Brief regering : Geannoteerde Agenda OJCS-Raad 12 en 13 mei 2025, Onderdelen Jeugd en Sport
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 436
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2025
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de EU Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur en
Sportraad (OJCS-Raad) voor de onderdelen Jeugd en Sport aan. De Raad vindt plaats
in Brussel op maandag 12 mei (Jeugd) en dinsdag 13 mei (Sport) onder het Poolse voorzitterschap
van de Raad van de Europese Unie.
In de bijlage wordt de Nederlandse inzet tijdens de Jeugd- en Sportraad nader toegelicht.
Ook ontvangt u hierbij de verslagen van de voorgaande Jeugd- en Sportraad van 25 en
26 november jl.
Ik ben niet voornemens namens Nederland deel te nemen aan deze Jeugd- en Sportraad.
Voor beide raden zal ik mij ambtelijk laten vervangen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
GEANNOTEERDE AGENDA OJCS RAAD – JEUGD
Jeugd – Maandag 12 mei 2025
Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:
I. Raadsconclusies over een gemeenschap van jonge Europeanen gebaseerd op universele
waarden voor een gemeenschappelijk en veilig Europa;
II. Raadsresolutie over de versterking van de governance van de EU-Jeugddialoog in het
kader van de evaluatie van de EU-Strategie voor jongeren 2019–2027;
III. Opzet voor het beleidsdebat over impact van desinformatie, manipulatie en de bedreigingen
in de digitale wereld op de levens van jongeren.
I. Raadsconclusies over een gemeenschap van jonge Europeanen gebaseerd op universele
waarden voor een gemeenschappelijk en veilig Europa
Inhoud
In deze raadconclusies wordt ingegaan op het verschijnsel dat onder jongeren (het
vertrouwen in) de waarden van de Europese Unie onder druk staat en het vertrouwen
in de instituties van de Europese Unie afneemt. Daarvoor worden verschillen oorzaken
genoemd, waaronder de perceptie dat jongeren en hun belangen onvoldoende betrokken
worden in de beleidsvorming. In de raadsconclusies wordt onderstreept dat jongeren
sleuteldragers zijn van de toekomst van Europa. Te midden van alle geopolitieke spanningen,
klimaatverandering en uitdagingen die de digitale ontwikkelingen met zich brengen,
is het daarom cruciaal om jongeren de waarden van de Europese Unie mee te geven en
hen in staat te stellen actief bij te dragen aan de democratische processen, sociale
inclusie en veiligheid van de Europese Unie. Het tegengaan van desinformatie en de
verspreiding van nepnieuws wordt als essentieel gezien voor het beschermen van democratische
processen en het beschermen van kinderen en jongeren tegen manipulatie.
In de raadsconclusies zijn ook de aanbevelingen afkomstig van de EU-Jongerenconferentie
opgenomen.1 Jongeren hebben tijdens de Conferentie aangegeven dat het noodzakelijk is om de hoop
van jongeren in een democratische en veilige samenleving te vergroten door in te zetten
op vertrouwen in democratische instituties op alle niveaus. Ook hebben jongeren aangegeven
dat desinformatie en misinformatie democratische waarden onder druk zetten en bijdragen
aan polarisatie. Het leidt tot scepsis, vervreemding en mentale problemen onder jongeren
en het maakt dat jongeren niet in staat gesteld worden om geïnformeerd beslissingen
te nemen.
De raadsconclusies hebben de intentie bij te dragen aan het herstellen van vertrouwen
in de waarden van de Europese Unie. Daartoe worden in deze conclusie een aantal aanbevelingen
gedaan. Zo wordt aan de lidstaten gevraagd in te zetten op initiatieven die bijdragen
aan ontwikkelen van vaardigheden van jongeren om effectief deel te nemen aan gemeenschapsopbouwende
activiteiten en democratische besluitvormingsprocessen. Ook het bevorderen van intercultureel
en intergenerationeel begrip en het bestrijden van discriminatie en racisme worden
genoemd, evenals de ondersteuning door kinder- en jongerenorganisaties en jongerenwerkers
bij het ontwikkelen van de sociale vaardigheden van jongeren. Meer specifiek wordt
gevraagd om – waar mogelijk en nodig – de samenwerking tussen onderwijsinstellingen,
jeugdorganisaties en culturele instellingen te bevorderen.
