste dag dat ik Kamerlid was,
ging over de enorme korting op het tongquotum. Onze vrees werd bewaarheid. ICES heeft
aangegeven dat die korting volkomen onterecht was. Wat doet de Staatssecretaris voor
een tussentijdse quotumbijstelling? Hier is ook het Verenigd Koninkrijk voor nodig.
Is hij al in Londen geweest? We horen veel over Brussel, maar in dit geval mag hij
ook een ticket naar Londen boeken. Maar misschien heeft hij dat al gedaan.
In het voorjaar heb ik samen met enkele collega's een motie ingediend om ervoor te
zorgen dat de garnalenvisserij zo min mogelijk geraakt zou worden door de natuurcompensatie
bij de Voordelta. Die vissersmannen hebben part noch deel aan de aanleg van de Tweede
Maasvlakte. Wat is daarvan de stand van zaken? Blijven voor de visserij belangrijke
gebieden inderdaad buiten schot, met compensatie buiten de Voordelta?
Voor het voortbestaan van de garnalenvisserij is ook een natuurvergunning cruciaal.
Stikstofrekenmodel AERIUS is niet geschikt bevonden. Dit kan niet blijven voortsudderen.
Een koude sanering zou volkomen onterecht zijn. De stikstofuitstoot van garnalenkotters
valt in het niet bij de uitstoot van voorbijstomende containerschepen. Bedrijven aan
wal kunnen terugvallen op een stikstofreferentie uit het verleden, maar garnalenvissers
worden gedwarsboomd omdat ze geen exacte vaargegevens uit het verleden kunnen overleggen,
terwijl bekend is dat ze gewoon rondvoeren. Blijft ten minste de subsidieregeling
voor katalysatoren openstaan voor bedrijven die eerst duidelijkheid nodig hebben om
hun financiering rond te krijgen? Laten we zuinig zijn op onze eigen garnalenvisserij.
Er worden in Europa veel garnalen geïmporteerd uit Zuidoost-Azië. Daar is vaak sprake
van uitbuiting en milieuvervuiling. De SGP kiest daarom voor de Hollandse garnaal.
Voorzitter. Dan iets over ETS2. Voor tuinders staat veel op het spel. Het vorige kabinet
heeft verschillende lastenverzwaringen doorgevoerd. Daar komt een bijmengverplichting
voor groen gas bij. Ook wordt de glastuinbouw mogelijk aan het CO2-emissiehandelssysteem toegevoegd. Dat laatste wil ik graag voorkomen. Het is niet
nodig voor het halen van de klimaatdoelen en het jaagt de sector onnodig op kosten.
Ziet de tuinbouwstaatssecretaris dit probleem? Gaat hij er met collega Hermans voor
zorgen dat de glastuinbouw buiten ETS2 gehouden wordt, net als in België en net als
bij de visserij? Ik snap dat het lastig kan zijn in de uitvoering, maar gasleveranciers
geven aan dat het mogelijk is.
Voorzitter. Dan groente en fruit en nog een slot. Betaalbare groente en fruit helpen
om Nederland gezond te houden. Importeurs van groente en fruit moeten echter onnodige
kosten in rekening brengen. Ze zijn hier verplicht om residuanalyses uit te laten
voeren bij het nationaal referentielaboratorium. In andere EU-landen zijn ook commerciële
laboratoria aangewezen die dit mogen doen. Sterker nog, Vlaamse importeurs schakelen
nu Nederlandse laboratoria in. Het aangewezen lab in Nederland rekent veel hogere
tarieven dan commerciële labs. Dat maakt groente en fruit onnodig duur. Het is wellicht
sneller en handiger om dat aan te pakken dan om iets te doen met de btw. Waarom bieden
wij geen ruimte aan commerciële laboratoria?
Tot slot. Steeds meer planteigenschappen worden geclaimd onder het octrooirecht met
een beroep op de toepassing van technische processen. De Kamer heeft een motie van
mijn voorganger Bisschop aangenomen om tegen deze ondermijning van het kwekersrecht
in het geweer te komen, ook bij het Europees Octrooibureau. Er is een disclaimer om
deze ondermijning tegen te gaan, maar dat werkt alleen als de bewijslast bij de octrooihouder
ligt. Gaan de bewindslieden hier samen met gelijkgestemde lidstaten bij het Europees
Octrooibureau op aandringen?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Flach. Het woord is aan meneer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Eerst iets over de visserij en dan iets over de glastuinbouw.
Voorzitter. Ik begin met het onrecht richting de kottervissers. Allereerst het veel
te laag afgestelde tongquotum voor het lopende jaar. In zijn laatste maanden als Minister
van LNV heeft Piet Adema nog alles op alles gezet om dat quotum naar boven bij te
stellen, ook in Londen, en om dit jaar, anticiperend op komend jaar, meer tong te
mogen vangen. Heeft de Staatssecretaris zijn strijd succesvol kunnen afronden in Europa?
Zo nee, hoe gaat hij de wijsheid van vissers dan voortaan meewegen bij het vaststellen
van de jaarlijkse quota?
Hoe dat ook zij, voor 2025 zien de ICES-vangstadviezen er veel beter uit en reflecteren
ze weer als vanouds de kerngezonde visstand in de Noordzee. Het tongquotum gaat na
de misser voor 2024 zelfs met 177% omhoog. Wat zijn de economische gevolgen van de
quotummisser voor onze tongvissers van dit jaar eigenlijk geweest, nadat ze al grote
klappen hadden gehad als gevolg van de hoge energieprijzen, het verbod op het pulstuig
en de brexit? Wat doet de Staatssecretaris met de eerder aangekondigde quotumherziening?
Wat mijn fractie betreft blijft die tot een minimum beperkt. Ik neem aan dat het kabinet
ook in dezen geen nationale kop inbouwt.
Wat heeft het meeveren van de Staatssecretaris op het gebied van ansjovis opgeleverd
voor onze vissers, die staan te springen om hun fossiele boomkorkettingen weer in
te wisselen voor het duurzame pulstuig? Waarom gaat de Staatssecretaris door met cameratoezicht
aan boord, terwijl bij bijvoorbeeld zelfslachtende slagers het cameratoezicht eraf
gaat, als ik het goed begrijp? Waarom deze beweging niet doortrekken naar de visserijsector?
Ik vond de suggestie van collega Flach wel interessant.
Voorzitter. Dan kom ik op de Voordeltasoap, de ruimte die garnalen- en mesheftenvissers
daar verdienen en de uitvoering van de motie-Flach c.s. uit maart jongstleden. Hoe
staat het daarmee? Minister Madlener van IenW kondigde op 20 september andermaal een
aangepast voorgenomen besluit aan, maar de grote vraag is: waar is dat aangepaste
voorgenomen besluit en hoe ziet dat eruit? Met andere woorden, wordt de motie van
mijn collega, die medeondertekend is door een aantal van de leden hier, volledig uitgevoerd?
Voorzitter. Ik maak me grote zorgen over de toekomst van onze vissers die zorgen voor
de lekkere, oer-Hollandse garnaal op ons bord. De Wnb-vergunningen voor de garnalenvissers
zijn reeds lang verlopen en de deadline van de gedoogperiode nadert met rasse schreden.
Binnen drie maanden moeten de nieuwe vergunningen zijn verstrekt. De Staatssecretaris
zei afgelopen week nog in de plenaire zaal: «De vergunningverlening voor deze sector
heeft absoluut mijn volle aandacht. Ik werk samen met de sector toe naar een spoedige
besluitvorming. Waar mogelijk bieden we ondersteuning om te zorgen dat de vergunningaanvraag
goed en snel te beoordelen is door het bevoegd gezag.» De Staatssecretaris trekt aan
dezelfde kant van het touw als het grootste deel van de Kamer. Dat is zeker waar.
Maar wat ook waar is: het antwoord mag geen algemene bezweringsformule blijven. Wanneer
worden de eerste vergunningaanvragen ingewilligd? Wanneer worden de eerste vergunningen
verstrekt? Hoe staat het met de katalysatorenombouwoperatie? Dat is inderdaad een
moeilijk woord. Voor hoeveel jaar gaan de nieuwe vergunningen eigenlijk gelden? Voor
minimaal zes jaar, zodat de investeringen in verduurzaming kunnen worden terugverdiend?
Wat gaat de Staatssecretaris doen met de handhaving als op 1 januari aanstaande onverhoopt
nog niet alle garnalenvissers die door willen, een vergunning hebben? Ik hoop op wat
concretere antwoorden, zodat de Staatssecretaris de onrust bij de vissers en bij ons
kan wegnemen.
De katalysatoren – ik noemde ze net al – zijn bedoeld om de stikstofuitstoot terug
te dringen, maar ondertussen hebben de vissers nog steeds te maken met een onwerkbare
methode om hun stikstofbijdrage te bepalen, namelijk de AERIUS-berekeningen. Hoelang
gaat de Staatssecretaris daar nog mee door? Welke kansen ziet hij om naar een echt
alternatief te gaan? Hoe gaat de Staatssecretaris verder met de visie op voedsel uit
zee, die de vorige Minister afgelopen voorjaar heeft gepresenteerd? Zijn er bijvoorbeeld
concrete plannen voor hoe de visserij ruimte terugkrijgt voor medegebruik in de gebieden
waar nu windmolenparken zijn verrezen?
Dan de glastuinbouw. Deze sector zit vol ambitie om te verduurzamen. Samen met collega's
heb ik de afgelopen jaren het stimuleringsbeleid voor duurzame warmte- en energiebesparing
in de glastuinbouw kunnen verbeteren. Tegelijkertijd zijn de energie- en CO2-opgaven erg groot, temeer als we letten op de zeer trage vergunningverlening, de
netcongestie en de voortgaande stijging van de energiebelasting voor tuinders, omdat
hun voordeel wordt afgebouwd. De glastuinbouw heeft in een convenant een CO2-sectorsysteem afgesproken waarin de ambitie is vastgelegd om in 2040 klimaatneutraal
te telen. Er is met het kabinet een samenhangend pakket afgesproken. Daarmee heeft
de glastuinbouw als enige sector een borgend klimaatinstrumentarium, waarmee het klimaatdoel
in 2030 en klimaatneutraliteit in 2040 worden geborgd. Daarbovenop wordt – ik refereerde
er al aan – het verlaagde tarief in de energiebelasting afgebouwd. Daarmee is de druk
om tussen nu en 2035 volledig over te schakelen op warmte en elektriciteit enorm.
Daar weer bovenop het ETS2-systeem doorvoeren voor de glastuinbouw gaat echt alle
perken te buiten, wat mijn fractie betreft. Ik heb daarover eerder dit jaar een motie
ingediend en aangehouden, met daarbij de toezegging dat het inmiddels vorige kabinet
eraan zou werken om ETS2 niet te laten gelden voor de glastuinbouw, conform de Europese
uitzondering voor land- en tuinbouw en gelet op het feit dat deze sector al voldoet
aan de te verwachten sectorspecifieke doelstellingen in de herziene ESR. Maar wat
schetst mijn verbazing? ETS2 staat ook voor de glastuinbouw al ingeboekt bij Financiën.
Dan is mijn vraag: hoe kan dat? Heeft de Staatssecretaris wel voldoende opgelet bij
de augustusbesluitvorming? Heeft hij niet even gebeld met Minister Hermans en met
collega Idsinga? Het was toch een fluitje van een cent om dit goed te regelen? Nu
moet hij volgens mij een onnodige uphill battle voeren in het kabinet en het is altijd
lastig om bij Financiën een bedrag weer uit de boeken te krijgen.
De Nederlandse glastuinbouw wordt al fors beprijsd ten opzichte van onze buurlanden.
Met ETS2 dreigt nu een forse stapeling en overbeprijzing. Dit kabinet wil het toch
niet op zijn geweten hebben dat telen in Nederland financieel onrendabel wordt, zonder
dat dit bovendien ook maar één klimaatdoel dient? Is de Staatssecretaris het met mij
eens dat deze stapeling van aanvullende maatregelen en verzwaarde doelen voorkomen
zou moeten worden? Moeten glastuinbouwbedrijven die nu nog niet onder het ETS vallen,
niet van ETS2 worden uitgesloten? Moeten in plaats daarvan niet de sectorspecifieke
doelstellingen in het kader van de ESR doorgevoerd worden en moet niet het convenant
als uitgangspunt gehouden worden voor de klimaataanpak in de glastuinbouw?
Graag zou ik op deze vragen een reactie van de Staatssecretaris willen. Daarom kijk
ik uit naar de beantwoording in eerste termijn, die ik waarschijnlijk later moet terugluisteren,
omdat de Algemene Financiële Beschouwingen straks verdergaan en ook onze aandacht
vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis. Ik heb u laten doorgaan. U was een beetje over de tijd
heen, maar ik zag op uw briefje dat u nog enkele regels wilde voorlezen, dus ik dacht:
dat laat ik nog even gaan. Het woord is aan mevrouw Vedder van het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik zal namens mijn collega's Flach en Grinwis straks extra goed
opletten bij de beantwoording, want een heleboel van de vragen die door mijn collega's
zijn gesteld, had ik ook. Dat krijg je als je met drie confessionele partijen op een
rijtje gaat zitten; dan wordt het een beetje saai, misschien. Kortheidshalve sluit
ik me dus van harte aan bij de vragen die al zijn gesteld over de pulskor, de aanlandplicht,
het cameratoezicht, het tongquotum, de Voordelta, de vergunningverlening aan de vissers
en de vraag of we nou echt verder moeten met AERIUS. Is de reductie met 80% à 90%
door de katalysatoren niet eigenlijk al voldoende? Is die reductie niet zo substantieel
dat de vissers daardoor van een juridisch houdbare vergunning kunnen worden voorzien?
Ik voeg er nog wel een aantal vragen aan toe. Ook ik heb een vraag over de herziening
van het contingentenstelsel. In aansluiting op de vragen van collega Grinwis zou ik
hier willen neerleggen dat we bij de sector zien dat daar heel veel onrust over is,
dat men eigenlijk niet goed begrijpt wat de noodzaak van die herziening is en dat
men het liefst wil dat dat proces stopt. Ik sluit mij in ieder geval aan bij de oproep
om de wijzigingen zo klein mogelijk te laten zijn. Ik denk dat het goed is om vandaag
aan de Staatssecretaris te vragen: kunt u vandaag in dit debat nog eens goed uitleggen
waarom we dit eigenlijk doen? Als dat per brief moet, is dat ook prima. Maar ik denk
dat het met het oog op de onrust in de sector goed is om dit alvast bij de kop beet
te pakken.
De tweede vraag die ik heb, is de volgende. We horen dat er Nederlandse vissers in
de problemen komen omdat diploma-erkenning van goed gekwalificeerde en ervaren buitenlandse
bemanningsleden niet goed geregeld is door het Ministerie van IenW. Door het ontbreken
van diploma-erkenning kunnen Nederlandse vissers niet aan de letter van de wet voldoen.
Zij komen daardoor potentieel in verzekeringsproblemen terecht. Goed gekwalificeerd
personeel is niet op elke straathoek te vinden natuurlijk. Ik zou de Staatssecretaris
dus graag willen vragen om erop aan te dringen dat de erkenning van buitenlandse diploma's
prioriteit krijgt, te beginnen bij Europese diploma's. De visserij heeft namelijk
gewoon behoefte aan dit personeel.
Ik heb in de Kamerbrief iets gelezen over ruimte geven aan visserij bij windparken.
We hebben al eerder gezien dat passieve visserij een mogelijkheid is, maar dat die
de actieve visserij lang niet zal kunnen gaan vervangen. Er lopen nu onderzoeken naar
actieve visserij in windparken. Ik stel mij zo voor dat het voor nieuwe windparken
geldt, want voor bestaande zal dat misschien ingewikkeld worden. Maar ik zou graag
van de Staatssecretaris willen weten welke ruimte er is om op korte termijn al ervaring
op te doen met actieve visserij in offshorewindparken. Wat is daar de stand van zaken
van?
Dan switch ik ook naar de glastuinbouw en veredelingstechnieken. De NGT's zijn belangrijk
voor de transitie naar duurzame landbouw, bijvoorbeeld voor het verminderen van gewasbeschermingsmiddelen.
Dat is een breedgedragen wens in deze commissie. In Nederland hebben wij daarin koplopers,
die daar echt een belangrijke rol in kunnen spelen. Als we koploper willen blijven,
is het wel belangrijk dat onze veredelingssector toegang krijgt tot de nieuwe technieken,
zoals NGT. We kunnen dan echt stappen maken wat betreft de snelheid van innovaties.
De snelheid in Europa rond de NGT's lijkt echter een beetje stil te liggen. Dat vind
ik een zorgwekkende ontwikkeling, ook gezien het Hongaarse voorzitterschap. Ik zie
te weinig concrete stappen. Ik zou die wel graag willen zien. Kan de Staatssecretaris
ons toezeggen dat Nederland zich er actief voor blijft inzetten om in Europa snel
voortgang te boeken op het gebied van de nieuwe veredelingstechnieken? Het zou namelijk
zonde zijn als we onze koploperspositie moeten verliezen aan blokken buiten Europa.
Voorzitter. Tot slot ook van mijn kant een oproep voor de glastuinbouw met betrekking
tot ETS2. Om niet in herhaling te vallen, sluit ik mij in ieder geval aan bij de oproep
van mijn collega's dat het eigenlijk een hele bijzondere ontwikkeling is om de glastuinbouw
in het systeem onder te willen brengen, gezien het feit dat zij met hun eigen CO2-sectorsysteem al ontzettend lang hard aan het werk zijn aan hun klimaatdoelstelling
en daar ook in vooroplopen. Dit voelt eigenlijk een beetje als een koploper die wordt
gestraft. Ik denk dat het voor de glastuinbouw een bittere pil zal zijn, maar dat
zal uiteindelijk ook zo zijn voor de consumenten van groente, fruit, bloemen en planten
in Nederland, want de prijzen zullen onherroepelijk de pan uit rijzen. Ik zou graag
van de Staatssecretaris willen weten hoe hij hiernaar kijkt en of hij zich er hard
voor gaat maken dat de glastuinbouw hiervoor uitgezonderd wordt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder. Het woord is aan mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks-Partij
van de Arbeid.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met de tuinbouw. In tegenstelling tot dit
kabinet blijft deze sector wél doorbouwen aan een gezondere toekomst voor tuinders
en natuur; mijn collega's voor mij spraken daar al over. Laatst kwam de nieuwe vereniging
Biologische Sierteelt Nederland haar driepuntenplan overhandigen aan de commissie.
Wij hebben gevraagd om een reactie van het ministerie. Uit die reactie bleek telkens
wat er allemaal niet kan: het past niet in het kabinetsbeleid en het is al eens onderzocht.
We kregen dat soort reacties. Dat zijn de bekende excuusjes die de coalitie haar voorgangers
altijd nadraagt.
Deze Minister beloofde lef en altijd te kijken naar wat wel kan. Doe dat dan ook.
Daarom de volgende vragen. Is de Staatssecretaris bereid om met een nadere onderbouwing
te komen op alle drie de punten uit het plan en mee te denken over wat wél kan? Kan
hij dat toezeggen? Heeft de Staatssecretaris deze reactie afgestemd met het Ministerie
van Klimaat, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van
Volksgezondheid? Hoe kijken zij hiernaar vanuit het belang van CO2-reductie, een gezond milieu en gezonde burgers? Wat vindt Binnenlandse Zaken van
biologische inkoop? De Staatssecretaris zegt in ieder geval toe om met de biologische
sierteelt te verkennen wat mogelijk is. Op welke termijn gaat hij dat doen en met
welk doel? En wanneer koppelt hij de resultaten terug aan de Kamer?
Dan onze visserij. Ik heb over die 200 kotters in Nederland met een eigen Staatssecretaris
en een letter. Het regeerprogramma staat vol met toezeggingen over ruimte geven aan
vissers, maar die beloftes lopen dwars door een aantal bestaande afspraken die al
zijn gemaakt heen. Denk bijvoorbeeld aan het Noordzeeoverleg. Wordt dat niet gepasseerd
nu de Staatssecretaris meer ruimte op zee voor vissers belooft, terwijl dit juist
aan die tafel besproken moet worden?
Er ligt ook een visie op voedsel uit zee, met een overzicht van de meest vervuilende
soorten vis om te vangen. Vindt de Staatssecretaris dat je verschillende soorten vangst
moet prioriteren, zodat beschikbare ruimte op zee eerder gaat naar niet-intensieve
mosselvissers dan bijvoorbeeld naar tongvissers?
Ook zijn er veel verwijzingen naar voedselzekerheid. Dat roept bij onze fractie nogal
wat vragen op. Welk aandeel heeft de visserij in de voedselzekerheid van Nederland?
Deelt de bewindspersoon de analyse dat overbevissing nu onvermijdelijk leidt tot voedselonzekerheid
in de toekomst? Hoe gaat het kabinet daar streng op handhaven? Welk aandeel van de
gevangen vis wordt geëxporteerd naar het buitenland? Hoeveel belandt in onze kraampjes
en schappen?