De lidstaten en de Europese Commissie worden – met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel
– aangemoedigd om onder meer de actieve deelname van jongeren aan democratische processen
te vergroten, jeugdorganisaties en jeugdraden te ondersteunen, in te zetten op ondersteuning
van goede mentale gezondheid, toegang tot kwalitatief onderwijs en training, bij-
en of omscholing met betrekking tot werkgelegenheidskansen voor jongeren te bevorderen
en aandacht te hebben voor degenen die het risico lopen op uitsluiting.
Aan de Europese Commissie wordt specifiek gevraagd in te blijven zetten op de bestaande
EU-programma’s en deze ook te benutten voor het vergroten van de kennis van jongeren
over de gemeenschappelijke – democratische – waarden.
Ook wordt gevraagd verder in te zetten op de EU Youth Dialogue en toekomstige EU-participatiemechanismen
(zoals de Youth Policy Dialogues met de EU-commissarissen en de Youth Advisory Board
van de Commissie) en hun potentieel te benutten bij het betrekken van jongeren op
EU-niveau.
Achtergrond
De raadsconclusies benadrukken dat de Europese Unie gebouwd is op de gemeenschappelijke
waarden van respect voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid,
de rechtsstaat en respect voor mensenrechten. Dit zijn de fundamentele beginselen
zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Het zijn universele
waarden en ze dienen als hoeksteen voor het bouwen van een gemeenschappelijke en veilige
Europese samenleving.
De raadsconclusies vragen aandacht voor specifieke uitdagingen om voor en met jongeren,
een veilige omgeving te creëren. De Europese pijler van sociale rechten erkent de
rechten van jongeren op toegang tot onderwijs, opleiding, gelijke kansen en bescherming
tegen discriminatie en ondersteunt de oprichting van inclusieve, veerkrachtige gemeenschappen
waarin jongeren actief betrokken en veilig zijn.
De aanbevelingen in de raadsconclusies worden gezien als uitnodigingen en zijn niet
bindend.
Inzet Nederland
• Het kabinet onderschrijft dat de EU van belang is voor onze vrede en veiligheid en
deelt de gevaren die in de conclusies genoemd worden ten aanzien van desinformatie
en nepnieuws.2 Nederland kan de voorliggende raadsconclusies steunen.
• Nederland vindt jongerenparticipatie en inclusie (in het algemeen en/of via de bestaande
– EU – mobiliteits- en activatieprogramma’s) belangrijk. In dat kader is bij de totstandkoming
van de conclusies door Nederland naar voren gebracht dat door betekenisvolle jongerenparticipatie
de legitimatie van beleid wordt vergroot.
• Jeugdbeleid is een nationale – en in Nederland ook lokale – competentie. Daarom benadrukt
Nederland het subsidiariteitsbeginsel. Ook moet er om die reden voldoende ruimte blijven
voor de lidstaten om zelf invulling te geven aan de aanbevelingen.
Indicatie krachtenveld Raad
Naar verwachting kunnen alle lidstaten akkoord gaan met de tekst.
II. Raadsresolutie over de versterking van de governance van de EU-Jeugddialoog in
het kader van de evaluatie van de EU-Jeugdstrategie 2019–2027
Inhoud
In de raadsresolutie wordt het belang van de EU-Jeugddialoog benadrukt en wordt blijk
gegeven van de voortdurende inspanning om de EU-jeugddialoog te verbeteren. Er wordt
met inachtneming van de tussentijdse evaluatie van de EU-Jeugdstrategie en de aanbevelingen
uit de eerdere cycli, een gedeeltelijke aanpassing van de governance van de EU-Jeugddialoog
voorgesteld.
Daartoe worden diverse aandachtspunten benoemd uit de EU-Jeugdstrategie die deels
al opgepakt zijn, maar nog beter kunnen worden toegepast. Dit betreft onder meer het
voortbouwen op eerdere ervaringen, het streven naar een duidelijker proces en werken
in 18 maanden werkcycli met één thematische prioriteit per cyclus en het erkennen
van de rol van de nationale werkgroepen en lidstaten aanmoedigen om in alle fases
van de EU-Jeugddialoog jongeren te betrekken en een leidende rol te geven in de nationale
werkgroepen.
Verder wordt aandacht besteed aan de nadere uitwerking van de rol van de – al bestaande
– Europese Stuurgroep. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan het geven van richting
aan de EU-Jeugddialoog, effectievere samenwerking met nationale werkgroepen, monitoren
van de opvolging van de aanbevelingen die gedurende de EU-Jeugddialoog worden gedaan,
het voorzien in een institutioneel geheugen en het onderzoeken van mogelijkheden om
de aanbevelingen uit de EU-Jeugddialoog beter te verwoorden naar lokaal, nationaal
en Europees niveau.
Ook is in de resolutie aandacht voor het verbeteren van de rol en positie van de nationale
werkgroepen en de jongerenvertegenwoordigers en wordt een aantal suggesties gedaan
aan de Europese Commissie om bijvoorbeeld beter bij te dragen aan institutioneel geheugen
en kennisoverdracht tussen de (trio voorzitterschap-)cycli. Ook wordt aanbevolen om
de activiteiten uit de Jeugddialoog beter te integreren met bestaand EU-beleid én
het beter communiceren van de resultaten van de jeugddialoog op Europees niveau.
Tot slot wordt de rol van het Europees Jeugdforum nader geduid. Voor dit forum wordt
vooral een grote faciliterende rol gezien, zoals het adviseren van de nationale jeugdraden
en het opzetten van een institutioneel geheugen.
Achtergrond
De raadsresolutie heeft betrekking op de EU-Jeugddialoog. De EU-Jeugddialoog is een
participatie instrument voor jongeren in de EU, waarbij een directe dialoog tussen
jongeren(vertegenwoordigers), beleidsvormers en besluitvormers plaatsvindt. De Jeugddialoog
is onderdeel van de EU-Jeugdstrategie 2019–2027 en voortdurend onderhevig aan aanpassingen/verbeteringen.
Ten aanzien van de uitvoering van de dialoog geldt dat die in overeenstemming moet
zijn met de EU-Jeugdstrategie en de daarin opgenomen EU-Jeugddoelen. Deze jeugddoelen
dienen als inspiratie en oriëntatie voor de EU en de lidstaten.
In de raadsresolutie worden voorstellen voor aanpassingen van de governance van de
EU-Jeugddialoog gedaan. Deze aanpassingen moeten worden gezien als uitnodigingen en
zijn niet bindend.
Inzet Nederland
• Nederland vindt jongerenparticipatie belangrijk. Daarbij wordt ook het belang van
jongerenparticipatie via de EU-Jeugddialoog erkend. Dit kan ook een bron van inspiratie
zijn voor nationaal en of lokaal beleid.
• De voorgestelde (bestuurlijke) aanpassingen van de EU-Jeugddialoog worden door Nederland
voor het overgrote deel al jaren zo in praktijk gebracht. Daarom wordt de raadsresolutie
vooral benut voor gesprekken in de nationale werkgroep over mogelijke verbeteringen
en meer aandacht voor de monitoring/feedback.