Voorzitter. Op 20 september was het een jaar geleden dat er bij de Verenigde Naties
een verdrag werd opengesteld, de High Seas Treaty, om biodiversiteit te bevorderen.
Nederland zou dat kunnen ratificeren. Een heleboel landen zijn Nederland al voorgegaan.
Wij staan in een lange traditie, naar verluidt al vanuit de tijd van Hugo de Groot.
Ik zou de Staatssecretaris willen vragen wat hij gaat doen met dit verdrag. Wanneer
gaat Nederland dat ratificeren?
Voorzitter. Tot slot de biotechnologie.
De voorzitter:
Laten we even een interruptie doen van meneer Grinwis. Hij heeft nog een interruptie
op hetzelfde blokje, denk ik. Gaat uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, inderdaad. Ik heb een vraag over de visserij, over wat collega Bromet zei. Vreest
zij voor de langetermijnvisstand op de Noordzee? Dat verbaast mij een beetje. Tenminste,
zo begreep ik haar woorden. Er is eigenlijk geen zee zo streng gereguleerd als de
Noordzee. We werken al jarenlang, sinds de enorme problemen begin jaren tachtig, met
quota's. Die zijn goed afgestemd tussen landen binnen en buiten de EU. Sterker nog,
soms zijn die quota's zo conservatief dat er een te laag quotum is voor tong; dat
is bijvoorbeeld dit jaar het geval. Als het geen platvis was, kon je bij wijze van
spreken over de vissen naar Engeland lopen; zo veel zitten er in de Noordzee. Maar
even los daarvan: het is toch heel goed gereguleerd? De vissers weten zelf als geen
andere beroepsgroep dat zij van de rente zullen moeten leven en niet hun kapitaal
moeten opvissen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Van de vangstquota die gebaseerd zijn op wetenschappelijke analyses zijn wij altijd
een heel warm pleitbezorger geweest. Wij zijn blij dat het er nu is. Aan de andere
kant hebben de vissers zich er in die tijd wel heel erg tegen verzet. De stelling
dat vissers zelf wel opletten hoeveel zij kunnen vangen en dat je over de tong naar
Engeland kunt lopen, vind ik echt zwaar overdreven. Voor onze fractie hoef je ook
niet altijd precies alles wat er is, weg te vangen. Een teveel aan vis ... Het is
de natuur. Ik zeg het een partijgenoot van de heer Grinwis, Carola Schouten, na: je
mag er wat van gebruiken van de Heere, maar je hoeft het niet allemaal op te souperen.
Zo leer ik hier nog eens wat!
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik zie allemaal glimlachen bij mijn christelijke collega's!
Ik had het over de biotechnologie en over de onduidelijke toelatingsprocedures die
er zijn om nieuwe eiwitten op de markt te brengen. Die leggen de drempel onnodig hoog,
terwijl Nederland juist een trekpleister kan worden en moet zijn, wat onze fractie
betreft, voor dit soort hoogtechnologisch werk. Is de Staatssecretaris bereid om samen
met zijn collega van Economische Zaken, het mkb en de start-ups die werken in de biotechnologie,
te kijken wat Nederland kan doen om de regeldruk te verlagen bij het goedkeuren van
nieuwe innovaties? Welke rol kan hij spelen om die toelatingsprocedures vlot te trekken?
Koplopers moet je helpen, zo vindt GroenLinks-PvdA. Deze bedrijven staan echt te popelen.
Daarom gaat mijn laatste vraag over de proeverijen van deze producten. Is de Staatssecretaris
bekend met de hulpvraag van de biotechnologiesector om meer soorten proeverijen van
nieuwe producten te mogen doen? Is de Staatssecretaris het met mijn fractie eens dat
je bedrijven deze ruimte moet geven en dat de huidige drempels niet nodig zijn?
Dit was het. Ik ben benieuwd naar de beantwoording. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet. Het woord is aan mevrouw Nijhof van de PVV.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De PVV draagt de vissers en de visserijsector een warm hart
toe en vindt dat zij net als de agrarische sector een goede boterham moet kunnen verdienen.
De Nederlandse vissers leveren al eeuwenlang een bijdrage aan de voedselzekerheid.
Net als de landbouwsector is het voortbestaan van de Nederlandse visserij voor de
PVV erg belangrijk. Daarom vinden wij dat de visserijsector maximaal moet worden ondersteund
bij de realisatie van een toekomstbestendige vloot. Vissers behoren tot de Nederlandse
cultuur. Het bestaansrecht moet binnen de EU beschermd worden. Ze staan onder grote
druk en moeten worden ondersteund bij innovaties, veiligheid en het ontwikkelen van
duurzame vistechnieken.
Ook ziet de PVV graag dat de pulsvisserij weer wordt toegestaan. Voor de bodemvisserij
en de garnalenvisserij moet er actief gezocht worden naar gebieden die als visakkers
bestempeld kunnen worden. Er moet snel een betere toegang tot de Noordzee en andere
visgronden komen, waarbij de ruimte voor de visserij voorrang moet hebben boven de
ruimte voor windturbines.
Voorzitter. Er is voor de vissers de afgelopen jaren wel heel veel gebeurd. Neem bijvoorbeeld
de mechanische kokkelvisserij, die verboden werd. Men mocht alleen nog maar met de
hand kokkels vangen. De vissers die in dienst waren op de kokkelschepen, kregen een
additionele vergunning om hun beroep te kunnen blijven uitoefenen. Daarover gaat mijn
vraag aan de Staatssecretaris. De bestaande vergunningen zijn overdraagbaar of verkoopbaar,
maar de vergunningen die er later bij kwamen, niet. De wens bij de kokkelvissers is
dat zij die vergunning in ieder geval in de familiesfeer door kunnen geven. Bij mijn
eerdere vragen hierover aan de vorige Minister, werd ervan uitgegaan dat de vissers
die nu een additionele vergunning hebben gekregen, financieel gecompenseerd zijn.
Dat lijkt onjuist te zijn. Destijds had men de keuze tussen een additionele vergunning
en het bedrag voor omscholing. Ik zou de Staatssecretaris willen vragen wat er binnen
zijn mogelijkheden ligt om hieraan tegemoet te komen. Een toezegging van de Staatssecretaris
om hiernaar te kijken zou heel fijn zijn.
Voorzitter. Ik blijf nog heel even bij de visserij. We zouden de Staatssecretaris
willen vragen om een update te geven met betrekking tot de saneringsregeling met betrekking
tot netreductie in het IJsselmeer en om het evenwicht tussen de vangst en de aanwas
voor alle vier de soorten te realiseren. Is dat voldoende om een generieke reductie
te voorkomen?
Wat betreft de quota sluit ik mij aan bij de collega's Flach en Grinwis. Ik ben wel
benieuwd naar de reactie daarop.
Tot slot zou ik nog graag van de andere Staatssecretaris een doorkijk krijgen met
betrekking tot de innovaties in de bio-, tech- en agrifoodsector.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Nijhof. Het woord is nu aan het lid Kostić van de Partij voor
de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De Staatssecretaris van LVVN zei onlangs in de media dat de
nieuwe puzzelstrategie van hem en de Minister is om meegaander te zijn op dossiers
die niet per se belangrijk zijn voor Nederland. Hij zei: «Ik heb Nederland een iets
ander standpunt laten innemen op twee dossiers waarin wij als Nederland eerder een
wat moralistisch toontje aansloegen.» Het ging daarbij om bosmonitoring en het vangen
van ansjovis. Ik vind dat een merkwaardige strategie. De Staatssecretaris gaat nu
dus akkoord met allerlei maatregelen waar Nederland eigenlijk helemaal geen voorstander
van is, in de hoop dat andere lidstaten ooit Nederland tegemoet zullen komen op iets
anders. Hoever gaat deze strategie van de Staatssecretaris? Gaat hij aangenomen moties
wel gewoon uitvoeren?
De Kamer heeft in juni van dit jaar unaniem een motie van NSC en de Partij voor de
Dieren aangenomen over garnalenkwekers in onder andere Vietnam, waar de ogen van levende
garnalen onverdoofd worden afgeknipt, om ze zo vruchtbaarder te maken. De Kamer heeft
de regering verzocht om zich in te zetten voor een Europees importverbod op garnalen
met afgeknipte ogen. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat hij zich hiervoor inzet?
Of vindt hij dat ook te moralistisch? In het tweede deel van deze motie wordt de regering
verzocht om supermarkten en afzetkanalen ertoe op te roepen deze garnalen niet meer
te verkopen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel supermarkten en afzetkanalen
hij al heeft gesproken en hoeveel er als gevolg van die gesprekken gestopt zijn met
de verkoop?
Voorzitter. Dan nog een voorbeeld. Vorig jaar is een motie van de Partij voor de Dieren
aangenomen waarin de regering wordt verzocht om actief te pleiten tegen octopuskwekerijen.
Op 8 oktober is het Wereld Octopus Dag, dus ik vind het belangrijk om vandaag opnieuw
aandacht te vragen voor deze prachtige dieren. Octopussen zijn ongelofelijk intelligente
en gevoelige dieren. Iedereen die de documentaire My Octopus Teacher heeft gezien,
weet genoeg. In Spanje zijn er echter vergevorderde plannen om grote octopuskwekerijen
te bouwen. In de natuur leven ze solitair, maar in de kwekerij worden ze opgesloten
in overvolle tanks. Tot wel een miljoen octopussen moeten worden gefokt en gedood
in die ene kwekerij. Na een kort, ellendig leven wil men de octopussen doden door
ze onder te dompelen in tanks met ijswater. Dat is een hele langzame, pijnlijke en
stressvolle dood.
De Tweede Kamer wil dat er snel een verbod op deze verschrikkelijke praktijken komt:
maak hier een einde aan voordat we een hele nieuwe industrie vol dierenleed ontwikkelen.
Gaat de Staatssecretaris deze motie uitvoeren en gaat hij pleiten voor een verbod
op octopuskwekerijen, of vindt hij dit te moralistisch en past dit niet bij zijn nieuwe
Brusselstrategie? Kan de Staatssecretaris de Kamer laten weten op welke andere onderwerpen
Minister Wiersma en hij, in zijn woorden, «een minder moralistisch toontje» gaan aanslaan?
Oftewel, met welke onderwerpen gaat hij nu op Europees niveau wel akkoord terwijl
dat eerder niet de lijn van de Tweede Kamer was? Het lijkt mij handig als wij daar
een lijst van kunnen ontvangen, zodat de Kamer daar inspraak in heeft. Dat mag per
brief.
Voorzitter. Iedereen heeft het hier altijd over de visserij, maar het gaat nooit over
de miljarden vissen die jaarlijks levend worden gevild. De Raad voor Dierenaangelegenheden
heeft duidelijke aanbevelingen gedaan. Vissen lijden enorm en daar moet je in een
beschaafd land gewoon enige rekening mee houden in het beleid. De vorige Minister
had toegezegd te kijken naar wat we van het buitenland kunnen leren. Inmiddels heeft
een brede dierencoalitie aanbevelingen gedaan aan het kabinet voor een dierwaardige
visserij. Kan de Staatssecretaris in een brief een reactie geven op deze adviezen
en vermelden hoe het staat met de uitvoering van eerdere adviezen van de RDA en de
toezeggingen die aan ons zijn gedaan?
Dan nog de sierteelt. De afbouw van chemische bestrijdingsmiddelen in deze sector
is cruciaal voor de gezondheid van mens, dier en natuur. Omwonenden worden blootgesteld
aan gevaarlijke stoffen en hun bewegingsvrijheid wordt ingeperkt: mensen moeten vaak
de ramen dichthouden en kinderen kunnen niet normaal in hun eigen tuin spelen. De
rechtszaken stapelen zich op. Waar blijft de actie van niet alleen de Staatssecretaris
van LVVN, maar ook de Staatssecretaris Milieu, die de burgers hierin zou moeten beschermen?
Er wordt bezuinigd op ons onderwijs en onze zorg, en de btw op boeken en leuke uitjes
wordt hoger, maar de giftige sierteelt blijft gewoon onder de lage btw-categorie vallen.
De vervuiler betaalt niet, maar wordt beloond. Hoe verantwoorden beide Staatssecretarissen
die keuze aan de mensen thuis?
Oud-Minister Adema had een plan beloofd voor het beperken van de vervuilende lelieteelt.
Kan Staatssecretaris Rummenie bevestigen dat dit plan er in het voorjaar van 2025
komt? Is de Staatssecretaris bereid om te kijken naar de aanpak van andere soorten
sierteelt waarbij veel gif wordt gebruikt? Laat hij het gebeuren dat we kostbare landbouwgrond
blijven opofferen aan een sector die zo weinig toevoegt?
Voorzitter, tot slot. De biologische sierteelt biedt juist een duurzaam alternatief,
maar binnen het huidige systeem worden deze telers onterecht benadeeld. Ze dragen
net zo veel bij aan waterzuivering als vervuilende telers, terwijl ze geen vervuiling
veroorzaken. Ze draaien op voor de schade van het door de buurman verspreide gif.
Kan de Staatssecretaris toezeggen via een Kamerbrief de Kamer te informeren over hoe
hij dit eerlijker kan regelen? Want wat betekent het principe «de vervuiler betaalt»
in het beleid van het ministerie? In de sierteelt lijkt het erop dat juist de niet-vervuiler
betaalt. Biologische telers krijgen geen steun en worden juist ontmoedigd, terwijl
ze bijdragen aan een schone toekomst. Waar blijven de extra maatregelen om biologisch
telen te bevorderen in plaats van te benadelen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan meneer Meulenkamp van de VVD.
De heer Meulenkamp (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We hebben als Nederland de meest innovatieve landbouwsector
ter wereld. De kennis en kunde die wij op meerdere gebieden in huis hebben, wordt
wereldwijd gebruikt. Daar mogen we trots op zijn. Echter, er is ook zoiets als de
wet van de remmende voorsprong. We kunnen denken: we lopen toch voorop, we geloven
het wel en we hoeven niet meer te stimuleren en te innoveren. Wat de VVD betreft moeten
we hier echt voor waken. We willen dan ook dat we ons als Nederland volop blijven
inzetten op innovaties in alle sectoren, zoals de glastuinbouw, de visserij en biotechnologie.
Daarbij zijn we als overheid en sectoren samen verantwoordelijk om concurrerend te
blijven ten opzichte van andere landen, zodat we in Nederland voorop kunnen blijven
lopen, met kennis en innovatiekracht en agrarische producten van wereldkwaliteit.
Dan ga ik nu de individuele sectoren even langs. De glastuinbouw. Volgens de VVD is
de glastuinbouw een zeer innovatieve en vooruitstrevende sector, die ontzettend hoort
bij onze eigen Nederlandse identiteit. Die vooruitstrevendheid liet de sector ook
zien door met het Rijk het Convenant Energietransitie Glastuinbouw te ondertekenen,
onder andere met het CO2-sectorsysteem. De VVD wacht de nadere onderzoeken met betrekking tot ETS2 af. In
tegenstelling tot wat mijn collega Grinwis aangaf, gaan wij ervan uit – zo lezen wij
de Miljoenennota – dat de opbrengsten van ETS2 uit de glastuinbouw nog niet zijn ingeboekt
door het Ministerie van Financiën. Dat is even mijn vraag aan de Staatssecretaris.
Daar zou ik graag een antwoord op hebben, want dat is cruciaal voor de sector.
Visserij. Wat de VVD betreft blijft er in Nederland ruimte voor vissers. Die ruimte
zoeken we ook tussen de windmolenparken. De vorige Minister gaf aan dat er op dit
moment vooral nog onderzoeken worden gedaan en dat er mogelijk pas in 2028 besluiten
worden genomen. We begrijpen dat er vooral kleinschalige en kortdurende experimenten
zijn uitgevoerd. Staat de Staatssecretaris ervoor open om op grotere schaal onderzoeken
en pilots te gaan uitvoeren, zodat we eerder weten of dit een succes kan worden en
we eerder dan in 2028 een besluit kunnen nemen? Want dat duurt nog wel even.
Daarnaast heb ik nog de volgende vragen omtrent de visserij. De vragen die mijn voorgangers
al hebben gesteld, laat ik weg. Als VVD zien we de schelpdierensector als duurzame
vorm van eiwitrijke voedselproductie. Graag zou ik willen weten hoe het staat met
de eerder aangekondigde innovatieregeling voor de aquacultuursector en de ervaringen
met de uitrol van de pilotlocaties voor de schelpdierensector. De VVD maakt zich zorgen
over de sterfte van schelp- en schaaldieren die gemeld wordt. De Staatssecretaris
geeft aan dat hier een onderzoek naar loopt. Wanneer worden de uitslagen verwacht?
Treft de Staatssecretaris al voorbereidingen voor eventuele maatregelen? Beginnen
we dus al na te denken over maatregelen, voordat de onderzoeken compleet zijn?
Onze zorgen over de garnalenvissers en hun voortbestaan zijn reeds uitgesproken door
voorgaande sprekers. De vraag hoeveel ruimte er in de Voordelta blijft voor de visserij
is ook al gesteld.
Gelukkig is de Staatssecretaris ook een voorstander van het terugbrengen van de pulsvisserij.
Ik begrijp dat hij daarvoor iets wil inleveren in Europa op het gebied van ontbossing
en ansjovis. De vraag voor ons is wat hij wil inleveren. Hoe ziet hij dat voor zich?
Daarnaast zouden wij graag zien dat de Staatssecretaris op het gebied van pulsvisserij
samenwerking blijft zoeken met andere lidstaten, in de vorm van een soort viscoalitie.
Dat hebben we al eerder gezegd in deze Kamer.
Verder valt in de brief over de visie Voedsel uit zee en grote wateren te lezen dat
de Staatssecretaris nog bezig is met de uitvoeringsagenda. Wij vragen ons af wanneer
deze uitvoeringsagenda daadwerkelijk komt. We maken in Nederland immers heel veel
visies, maar we hebben uitvoering nodig.
Tot slot de biotechnologie. De VVD wil dat Nederland koploper blijft als het gaat
om duurzame voedselproductie en voedselzekerheid. Nederland is aantrekkelijk voor
biotechnologiebedrijven. Dat moeten we zo houden. Biotechnologie, zoals CRISPR-Cas
en precisiefermentatie, kan een bijdrage leveren aan de voedselzekerheid van morgen.
De VVD ziet dat producten van deze technologieën in landen buiten de EU al in de schappen
liggen. Maar de knellende regelgeving in Europa, waar mijn collega van GroenLinks-PvdA
ook al over begon...
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Bromet. Of wacht u nog even?
De heer Meulenkamp (VVD):
Op welke manier gaat de Staatssecretaris zich hiervoor inzetten?
In afwachting van Europese wetgeving pleit de VVD ervoor dat deze nieuwe vorm van
voedselproductie waar mogelijk al in Nederland ondersteund wordt. Mijn vraag aan de
Staatssecretaris is of hij de VVD daarin ondersteunt en of hij bereid is om proeven
met precisiefermentatie toe te staan.
De voorzitter:
Dat was het einde van uw betoog, begrijp ik?
De heer Meulenkamp (VVD):
Ja.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik had daar een vraag over.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, gaat uw gang.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Eigenlijk precies hetzelfde betoog als dat ik net hield over biotech. Dat gaat over
fermentatie en kweekvlees. Wat me wel opvalt, is dat er soms een gevoel is bij de
huidige landbouwsector dat het gaat concurreren. Hoe kijkt de VVD daarnaar? Is dat
een reden om het tegen te houden? Of zegt de VVD: nee, je moet deze nieuwe vormen
van voedselproductie sowieso ondersteunen?
De heer Meulenkamp (VVD):
In mijn ogen hebben wij als Nederland altijd vooropgelopen op het gebied van voedselproductie.
Ik vind dat we dat moeten blijven doen. Voordat we het weten, worden we op allerlei
fronten ingehaald door de rest van de wereld. Volgens mij is het voor de hele landbouwsector
goed dat we voorop blijven lopen op allerlei vlakken. We moeten dus geen sectoren
of ideeën uitsluiten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik kan niet in een glazen bol kijken. Maar het zou kunnen dat het op een gegeven moment
mogelijk wordt om eiwit op een andere manier zo goedkoop en diervriendelijk te produceren
dat de hele veehouderij daarmee overbodig wordt. Hoe kijkt de heer Meulenkamp daarnaar?
De heer Meulenkamp (VVD):
Net als u kan ik ook niet in die glazen bol kijken. Ik zeg alleen dat we moeten proberen
voorop te blijven lopen op allerlei terreinen op het gebied van de landbouw, net als
op het gebied van de visserij. We gaan richting 10 miljard mensen in de wereld, dus
laten we de ogen en oren alsjeblieft openhouden voor alle nieuwe dingen die op ons
afkomen. Laten we ons daar niet voor afsluiten.
Voorzitter. Tot slot.
De voorzitter:
U heeft nog een klein minuutje.
De heer Meulenkamp (VVD):
Dat ga ik redden. De Nederlandse zaadveredelingsbedrijven besteden jaarlijks miljoenen
aan onderzoek om zaden productiever te maken en beter bestand te maken tegen het veranderende
klimaat. Aangezien deze sector een cruciale rol speelt in de voedselzekerheid van
de wereld, heeft de voltallige Tweede Kamer ingestemd met de VVD-motie om deze sector
beter te beschermen tegen buitenlandse invloeden. We willen dat de zaadveredelingsbedrijven
onder de Wet vifo gaan vallen. Daardoor zouden deze bedrijven niet zomaar meer overgenomen
kunnen worden. Graag zou ik van de Staatssecretaris willen horen hoe het staat met
de uitvoering van deze motie en wanneer de benodigde wet- of regelgeving daarvoor
naar de Kamer komt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Meulenkamp. Ik zie dat het lid Kostić nog een interruptie heeft.
Gaat uw gang, lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik hoorde mijn collega iets interessants zeggen. Hij noemde namelijk de viscoalitie.
Ik heb hier een mooi document van de Dierencoalitie, die aandacht vraagt voor vissenwelzijn.
Het is namelijk verschrikkelijk hoe we met miljarden vissen omgaan. Ze worden zonder
verdoving levend gevild. Ik ken de VVD als een partij die waar het kan optrekt met
de Partij voor de Dieren, maar ook met dierenorganisaties, om het dierenwelzijn te
verbeteren. Is de VVD bereid om echt een viscoalitie te vormen en stappen te maken
wat betreft vissenwelzijn?
De heer Meulenkamp (VVD):
Ik was ook bij de petitieaanbieding aanwezig. Richting het ministerie werd nadrukkelijk
de oproep gedaan om te onderzoeken hoe je een dierwaardige visserij het beste vorm
zou kunnen geven. Volgens mij is het ministerie daarmee aan de slag. Ik heb begrepen
dat het er al mee aan de slag is. Ik wacht die onderzoeken dus graag af om te kijken
op welke manier het ministerie daar vorm aan wil geven. Even voor de goede orde: de
viscoalitie ging over een coalitie met andere landen om te kijken hoe we pulsvisserij
weer terug kunnen krijgen. Maar ik wacht graag de onderzoeken van het ministerie rondom
visserij af.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Misschien in aanvulling hierop. Ik had het natuurlijk over de echte viscoalitie. Maar
fijn om te horen dat de VVD er in ieder geval voor openstaat. De onderzoeken zijn
dus al gedaan. Een tijdje geleden was er het RDA-rapport. Daarin wordt precies geschetst
wat er misgaat bij de behandeling van vissen. In dat rapport worden een aantal aanbevelingen
gedaan, maar daar is een aantal jaar niet zo veel mee gedaan. Nog los van het zoveelste
onderzoek en het zoveelste uitstel, is de VVD bereid om samen met ons en de dierenwelzijnsorganisaties
te kijken wat er in ieder geval bekend is en hoe we op dat punt kunnen doorzetten?
Dat kan bijvoorbeeld ook door te leren van het buitenland.
De heer Meulenkamp (VVD):
Volgens mij heb ik net gezegd dat ik het even afwacht. We hebben net een nieuwe Staatssecretaris.
Ik wacht gewoon even af hoe hij met dit onderwerp wil omgaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Het lid Kostić heeft nog één interruptie. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Veel van het betoog van de VVD gaat toch wel over het doden en eten van dieren, en
zelfs over een nieuw soort dierenhouderij. Maar we weten dat plantaardige eiwitten
gezond zijn, dat ze onze aarde het minste belasten en dat je er veel meer mensen mee
kan voeden terwijl je veel minder grond gebruikt. Grond is heel kostbaar in Nederland.
Onder andere Universiteit Leiden liet dat heel duidelijk zien. Er is ook consensus
over in de wetenschap. Ik vraag de VVD niet alleen om te zeggen dat ze in alles investeren,
want dat is te makkelijk gezegd, maar ook of de VVD bereid is om expliciet te investeren
in die zogenaamde plantaardige eiwittransitie voor menselijke consumptie. Daarmee
kan je namelijk enorme winsten maken, niet alleen voor het milieu maar ook wat betreft
efficiënter grondgebruik.
De heer Meulenkamp (VVD):
Mijn waarde collega haalt er nu heel veel bij. Als ik daar uitgebreid op inga, wordt
het bijna een aparte vergadering. Volgens mij heb ik in mijn betoog al heel duidelijk
gezegd dat we moeten zorgen dat we vooroplopen op allerlei terreinen op het gebied
van de landbouw. U zegt: het is te gemakkelijk om te zeggen dat we alles gaan doen.
Kijk naar de universiteit van Wageningen en alles wat daar omheen hangt. Daar worden
zo veel onderzoeken gedaan naar de dingen die u nu noemt. Wij zijn gewoon koploper.
Mensen uit heel de wereld komen kijken hoe wij omgaan met onder andere de processen
die u benoemt. Wij zullen dus op al die terreinen voorop moeten lopen en voorop willen
blijven lopen.
De voorzitter:
Lid Kostić, u had enkele hele lange interrupties. Ik sta u dus toe nog een hele korte
vraag te stellen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het is goed om te horen dat de VVD in ieder geval wil investeren in de plantaardige
eiwittransitie, juist omdat we daar absoluut niet mee vooroplopen in Europa. We moeten
onze eigen bonen ergens anders vandaan halen in plaats van dat we ze hier zelf telen.
Ik ben dus gewoon benieuwd of de VVD bereid is om daar een extra impuls aan te geven,
omdat we daar zo veel winst mee kunnen behalen.
De heer Meulenkamp (VVD):
Volgens mij heb ik net antwoord gegeven op dezelfde vraag. Hij wordt nu iets anders
gesteld, maar ik heb al antwoord gegeven op deze vraag.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan meneer Boomsma van het NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Dit is mijn eerste optreden in deze commissie. Dat is een
grote eer. Ik zie uit naar de samenwerking.
De voorzitter:
Van harte welkom.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Eerst wil ik het hebben over de visserij. Mensen vissen al
tienduizenden jaren. Wat Nieuw Sociaal Contract betreft gaan ze daar nog tienduizenden
jaren mee door, ook in Nederland. Ik ben de afgelopen weken op veel werkbezoeken geweest.
Ik ben óp Scheveningen, óp Urk en ín Yerseke geweest – het is volgens mij ín Yerseke.
Ik heb gezien hoe hard daar gewerkt wordt en hoe belangrijk de visserij is voor deze
plaatsen. Ook al is het pure economische belang misschien niet altijd heel groot,
toch is de visserij voor die gemeenschappen van ongelofelijk groot belang, ook de
historische waarde hiervan. Ik heb ook gezien hoe er de afgelopen jaren met deze sector
is gesold. Ik denk dat het onze dure plicht is in deze commissie – dan kijk ik ook
naar de Staatssecretaris en deze regering – om mensen de komende tijd zo veel mogelijk
zekerheid en duidelijkheid te bieden. We moeten namelijk innoveren en verduurzamen,
maar dat kan alleen als we mensen duidelijkheid bieden, ook voor de langere termijn.
Die zekerheid is op allerlei manieren onder druk gezet. Ik wil het eerst even hebben
over de quota. Daar is natuurlijk veel in gewijzigd. Zou het dus niet goed zijn om
te kijken of je die quota wat minder zigzaggerig kan vaststellen en of je voor een
wat langere termijn meer duidelijkheid kan geven, vraag ik aan de Staatssecretaris.
Tijdens mijn werkbezoek heb ik begrepen dat er veel onzekerheid is of bijvoorbeeld
de mosselzaadinvanginstallaties op de Waddenzee nog een vergunning hebben over een
aantal jaren. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
Mensen hebben het al gehad over de abnormale sterfte onder schelpdieren, zoals mosselen,
kokkels en kreeften. Ik heb vernomen dat er een onderzoeksprogramma is opgesteld,
omdat we gewoon nog steeds niet begrijpen waardoor die wordt veroorzaakt. Maar dat
onderzoeksvoorstel, waar ook wetenschappers van Wageningen bij betrokken zijn, wacht
nog op een reactie van het ministerie. Mensen willen graag dat het doorgaat. Ik denk
ook dat het heel belangrijk is om dat door te zetten. Door die sterfte verkeren al
heel veel bedrijven nu in zwaar weer. Toegang geven tot de borgstellingsregeling voor
de vissers is volgens mij het minste dat de overheid zou doen kunnen. Mensen kunnen
dan in ieder geval makkelijker aan geld komen bij banken om noodzakelijke investeringen
te doen. Kan de Staatssecretaris daarop ingaan? Is die borgstelling nu al geregeld
of wanneer kan die beginnen?
Ten tweede is het misschien een idee om mensen toch tegemoet te komen wat betreft
de huur. Door de sterfte van 70% zijn de opbrengsten zo veel lager. Als mensen bepaalde
plekken huren, vind ik het daarom niet gek om ze tegemoet te komen in de huur in plaats
van ze het volle pond te vragen.
Voorzitter. Er is natuurlijk veel onzekerheid over vergunningen. Ik ben natuurlijk
nieuw in deze commissie, maar als je even uitzoomt, lijkt het me volstrekt absurd
wat er is gedaan met de garnalenvissers. Volgens mij is het in strijd met iedere vorm
van gezond verstand om deze mensen zo te laten bungelen vanwege de minuscule hoeveelheid
stikstof die ze uitstoten. We moeten dat dus ook niet doen, zeker als je hun uitstoot
vergelijkt met de uitstoot van de grote schepen die er wel langsvaren. Het komt ook
door het feit dat ze niet kunnen aantonen wat ze eerder hebben uitgestoten. Je moet
deze mensen nu gewoon zekerheid bieden. Ik heb mensen gesproken die zeggen: ik vis
al 30 jaar op garnalen; ik weet gewoon niet of ik over drie maanden nog een vergunning
heb en of ik mijn bedrijf nog kan voortzetten. Wij moeten die mensen nu gewoon zekerheid
bieden. Wat mij betreft krijgen ze gewoon allemaal een vergunning. Kan de Staatssecretaris
aangeven hoe hij dat ziet, wat hij de afgelopen tijd heeft gedaan en hoe hij hiervoor
kan zorgen?
Er is ook veel onzekerheid en onduidelijkheid over de ruimteverdeling. Daar hebben
velen al vragen over gesteld. Ik ben benieuwd naar de uitvoering van de motie van
de heer Flach over hoe we nou omgaan met de natuurcompensatie. Ik kan mij voorstellen
dat er misschien best nog mogelijkheden zijn om op andere manieren te compenseren
dan door grote delen van de Voordelta af te sluiten.
Dan over schelpdieren. Het is natuurlijk een beetje een run op de ruimte in de Noordzee,
maar ik denk dat het heel goed is om bijvoorbeeld te kijken naar manieren om mosselen
te telen in de Noordzee. Ik heb begrepen dat daarin nu een obstakel ligt. Mensen willen
graag door. Je zou dat kunnen doen in gebieden die zijn aangewezen voor zandwinning.
Dat is voor enkele decennia, maar gedurende de jaren waarin er geen zand wordt gewonnen,
kun je er volgens mij prima mosselen telen. Ik heb begrepen dat men verwijst naar
een pilot, dat het vanaf 2028 zou gelden. Volgens mij zou je dat moeten vervroegen,
daar nu meer duidelijkheid over moeten geven en eventuele blokkades weg moeten halen.
Sowieso denk ik dat het goed is om in de uitwerkingsagenda van de voedselvisie aandacht
te besteden aan het borgen van het belang van de schelpdiersector. Ik denk dat het
heel belangrijk is, ook in verband met de zogenaamde eiwittransitie. Ze zijn niet
plantaardig, maar hebben voor dierlijke eiwitten een zeer lage impact op het milieu
en het klimaat. Ik denk dat daar ruimte voor moet zijn.
Ik was vanochtend trouwens op een congres met 250 mensen uit de zeewiersector. Daarin
liggen ook ongelofelijk veel kansen. Er is ontzettend veel enthousiasme. Ook daarin
is innovatie mogelijk. Zeewier biedt heel veel kansen op voedselproductie. Ik heb
geleerd dat je zelfs sokken kunt maken van zeewier; ik heb een stel meegekregen. Ik
hoor graag van de Staatssecretaris of hij ook dat belang ziet en of hij dat kan meenemen
in de uitwerkingsagenda.
Een aantal mensen heeft al vragen gesteld over wat je allemaal kunt doen in de zeegebieden
met windturbines. Je kunt natuurversterkend bouwen. Daar zijn voorbeelden van in Schotland.
Je kunt er ook passief vissen. Ik denk dat dat een interessante optie is, niet zozeer
als vervanging voor de actieve visserij, maar wel als aanvulling.
Dan over de biotechnologie. Ik wil mij aansluiten bij een aantal van de opmerkingen
van mevrouw Bromet en mijn buurman. Ik denk dat het ongelofelijk belangrijk is dat
Nederland de koplopersfunctie behoudt. Er zit zo veel kennis en knowhow in Nederland.
Een van de dingen waar men tegenaan loopt, is dat het moeilijk is om durfkapitaal
te vinden en om alle kennis die wordt ontwikkeld, verder te brengen en te commercialiseren.
Kan de Staatssecretaris aangeven welke kansen hij ziet om die obstakels weg te nemen
of daar in ieder geval een oplossing voor te vinden?
De voorzitter:
U bent al enigszins over uw tijd.
De heer Boomsma (NSC):
Nou, dan stop ik.
De voorzitter:
O, nou, dank u wel, meneer Boomsma. Welkom in ons midden! Het woord is aan mevrouw
Van der Plas van de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. U nog gefeliciteerd met uw benoeming tot voorzitter van deze mooie commissie.
Voorzitter. Vis eten is gewoon hartstikke gezond; dat weten we allemaal. Nederlanders
eten eigenlijk te weinig vis. De Hartstichting beveelt vier keer per week aan. Vis
eten is goed tegen hart- en vaatziekten. Het Voedingscentrum heeft vis in de Schijf
van Vijf staan. Elke vrijdag, zaterdag of welke dag dan ook staan mensen bij de kraam
om een lekker visje te kopen. Het hoort gewoon bij onze oer-Hollandse cultuur. Uit
onderzoek blijkt dat het kweken van schelpdieren heel goed is voor het ecosysteem.
Kale zeebodems raken vol leven en de waterkwaliteit gaat door het kweken van schelpdieren
enorm omhoog. Dat is natuurlijk logisch, want schelpdieren filteren het water waarin
zij leven. Voedsel uit de zee – niks mis met vis, zou ik zeggen – past gewoon bij
heel veel dingen: gezondheid, klimaat, waterkwaliteit en noem alles maar op. Daarom
heeft Europa ook gelden beschikbaar om voorlichting en informatie te geven over alle
goede dingen die vis met zich meebrengt.
Er is een aantal jaren geleden een motie aangenomen om zich te verzetten tegen Europese
subsidies voor de visconsumptie. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of hij toch
kans ziet om wat van die Europese gelden te gebruiken in Nederland om de gezondheidseffecten
en alle goede effecten van vis onder de aandacht te brengen van consumenten?
Voorzitter. Daarop aansluitend: in Nederland wordt voedsel uit zee al jaren niet benoemd
als nationaal belang. In het Nationaal Waterprogramma van de rijksoverheid wordt visserij
alleen benoemd omdat er bevorderd moet worden dat de visserij duurzaam wordt. Zoals
ik net al aangaf: vis is heel duurzaam. De sector is al jaren bezig met verduurzaming
en loopt daarin voorop. De inzet zou wat mij betreft gericht moeten zijn op een sterkere
sector met een grotere afzetmarkt, zodat de duurzaamheid van de visconsumptie tot
haar recht kan komen. Voedsel uit zee is een nationaal belang en moet wat de BBB betreft
ook zo benoemd worden in het Programma Noordzee. Is de Staatssecretaris het daarmee
eens? Hoe gaat dit dan gebeuren?
Voorzitter. Dan over de tongquota. In drie jaar tijd mochten de Nederlandse vissers
83% minder Noordzeetong vangen, omdat er te weinig tong rond zou zwemmen. De vissers
zeiden toen al meteen dat het heel onwaarschijnlijk is dat het zo slecht gaat met
de tong in de Noordzee. Inmiddels is dat bevestigd. Het advies van de ICES is dat
er 177% meer gevangen mag worden. Minister Adema zou proberen om de quota tussentijds
te verhogen. Ik wil de Staatssecretaris vragen hoe het daarmee zit. Wordt daar nog
aan gewerkt? Zo ja, hoe staat het daarmee? Hoe schat de Staatssecretaris de kans in
dat het lukt, en op welke termijn?
Dan ook even over de garnalenvissers. Die zitten nog steeds in grote onzekerheid.
Nu mogen ze nog vissen, maar vanaf 1 januari krijgen zij mogelijk geen nieuwe vergunning
om te vissen, zelfs als zij een katalysator hebben. Andere partijen hebben hier ook
al aandacht voor gevraagd. Ik wil de Staatssecretaris vragen hoe hij de garnalenvissers
gaat helpen in het traject van deze vergunningverlening. Wordt de gedoogsituatie verlengd?
Krijgen de garnalenvissers in de periode daarna nog enige vorm van ondersteuning als
zij zo'n investering hebben gedaan? Niet alle vissers hebben de subsidie voor de katalysator
aangevraagd, omdat er heel veel onzekerheid was. Is het dan mogelijk om de subsidieregeling
nogmaals open te stellen voor de garnalenvissers die alsnog graag mee zouden willen
doen?
Voorzitter. De pulsvisserij is hier ook al een aantal keren genoemd. Ook ik zou graag
willen weten hoe dat proces in Europa verloopt en hoe de Staatssecretaris hiermee
verder wil gaan.
De sterfte onder schaal- en schelpdieren is hier ook al aan de orde gekomen. Ik wil
mij bij die vragen aansluiten. De wetenschap staat voor een raadsel. De ziekte lijkt
voorlopig niet op te lossen. Ik wil de Staatssecretaris vragen wat hij kan doen om
de sector te helpen. Zou het mogelijk zijn om dit jaar de pachtgelden niet te innen?
Dan krijgt de sector in ieder geval wat lucht en kan die hopelijk alle lopende rekeningen
betalen, ook al zijn de inkomsten op dit moment laag.
Dan nog over de aanlandplicht. De aanlandplicht is een drama en werkt niet. Er zijn
al allerlei uitzonderingen voor. Het is voor vissers niet na te leven en voor de controlerende
instanties niet te handhaven. De Europese Commissie wil het gaan handhaven door camera's
op schepen te verplichten. Ik vind dat echt van de zotte. Het is zo ongeveer de meest
gecontroleerde sector die wij hebben in Nederland. Mensen worden dan niet alleen continu
gevolgd met gps, maar worden dan ook nog eens op hun eigen kotter of schip gefilmd.
Gaat de Staatssecretaris in gesprek met de Commissie over een aanpassing of omvorming
van die aanlandplicht?
Vorig jaar augustus heeft de North Sea Advisory Council, de NSAC, aan DG MARE van
de Europese Commissie gevraagd om te verkennen of er toestemming kan worden verleend
voor de verkoop van ondermaatse vis voor menselijke consumptie, wat nu niet mag, en
of er een effectbeoordeling kan komen van de bruikbaarheid en de doeltreffendheid
van de aanlandingsplicht. Moeten we niet meer focus leggen op de doeltreffendheid
en de bruikbaarheid ervan? Heeft de Staatssecretaris kennisgenomen van alle adviezen
van de NSAC? Ik wil hem graag vragen wat zijn inzet daarop nu is.
Er zijn al heel veel vragen gesteld over de biotechnologiesector, de glastuinbouw
en ETS, waar ik mij bij wil aansluiten. Het lijkt mij niet zinvol om al die vragen
te herhalen. Ik sluit mij aan bij de vragen die onder meer door de collega's van de
SGP, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en Nieuw Sociaal Contract zijn gesteld. U mag
mijn naam aan dat lijstje toevoegen.
Daar wil ik het graag bij houden. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Ik heb als nieuwe voorzitter een heel aantal interessante
onderwerpen gehoord, van zeewiersokken tot aan octopussen en promotie van de viskraam.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ansjovis.
De voorzitter:
Ja, en ansjovis. Ik kan er nog wel een paar opnoemen, maar laat ik dat maar niet doen.
Ik hoor van de bewindslieden dat zij graag een halfuur schorsen om zich te beraden
op de vragen. Is dat genoeg meneer Jansen?
Staatssecretaris Jansen:
Ik twijfel, voorzitter!
De voorzitter:
Hij legt zich erbij neer. Dan schors ik de vergadering voor een halfuur en dan gaan
we weer verder.
De vergadering wordt van 14.16 uur tot 14.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Gelukkig zijn de bewindspersonen weer terug. Ik wil het zo gaan doen dat de bewindspersonen
in blokjes gaan antwoorden. Misschien wilt u aangeven welk blokje u gaat pakken. De
leden hebben vier interrupties. Ik wil u verzoeken om die interrupties vooral kort
te houden, zonder lange inleiding, en snel naar uw vraag toe te werken. Misschien
is het handig dat u dat pas doet na het blokje, maar als het echt een hele prangende
vraag is, mag het ook tijdens het blokje. Ik zal dat in de gaten houden.
Dan geef ik nu het woord aan de bewindspersonen. Wie mag ik als eerste het woord geven?