• Nederland staat positief tegenover meer institutioneel geheugen van de EU-Jeugddialoog
en de aandacht voor feedback en monitoring. In dat kader is (wederom) aangegeven dat
de voorkeur wordt gegeven om dit zo praktisch mogelijk in te vullen en te waken voor
onnodige bureaucratie.
• Jeugdbeleid is een nationale – en in Nederland vooral ook lokale – competentie. Daarom
benadrukt Nederland het subsidiariteitsbeginsel. Ook moet er om die reden voldoende
ruimte blijven voor de lidstaten om zelf invulling te geven aan de aanbevelingen.
III. Beleidsdebat over impact van desinformatie, manipulatie en de bedreigingen in
de digitale wereld op de levens van jongeren
Inhoud
Ten tijde van het opstellen van deze geannoteerde agenda is het achtergronddocument
bij het beleidsdebat nog niet door het voorzitterschap gedeeld. Wel is bekend dat
de gedachtewisseling zal gaan over de impact van desinformatie, manipulatie en de
bedreigingen in de digitale wereld op de levens van jongeren.
Inzet Nederland
Op dit moment zijn de achtergronddocumenten voor het beleidsdebat nog niet gedeeld,
waardoor de Nederlandse inzet nog niet kan worden vastgesteld. Echter, de reactie
zal in lijn zijn met het kabinetsbeleid en worden afgestemd met de relevante departementen,
waarbij ook de inbreng van Nederland tijdens de Informele Gezondheidsraad van 24–25 maart
jl. over de impact van sociale media op de mentale gezondheid van jongeren zal worden
betrokken.
GEANNOTEERDE AGENDA OJCS RAAD – SPORT
Sport – Dinsdag 13 mei
Tijdens de raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:
• Raadsconclusies over een geïntegreerde benadering van sport en bewegen in het onderwijs
• EDPB-analyse en aanbevelingen Wereld Anti-Doping Code
• Beleidsdebat over het betrekken van atleten bij het maken van sportbeleid
Raadsconclusies over geïntegreerde benadering van sport en bewegen in het onderwijs
Achtergrond
Tijdens het Pools voorzitterschap zijn raadsconclusies opgesteld over een geïntegreerde
benadering van sport en bewegen in het onderwijs.
Een geïntegreerde benadering van sport en bewegen in het onderwijs bevordert de fysieke,
mentale en sociale ontwikkeling en draagt bij aan een gezonde samenleving. Scholen
vormen een essentiële omgeving voor het stimuleren van sport en bewegen. Sport en
bewegen maken integraal deel uit van het onderwijs, vanaf de vroege kinderjaren tot
het hoger onderwijs, en kunnen op diverse locaties worden beoefend. Deze aanpak vereist
nauwe samenwerking tussen verschillende sectoren. Momenteel vertonen indicatoren zoals
de mate van bewegen, mentale gezondheid en het percentage overgewicht of obesitas
een negatieve trend. Het is in het belang van zowel de EU-lidstaten als de Europese
Unie om deze ontwikkeling om te buigen. Een geïntegreerde aanpak helpt hierbij door
sport en bewegen structureel te verankeren in het onderwijs en beleidsmaatregelen
op elkaar af te stemmen.
De lidstaten worden uitgenodigd om een geïntegreerde aanpak te bevorderen waarbij sport en beweging
een vaste plaats krijgt in het dagelijkse leven van kinderen en jongeren, met aandacht
voor fysieke, mentale, sociale en ethische ontwikkeling. Lidstaten worden aangespoord
om beweging te stimuleren binnen en rondom het onderwijs, onder andere door toegang
tot sportinfrastructuur te verbeteren en buitenruimtes aantrekkelijk te maken. Daarnaast
wordt hen gevraagd beleid te baseren op wetenschappelijke inzichten en monitoring
van bewegingsgedrag te gebruiken voor gerichte ondersteuning, met inachtneming van
privacywetgeving. De lidstaten worden uitgenodigd om inclusieve sportmogelijkheden
te ontwikkelen, met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen, door samenwerking
te zoeken tussen sportorganisaties, scholen en lokale overheden. Ook wordt benadrukt
dat professionals in het bewegingsonderwijs ondersteund moeten worden via training,
zodat zij bijdragen aan meer veiligheid toegankelijkheid. Tot slot worden lidstaten
uitgenodigd om jongeren actief te betrekken bij de organisatie van sportactiviteiten,
de rol van scholen te versterken, en sport in te zetten voor het bevorderen van gezonde
leefstijl en sociale verantwoordelijkheid.