Ik zie meneer Rummenie. Aan u het woord.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met blokje 1, tuinbouw, en daarna blokje 2,
visserij – waarbij ik als ik eraan toe ben ook even de onderblokjes zal aangeven –
en daarna blok 3, biotechnologie, samen met mijn collega.
De glastuinbouw is een essentiële pijler van de Nederlandse economie. De sector is
met zijn hoogtechnologische productie van vitaal belang voor Nederland en de voedselzekerheid
wereldwijd. Ik ben trots op de sector en noem de glastuinbouwsector daarom vaak het
ASML van het Westland. Ik zie dat tal van innovatieve bedrijven baanbrekende stappen
zetten. Ik noem hier kort de omvangrijke investeringen die zijn gedaan om energie
te besparen, de toepassing van robotisering en geothermie.
Het kabinet heeft vertrouwen in de toekomst van deze sector. We blijven met de sector
samen optrekken, schouder aan schouder, richting klimaatneutraal 2040. De gemaakte
afspraken in het Convenant Energietransitie Glastuinbouw zijn leidend voor het kabinet
en richtinggevend voor de glastuinbouwondernemers. In dit proces zal iedere ondernemer
goed moeten bedenken hoe zijn of haar bedrijfsvoering klimaatneutraal wordt. De mogelijkheden
verschillen per bedrijfslocatie en vragen dus de nodige innovatiekracht van ondernemers.
Ik geloof in de ondernemers dat zij dit kunnen, onder andere vanwege de flexibiliteit
die zij lieten zien tijdens de energiecrisis, met als resultaat de ruime onderschrijding
van het afgesproken CO2-emissieplafond in 2022. Ik heb veel vertrouwen in de ambitie van de sector om klimaatneutraal
te worden en economisch rendabel te blijven. Hiervoor en voor meer samenwerking met
de sector zet ik mijn beste beentje voor.
En dan nu de vragen. Ik heb een vraag over het onderwerp glastuinbouw en ETS2; van
de SGP vraag nummer 5 en 6, van de ChristenUnie 22, 23, 24 en 26 en van het CDA numero
31. Een groot aantal leden vroeg naar de glastuinbouw en ETS2. Wordt de glastuinbouw
buiten ETS2 gehouden? Wordt de glastuinbouw niet op onnodige kosten gejaagd met het
CO2-emissiehandelssysteem?
Voor het kabinet zijn de afspraken uit het Convenant Energietransitie Glastuinbouw
leidend. Dat staat ook duidelijk in het regeerakkoord. Het kabinet blijft streven
naar een gebalanceerd pakket van normen, subsidiëren en beprijzen. Het kabinet wil
voorkomen dat hier een disbalans ontstaat. Over de ETS2-opt-in in glastuinbouw heeft
het kabinet nog – ik herhaal – geen besluit genomen. Wij nemen bij de voorjaarsnotabesluitvorming
een besluit. Daarbij worden alle relevante aspecten zorgvuldig bekeken, zoals stapeling
van beprijzingsinstrumenten en mogelijke kostencompensatie voor het verschil tussen
ETS2 en het CO2-tarief, als er een ETS2-opt-in zou komen. Ook over de groengasbijmengverplichting
is nog geen besluit genomen. Zoals afgesproken in het convenant treden de convenantpartners
Glastuinbouw NL en de Ministeries van LVVN, KGG en Financiën eerst in overleg, voordat
er een kabinetsbesluit valt.
Dan de vraag van de heer Meulenkamp of de ETS2-opt-in wel of niet is verwerkt in de
Miljoenennota.
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Ik had ook een brief gezien van Glastuinbouw Nederland. Zij vragen heel duidelijk
om alle financiële prikkels in kaart te brengen bij de Voorjaarsnota, over al die
verschillende varianten, dus over groen gas, ETS2 en het convenant. Ik denk dat dat
heel verstandig is, dus ik wil die vraag bij dezen ook bij de Staatssecretaris neerleggen.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, u had ook een interruptie?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik doe het na het blokje.
De voorzitter:
Tenzij het een interruptie is die u nu van belang vindt, maar het mag ook na het blokje.
Goed, dan geef ik het woord aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Uiteraard zullen wij die overwegingen allemaal meenemen als wij in het voorjaar een
besluit nemen, meneer Boomsma.
De VVD wacht de onderzoeken inzake ETS2 af en vraagt of de Staatssecretaris kan bevestigen
dat de opbrengsten nog niet ingeboekt zijn door Financiën. Het klopt dat de ETS2-opt-in
is opgenomen in het inkomstenkader. Dat is evenwel exclusief – ik herhaal: exclusief
– de glastuinbouw, omdat daarover nog niet besloten is. Dan vraag 32, van mevrouw
Bromet. Ik hoef de nummers niet op te noemen, begrijp ik. Is de Staatssecretaris bereid
om met een nadere onderbouwing te komen op de drie punten van het plan, op basis van
wat wél kan ten aanzien van de biologische sierteelt? Mevrouw Bromet, dat is een brief
van mijn Minister, maar zoals aangegeven in de brief van vrijdag 27 september over
de petitie van de biologische sierteeltsector, hoeven kleine biologische siertelers
met een jaaromzet kleiner dan € 50.000 en 100% bio met ingang van 2024 de jaar- en
certificeringsbijdrage niet te betalen. Er zijn diverse regelingen waar boeren en
tuinders die naar biologisch willen omschakelen gebruik van kunnen maken. Zie de website
Wegwijzer voor biologisch ondernemen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Ik denk dat dit de benadering is van wat wél kan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Is de biologische sierteeltsector hier tevreden mee? Of weet de Staatssecretaris dat
niet?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk dat u dat aan de Minister moet vragen, want dat is haar dossier.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Nog een vraag van mevrouw Bromet over de biologische sierteelt. Op welke termijn gaat
de Staatssecretaris kijken wat mogelijk is om de biologische sierteelt te ondersteunen
en met welk doel precies? Wanneer koppelt de Staatssecretaris terug wat mogelijk is?
Ik neem aan dat het gaat om een groter aanbod in het biologisch plantgoed. Onlangs
is door het kabinet een verkenning aangekondigd naar mogelijkheden om inkoop te stimuleren.
Hier zal dit najaar mee gestart worden. Het kabinet streeft ernaar om de Tweede Kamer
voor de zomer van 2025 over de uitkomst te informeren.
Dan nog een vraag van mevrouw Bromet over biologische sierteelt. De Minister van LVVN
is de ondertekenaar van de brief waar u op doelt. Verzoeken over bijvoorbeeld de afschaffing
van Skal-tarieven of het belonen van biologische tuinders liggen op het LVVN-domein.
Over het stimuleren van inkoop loopt al geruime tijd het gesprek met BZK.
Dan de laatste vraag van mevrouw Bromet over biologische sierteelt. Wat vindt BZK
van de biologische inkoop? Op dit moment, zoals ik net al zei, loopt het gesprek met
BZK over de biologische inkoop. Herziening van het inkoopbeleid van de rijkscatering
wordt medio 2025 verwacht. Maar dit valt onder de Minister van BZK.
Dan een vraag van het lid Kostić over de biologische sierteelt. Waar blijven de extra
maatregelen om de biologische sierteelt te bevorderen? Ik kan het lid Kostić zeggen
dat er wordt gewerkt aan diverse maatregelen om de marktontwikkeling van de biologische
sector te stimuleren. Daar kan ook de sierteelt van profiteren. Bijvoorbeeld wordt
een subsidieregeling ontwikkeld die beoogd is om opengesteld te worden in 2025. Daarnaast
is door het kabinet een verkenning aangekondigd naar mogelijkheden om inkoop te stimuleren.
Verder vraagt het lid Kostić waarom er een laag btw-tarief, namelijk 9%, op sierteelt
geldt. Deze verlaging is in 1975 ingevoerd om bloemen en planten betaalbaar te houden
voor de lage inkomensgroepen.
Ten slotte nog een vraag over de sierteelt. Mensen moeten vaak de ramen dichthouden.
Waar blijft de actie van de Staatssecretaris Milieu? Die moet toch burgers beschermen?
Dat is niet mijn portefeuille.
Dan de volgende vraag van het lid Kostić. Adema kondigde een verbod op de lelieteelt
aan; gaat de Staatssecretaris dit verbod uitvoeren? En gaat de Staatssecretaris naast
de lelieteelt nog andere teelten verbieden? Mijn voorganger kondigde een onderzoek
aan om de impact van de gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt op het milieu te
onderzoeken. Dat onderzoek is nog aan de gang. Uw Kamer hoort hier op korte termijn
over. 50% reductie van het gebruik van beschermingsmiddelen in deze teelt is ons doel.
Dat is het voor tuinbouw.
De voorzitter:
Dat was uw blokje tuinbouw. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De Staatssecretaris zei helemaal aan het begin van dit blokje: daar moet nog een kabinetsbesluit
over genomen worden. Dan hebben het over ETS2, bijvoorbeeld voor de glastuinbouw.
Deze Staatssecretaris is Staatssecretaris Glastuinbouw. Volgens mij is het uitdrukkelijke
verzoek van meerdere leden van deze commissie om dat nadrukkelijk mee te nemen in
het kabinetsbesluit. Nu leek het er een beetje op dat het kabinetsbesluit wordt afgewacht,
maar dit is wel iets wat de Staatssecretaris uitdrukkelijk kan inbrengen in dat kabinetsbesluit.
De vraag was concreet wat de Staatssecretaris gaat doen, ook door de financiële prikkels
mee te nemen of tegen het licht te houden, om zo de juiste prikkel te vinden waarmee
de glastuinbouwsector kan worden ondersteund om die klimaatdoelen te halen. Dat is
eigenlijk de vraag: wat is hier de inzet van de Staatssecretaris zelf op? Dat werd
me nog niet helemaal duidelijk.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Van der Plas, u weet dat het besluit eigenlijk al eerder genomen zou worden.
Ik denk dat het dankzij deze Staatssecretaris is dat het niet genomen is. U weet wie
de ondertekenaars zijn van het convenant. Wij moeten het besluit met z'n drieën nemen.
In mijn inleiding heb ik duidelijk aangegeven hoe ik erin zit. Ik zal er alles aan
doen om samen met de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van KGG in dit
dossier tot een goed besluit te komen. Ik denk dat ik ook herhaald heb dat het convenant,
dat tot 2040 loopt, daarbij leidend is. Dat is een precair evenwicht. Zo zit ik erin.
De voorzitter:
Nog anderen die vragen hebben over het eerste blokje? Ja. Het lid Kostić. Gaat uw
gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Omdat ik het misschien niet goed gehoord heb, wil ik de Staatssecretaris vragen of
hij het antwoord kan herhalen op mijn vraag over het feit dat de huidige biologische
siertelers met onrecht worden behandeld omdat zij net zoveel moeten bijdragen aan
de waterzuivering als de telers die wel gif gebruiken. Zo draaien zij op voor het
door hun buren verspreide gif. Ik ben benieuwd of de Staatssecretaris met een brief
wil komen waarin hij uitlegt hoe hij dit recht gaat zetten. Dat heb ik hem nog niet
horen uitleggen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik dacht die vraag beantwoord te hebben, maar ik zal erop terugkomen in tweede termijn.
Is dat goed?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja.
De voorzitter:
Goed zo. Daarmee is het blokje beëindigd. Zijn er geen vragen meer? Jawel. Mevrouw
Van der Plas, gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Toch nog even over de sierteelt. Er wordt hier altijd het frame gebruikt dat de sierteelt
gif gebruikt, maar er wordt ook altijd een beetje gedaan alsof er één speciaal middel
is, speciaal voor de lelies. Maar de gewasbeschermingsmiddelen die gebruikt worden
in de lelieteelt, zijn geen aparte middelen. Die middelen worden bijvoorbeeld ook
gebruikt in de aardappelteelt of in de uienteelt. Ik zou de Staatssecretaris willen
meegeven om dat nadrukkelijk mee te nemen in een brief, wanneer die er komt. Ik vraag
hem om ook nadrukkelijk mee te nemen dat driekwart van de gebruikte middelen in de
lelieteelt een biologisch middel is. Er wordt niet zomaar in het wilde weg rondgespoten.
Lelietelers en bollentelers proberen dat juist zo min mogelijk te doen, al was het
alleen maar omdat hun bodem hun eigen grond is. Bovendien is het hartstikke duur.
Ook wordt er heel vaak driftvrij gespoten. Dat houdt in dat zo'n machine plantspecifiek
spuit met druppeltjes. Ik wil wel een klein beetje het beeld nuanceren alsof er zomaar
wat in het rond gespoten wordt met een apart middel alleen voor lelies. Daarbij wil
ik ook opgemerkt hebben dat op zo'n perceel waar lelies staan en waar bijvoorbeeld
in een hoekje mais, uien of aardappels worden geteeld, dat middel wel gebruikt mag
worden, maar op de lelies niet. Dat onderscheid moet wel ...
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter, een punt van orde.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil graag even mijn zin afmaken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nou, het liefst niet eigenlijk.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, dus niet.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Een punt van orde, voorzitter.
De voorzitter:
U bent vrij lang aan het woord, mevrouw Van der Plas, maar gaat uw gang. Komt u nog
tot een vraag?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is dan aan u als voorzitter om te bepalen. Maar goed, dat wil ik even meegeven
daarin. We moeten het beeld wel even in de nuance houden.
De voorzitter:
U heeft een nuancering aangebracht. Die is duidelijk, denk ik. Staatssecretaris, wilt
u daar nog op reageren?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja. Ik heb ook de indruk dat het beeld ten aanzien van de sierteelt in algemene zin
te zwart-wit is. Het is juist het omgekeerde: als we praten over duurzaamheid, vind
je juist in de sierteeltsector verschillende koplopers die al heel ver zijn, ook met
het beperken van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Dat is ook een van de
redenen dat ik wat dat betreft eigenlijk geen onderscheid wil maken tussen de sierteelt
of de groenteteelt.
De voorzitter:
Lid Kostić, voordat ik u het woord geef, wil ik toch even onder de aandacht brengen
dat de 30 secondenregel geldt. Maar misschien wilde u dat ook zeggen. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik wilde zeggen dat mijn eerste interruptie eigenlijk geen interruptie was, maar gewoon
een herhaling van mijn vraag die niet was beantwoord, dus ik hoop dat ik deze interruptie
wel kan pakken. Mevrouw Van der Plas had net een halfuur nodig om uit te leggen dat
ook in andere teelten veel gif wordt gebruikt. Dat snap ik ook wel, maar we weten
dat de sierteelt wat dat betreft aan de top staat. Daarom wilde oud-Minister Adema
dat aanpakken. Mijn concrete vraag is de volgende. Toenmalig Minister Adema heeft
niet alleen gekeken naar de schadelijkheid van de sierteelt, want daar weten we voldoende
van, maar ook naar wat we eraan kunnen doen dat bijvoorbeeld boeren die stoppen met
hun koeien hun land verpachten aan siertelers die veel landbouwgif gebruiken. Hij
wilde zich daarbij focussen op de lelieteelt. Wanneer komt die verkenning, die is
toegezegd voor het voorjaar van 2025? Mijn concrete vraag is eigenlijk weer een herhaling:
kan de Staatssecretaris bevestigen dat dit plan in het voorjaar van 2025 komt?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, ik kan dat wel bevestigen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik maak even een persoonlijk feit omdat ik rechtstreeks werd aangesproken. Ten eerste
was ik niet een halfuur bezig, maar aanzienlijk korter. Ik snap ook dat het genuanceerde
beeld andere partijen niet welgevallig is, maar ik wil er ook even op wijzen dat bij
de rechtbank een zaak om een verbod om te spuiten is vernietigd omdat heel veel onderzoeken
daarnaar een literatuurlijst bleken te zijn van buitenlandse onderzoeken en/of betrekking
hadden op middelen die niet meer worden gebruikt. Dat is de reden waarom ik deze nuance
wilde aanbrengen. Dat was eigenlijk mijn punt.
De voorzitter:
Dank u wel. Maar is dat een persoonlijk feit? Mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ook even voor de orde: we hebben hier niet voor niets de 30 secondenregel.
Sommige leden van deze commissie interrumperen namelijk heel erg uitgebreid. Daarvoor
hebben we deze regel bedacht. Ik hoop dat u die ook handhaaft.
De voorzitter:
Dat gaan we proberen. De Staatssecretaris was klaar met zijn eerste blokje, dacht
ik. Ja. Er zijn geen interrupties of andere vragen meer. Dan wil ik de Staatssecretaris
verzoeken om door te gaan naar zijn tweede blokje.
Staatssecretaris Rummenie:
Voorzitter. Voordat ik een inleidende spreeklijn geef, wil ik even voor alle duidelijkheid
aangeven welke blokjes ik heb. Dat is eerst visie uitvoeringsagenda ruimte op zee,
daarna uiteraard de garnalen, aanlandplicht en camera's, puls en EU-speelveld, dierenwelzijn
en tot slot een blokje overig.
De voorzitter:
Gaat uw gang. U zei net al dat u de vragen heeft genummerd. Dat hebben wij niet gedaan,
dus dat hoeft u ook niet zo te doen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zal ophouden met nummers.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rummenie:
Deze regering heeft de visserij teruggebracht in de naam van het ministerie. Daar
ben ik uitermate trots op. Het geeft de erkenning van de sector. Sinds mijn aantreden
heb ik in ruime mate kennisgemaakt met de visserij. De visserijsector is een diverse
sector, met verschillende problemen en uitdagingen. Ik heb wel de veerkracht van de
sector gezien en de wil om er samen de schouders onder te zetten. Ik wil dat we een
toekomstbestendige en rendabele visserij- en aquacultuursector hebben in Nederland,
een sector die floreert en opereert binnen de grenzen van het ecosysteem. Zo zorgen
we voor een gezonde basis tussen economie en het behoud van onze natuurlijke hulpbronnen.
In het regeerprogramma hebben we opgenomen dat de visserij maximaal wordt ondersteund
om de sector toekomstbestendig te maken. Dat doen we door in te zetten op ruimte voor
de visserij, maar ook op innovatie. Zo zal ik mij in Europa inzetten voor de herintroductie
van de pulskor en ben ik innovatie- en investeringsregelingen aan het ontwikkelen.
Daarmee zetten we in op het borgen van voedselwinning uit zee. Voedsel uit zee is
immers gezond, komt van dichtbij en draagt bij aan onze voedselzekerheid. Ik zal samen
met alle stakeholders hiervoor een uitvoeringsagenda opstellen, of het nu gaat om
het terugkrijgen van de puls voor de tongvissers of het werken aan de vergunning voor
de garnalenvissers. Ik zal de vragen die u hierover heeft gesteld zo beantwoorden,
maar eerst wil ik benadrukken dat ik graag samen met alle visserijsectoren en andere
betrokken partijen aan de slag ga met deze vraagstukken, voor een mooie en rendabele
toekomst voor de visserij in Nederland.
Dan begin ik nu aan het blokje visie uitvoeringsagenda ruimte op zee. Wanneer ontvangt
de Tweede Kamer de uitvoeringsagenda Visie op voedsel uit zee? Ik vind het belangrijk
dat de uitvoeringsagenda Visie op voedsel uit zee niet alleen van mij is, maar ook
van vissers en andere stakeholders. Alleen samen kunnen we een robuuste sector dichterbij
brengen. Daarom heb ik onlangs met de vertegenwoordigers van de sector en de ngo's
afspraken gemaakt om samen aan de uitvoeringsagenda te gaan werken. Ik verwacht dat
ik deze medio 2025 aan de Tweede Kamer kan toesturen. Intussen ben ik uiteraard al
volop bezig met de uitvoering van de acties waarvoor LVVN aan de lat staat. Ook dat
doe ik in overleg met alle stakeholders.
Dan de vraag over ruimte voor visserij in relatie tot het Noordzeeakkoord. Het Noordzeeakkoord
bevat de afspraken tussen Rijk en stakeholders over ontwikkelingen op de Noordzee
in de periode tot 2030. Als het gaat om ruimte zijn de plannen al vergaand in voorbereiding
of uitvoering. Visserijbelangen worden daarbij uiteraard meegenomen. De visserijsector
zit hierbij ook aan tafel. De uitvoering vindt plaats in op consensus gericht overleg.
Wij zoeken naar ruimte voor windenergie, waarover nog besluiten genomen moeten worden.
Er wordt eerst gekeken naar ruimte voor de visserij en waardevolle visgronden worden
zo veel mogelijk ontzien. Dit is trouwens ook de lijn in het regeerprogramma. Bij
het aanwijzen van nieuwe gebieden voor windenergie wordt het Noordzee-overleg goed
betrokken. Samen met de partijen van het Noordzee-overleg wordt ingezet op een zorgvuldige
balans met andere activiteiten op de Noordzee, waaronder naast visserij uiteraard
ook natuur- en andere belangen.
Dan de vraag van de SGP bij het onderwerp ruimte en behoud visgronden. Wat wordt er
gedaan om te voorkomen dat er windparken worden geplaatst in visrijke gebieden? Bij
het aanwijzen van windenergiegebieden wordt eerst gekeken naar ruimte voor de visserij
en worden waardevolle visgronden zo veel mogelijk ontzien. Er wordt onderzoek uitgevoerd
om de waarde van de visgronden in beeld te brengen en met de sector overlegd, zodat
zij ook hun belangen daarbij kunnen inbrengen. In het onderzoek wordt ook in beeld
gebracht voor welke visserijgemeenschappen en welk type visserij visgronden belangrijk
zijn. Samen met andere departementen die ook grote belangen hebben op de Noordzee,
maken we de afweging waar welk gebruik kan plaatsvinden, waarbij we ook rekening houden
met de beschermdenatuurwaarden.
Mevrouw Vedder vroeg welke ruimte er op korte termijn is om ervaring op te doen met
actieve visserij in windparken. Op dit moment worden de mogelijkheden voor actieve
visserij binnen windparken bekeken. Hierbij ligt de focus uiteraard op de nog te vergunnen
en te bouwen windparken. Het is namelijk niet mogelijk om op korte termijn al testen
uit te voeren in bestaande windparken. Dat heeft ermee te maken dat voor de actieve
boomkorvisserij hoogstwaarschijnlijk het ingraven van kabels nodig is. In de bestaande
parken zijn de kabels binnen het park niet ingegraven.
Dan een vraag van de ChristenUnie en de VVD: hoe verder met de visie op medegebruik?
Ik ben al volop bezig met de uitvoering van mijn acties uit de visie. Daar hoort ook
bij het onderzoek naar actieve visserij in windparken. Voor passieve visserij is al
meer mogelijk en vinden er op dit moment ook al pilots plaats. Ik vind het heel belangrijk
dat er een uitvoeringsagenda komt van de visie op voedsel uit zee die niet alleen
van mij is, maar ook van vissers en alle stakeholders. Alleen samen kunnen we een
robuuste sector bouwen. Daarom heb ik onlangs met de vertegenwoordigers van de sector
en ngo's afspraken gemaakt om samen aan deze agenda te werken. Nogmaals, ik verwacht
deze medio 2025 aan u toe te sturen.
De heer Meulenkamp vroeg of ik als Staatssecretaris ervoor opensta om op grotere schaal
pilots te starten over vissen in windparken. Er zijn het afgelopen jaar tuigentesten
uitgevoerd met vier verschillende passieve vistuigen in windpark Borssele. Onlangs
hebben wij daarvan de resultaten ontvangen en met de Kamer gedeeld. Op dit moment
vinden er nog aanvullende tuigentesten met het tuig staand want plaats. De resultaten
hiervan worden volgend jaar verwacht. Om stappen te kunnen zetten op dit dossier ben
ik voornemens om op korte termijn een experiment met passieve visserij uit te schrijven
in twee windparken. Geïnteresseerde vissers kunnen zich dan hiervoor aanmelden en
in deze windparken aan de slag. Vissers die deelnemen aan het experiment wordt gevraagd
jaarlijks te rapporteren over hun activiteiten. Het vistuig staand want zal geen onderdeel
zijn van dit experiment, omdat we nog in afwachting zijn van de resultaten daarvan.
Dan de vraag van mevrouw Bromet bij ruimte voor visserij: vindt u dat je verschillende
soorten vangst moet prioriteren gezien de beperkte ruimte op zee, bijvoorbeeld eerder
ruimte naar mosselvissers dan naar tongvissers? Mevrouw Bromet, ik vind gewoon dat
er op onze Noordzee ruimte moet zijn voor alle soorten van visserij. Met de voedselvisie
wil ik ook toewerken naar diversificatie van de vloot. In het kader van die voedselvisie
zet ik mij ook in om de mosselkweek te stimuleren, omdat dit een goed alternatief
is voor dierlijke eiwitten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Mosselen zijn toch ook dieren, of niet?
Staatssecretaris Rummenie:
Mosselen zijn...?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dieren. Ik hoor de Staatssecretaris zeggen dat mosselkweek een alternatief is voor
dierlijke eiwitten.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, u heeft gelijk.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Excuus daarvoor.
Dan de vraag over schelpdieren en zeewier in de uitvoeringsagenda voedselvisie. Ik
heb hier niet staan van wie deze vraag is, maar ik hoor dat die van de heer Boomsma
van NSC is. Ik heb in de visie aangegeven dat ik ruimte wil voor aquacultuur. Daarom
is dat ook een onderwerp van de uitvoeringsagenda. Het afgelopen jaar heb ik middelen
beschikbaar gesteld voor een innovatieregeling voor deze sector. Ook voor volgend
jaar ben ik voornemens een soortgelijke regeling open te stellen. In de windparken
is er ruimte voor innovatieve vormen van aquacultuur. Ik ben blij dat er al meerdere
ondernemers met pilots in windparken aan de slag zijn, zowel voor mosselen als voor
zeewier. Voor de innovatieregeling in de aquacultuur heb ik dit jaar 3,3 miljoen beschikbaar
gesteld. Volgend jaar overweeg ik weer een soortgelijk bedrag beschikbaar te stellen.
Ik weet dat de schelpdiersector ook ruimte zoekt voor opschaling in zandwinningsgebieden
buiten de Voordelta nabij de Zeeuwse kust. Hiervoor kan een projectvoorstel worden
ingediend bij Rijkswaterstaat. Zij zullen dit beoordelen en meedenken over alle mogelijkheden.
Dan visserij als nationaal belang, een vraag van mevrouw Van der Plas. Kan de visserij
in het Programma Noordzee als nationaal belang worden aangemerkt? De nationale belangen
zijn vastgelegd in de Nationale Omgevingsvisie, NOVI. Daarin is de verduurzaming van
de visserij ook als nationaal belang opgenomen. In het Programma Noordzee ga ik het
belang van visserij beter onderbouwen, zoals in de visie is vastgelegd, zodat visserij
een gelijkwaardige plek krijgt bij de ruimtelijke afwegingen op de Noordzee.
Dat was het einde van het eerste blokje, visie en uitvoerende agenda.
De voorzitter:
Dat roept nog een vraag op bij meneer Meulenkamp.
De heer Meulenkamp (VVD):
Ik zit toch even met die uitvoeringagenda. Er speelt heel veel op dit moment. Medio
2025 pas met die uitvoeringsagenda komen klinkt voor mij redelijk ver weg. Zou u iets
nader kunnen zeggen wat dan medio is? Kunnen we daar toch nog iets meer snelheid in
maken? Die vraag blijft bij mij toch hangen.
Staatssecretaris Rummenie:
U weet wanneer ik ben aangetreden. Er lag een visiedocument. Wij moesten eerst een
regeerprogramma in elkaar draaien. Dat is gepresenteerd in september. Ik heb ondertussen
uiteraard ook al een overleg voor deze uitvoeringsagenda opgestart. Ik ga het toch
niet nader specificeren. U kunt van mij aannemen dat ik de urgentie ervan helder voor
ogen heb. Hoe eerder, hoe beter, maar u zult het toch moeten doen met mijn toezegging:
medio 2025.
De voorzitter:
Zijn er nog meer vragen? Anders verzoek ik de Staatssecretaris door te gaan met zijn
andere «blokjes», zoals hij ze zelf noemde. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan gaan we nu over naar een hele belangrijke sector, namelijk de garnalen. Ik had
een vraag van NSC. Deze vissers moeten zekerheid krijgen; kan de Staatssecretaris
zeggen hoe dit zit en wat hij tot nog toe voor deze vissers gedaan heeft? De garnalensector
staat, zoals we allemaal weten, voor een lastige opgave bij nieuwe vergunningsaanvragen.
Ik wil de sector daarin zeer goed ondersteunen. Juist om de stikstofaanpak in de vergunning
op een passende wijze vorm te geven, ben ik in intensief overleg met de sector. Vanuit
mijn rol als toetsbevoegd gezag is de meedenkende rol logischerwijs wel veel beperkter.
Ik zet hoe dan ook in op snel zekerheid voor deze sector.
De voorzitter:
Ik zie twee interrupties. Mevrouw Vedder was de eerste, volgens mij.
Mevrouw Vedder (CDA):
Wanneer kunnen we dan iets verwachten van die snelheid? Deze vraag hebben we in deze
commissie namelijk al vele malen neergelegd en de tijd begint te dringen.
Staatssecretaris Rummenie:
In bredere zin ondersteun ik de vissers met de subsidieregeling voor de katalysator.
Ook wijs ik vissers op de specifieke deskundigheid die handig en soms ook noodzakelijk
is voor de vissers om aan tafel te vragen. Maar er komt nog veel meer uitleg aan,
mevrouw Vedder. Ik ben nog niet aan het einde van mijn blokje.
De voorzitter:
Wilt u de interruptie nu gebruiken, mevrouw Van der Plas?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik dacht dat dit het einde van het blokje was.
De voorzitter:
Nee, nee, zeker niet.
Staatssecretaris Rummenie:
Welnee, welnee.
De voorzitter:
Volgens mij was het slechts het begin. Het gaat nog steeds over de garnalen.
Staatssecretaris Rummenie:
Even voor het overzicht: u heeft 87 vragen gesteld. Dus als u denkt dat ik nu door
mijn garnalenblokje ben, dan heeft u toch niet goed opgelet.
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Voor hoeveel jaren gaan de vergunningen gelden? Wat gaat de Staatssecretaris doen
qua handhaving van vergunningen in de garnalenvisserij als de vergunningen niet per
1 januari verstrekt zijn? Ik streef uiteraard naar een spoedige besluitvorming om
de vissers snel de zekerheid en het toekomstperspectief te geven waarop zij wachten.
Hierbij ben ik gericht op een passende invulling van een juridisch robuuste vergunning
waarbij toekomstperspectief voor de vissers en de ecologie hand in hand gaan. Ik wil
dat natuurlijk uiterst zorgvuldig doen. Ik moet ook ruimte bieden voor inspraak op
dat besluit. Nog iets langer gedogen als overgangsperiode ligt daarom in de rede.
Ik wil uw Kamer hier over enkele weken nader over informeren. Dat zal kort na het
herfstreces zijn.
Wordt de gedoogsituatie van garnalenvissers verlengd? Dit kwam van mevrouw Van der
Plas. Ik ben inderdaad van plan nog iets langer te gedogen omwille van een zorgvuldige
besluitvorming. Maar zoals u begrijpt, mevrouw Van der Plas, wil ik die periode graag
zo kort mogelijk houden. Ik denk aan maximaal een half jaar.
Mevrouw Van der Plas vraagt: op welke manier worden garnalenvissers ondersteund in
het traject van vergunningverlening? Zoals ik al aangegeven heb richting de heer Grinwis,
ben ik gericht op een passende invulling van een juridisch robuuste vergunning waarbij
toekomstperspectief voor de vissers en de ecologie hand in hand gaan. Ik zoek vooral
naar een langjarig perspectief voor deze sector. Vanuit dat uitgangspunt kijk ik momenteel
naar mijn handelingsopties. Zoals ik al zei, zal ik u kort na het herfstreces hierover
informeren.
Dan had ik nog een vraag van mevrouw Vedder over reductie-emissies, garnalenvisserij
en natuurvergunningen. Is een reductie van 80% tot 90% in emissies niet meer dan voldoende
voor het krijgen van een natuurvergunning? Ik zie dat de garnalensector zijn uiterste
best doet om te verduurzamen. Ik stimuleer dat waar dat binnen mijn bereik ligt. Een
reductie van 80% in emissies is zeker een prachtige ontwikkeling. Maar in het juridische
kader en met het rekenmodel AERIUS levert dit niet automatisch een natuurvergunning
op. Daarom zoek ik met de sector naar een passende oplossing. Ik realiseer me dat
dit als onredelijk kan overkomen. De feitelijke situatie qua verduurzaming klopt,
maar helaas, mevrouw Vedder, werkt het juridisch toch vaak anders. Daarom zet ik er
alles op in om de sector uit deze impasse te halen.
Excuus, dan komt nu pas mijn antwoord op de vraag van de heer Grinwis over de SCR-katalysatorregeling
en de stand van zaken. Vorig jaar heeft mijn voorganger een subsidieregeling opgesteld
om garnalenvissers te ondersteunen bij de aankoop en installatie van een SCR-katalysator.
Deze regeling is inmiddels gesloten. Circa 50 vissers hebben de katalysator geïnstalleerd
en hun vaststelling ingediend. Op dit moment worden deze aanvragen beoordeeld. De
indieners zullen op korte termijn geïnformeerd worden over de vaststelling van hun
subsidie. In totaal hebben ongeveer 150 garnalenvissers subsidie aangevraagd voor
de installatie van de SCR-katalysator.
Dan ga ik verder met een vraag van mevrouw Van der Plas over de ondersteuning van
garnalenvissers. Die gaat eigenlijk over hetzelfde onderwerp. Krijgen garnalenvissers
ondersteuning nadat ze geïnvesteerd hebben in de katalysator? Ik ben mij zeer bewust
van de behoefte aan perspectief voor garnalenvissers en daar zet ik mij, zoals gezegd,
voor in. Ik werk aan een toekomstvisie garnalenvisserij. Een gezamenlijk advies van
de sector en natuurorganisaties vormt de basis van mijn toekomstvisie. Ik verwacht
dit advies dit najaar. In de toekomstvisie doe ik er alles aan om de garnalenvissers
een langjarig perspectief te bieden. Ik werk momenteel aan een vrijwillige saneringsregeling
voor de garnalenvissers, op hun verzoek. Verdere specifieke ondersteuning heb ik op
dit moment niet voorzien.
Voorzitter. Dan ben ik aan het einde van mijn blokje over garnalenvisserij.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn vraag was ook of het mogelijk is om de subsidieregeling nogmaals open te stellen
voor de garnalenvissers die alsnog mee willen doen. Toen die subsidieregeling werd
opengesteld, was er zo veel onzekerheid in de sector dat mensen dachten: heeft het
wel zin? Die vraag is nog niet beantwoord. Het zou heel mooi zijn als de subsidieregeling
nog een keer opengesteld kan worden voor de mensen die die willen aanvragen.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Van der Plas, dat neem ik zeker in overweging voor volgend jaar.
De voorzitter:
Staatssecretaris, vervolgt u uw betoog met het volgende blokje.
Staatssecretaris Rummenie:
Voorzitter. Dan gaan wij nu over naar een vraag van de heer Grinwis over cameratoezicht.
Waarom gaat u door met cameratoezicht? Ik ben, net als de visserijsector, kritisch
over cameratoezicht aan boord. Het ophangen van camera's heeft een grote impact op
vissers. Die verplichting is echter vastgesteld met de herziening van de controleverordening.
Deze discussie is in Brussel afgerond. Nederland heeft de verplichting om cameratoezicht
te implementeren. Ik zal in Brussel echter scherp letten op de praktische uitvoerbaarheid
en of die in verhouding staat tot de impact op de vissers. De waarborging van privacy
van vissers is hierbij belangrijk. Verder onderzoek ik welke mogelijkheden er zijn
voor financiële steun bij de aanschaf van camera's voor aan boord.
Dan is er een vraag van de heer Flach over de aanpassing van regelgeving. Wordt er
in Europees verband samen met andere lidstaten gepleit voor het aanpassen van onwerkbare
regels? Hij bedoelde daarmee zowel het cameratoezicht als de aanlandplicht. Ik ben
me ervan bewust dat de visserijsector met veel regelgeving te maken heeft. Ik zet
me in om dit zo werkbaar mogelijk te maken voor vissers. Wat betreft de aanlandplicht
is de Europese Commissie begonnen met de evaluatie van het gemeenschappelijk visserijbeleid
en daarmee ook de aanlandplicht. Daarbij pleit ik ervoor te onderzoeken of we kunnen
toewerken naar een registratieplicht.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van der Plas over cameratoezicht. Is het niet
onwenselijk dat vissers worden gefilmd op hun eigen boot? Met de herziening van de
controleverordening is reeds besloten dat cameratoezicht in 2028 verplicht zou worden.
Ik ben, net als de visserijsector, kritisch over cameratoezicht aan boord. Wederom:
ik zal daarom bij de uitwerking in Brussel scherp letten op praktische uitvoerbaarheid
en of die in verhouding staat tot de impact op de vissers. Ook vind ik het van belang
dat de NVWA dit instrument effectief kan gebruiken in haar taak als toezichthouder.
Zoals eerder gezegd, onderzoek ik verder welke mogelijkheden er zijn om bij de aanschaf
van de camera's financiële ondersteuning te bieden. Uiteraard zal ik de visserijsector
hierbij betrekken, mevrouw Van der Plas. Over waar de camera's aan boord worden ingevoerd,
wordt op dit moment maandelijks met de sector overlegd, zodat die een belangrijke
stem krijgt in hoe deze ingrijpende controlemaatregelen het beste geregeld kunnen
worden.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dat cameratoezicht is natuurlijk niet uit de lucht komen vallen. Dat komt mede door
illegale praktijken en misbruik. Als je nou gaat overleggen met de vissers hoe die
camera's opgehangen worden, ga je dan dat misbruik tegen? Dat vraag ik aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Bromet, er zitten natuurlijk toch wel twee kanten aan cameratoezicht. Die
heb ik net in de beantwoording genoemd. Er is ook nog zoiets als privacy. Het is natuurlijk
heel belangrijk waar je de camera's aan boord plaatst, zodat ze de functie krijgen
waarop u doelt. Die staat uiteraard niet ter discussie.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
DG MARE is gevraagd om de verkenning van verkoop van ondermaatse vis en of er een
effectenbeoordeling kan komen van de aanlandplicht. Moeten we niet daar meer de focus
op leggen, vraagt mevrouw Van der Plas. Is er kennisgenomen van de adviezen van NSAC
en wat is de inzet nu? In het kader van voedselzekerheid is het uiteraard van belang
dat alle vangst benut wordt, ook die van ondermaatse vis. Ik wil echter voorkomen
dat er een financiële prikkel ontstaat om ondermaatse vis te vangen. Ik wil juist
inzetten op het verbeteren van de selectiviteit van innovatieve tuigen, zodat er minder
bijvangst is en vissers meer vangst kunnen verkopen.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van der Plas over de aanlandplicht. Ik denk eerlijk
gezegd dat ik die al beantwoord heb.
Dan ben ik door dit blokje heen.
De voorzitter:
De vraag is volgens u niet beantwoord, mevrouw Van der Plas?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Niet helemaal, volgens mij.
Staatssecretaris Rummenie:
Zal ik uw vraag herhalen?
De voorzitter:
Of u doet het in de tweede termijn.
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, ik denk dat het handiger is om het nu te doen. Als het antwoord dan niet bevredigend
is, doe ik het uiteraard in de tweede termijn.
De voorzitter:
Zo kunnen we het ook doen.
Staatssecretaris Rummenie:
U had gevraagd: gaat de Staatssecretaris in gesprek met de Commissie over een aanpassing
of omvorming van de aanlandplicht?
De voorzitter:
Die was beantwoord.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan heb ik hier verder geen vragen meer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, ik had verder nog gevraagd over de NSAC, de North Sea Advisory Council. De Staatssecretaris
noemde die al even. Die heeft vorig jaar een aantal aanbevelingen gedaan richting
de Europese Commissie. Een deel van het antwoord is gegeven, over de ondermaatse vis.
Maar ik heb ook gevraagd of we niet veel meer de focus moeten leggen op de doeltreffendheid
en bruikbaarheid van de aanlandplicht. Ik vroeg ook of de staatsecretaris kennis heeft
genomen van alle aanbevelingen en wat zijn inzet wordt in de EU. Maar de Staatssecretaris
mag die ook meenemen naar de tweede termijn.
De voorzitter:
Het is maar wat de Staatssecretaris voorstaat.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zal erop terugkomen in de tweede termijn, voorzitter.
De voorzitter:
Ja. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Het volgende blokje gaat over het Europese speelveld. Zoals u begrijpt, gaat dat over
de pulsvisserij. Er is een vraag van de heer Meulenkamp van de VVD. Gaat de Staatssecretaris
in de EU bondgenoten zoeken om pulsvisserij weer mogelijk te maken? Zoals u allen
weet, is er op dit helaas moment een Europees verbod op puls van kracht. Pulsvisserij
ligt zeer gevoelig in Europa. Er is weerstand tegen deze techniek in verschillende
lidstaten. Ik ben momenteel de eerste stappen aan het zetten om een strategie voor
pulsvisserij te ontwikkelen. Ik houd daarbij rekening met de geschiedenis van puls
en de gevoeligheden daarover bij andere lidstaten. De vormgeving en de uitvoering
van de strategie vergen zorgvuldigheid, zoals u begrijpt, zowel op de inhoud als in
de relatie met andere lidstaten. Hierbij kan en wil ik niet overhaast te werk gaan.