De Europese Commissie wordt uitgenodigd om sport en bewegen in het onderwijs, op te nemen in relevante
EU-beleidskaders en in de voorbereiding op het strategisch EU-sportdocument voor 2026.
De Commissie wordt verzocht het Erasmus+-programma verder te benutten voor het stimuleren
van sportdeelname onder jongeren en het versterken van competenties van sportprofessionals.
Ook wordt gevraagd om EU-financieringsmogelijkheden voor sportprojecten beter te benutten
en zichtbaar te maken. De Commissie wordt uitgenodigd om richtlijnen en onderzoek
te ontwikkelen voor het monitoren van bewegen bij jongeren.
Tot slot wordt verzocht om sport als verbindende factor tussen generaties te erkennen
en initiatieven zoals de #BeActive-campagne en de Europese Week van de Sport, voort
te zetten met een nadruk op de educatieve waarde van sport.
De sportsector en andere relevante stakeholders worden uitgenodigd om samen te werken met scholen
door initiatieven te ontwikkelen en gekwalificeerde begeleiding aan te bieden, zodat
kinderen en jongeren op een veilige en inclusieve manier verschillende vormen van
beweging kunnen ontdekken. Zij worden aangemoedigd om sportevenementen en activiteiten
te organiseren, ook in de buitenlucht, die gezinnen, scholen en topsporters samenbrengen
ter bevordering van sportdeelname en vrijwilligerswerk. Ook wordt verzocht om rolmodellen
zoals topsporters in te zetten om jongeren te inspireren. Tot slot worden zij uitgenodigd
om partnerschappen aan te gaan en goede voorbeelden uit te wisselen.
Inzet Nederland
Nederland is voornemens in te stemmen met de voorliggende raadsconclusies en heeft
op ambtelijk niveau actief deelgenomen aan het opstellen van de raadsconclusies. Nederland
heeft ingezet op het belang van het delen van evidence-based beleid en steunt een
Europese standaard voor monitoring, waarbij ook kinderen met een beperking expliciet
meegenomen moeten worden. Daarnaast benadrukt Nederland dat het vooral draait om het
stimuleren van bewegen en het verminderen van zitten, met aandacht voor brede sportdeelname
via school én rekening houdend met de financiële en sociale mogelijkheden van ouders.
Tot slot onderstreept Nederland het belang van rolmodellen en kennisuitwisseling om
sportdeelname onder jongeren te bevorderen.
Beleidsdebat
Doel en inhoud beleidsdebat
Ten tijde van het opstellen van deze geannoteerde agenda is het achtergronddocument
bij het beleidsdebat nog niet door het voorzitterschap gedeeld. Naar verwachting zal
het debat gaan over het betrekken van atleten bij het maken van sportbeleid.
Inzet Nederland
Ten tijde van het opstellen van deze geannoteerde agenda is het achtergronddocument
bij het beleidsdebat nog niet door het voorzitterschap gedeeld. Nederland zal tijdens
het debat in elk geval het belang toelichten van het betrekken van atleten.
Verslag OJCS Jeugdraad 25-11-2024
Op 25 november 2024 vond de EU Jeugdraad plaats in Brussel onder het Hongaarse voorzitterschap.