Wat wil de Staatssecretaris in de EU uitruilen op ontbossing om pulsvisserij weer
terug te krijgen? Dat is ook een vraag van de heer Meulenkamp. Ik puzzel een beetje
op de vraag, omdat die zo direct een verband legt. Ik kom straks nog terug op de vraag
van een ander lid over mijn al dan niet moralistische benadering. Zoals ik bij de
beantwoording van de vraag over de puls al heb aangegeven, ben ik nu bezig met de
strategie. Ik wil daar niet op vooruitlopen. En zoals u begrijpt, werkt het nou eenmaal
niet zo in de diplomatie. Er gebeuren toch eerst een heleboel dingen in vertrouwen
achter de schermen. Zoals u allen weet, ben ik nieuw. Men moet mij leren kennen en
dat heeft tijd nodig. Ik hecht er wel aan te zeggen dat ik het veld al wel verkend
heb. Ons land heeft toch wel een beetje de reputatie van het jongetje met het vingertje
in de lucht. Dat doen wij ook geregeld op dossiers die voor onszelf niet zo belangrijk
zijn. Ik denk dat als je toch enige compassie toont voor de belangen van andere lidstaten,
dat ons uiteindelijk bij onze strategie ook ten goede zal komen.
De voorzitter:
Dank u, voorzitter... Nu ben ik in de war. Ik zie dat de heer Meulenkamp nog een vraag
heeft.
De heer Meulenkamp (VVD):
Ik heb er volledig begrip voor dat je nieuw bent en aan een nieuwe strategie wilt
werken. Maar roep het dan ook niet in een landelijke krant, want dan ziet iedereen
het.
De voorzitter:
Staatssecretaris, mag ik u omwille van de tijd verzoeken verder te gaan met de beantwoording
van de vragen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik wil daar best op ingaan. Ik kwam de vergadering uit en er werd mij gevraagd of
ik over puls had gepraat. Ik heb zelfs het woord «puls» niet in de mond genomen. Ik
heb gesproken over «innovatief vistuig» en ik heb aangegeven wat ik net tegen u zei,
namelijk dat ik graag een minder moralistische toon wil aanslaan in Brussel. Ik vind
het als gesprekspartner toch belangrijk om niet te hoog van de toren te blazen. Ik
zie het gevaar er niet van in om dat ook tegen de pers te zeggen, om die toch een
beetje inzicht te geven in hoe ik denk verder te komen in dat toch wel heel moeilijke
dossier. Laten we daar echt heel duidelijk over zijn. Aan de ene kant vraagt u om
een beetje openheid, maar als ik die dan geef, is het ook weer niet in orde.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over die zogenaamde moralistische toon van Nederland in het verleden.
Ik denk dat de Staatssecretaris wel iets kan zeggen over de voorbeelden van moralistisch
gedrag van Nederland, die er dan zogenaamd zijn. Anders blijft het namelijk wel heel
vaag.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat wordt nou natuurlijk een hele pijnlijke, mevrouw Bromet. Het is ook nog een goede
vriend van me. Er zijn in het verleden natuurlijk verschillende keren Ministers van
Financiën geweest die er naar Zuid-Europa toe met gestrekt been in zijn gegaan. Daar
maak je jezelf natuurlijk niet echt populair mee. Dat is lastig als je hen weer nodig
hebt.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Oké. Dus ik kan hieruit opmaken dat Nederland geen punt meer gaat maken van overschrijdingen
van begrotingsafspraken, bijvoorbeeld?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat vind ik nou weer een heel grappig antwoord, mevrouw Bromet. Wij kunnen alles opmerken
en we zullen ook alles blijven opmerken. Maar c'est le ton qui fait la musique.
Ik heb nog één puntje. Dat gaat over meeveren bij de onderhandelingen over ansjovis.
De vraag is wat dat Nederland heeft opgeleverd. Ook al heeft Nederland niet direct
een belang in ansjovis, toch heb ik Spanje gesteund in de bezwaren tegen recente vangstbeperkingen
in de ansjovisvisserij. Dat heb ik gedaan vanwege de sociaaleconomische effecten.
Ik vind het belangrijk om samen met andere lidstaten op te trekken als de sociaaleconomische
gevolgen ook voor anderen groot zijn. Dit levert op de korte termijn niet gelijk iets
concreets op – laat ik daar eerlijk over zijn – maar ik vind het in de samenwerking
belangrijk en ik richt me daarmee ook op een goede relatie met andere landen.
Dan heb ik een kopje dierenwelzijn. Hoever gaat de Staatssecretaris in het meeveren
met andere lidstaten? Gaat u de motie over het onverdoofd afknippen bij garnalen uitvoeren?
De vraag is van het lid Kostić. Het afknippen van oogsteeltjes om de reproductie van
garnalen te bevorderen is natuurlijk niet iets wat we moeten willen. Gelukkig vindt
dit in Nederland niet plaats. Dat gebeurt alleen bij sommige kwekerijen, vooral buiten
Europa. In reactie op de motie van de leden Kostić en Holman hierover is in juni een
Kamerbrief gestuurd door mijn ambtsvoorganger. Daarin worden de stappen geschetst
om dit in Europees verband op te pakken. De eerste stap is het verbieden van deze
praktijken in de Europese Unie. Daarnaast is het goed om te zien dat Nederlandse supermarktketens
hun verantwoordelijkheid nemen.
Met hoeveel supermarkten heeft de staatsecretaris gesproken naar aanleiding van de
motie-Kostić en hoeveel zijn er gestopt met de verkoop van deze garnalen? Hierover
is contact geweest met de vertegenwoordigende organisatie voor supermarkten CBL, het
Centraal Bureau voor de Levensmiddelenhandel. Een grote supermarktketen uit Zaandam
heeft al stappen gezet om te zorgen dat deze garnalen daar niet worden verhandeld.
Daarnaast is het voornemen dat dit als voorwaarde in het ASC-keurmerk zal worden opgenomen.
Daarmee is de verwachting dat meer supermarkten dit voorbeeld zullen volgen.
Dan ben ik bij uw vraag over octopuskwekerijen. Gaat de Staatssecretaris deze motie
uitvoeren en pleiten voor een verbod op deze kwekerijen? U bent hierover eerder per
brief geïnformeerd. Dit onderwerp zal ik agenderen in de EU-besprekingen over de herziening
van de dierenwelzijnsregeling.
Er was nog een vraag van het lid Kostić over octopuskwekerijen. Zij stelt dat RDA
net aanbevelingen heeft gedaan over de visserij en dat er rekening gehouden moet worden
met het lijden van vissen. Er zou gekeken worden naar hoe dit in het buitenland gedaan
wordt, zegt zij. Kan de Minister in een brief hier een reactie op geven? Hierover
ontvangt u een update en appreciatie met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad.
Voorzitter. Dat was het kopje dierenwelzijn. Dan heb ik nog een kopje overig. Dat
zijn best veel vragen. Ik begin met het onderwerp tong. Er is een vraag van zowel
de heer Flach als van de heer Grinwis. Wat gaat de Staatssecretaris doen voor het
tussentijdse tongquotum en is hij al in Londen geweest? Sorry, het is ook een vraag
van mevrouw Van der Plas. Ik heb bij de afgelopen Raad de Commissie nog opgeroepen
zich in te zetten voor deze tussentijdse ophoging. Inmiddels onderhandelt de Commissie
namens de lidstaten met het VK. Mijn beeld is wel dat deze aanpassing lastig gaat
worden. De tijd dringt en we zijn inderdaad afhankelijk van het VK, dat hier tot op
heden niet voor open lijkt te staan. Ondertussen blijf ik met de sector in gesprek
over de gevolgen van de korting en wat er mogelijk is om hen hierin te ondersteunen.
Het is daarbij belangrijk om voor volgend jaar in te zetten op een quotum in lijn
met het advies.
De heer Grinwis had ook nog een vraag over de tong. Wat zijn de economische gevolgen
van het missen van het tongquotum? Voor individuele vissers kunnen de gevolgen uiteraard
groot zijn, zoals ook in het rapport van Wageningen Economic Research is gesteld.
Daarmee heeft de sector met het huidige quotum hun visplan aangepast om dit jaar te
kunnen vissen. Wel zijn er duidelijke signalen dat sommige vissers het dit jaar zwaar
hebben. Daarom zet ik mij in om het advies over de vangstmogelijkheden van volgend
jaar volledig te realiseren. Ook blijf ik uiteraard met de sector hierover in gesprek.
De heer Boomsma had het over de visserij. Kunnen de quota niet voor langere tijd worden
vastgesteld, zodat vissers meer zekerheid hebben? Ik snap het belang van zekerheid
voor vissers voor de langere termijn. De vaststelling van quota wordt echter bepaald
op basis van juridische kaders, die nu ten algemene jaarlijks worden vastgesteld.
Maar ik zeg u toe dat ik dit de komende tijd verder zal oppakken en zal kijken of
andere landen ook op een andere gedachtegang te brengen zijn. Het is natuurlijk vrij
simpel: we hebben een extreme korting gehad en we hebben nu weer een extreme verruiming.
In mijn ogen kun je ook zuinig op het visbestand zijn als je deze schommelingen over
drie jaar aanpast, zodat je dit patroon krijgt in plaats van wat we nu hebben. Dat
is voor een onderneming natuurlijk niet te doen.
Dan een vraag van de heren Boomsma en Grinwis over de natuurcompensatie van de Voordelta.
Ze hadden het over ruimteverdeling. Hoe ziet de uitvoering van de motie van de heer
Flach over de Voordelta eruit? Momenteel verken ik de opties waarmee ik uitvoering
kan geven aan de door het lid Flach ingediende motie van maart dit jaar om tot een
gewijzigd besluit te komen. Zoals de motie mij verzoekt, kijk ik hoe belangrijke visgebieden
in de Voordelta zo veel mogelijk kunnen worden ontzien en er alsnog sprake is van
een toekomstbestendige, ecologische, robuuste en juridisch houdbare compensatiemaatregel.
Ik verwacht uw Kamer hierover na het herfstreces te kunnen informeren. Zoals u begrijpt,
is de opgave niet eenvoudig. Er ligt een wettelijke verplichting om de natuur die
verloren is gegaan te compenseren.
Mevrouw Bromet had een vraag over de bijdrage van de visserij aan de voedselzekerheid
en -export. Welk aandeel van de voedselzekerheid van Nederland levert de visserij?
Welk deel exporteren wij naar het buitenland? Mevrouw Bromet, uw vraag over de bijdrage
van de visserij aan de voedselzekerheid is moeilijk te beantwoorden. Dit is immers
afhankelijk van wat er onder voedselzekerheid wordt verstaan en op welke schaal we
dit definiëren. Doen we dat in Nederland, in Europa of op wereldgebied? Noordzeevis,
Noordzeeschaal- en Noordzeeschelpdieren gevangen door Nederlandse schepen blijven
merendeels binnen Europa en gaan vooral naar onze buurlanden, Spanje en Italië. Dit
betreft hoofdzakelijk platvis, zoals tong en schol. De grootste volumes betreffen
echter pelagische vis die voornamelijk op de Atlantische oceaan wordt gevangen, zoals
haring- en makreelachtigen, die vooral buiten de EU worden afgezet. In totaal wordt
ongeveer 80% van de totale vangsten die hierboven zijn genoemd door Nederlandse schepen
geëxporteerd.
Dan een vraag van mevrouw Nijhof van de PVV over visserij op het IJsselmeer. Kan de
Staatssecretaris een update geven van de reductie in het IJsselmeer? Is dit voldoende
om een generieke korting voorkomen? Op het IJsselmeer loopt een programma, mevrouw
Nijhof, om te komen tot een duurzame visserijsituatie per eind 2025. Hiervoor is een
vrijwillige uitkoopregeling voor netten opgesteld om de visserijdruk te verminderen.
Het goede nieuws is dat de visbestanden op het IJsselmeer de weg omhoog hebben gevonden.
Dit is ook aangegeven in de Kamerbrief van 13 mei over de uitkoopregeling. In de Kamerbrief
is ook aangegeven dat met de uitkoopregeling nog circa 10% reductie van de visserij
moet worden gehaald. Ik zal u begin volgend jaar verder informeren of dit wordt gehaald
en hoe ik hier verder mee om wil gaan.
Dan een vraag van de heer Meulenkamp over de innovatieregelingen. Hoe staat het met
de regeling voor de aquacultuursector? In maart heeft mijn voorganger voor circa 10
miljoen euro innovatieregelingen opengesteld voor zowel de visserijsector als de aquacultuursector.
Ik hoop op korte termijn de projecten hiervoor goed te keuren. Omdat ik wil dat de
innovatie niet stilstaat, werk ik ook aan een volgende ronde innovatieregelingen voor
volgend jaar. Zo garandeer ik dat onze mooie visserij- en aquacultuursector kunnen
blijven innoveren.
De heer Boomsma had een vraag over toegang geven tot de borgstellingsregeling. Ik
wil mijn instrumentarium om de visserij en de aquacultuur te ondersteunen graag uitbreiden
met de borgstellingsregeling, meneer Boomsma. Ik zet mij ervoor in om de mkb-bedrijven
van de visserij en de aquacultuur toegang te geven tot een borgstellingsregeling.
Het is echter van belang dat ik hierbij zorgvuldig te werk ga en afstemming zoek met
de Minister van Financiën en financiële instellingen. Ik hoop deze borgstellingsregeling
volgend jaar open te kunnen stellen.
Dan een vraag van mevrouw Van der Plas over promotie van voedsel uit zee. Ziet de
Staatssecretaris de mogelijkheid om het geld dat beschikbaar is voor de promotie van
voedsel uit zee alsnog in te zetten? Zoals ik ook aangegeven heb in de visie op voedsel
uit zee en grote wateren wil ik graag benadrukken dat voedsel uit zee belangrijk is.
Vis, schaal- en schelpdieren kunnen namelijk een duurzaam en gezond alternatief zijn
voor andere dierlijke eiwitten. Vanwege het aannemen van de motie-Wassenberg kunnen
er geen financiële middelen ingezet worden voor de promotie van vis, schaal- en schelpdieren.
De komende tijd ga ik aan de slag met de uitvoeringsagenda onder de genoemde visie.
Daarbij zal ik ook bekijken hoe de gewenste aanpak zich relateert tot deze motie.
Ik zal u daarover informeren.
Mevrouw Bromet vroeg naar het High Seas Treaty. Wanneer gaat Nederland het High Seas
Treaty van de VN ratificeren? Het proces voor ratificering is, mevrouw Bromet, begin
dit jaar gestart onder de regie van het Ministerie van IenW en het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Het lijkt niet haalbaar om de door de EC gestelde deadline van
de zomer van 2050 te halen. De Kamer wordt geïnformeerd zodra er zicht is op een haalbare
planning.
Dan een vraag van de heer Boomsma over de mosselzaadinvanginstallaties. Hebben deze
over een aantal jaar nog wel een vergunning? Ik heb geen aanwijzingen, meneer Boomsma,
dat het over een paar jaar niet meer mogelijk is om een vergunning voor een MZI af
te geven. Een MZI komt immers in de plaats van de schadelijke mosselzaadvisserij.
Meneer Boomsma had nog een vraag over schelpdieren. «Er is een run op de ruimte in
de Noordzee, zo ook voor de mosselteelt, waar zandwinning een obstakel is geworden.
Blijkbaar moet deze teelt wachten op een pilot tot 2028. Kan de Staatssecretaris deze
blokkades weghalen?» Ik weet, meneer Boomsma, dat de schelpdiersector ook ruimte zoekt
voor opschaling in zandwingebieden buiten de Voordelta nabij de Zeeuwse kust. Hiervoor
kan een projectvoorstel worden ingediend bij Rijkswaterstaat, zoals ik al eerder zei.
Zij zullen dit beoordelen en denken mee over de mogelijkheden. Ik wil de mosselteelt
op de Noordzee graag stimuleren.
Ik heb nog een laatste vraag over schelpdieren van mevrouw Van der Plas en meneer
Boomsma. Op welke manier wordt de schaal- en schelpdiersector ondersteund bij sterfte?
Is het mogelijk om dit jaar de pachtgelden niet te innen? Zoals u weet, vindt er onderzoek
plaats naar de oorzaak van de sterfte. De sector wordt hier nauw bij betrokken. Het
gaat om een meerjarig onderzoek. Ik bezie de mogelijkheden om de ondernemers op enige
manier financieel tegemoet te komen. Echter, er zijn regels voor staatssteun. Daar
moet ik mij ook aan houden.
Dat was het blokje overig.
De voorzitter:
Ik wil nog een kleine inventarisatie maken. Kunt u kort aangeven of er nog vragen
niet beantwoord zijn? Wie mag ik het woord geven?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, het is niet zozeer dat mijn vraag niet beantwoord is. Het gaat...
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, maar wilt u het kort formuleren?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, ik had er een persoonlijk feit tussen zitten. Dat geldt niet als een interruptie,
dus dan heb ik volgens mij nog een interruptie.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De motie van het lid Wassenberg uit 2020 zegt: «verzoekt de regering zich in Europa
actief te verzetten tegen Europese subsidies voor de promotie van visconsumptie».
Dat is iets anders dan het volgende. Er is Europees geld. De Staatssecretaris kan
zich daartegen verzetten, maar er is een pot met geld. Het staat elk land vrij om
daar geld uit te halen. Volgens mij kun je dat dus parallel aan elkaar doen. We kunnen
zeggen: die subsidies willen we niet meer, maar zolang die subsidie er is, kunnen
wij... Het gaat dan niet om promotie, want het is geen reclame maken; het is een informatie-
en voorlichtingscampagne over de gezondheid van vis. Mijn vraag was of de Staatssecretaris
een mogelijkheid ziet om het geld dat gewoon beschikbaar is, toch in te zetten voor
informatie en voorlichting over de gezondheidsvoordelen en de duurzaamheid van vis.
De voorzitter:
Kan de Staatssecretaris daar nu op reageren of wil hij dat in tweede termijn doen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ga dat zeker verkennen. Laat ik ook gewoon in neutrale zin zeggen dat ook de motie-Wassenberg
mijn aandacht heeft.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Mijn punt betreft het antwoord van de Staatssecretaris over de ratificering van het
VN-verdrag om de zee te beschermen, dat een lange traditie heeft, vanaf Hugo de Groot
al. Hij zegt dat het hem niet gaat lukken op korte termijn. Dat vind ik een beetje
een vaag antwoord. Wanneer gaat het wel lukken, en waarom lukt het andere landen wel
om dat te ratificeren?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik kom daarop terug in de tweede termijn.
De heer Meulenkamp (VVD):
Ik zit nog even met de onderhandelingen over de tongquota met het VK. U geeft aan
dat dat op de korte termijn toch heel lastig is. Zou u daar iets meer over kunnen
zeggen, want dat is best heel cruciaal voor onze tongvissers.
Staatssecretaris Rummenie:
Zoals u begrijpt, hangt het samen met de onderhandelingen met het VK. Die doet de
Europese Commissie. Dat maakt het natuurlijk gecompliceerd. Op dit moment zien wij
daar nog niet echt vorderingen. Er werd mij gevraagd of ik naar Londen ben geweest.
Het antwoord is nee. Die onderhandelingen worden namens de Europese Commissie voor
de Europese Unie met het VK gevoerd, niet bilateraal door één land. Dat compliceert
de zaak.
De voorzitter:
Mevrouw Kostić was eerder.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het lid Kostić. Ik heb volgens mij één gemiste vraag, maar het kan dat dat gewoon
een antwoord was van de Staatssecretaris. Dat was dan wel een heel vaag antwoord.
Ik had een hele concrete vraag aan de Staatssecretaris in het kader van zijn Brusselstrategie,
omdat hij blijkbaar een soort geheimzinnige lijst heeft van moralistische onderwerpen.
De vraag is of hij dat lijstje dan naar de Kamer wil sturen, zodat wij als Kamer enige
transparantie ervaren in welke keuzes de Staatssecretaris maakt, en wij daar eventueel
ook iets over kunnen zeggen. Dus mijn vraag is of daar een Kamerbrief over kan worden
gestuurd.
Staatssecretaris Rummenie:
Lid Kostić, er is geen lijst van moralistische onderwerpen, dus ik kan hierover echt
geen brief aan de Kamer sturen.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ik heb even niet goed opgelet, denk ik, want ik heb het antwoord op de vraag over
de vergunning van de kokkelvissers gemist. Mijn excuses dat ik daar nog een keer naar
moet vragen.
De voorzitter:
Prima. Dan denk ik dat wij dit blokje nu goed hebben behandeld. Mevrouw Vedder heeft
misschien toch nog een vraag gemist. Toch niet.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Nijhof heeft niks gemist. Ik krijg het antwoord net pas.
De voorzitter:
Ah, graag uw aanvulling.
Staatssecretaris Rummenie:
Excuus daarvoor. Mevrouw Nijhof, was uw vraag: is het mogelijk de vergunning van de
handkokkelvisser aan te passen, zodat vervanging bij ziekte mogelijk is? Of lees ik
het niet goed?
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Dat is een vraag van mij over ziekte uit de vorige periode. Het ging er nu om te kijken
naar de overdraagbaarheid in familiesfeer. Ik heb bij de vorige Minister wel een vraag
over vervanging bij ziekte gesteld, maar niet nu. Dus het is waarschijnlijk ergens
een omissie in de beantwoording. U mag er rustig de tijd voor nemen en er op een ander
moment naar kijken, maar toch graag het verzoek om daar even naar te kijken. Er was
destijds namelijk een omissie. De verwachting was dat ze al financieel tegemoet waren
gekomen, maar ze hadden de keus: óf een vergunning óf een tegemoetkoming in de vorm
van omscholing en dergelijke.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is inderdaad het dossier dat u mij net aangereikt heeft. Laat ik even kijken of
ik daar in de tweede termijn al op terug kan komen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Met het risico dat ik nu wel iets heb gemist: ik was nog benieuwd naar de beantwoording
over de diploma-erkenning van buitenlandse bemanningsleden in de visserij. O, dat
is voor de andere Staatssecretaris! Nou, dat verklaart een hoop.
De voorzitter:
Ja, u bent een beetje te vroeg. Ik wil graag overgaan naar de andere Staatssecretaris.
Die kan deze vraag dan misschien meteen oppakken. Mag ik u uitnodigen, meneer Jansen?
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Ook deze Staatssecretaris dankt de commissie voor alle...
De voorzitter:
Ik moet u toch even onderbreken, want het lid Kostić wil waarschijnlijk nog een vraag
stellen over het vorige blokje.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Als ik nog een interruptie heb.
De voorzitter:
U heeft nu uw laatste. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, dat is prima. Ik heb de heer Jansen bij andere gelegenheden ook gesproken. Ik
hoorde net iets over de motie-Wassenberg. De motie-Wassenberg is heel breed aangenomen
in deze Kamer, onder andere door uw coalitiepartner, zeg ik tegen de Staatssecretaris.
Dat is met een reden, namelijk dat er Europees belastinggeld wordt verspild aan doodgewone
reclame. Het gaat nergens anders over dan over commerciële belangen van de sector.
Er is geen onafhankelijke, wetenschappelijke voorlichtingscampagne of wat dan ook.
Ik wil dus gewoon van de Staatssecretaris horen dat hij zich absoluut gaat inzetten
om het geld, als het er nog is of als het nog wordt doorgezet, niet meer in te zetten
voor commerciële belangen van de sector, maar het belastinggeld slimmer te besteden.
Dat kan bijvoorbeeld aan onderwijs of aan mensen aan de onderkant, die het keihard
nodig hebben, maar niet aan reclame, want de sector kan zelf prima reclame maken zonder
belastinggeld.
De voorzitter:
Uw vraag was duidelijk. Het laatste rondje was eigenlijk bedoeld om even te inventariseren
of er nog vragen waren blijven liggen, want de Staatssecretaris had er 87, zoals hij
zelf had geteld. Ik denk dat het goed was om even te inventariseren of dat zo was,
maar ik geef graag het woord aan de Staatssecretaris om hierop te reageren.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb er altijd een beetje moeite mee als dingen zo zwart-wit worden neergezet, maar
ik weet dat de motie-Wassenberg op tafel ligt. Als de Kamer iets met een meerderheid
heeft aangenomen, zal ik dat uiteraard respecteren. Dat is mijn antwoord op dit moment.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan Staatssecretaris Jansen.
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Ik was net de leden van de commissie aan het bedanken voor
hun inbreng in de eerste termijn en de gestelde vragen. Mijn collega had er 87 en
ik heb er 3 kunnen achterhalen, dus de verhouding is iets scheef, maar het zijn er
bijna evenveel, zeg ik dan maar.
De eerste vraag is van mevrouw Vedder van het CDA. Ik geef alleen direct een winstwaarschuwing:
eigenlijk is dit het terrein van de Minister van IenW, maar ik heb toch een antwoord
kunnen achterhalen voor u. Uw vraag was wat ik ga doen om ervoor te zorgen dat vissers
uit andere EU-landen kunnen werken aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen. Anders
dan in de koopvaardij moet voor de zeevisserij per EU-land een overeenkomst worden
gesloten om de erkenning van buitenlandse vaarbevoegdheidsbewijzen mogelijk te maken.
Nederland heeft een dergelijke overeenkomst met België. We zijn nu bezig om samen
met de sector en de vakbond ook met andere landen overeenkomsten te sluiten. De prioriteit
vanuit de sector ligt bij Litouwen, Letland en Portugal. Het is alleen, juist omdat
je daar per land apart naar moet kijken, wel ontzettend arbeidsintensief. Het vraagt
per land een inhoudelijke beoordeling van de kwaliteit van de visserijopleiding. Er
wordt door ons ook grote waarde gehecht aan de veiligheid van de bemanning op Nederlandse
vissersvaartuigen. Daarom is wat ons betreft kwaliteitsborging van competenties van
vissers van groot belang. Dus ja, we zijn ermee bezig, alleen kost het helaas wel
heel veel tijd, omdat het heel grondig moet gebeuren.
Voorzitter. De tweede vraag is van mevrouw Nijhof van de fractie van de PVV. Kan ik
een doorkijkje geven met betrekking tot innovaties in de biotech en de agrofoodsector?
Voor een doorkijkje in biotechnologische innovaties kan ik u de Trendanalyse biotechnologie
2023 van de Commissie Genetische Modificatie en de Gezondheidsraad aanbevelen. Begin
2025 zullen wij als kabinet met een samenhangende visie op de biotechnologie komen.
Biotechnologische innovaties zijn op heel veel terreinen inzetbaar, ook in de agrofood,
maar dat gaat dan weer onder de verantwoordelijkheid van mijn collega Rummenie, die
net de hele tijd aan het woord is geweest. Zoals in onze recente Kamerbrief ook staat,
kunnen biotechnologische innovaties het bijvoorbeeld mogelijk maken om planten steeds
gerichter te veredelen en daarmee beter bestand te maken tegen bijvoorbeeld droogte,
ziekten of plagen. De kansen van innovaties willen we zeker benutten, maar dit moet
dan wel gebeuren op een veilige manier voor mens en milieu en dat is hetgeen waar
ik voor verantwoordelijk ben als Staatssecretaris van IenW.
De laatste vraag is van de heer Boomsma van NSC en die ging over durfkapitaal voor
de biotechnologie. Dat is moeilijk te vinden en zijn vraag is of ik kan aangegeven
welke kansen ik toch zie om deze obstakels weg te nemen. Zoals ik net al aangaf in
de beantwoording richting mevrouw Nijhof komen we met een samenhangende visie op de
biotechnologie. In deze visie zullen we ook ingaan op kansen en dilemma's die komen
bij biotechnologische innovaties en proberen we die bij elkaar te brengen. Dus in
de visie wordt u eigenlijk nader geattendeerd op wat er mogelijk is. Er is inderdaad
heel veel durfkapitaal nodig en dat pakt onze collega, de Minister van Economische
Zaken, met name op. U kunt daarbij denken aan acties in de Nationale Technologiestrategie,
initiatieven van Invest-NL en pensioenfondsen en de inzet richting Europa, zoals verwoord
in het kabinetsstandpunt op de Europese mededeling over boosting biotech van maart
jongsleden, om voorbeelden te schetsen van waar u dan rekening mee kunt houden.
Dat is de beantwoording, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie nog een interruptie van meneer Meulenkamp.
De heer Meulenkamp (VVD):
Even over de biotechnologie en de discussie rondom durfkapitaal. Durfkapitaal stapt
in als het enigszins rugdekking heeft van wet- en regelgeving. Doelt u daarop? Gaat
u in die visie die rugdekking geven, ook voor durfkapitaal? Wij zijn groot voorstander
van deze ontwikkeling, van innovatie op het gebied van biotechnologie. Als we daar
meer kapitaal naartoe willen hebben, zal er rugdekking moeten komen. U komt dus voor
het einde van het jaar met meer rugdekking voor de biotechnologie. Begrijp ik uw antwoord
dan goed?
Staatssecretaris Jansen:
Misschien was ik niet helemaal duidelijk. Begin volgend jaar komen we met onze visie
en daarin proberen we kansen en dilemma's samen te pakken, waardoor we daar uiteindelijk
een gewogen besluit over kunnen nemen. Dat is wat ik heb gezegd in mijn beantwoording.
De voorzitter:
Ik zie dat het lid Bromet nog... Is er een vraag niet beantwoord?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, van het lid Kostić in dit geval. Ik stelde een vraag aan beide Staatssecretarissen
en de ene heeft hem half beantwoord en deze nog niet. De vraag ging over de situatie
dat we nu mensen in hun vrijheid beperken, mensen die niet normaal in hun eigen huis
kunnen wonen omdat de ramen vaak dichtmoeten en de kinderen niet normaal buiten kunnen
spelen doordat de buren gif spuiten. De rechtszaken stapelen zich op, want die burgers
gaan natuurlijk in verzet tegen de gifspuiters, maar er blijft gewoon te weinig actie
vanuit de overheid. Ik ben gewoon benieuwd wat de Staatssecretaris Milieu, die de
gezondheid van die burgers moet beschermen, van die situatie vindt en wat hij vanuit
zijn positie daaraan kan doen.
De voorzitter:
Een korte reactie van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter, vindt u het goed als ik hier in tweede termijn op terugkom?
De voorzitter:
Ja, ik vind het prima. Dan een punt van orde van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil even een punt van orde maken, want hier wordt gewoon keihard gezegd: kinderen
kunnen niet buitenspelen omdat hun buren met gif aan het spuiten zijn. Daar zijn strenge
regels voor. Er zijn spuitvrije zones. Ik heb al gezegd: er wordt driftvrij gespoten,
dus echt plantspecifiek. Ik vind dat hier mensen...
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nee, voorzitter. Ik ga nu inbreken, want u doet het niet. Dit is al de zoveelste keer
dat mevrouw Van der Plas gewoon allerlei regels van de Kamer totaal negeert. Dit is
geen punt van orde. Dit is gewoon een inhoudelijk debat. Dat wil ik best met mevrouw
Van der Plas voeren, maar dan moet ze maar interrumperen in mijn eigen bijdrage.
De voorzitter:
Maar goed, ik ga over de orde. Ik denk dat we deze discussie nu moeten beëindigen.
De Staatssecretaris heeft zijn antwoord gegeven. Die gaat reageren in tweede termijn
of misschien nog later. Ik wil voorstellen dat we doorgaan naar de tweede termijn
van de commissie. Misschien is er behoefte aan een heel korte schorsing.
De heer Meulenkamp (VVD):
Volgens mij is de Staatssecretaris nog niet eens klaar met zijn beantwoording.
De voorzitter:
Dan gaan we gewoon door met de Staatssecretaris. Ik had begrepen dat hij klaar was,
maar dat is blijkbaar niet zo.
Staatssecretaris Jansen:
Ik ben ook klaar met mijn beantwoording, voorzitter. Ik had alleen eventueel nog in
willen gaan op...
De voorzitter:
Ja, het stukje biotechnologie. Gaat u maar verder.
Staatssecretaris Jansen:
... de opmerking van het lid Kostić, maar ik was klaar met mijn beantwoording.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, ik wil een punt van orde maken.
De voorzitter:
U heeft net al een punt gemaakt. We gaan deze discussie niet lang voortzetten. U mag
nog een kort punt van orde maken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn punt van orde is dat de voorzitter de orde bewaakt. Dus als ik een punt van orde
aan het maken ben en een lid drukt op de microfoonknop en zegt «ik ga nu ingrijpen
omdat u het niet doet» is dat geen orde in de vergadering. Als de voorzitter zegt
«mevrouw Van der Plas, u heeft genoeg gesproken» of «dit is geen punt van orde», dan
accepteer ik dat, want u bent de voorzitter. Maar ik accepteer niet dat een lid gewoon
mij de mond snoert door te zeggen dat ik even niks meer mag zeggen omdat dit geen
punt van orde is. U bepaalt hier de orde. U bepaalt wat een punt van orde is.
De voorzitter:
En zo is het. Dus we gaan nu stoppen daarmee. Staatssecretaris Rummenie, u heeft het
woord.
Staatssecretaris Rummenie:
Er lagen ook nog wat biotechnologievragen op mijn gebied. Er was een vraag van mevrouw
Vedder. Als Nederland koploper wil blijven, moet de veredelingssector toegang krijgen
tot technieken zoals NGT's. Dat lijkt in de EU stil te liggen, onder andere door het
Hongaars voorzitterschap. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat Nederland zich hier
actief op in blijft zetten? Ik ben het eens met het lid Vedder dat de NGT's een belangrijk
gereedschap zijn voor veredelaars. De onderhandelingen in Brussel verlopen inderdaad
op dit moment langzamer dan gewenst. Ik zal me uiteraard blijven inzetten voor versnelling
in Brussel, om ervoor te zorgen dat deze NGT's beschikbaar komen voor onze veredelaars.
Dan had ik nog een vraag van de heer Meulenkamp over de economische veiligheid van
de veredelingssector, zaadveredeling en de motie van de VVD over het beter beschermen
tegen buitenlandse invloeden. Hoe staat met de uitvoering van deze motie en wanneer
komt de regelgeving naar de Tweede Kamer? De Minister van Economische Zaken werkt
momenteel aan de herbeoordeling van het Besluit toepassingsbereik sensitieve technologie,
dat zijn grondslag vindt in de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames,
de Wet vifo. Invulling van de motie-Meulenkamp waarin het kabinet wordt verzocht om
de Nederlandse groente- en zaadveredeling onder de reikwijdte te laten vallen worden
meegenomen in dit traject. De herziene wet zal ter voorhang worden aangeboden aan
de Eerste en de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2025.
Dan nog een vraag van de heer Flach ten aanzien van octrooien. Gaat Nederland samen
met andere lidstaten pleiten tegen het patenteren van op klassieke wijze veredelde
planten en het claimen van planteneigenschappen? De biotechrichtlijnwetgeving rondom
intellectueel eigendom en zaken rondom het Europees Octrooibureau vallen ook onder
de beleidsverantwoordelijkheid van Minister Beljaarts van Economische Zaken. Over
de exacte voortgang en de stappen richting het Europees Octrooibureau zal hij u informeren.
Mij is wel verzekerd dat hij het Europees Octrooibureau inderdaad zal benaderen conform
de motie van u en het lid Hertzberger.
Dan nog een vraag van de heer Meulenkamp, over knellende regelgeving voor precisiefermentatie.
Op welke manier gaat de Staatssecretaris zich hiervoor inzetten? In mei dit jaar is
de Kamer geïnformeerd over het rapport over de drempels die de bedrijven in de precisiefermentatie
ervaren, waaronder inderdaad ook knellende regelgeving. Daarvoor zijn gesprekken gevoerd
met deze bedrijven. Het kabinet werkt momenteel aan een visie biotechnologie, waarvan
innovaties als precisiefermentatie een belangrijk onderdeel zijn. In het kader van
deze visie zullen verdere gesprekken gevoerd worden met de betreffende bedrijven over
de geïdentificeerde drempels. De visie komt uit in het eerste kwartaal van 2025.
De heer Meulenkamp (VVD):
U komt met een visie op precisiefermentatie en wat u daaraan gaat doen.
Staatssecretaris Rummenie:
Daar kom ik op terug in de tweede termijn, maar ik meen dat er al pilots zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
...
De voorzitter:
Wilt u de microfoon aanzetten, Staatssecretaris?
Staatssecretaris Rummenie:
Neemt u mij niet kwalijk, voorzitter. Is de Staatssecretaris bereid om samen met zijn
collega van EZ, het mkb en start-ups te kijken wat Nederland kan doen om regeldruk
te verlagen? Welke rol kan hij spelen om procedures vlot te trekken? Het antwoord
daarop is gewoon ja.
Dan een vraag van de heer Meulenkamp over een proeverij voor innovatieve eiwitten.
Is de Staatssecretaris bereid om meer proeverijen – even wachten, meneer Meulenkamp;
ja, ik wist dat die eraan kwam – met precisiefermentatie toe te staan? Sinds begin
dit jaar kunnen bedrijven in kweekvlees en -vis proeverijen houden onder gecontroleerde
omstandigheden zoals beschreven in de code of practice. Het gaat hier om een pilot
van maximaal twee jaar. Wageningen Food & Biobased Research voert een evaluatie uit
naar de werking van de code of practice. Ik verwacht in de loop van volgend jaar daar
de resultaten van en op basis van deze evaluatie zal ik in gesprek gaan met de collega's
van VWS over of en hoe we verdergaan met de proeverijen. Ik hoop dat ik uw vraag hiermee
beantwoord heb.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat hoop ik ook. Ik zie geen vingers meer. Of toch. Meneer Meulenkamp,
heel kort.
De heer Meulenkamp (VVD):
Heel kort. U geeft nu aan over die proeverijen: we zijn al bezig met hoe we daarmee
omgaan. Ik zou echt willen pleiten voor die proeverijen met precisiefermentatie, om
daar echt op in te zetten.
De voorzitter:
Dat was geen vraag meer, volgens mij. Ik wil overgaan naar de tweede termijn van de
Kamer. Is er nog behoefte aan een korte schorsing van drie minuten of kunnen we zo
door? Ja? Oké. Dan doen we dat.
Dan gaan we gewoon meteen door. We gaan het doen in 1 minuut en 30 seconden. Dat is
vrij kort. Dan wil ik het woord geven aan mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter, ik denk dat ik die tijd niet nodig heb. We hebben een boel vragen gesteld
over visserij en ook een boel antwoorden gekregen, waaruit vooral blijkt dat er nog
heel veel te doen is. Ik wens de Staatssecretaris daar alle lef en wijsheid bij, want
de sector ligt me na aan het hart. Ik zou bij dezen graag een tweeminutendebat willen
aanvragen, voorzitter. Dat was het.
De voorzitter:
Dat staat genoteerd. Mevrouw Bromet heeft geen behoefte aan een inbreng in tweede
termijn. Dan mevrouw Nijhof.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ik wil eigenlijk even een opmerking maken. Niet zozeer richting de Staatssecretaris,
maar wel in brede zin. Wij hechten erg aan de keuzevrijheid in wat je eet. Persoonlijk
hecht ik erg aan mijn stukje Nederlands vlees op mijn bord, maar wij staan voor keuzevrijheid.
Dus als een ander een andere keuze maakt, is dat helemaal goed. Ik hoop dat mijn buurvrouwen,
de leden Bromet en Kostić, ook in die richting denken, zodat er altijd een vrijheid
in je keuze blijft.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan het lid Kostić.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, wat wordt er nou over ons gezegd? Ik weet niet waar dit over gaat.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ik hoorde tijdens de eerste termijn van beide kanten: we hebben de hele sector niet
meer nodig als we richting kweekvlees gaan. Tenminste, ik heb het opgevat alsof we
dat niet meer nodig zouden hebben en dan denk ik: daar gaat m'n stukje vlees. Het
gaat dus om de keuzevrijheid, dat ieder zijn keuze kan maken in dat wat je zelf graag
wilt eten. Ik denk dat we die keuzevrijheid aan moeten blijven bieden. Maar het is
meer een opmerking dan een vraag.
De voorzitter:
Ja, dank u wel. Dan het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De Staatssecretaris van LVVN had het over compassie. Waar
is die compassie voor al die miljarden vissen die levend worden gevild? Waar is die
compassie voor vele burgers en boeren die naast de gif spuitende industrie moeten
leven en daar juridische gevechten mee moeten voeren om alleen al in eigen tuin en
huis veilig te kunnen zijn en de kinderen te kunnen beschermen? Waar is die compassie,
vraag ik mij af.
Ondertussen lijkt de Staatssecretaris gewoon subsidie, burgergeld, in te willen zetten
voor de agro-industrie. Ik vind het heel naar. Het klinkt een beetje respectloos,
maar elke keer als ik de Staatssecretaris hoor praten, lijkt het gewoon copy-paste
van de visserij- en landbouwsector wat ik hier hoor en dat vind ik ontzettend jammer.
Hij zou hier moeten zijn voor iedereen, alle inwoners van dit land.
Ik wil nog even terugkomen op de vragen die ik eerder heb gesteld over de biologische
boeren. De Staatssecretaris komt er straks op terug hopelijk. Een fundamentele vraag
is of hij met een brief wil komen waarin hij uitlegt hoe hij de correctie gaat toepassen,
zodat de biologische boeren, de koplopers in de sierteelt waar de Staatssecretaris
het over had, eerlijk kunnen worden behandeld. Want zij betalen nu net zo veel voor
bijvoorbeeld waterbelasting, terwijl ze niet vervuilen. Het zou fijn zijn als de Staatssecretaris
daarop zou kan reflecteren in een brief.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Meulenkamp.
De heer Meulenkamp (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen vragen meer aan de Staatssecretaris. Ik ben ontzettend
trots op de sector die wij hier in Nederland hebben, daar was ik ook mee begonnen.
Ik snap het als mensen thuis deze discussie volgen en denken: mogen wij daar wel zo
trots op zijn? Maar dat staat voor mij als een paal boven water. Wereldwijd kijken
mensen naar ons, naar hoe goed wij het doen op het gebied van agro en tuinbouw. Daar
wil ik het bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Eerst nog even over de garnalenvissers. Ik begrijp dat er een brief
komt in november. Ik snap dat het heel complex is, maar het is heel frustrerend voor
Kamerleden als iets wat juridisch blijkbaar nodig is, zo haaks staat op gezond verstand
en vormen van redelijkheid. Ik snap niet waarom je bij garnalenvissers niet kunt kijken
naar het feit dat zij eerder ook al uitstoot hadden, zoals je dat ook op het land
doet. Waarom is dat anders voor de garnalenvissers? Kan je daar niet een stap zetten?
Graag een reactie daarop.
Dan had ik een vraag over een onderzoeksaanvraag over de grote sterfte onder schelpdieren.
Ik meende dat die bij het ministerie lag, maar blijkbaar is het al toegekend. Dat
is mooi. Dank ook voor de toezegging om de borgstellingsregeling voor de visserij
toegankelijk te maken. Ik neem aan dat wij erover geïnformeerd worden zodra die in
werking treedt, over hoe en wat.
Het punt van de pachtgelden en staatssteun is weer zoiets wat frustrerend is. Als
mensen in zwaar weer zitten, omdat zij enorme tegenslag hebben, zoals die hoge sterfte,
zou je ze toch tegemoet moeten kunnen komen? Ik weet niet waarom dat zou moeten worden
aangemerkt als staatssteun. Daarvoor zijn toch wel bepaalde voorzieningen te bedenken?
Misschien kan de Staatssecretaris dat nog nader uitzoeken en daarop terugkomen.
Tot slot. Ik had ook een vraag gesteld over de ruimte voor mosselbedden. Die vraag
ging niet zozeer over lopende trajecten en voorbeelden daarvan, maar specifiek over
plekken die nu zijn aangewezen voor zandwinning. Ik heb van de sector begrepen dat
men heel graag aan de slag wil, ook bij plekken die zijn aangewezen voor zandwinning.
Daar gebeurt jarenlang helemaal niks en op een gegeven moment moet je daar dan zand
gaan winnen. Het mooie van mosselteelt is dat je daar in de tussentijd mosselen kan
laten vallen die je een jaar later weer weghaalt en dan kan je daarna alsnog dat zand
gaan winnen. Ik heb begrepen dat daar nu obstakels liggen, dat men daar heel graag
aan de slag wil, maar dat dat nog jaren zou duren. Het lijkt mij verstandig om dat
te versnellen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik wil de Staatssecretaris en zijn staf bedanken voor de antwoorden die
zijn gegeven. Ik ben heel blij te horen dat de gedoogvergunning voor de garnalenvissers
verlengd zal worden; zo heb ik het in ieder geval begrepen.
Nog even terugkomend op het promoten van voedsel en het reclame maken voor voedsel,
zoals hier wordt gezegd. Bij de Europese Commissie gaat dat nadrukkelijk naar voorlichtings-
en informatiecampagnes en niet naar reclamezendtijd. Er wordt ook belastinggeld besteed
aan bijvoorbeeld biologisch voedsel. Vis is gewoon duurzaam. De vissen zwemmen hun
leven lang in de vrije zee. Het is gezond. Het helpt tegen heel veel ziektes, zoals
hart- en vaatziekten. De Hartstichting promoot het niet voor niks, zou ik zeggen.
Er lijkt mij helemaal niks mis mee om de Staatssecretaris te laten kijken in welke
zin wij een budget kunnen hebben om dat gezonde voedsel onder de aandacht te brengen
van mensen. Dat is nadrukkelijk geen reclame, maar dat is voorlichting en informatie.
Daar wil ik het bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de bewindslieden. Willen zij meteen reageren of een
korte pauze van tien minuten? Een korte pauze van vijf minuten. Dan schors ik even
vijf minuten.
De vergadering wordt van 16.25 uur tot 16.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Omwille van de tijd wil ik doorgaan. We hebben nog drie kwartier. Mag ik de Staatssecretaris
uitnodigen voor zijn beantwoording?
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Er was een wat korte vraag van de heer Boomsma. We zullen
de Kamer uiteraard t.z.t. informeren over de borgstelling.
U heeft het ook gehad over bestaansrecht voor de garnalenvissers en dat ze geen licentie
nodig zouden hebben. Dat is een van de opties waar we ook naar kijken, maar het ligt
juridisch echt niet zo eenvoudig. Ik wou dat het eenvoudig was; dan had ik het allang
opgelost. Misschien deel ik uw frustratie meer dan u denkt.
Dan had u ook nog een vraag die ik eigenlijk al een beetje had beantwoord, dacht ik,
maar dat zat in mijn laatste zin. Ik wil graag de mosselteelt op de Noordzee stimuleren.
Dan had ik een vraag van het lid Kostić over de biologische sierteelt, die zei dat
biologische telers ongelijk worden behandeld, evenveel moeten bijdragen aan de waterzuivering
als reguliere telers en opdraaien op voor de schade door verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen.
Kan er een brief komen waarin wordt toegelicht hoe dit wordt rechtgezet? Dit is allereerst
het beleidsterrein van mijn Minister. Mijn Minister heeft onlangs een brief gestuurd
aan de Kamer waarin is aangegeven dat vrijstellen van waterschapsheffingen niet kan,
omdat het een wettelijke verplichting is en het dan ongeoorloofde staatssteun zou
zijn. Bovendien gaan de waterschappen over deze heffingen en niet de rijksoverheid.
Ik hoop dat ik met deze toelichting de vraag afdoende beantwoord heb.
Dan had ik eindelijk de goede vraag van mevrouw... O, ik zie dat er een interruptie
is.
De voorzitter:
Ja, er is een interruptie van het lid Kostić. Ik zou graag willen dat ieder commissielid
nog twee interrupties heeft, dus u heeft er nog twee en die duren dan 30 seconden.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De biologische telers hebben te maken met certificerings- en inspectiekosten die de
gangbare telers niet hebben. Dat is dus ook onderdeel van het onrechtvaardige systeem.
Ik wil dat de Staatssecretaris daarop reflecteert. Kan hij daar iets aan doen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ben altijd bereid ergens naar te kijken, maar ik kan niks beloven.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Dan bent u meteen door uw interrupties heen, hè, maar dat mag.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, sorry. Ik wil het even duidelijk stellen. Ik ben heel blij dat de Staatssecretaris
daarnaar wil kijken. Kan hij daar op korte termijn per brief op terugkomen? Dan moet
hij zelf even de termijn aangeven.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk niet dat ik daar vandaag op kan terugkomen. Ik denk dat u dan een brief van
mij krijgt, net zoals van de Minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan mag ik nu eindelijk naar de langverwachte vraag over de additionele handkokkelvisserij,
mevrouw Nijhof. Ik hoop dat ik hem nu goed aangeleverd heb gekregen. Zijn vergunningen
in de familiesfeer overdraagbaar? Al sinds eind jaren negentig is op historische gronden
aan een groep van 21 rechthebbenden een reguliere handkokkelvergunning verleend. In
2004 heeft het kabinet besloten tot beëindiging van de mechanische kokkelvisserij
in de Waddenzee. Deze mechanische vissers zijn destijds financieel gecompenseerd,
waarbij ook de kosten voor een sociaal plan, 7,5 miljoen, zijn vergoed. In 2006 is
uit coulance besloten voormalige bemanningsleden van mechanische kokkelvaartuigen
onder bepaalde voorwaarden in aanmerking te laten komen voor het uitoefenen van de
handkokkelvisserij. Er was en er is overigens geen noodzaak om deze bemanningsleden
van kokkelvaartuigen tegemoet te komen. Als gevolg hiervan is destijds besloten tot
tien tijdelijke gebruiksvergunningen, die persoonsgebonden en niet overdraagbaar zijn.
Financiële compensatie is helaas verder niet mogelijk.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ik begrijp inderdaad dat de Staatssecretaris met dit antwoord komt, want dit is een
herhaling, alleen hoor ik en zie ik ook gewoon op papier dat ze niet vergoed zijn
en dat degenen die een vergunning geaccepteerd hebben, geen vergoeding hebben gekregen.
Daar zit dus best wel een discrepantie in. Ik zou het heel prettig vinden als er een
keer goed naar gekeken wordt, want het is namelijk al best een tijd geleden. Ik kom
daar zeker op terug, want ik hoor dat het anders ligt. Ik heb geen reden om te denken
dat ze mij iets zeggen wat niet klopt, want dat zou hen toch niet bij hun vraag brengen.
Ik kom daar dus op een ander moment, misschien bij de begroting, op terug.
Staatssecretaris Rummenie:
Wij gaan van onze kant ook nog een keer in de materie duiken.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had ik nog een laatste vraag van mevrouw Bromet, over het ratificeren van het
VN-verdrag. Mevrouw Bromet, dat valt toch echt onder IenW, en BuZa heeft de regie.
Nederland is niet de enige die de gestelde deadline niet kan halen. Ik neem dit mee
in de overleggen die ik heb met de andere bewindspersonen. Ik zal de Kamer informeren
wanneer ik wél weet wanneer dit gaat lukken, maar dit ressorteert niet alleen onder
mij.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Daar heb ik begrip voor, maar ik zou wel graag willen weten wanneer we dan verder
geïnformeerd worden. Anders wordt het namelijk naar de oneindigheid vooruitgeschoven,
ben ik bang.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik krijg hier de indruk dat het begin volgend jaar kan.
De voorzitter:
Ik begrijp dat u gereed bent met uw betoog. Staatssecretaris Jansen.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. De vraag van het lid Kostić ging over de bescherming van omwonenden
bij sierteelt. Laat ik vooropstellen dat het natuurlijk van groot belang is dat we
zorgen voor een schone en gezonde leefomgeving. Dat is mijn portefeuille. Alleen,
ik ben niet de enige die daaraan bijdraagt. Ik zal dat aan de hand van twee voorbeelden
toelichten. Zo valt de regelgeving voor gewasbescherming binnen de landbouw onder
de verantwoordelijkheid van de Minister van LVVN, maar valt het stellen van eisen
aan bijvoorbeeld spuitkoppen die gebruikt worden bij het gebruik van middelen, onder
de verantwoordelijkheid van de Minister van IenW, vanwege waterkwaliteit. Het is dus
allemaal een gedeelde verantwoordelijkheid. Het komt uiteindelijk wel weer bij mij
terecht, omdat het geheel moet zorgen voor een gezonde en schone leefomgeving voor
de burger.
Als u zich afvraagt hoe dat dan allemaal tactisch en technisch in zijn werk gaat:
we hebben gelukkig ook nog het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden, het Ctgb. Bij de toelating van middelen kan het Ctgb nadere eisen stellen
aan de toepassing van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Uiteindelijk is het
doel daarbij natuurlijk altijd om het milieu en de inwoners van Nederland zo goed
mogelijk te beschermen.
De voorzitter:
Dank u wel. U hebt geen interrupties meer, lid Kostić. Ze zijn op. Helaas!
Mag ik de bewindspersonen in ieder geval bedanken voor de beantwoording van de vragen?
Dan gaan we nu door naar de toezeggingen.
Er is een tweeminutendebat aangevraagd door het lid Vedder van het CDA. Dat staat
genoteerd.
De volgende toezeggingen zijn gedaan.
– De Staatssecretaris van LVVN zal de Kamer voor het zomerreces van 2025 informeren
over de uitkomsten van de verkenning die dit najaar gestart zal worden naar hoe de
inkoop van biologisch plantgoed gestimuleerd kan worden. Dit is een toezegging aan
mevrouw Bromet, GroenLinks-PvdA.
– De Staatssecretaris van LVVN zegt toe om de Kamer medio 2025 de uitvoeringsagenda
voedsel uit zee toe te sturen. Dit is een toezegging aan de heer Meulenkamp, VVD.
– De Staatssecretaris van LVVN zal de Kamer kort na het herfstreces informeren over
de vergunningverlening in de garnalensector.
– De Staatssecretaris van LVVN zal de Kamer kort na het herfstreces informeren over
de uitvoering van de motie-Flach c.s. over de belangrijkste visgebieden voor de garnalen-
en mesheftenvisserij in de Voordelta uitzonderen van compenserende maatregelen voor
de aanleg van de Tweede Maasvlakte.
– De Staatssecretaris van LVVN zal de Kamer begin 2025 informeren inzake reductierechten
op het IJsselmeer.
– De Staatssecretaris van LVVN zal de Kamer informeren inzake borgstelling.
Ik heb daar nog geen termijn bij staan. Kan de Staatssecretaris daar zo nog wat over
zeggen?
– De Staatssecretaris van LVVN zal de Kamer informeren over zijn reflectie op het benadelen
van de biologische sierteelt.
Ook daar staat nog geen termijn voor.
– De Staatssecretaris van LVVN zal de Kamer begin 2025 informeren over de ratificering
van de High Seas Treaty.
Dat waren de toezeggingen. Mevrouw Bromet, heeft u daar nog een reactie op?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter. Meestal vraagt de voorzitter dan even op welke termijn dat gebeurt,
zodat het niet openblijft maar er gewoon een termijn aan verbonden wordt. Als die
niet genoemd is, informeert de voorzitter daar nog even naar bij de Staatssecretaris.
De voorzitter:
Ja, dat heb ik volgens mij gedaan. Ik kijk nog even naar rechts, naar de Staatssecretaris,
om te zien of hij nog een termijn kan noemen.
Staatssecretaris Rummenie:
Voor de borgstelling: volgend jaar zomer.
Ik wil aangeven dat de toezeggingen ten aanzien van de biologische telers onder mijn
Minister vallen. Zij zal daar nog een keer in een brief op terugkomen. Dat geldt ook
voor de certificeringskosten waarvoor een uitzondering werd gevraagd. Ik vind het
moeilijk om voor haar te praten.
De voorzitter:
U kunt ook niet inschatten wanneer zij daarop terugkomt?
Staatssecretaris Rummenie:
Na het herfstreces.
De voorzitter:
Na het herfstreces van dit jaar.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dat is ook in de eeuwigheid, dus ik zou zeggen: dan voor het kerstreces.
De voorzitter:
Ik hoorde: na het herfstreces van dit jaar.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik hoorde: na het herfstreces. Maar voor het kerstreces is goed, hoor.
De voorzitter:
Ik begrijp dat de Staatssecretaris bedoelt: na het herfstreces, maar nog dit jaar.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, uiteraard. Anders zou het flauw zijn, nietwaar?
De voorzitter:
Oké, dan is dat helder.
De heer Boomsma (NSC):
Ik dacht dat ik ook een toezegging had gehoord waar ik blij mee was, namelijk om in
Europees verband te kijken naar minder jojobeleid bij het vaststellen van de quota.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb inderdaad toegezegd dat ik daar met andere lidstaten over zal praten om te
zien of zij ook voor die benadering te vinden zijn, maar ik vind het moeilijk om daar
een termijn op aan te geven. Het is onderdeel van de onderhandelingen. Ik hoop dat
u dat begrijpt.
De voorzitter:
Er was geen brief aan gekoppeld. Vandaar dat het niet genoteerd was.
De heer Meulenkamp (VVD):
De Staatssecretaris heeft ook de toezegging gedaan of aangegeven dat er in het eerste
kwartaal van volgend jaar teruggekomen wordt op het punt om de zaadveredelingsbedrijven
onder de Wet vifo te brengen. Ik zie dat nu nog niet terugkomen. Het is Economische
Zaken, maar het is wel gezegd. Mag ik het dan als een toezegging zien dat wij daar
in het eerste kwartaal van volgend jaar bericht over krijgen als Kamer?
Staatssecretaris Rummenie:
Het valt inderdaad onder mijn collega, maar de toezegging was voor het eerste kwartaal
van volgend jaar en dat groente en fruit daarin inderdaad meegenomen zouden worden.
De voorzitter:
Die wordt alsnog genoteerd.
De heer Meulenkamp (VVD):
De zaadveredelingssector.
De voorzitter:
Ja, duidelijk. Het lid Kostić ten slotte.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Eentje weet ik zeker. Van de andere weet ik niet zeker of het een toezegging is of
gewoon een continuring van plannen. Het gaat om een reactie op de aanbevelingen van
de RDA over vissenwelzijn van al een aantal jaar geleden en hoe het staat met de uitvoering
daarvan, en natuurlijk om een reactie op de aanbevelingen van onder andere de Dierencoalitie
over een dierwaardige visserij en aquacultuur. De Staatssecretaris had toegezegd om
daar later schriftelijk op terug te komen met een appreciatie. Dat was één.
De voorzitter:
Klopt dat, Staatssecretaris?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik had daar wel antwoord op gegeven, dacht ik. U ontvangt dat met het verslag van
de Landbouw- en Visserijraad.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat was dus een toezegging?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja.
De voorzitter:
Dan staat die ook genoteerd.
Staatssecretaris Rummenie:
Het gaat om een update en appreciatie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Oké, dank jullie wel. De voorzitter had dat namelijk nog niet opgenoemd.
Het tweede punt. Ik had u ook gevraagd naar de toezegging van Minister Adema over
een plan begin voorjaar 2025 met mogelijkheden voor beperkingen in de lelieteelt.
U heeft daarover gezegd dat dat inderdaad in het voorjaar van 2025 komt. Ik weet niet
of ik dit als een toezegging moet zien of gewoon als een logische continuering van
beleid van de heer Adema.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zie het als iets wat in ons beleid zit en waarmee we bezig zijn.
De voorzitter:
Duidelijk.
Mevrouw Vedder (CDA):
Er is ook gesproken over een brief van EZK over het tegengaan van octrooien op natuurlijke
eigenschappen. Ik weet niet of dat een toezegging is, omdat het een ander ministerie
is. Maar hoe wordt daar opvolging aan gegeven?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat valt onder een ander ministerie, maar ik heb aangegeven dat ik daarover met mijn
collega in gesprek zal gaan, of in feite al ben. Maar dat is niet echt een... Het
valt niet onder mijn verantwoordelijkheid. Het valt onder zijn verantwoordelijkheid.
De voorzitter:
Dat lijkt mij een duidelijk antwoord. Kunt u daar nog een termijn bij verzinnen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ga niet voor collega's praten.
De voorzitter:
Oké. Ik dacht: ik probeer het even. Maar goed.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil nog wat duidelijkheid hebben over het antwoord van de Staatssecretaris op mijn
vraag bij het kopje schaal- en schelpdieren. Op sommige plaatsen is 30% tot 40% van
de oogst verloren gegaan. Ik had gevraagd of het een mogelijkheid zou kunnen zijn
om dit jaar de pachtgelden niet te innen. Daar heeft de Staatssecretaris op geantwoord,
maar het antwoord was me niet helemaal duidelijk. Er werd gezegd dat dat misschien
staatssteun is. Dat kan, maar mijn concrete vraag is: kan de Staatssecretaris kijken
of er mogelijkheden zijn om die pachtgelden dit jaar niet te innen?
De voorzitter:
Kan de Staatssecretaris daar een antwoord op formuleren?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb inderdaad geantwoord dat daar onderzoek naar loopt en dat ik de mogelijkheden
bezie om ondernemers op enige manier financieel tegemoet te kunnen komen. Maar, nogmaals,
er zijn regels voor staatssteun. Ik kan alleen herhalen wat ik gezegd heb over waar
ik me aan moet houden. Het is dus niet dat we er niet naar kijken, maar er zitten
grenzen aan.
De voorzitter:
Ook dat is een antwoord, maar geen toezegging.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar kan ik dan wel de toezegging vragen dat de Staatssecretaris zodra het onderzoek
daarnaar klaar is, de Kamer informeert over of het wel of niet kan en waarom het dan
eventueel niet kan?
Staatssecretaris Rummenie:
Uiteraard, mevrouw Van der Plas.
De voorzitter:
Kunt u nog zeggen wanneer we daarover worden geïnformeerd? Of vraag ik nu te veel?
Staatssecretaris Rummenie:
Voor het einde van dit jaar.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Waar zit ik naar te kijken? De Staatssecretaris zegt: het kan niet. Mevrouw Van der
Plas vraagt: gaat u nog onderzoeken of het wel kan? Nu zegt de Staatssecretaris: ik
ga kijken of het wel kan. Maar eerst zei hij: het kan niet. Het lijkt mij ook dat
het niet kan.
De voorzitter:
Ik ga niet over de antwoorden van de Staatssecretaris. Misschien wil hij er zelf nog
wat over zeggen.
Staatssecretaris Rummenie:
Het is weer zwart-wit, maar het is helaas meestal grijs. De nuances in het leven zijn
interessanter. Ik heb gezegd dat ik mij moet houden aan de regels voor staatssteun.
Ik bezie de mogelijkheden om ondernemers op enige manier financieel tegemoet te kunnen
komen. Mevrouw Bromet, ik schets dus het juridisch kader waar ik mij aan moet houden.
Maar dat houdt niet in dat ik niet zoek naar mogelijkheden voor ondernemers die in
zo'n moeilijke situatie zitten. We praten namelijk over een sterfte van soms 90%.
Ik neem aan dat uw partij toch ook wel enige empathie heeft voor deze ondernemers.
De voorzitter:
Een hele korte reactie van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
We gaan de begroting erop bestuderen.
De voorzitter:
Ik hoop dat iedereen heeft kunnen zeggen wat hij of zij heeft willen zeggen. Ik dank
de bewindslieden voor hun komst. Ook de leden van de staf hartelijk dank. Mensen op
de tribune, ook hartelijk dank voor uw komst. Een veilige terugreis.
Sluiting 16.49 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.