Op de Raad werden raadsconclusies over het bieden van gelijke kansen voor jongeren
in rurale en afgelegen gebieden en de raadsresolutie over het EU Jeugdstrategie Werkplan
2025–2027 aangenomen. Daarnaast werd een terugkoppeling gegeven van de uitkomsten
van de informele ochtend discussie van de EU Jeugd Dialoog tussen het triovoorzitterschap
en jongerenvertegenwoordigers.
Het beleidsdebat ging over de evoluerende demografische trends die kansen voor plattelandsjongeren
vormen. Veel jongeren in de EU vertrekken van het platteland. De Europese Commissie
stelt dat dit vertrek voorkomen moet worden. De vraag is derhalve wat de oorzaak is
voor het vertrek van plattelandsjongeren en wat er gedaan kan worden tegen deze transitie.
De Europese Commissie benoemt het belang van het versterken van Erasmus+ en het Europees
Solidariteitskorps (ESC). Cohesie beleid ondersteunt ook de kansen van jongeren. Het
betrekken van jongeren bij besluitvorming hieromtrent is zeer belangrijk.
Vanuit de verschillende lidstaten zijn de nationale ervaringen rondom demografische
trends en de impact op kansen van jongeren ingebracht.
Lidstaten wijzen erop dat er meer ingezet moet worden op het bieden om van gelijke
kansen aan plattelandsjongeren, als aan stadsjongeren.
Het bevorderen van onderwijsmogelijkheden, werkgelegenheid en (digitale) infrastructuur
worden daarom als essentieel gezien. Verscheidende lidstaten opperen tevens het belang
van vrijwilligerswerk om de jongeren meer verbinding te geven tot de rurale gebieden.
Wederom wordt het belang van het betrekken van jongeren bij besluitvorming onderstreept.
Tijdens de Jeugdraad presenteerde tevens de Polen de prioriteiten voor het Poolse
Voorzitterschap. De focus zal tijdens het voorzitterschap liggen op veiligheid in
alle dimensies. Daarbij wordt gesteld dat jongeren bij elk besluitvormingsproces betrokken
moeten worden. Jongeren betrekken vanuit jonge leeftijd wordt als essentieel benoemd.
Tenslotte wordt opgeroepen om deel te nemen aan de 2025 EU Youth Conference in Lublin
en de Youth Meeting in maart.
Verslag OJCS Sportraad 26-11-2024
Op 26 november 2024 vond de EU Sportraad plaats in Brussel onder het Hongaarse voorzitterschap.
Op de agenda stonden de raadsconclusies over de blijvende nalatenschap van grote sportevenementen,
een beleidsdebat over de belangrijkste kenmerken van het EU sportmodel en waren er
enkele AOB-punten aangevraagd vanuit diverse lidstaten.
De raadsconclusies worden unaniem aangenomen.
Het beleidsdebat ging in op de belangrijkste kenmerken van het Europese sportmodel,
met een focus op de aspecten die EU waarden behouden en promoten. Ook werd gesproken
over hoe het EU werkplan voor sport 2024–2027 hier een bijdrage aan kan leveren.
Elementen die daarbij in het beleidsdebat naar voren kwamen waren financiële solidariteitsmechanismes,
belang van vrijwilligers, topsport in verhouding tot breedtesport, sociale aspecten
van sport en het belang om goede voorbeelden met elkaar te blijven delen als landen.
Waarden als solidariteit, inclusie, en duurzaamheid kwamen terug als belangrijke waarden
voor het model.
Nederland heeft in het beleidsdebat ook het belang van sport voor mensen met een handicap
aangestipt. Verscheidene lidstaten hebben ook het belang van duurzame en toegankelijke
sportinfrastructuur onderstreept.
Tijdens de Raad zijn er informatiepunten geweest waarin verschillende lidstaten aandacht
vroegen voor de Europese dimensie en nalatenschap van grote internationale sportevenementen,
zoals de Olympische Spelen (Parijs 2024) en het EK voetbal (Duitsland 2024).
Indieners
-
Indiener
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport