Brief regering : Verslag informele bijeenkomst van EU-transportministers d.d. 17-18 maart 2025
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1123
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2025
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
– Openbaar Vervoer en Milieu, het verslag aan van de informele bijeenkomst van EU-transportministers
d.d. 17–18 maart 2025. De bijeenkomst stond in het teken van het belang van militaire
mobiliteit en dual-use investeringenin het kader van de Europese veiligheid en cyberveiligheid
binnen de transportsector.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Verslag informele bijeenkomst van EU-transportministers d.d. 17–18 maart 2025
Tijdens de informele bijeenkomst van EU-transportministers vonden twee sessies plaats
waarbij, zoals gebruikelijk, geen besluitvorming op de agenda stond. Het ging om een
gedachtewisseling tussen EU lidstaten. Aan de bijeenkomst namen ook landen van de
Europese Vrijhandelsassociatie (EFTA) deel.
Sessie 1: militaire mobiliteit en dual-use investeringen
Het Pools voorzitterschap opende de eerste sessie met een verwijzing naar de actuele
geopolitieke situatie en benadrukte daarbij het strategische belang van dual-use1 transportnetwerken en militaire corridors. Het voorzitterschap benoemde uitdagingen
zoals versterkte financiering, omdat de huidige middelen vanuit het Connecting Europe
Facility (CEF) ontoereikend blijken. Daarnaast werden governance, identificatie van
militaire corridors, nauwere Europese samenwerking en soepelere grensoverschrijdende
militaire bewegingen genoemd als belangrijke verbeterpunten. Het voorzitterschap nodigde
de EU militaire staf (EUMS)2 uit ter inleiding van de bijeenkomst. In haar inleiding benadrukte de EUMS dat militaire
mobiliteit de hoeksteen is voor interne veiligheid en pleitte voor praktische oplossingen
zoals vereenvoudiging van regelgeving en procedures, verbetering van infrastructuur
en sterkere samenwerking tussen EU en NAVO.
De Europese Commissie (hierna: Commissie) wees op de dreiging vanuit Rusland en de
verminderde zekerheid van Amerikaanse steun. Ze verwees naar twee komende initiatieven:
het Witboek over de toekomst van Europese defensie3 en het REARM-initiatief4. De Commissie riep op tot een aanzienlijke uitbreiding van de financiële middelen
ten behoeve van militaire mobiliteit. Tenslotte gaf de Commissie aan later dit jaar
met een lange termijn militaire strategie te komen.
De lidstaten reageerden vanuit hun eigen nationale perspectieven, maar toonden brede
overeenstemming over het verruimen van financiële middelen, vermindering van administratieve
lasten en het strategisch integreren van dual-use infrastructuur binnen Europese veiligheidsplannen.
Een aantal landen vroeg om uitbreiding en flexibilisering van de financiering, met
name buiten de bestaande TEN-T-corridors. Verschillende lidstaten benadrukten vooral
de noodzaak tot vermindering van bureaucratie, vereenvoudiging van vergunningprocedures
en standaardisering voor grensoverschrijdend militair transport. Een aantal lidstaten
legde verband tussen militaire mobiliteit en bredere strategische veiligheid en bepleitte
nauwere integratie met NAVO-standaarden en plannen. Daarnaast vroegen verschillende
lidstaten, waaronder Nederland, aandacht voor onderhoud, modernisering en betere benutting
van bestaande infrastructuur, terwijl andere landen benadrukten dat investeringen
strategisch gekozen moeten worden met oog voor economische, civiele én militaire doelen.
Nederland bracht het belang van robuuste en betrouwbare transportinfrastructuur naar
voren, mede gezien de strategische rol als doorvoerland voor de NAVO. Daarbij benadrukte
Nederland dat de huidige infrastructuur langs militaire corridors verouderd is en
dat gerichte investeringen en cofinanciering vanuit de EU noodzakelijk zijn. Nederland
pleitte ook voor een verbeterd selectieproces van dual-use projecten, voldoende capaciteit
en gegarandeerde beschikbaarheid van militaire transportmiddelen in tijden van nood.
Het voorzitterschap concludeerde dat er over het algemeen overeenstemming bestaat
over het belang van verhoogde financiële middelen, vermindering van administratieve
lasten en betere afstemming met de NAVO ten behoeve van dual use investeringen en
militaire mobiliteit. Ten slotte werd geconcludeerd dat snelheid, flexibiliteit en
praktische invulling van dual-use infrastructuur geen theoretisch vraagstuk meer zijn,
maar een dringende en concrete noodzaak.
Sessie 2: Cybersecurity in de Transportsector
Het Pools voorzitterschap benadrukte in de tweede sessie over cybersecurity in de
transportsector het groeiende belang van cybersecurity door de toenemende afhankelijkheid
van digitale systemen. Het voorzitterschap onderstreepte dat vooral digitale infrastructuur
en publieke sectoren vaak doelwit zijn van cyberaanvallen.
De Commissie wees erop dat cyberaanvallen zowel in aantal als complexiteit sterk toenemen,
mede door het gebruik van kunstmatige intelligentie. Zij benadrukte het belang van
een volledige en effectieve toepassing van bestaande regelgeving, zoals de NIS2-richtlijn,
de Cyber Resilience Act (CRA) en de Cyber Solidarity Act (CSA). De Commissie waarschuwde
tegen overmatige extra regelgeving om administratieve lasten beperkt te houden. Specifieke
aandacht werd gevraagd voor kwetsbare sectoren zoals lucht- en maritiem vervoer, waarvoor
strikte normen noodzakelijk zijn, evenals voor het versterken van het European Rail Traffic Management System (ERTMS)5. De Commissie stelde ook duidelijk dat cybersecurity een gedeelde verantwoordelijkheid
is tussen de publieke en private sectoren en vroeg daarom om meer samenwerking, training
en regelmatige analyses van kwetsbaarheden.
Op uitnodiging van het voorzitterschap gaf het EU-Agentschap voor cyberbeveiliging
(ENISA)6 een inleiding. Ze benadrukte dat de transportsector momenteel de op één na meest
aangevallen sector binnen Europa is, vooral vanwege toenemende digitalisering. ENISA
pleitte voor frequente penetratietesten, betere samenwerking met leveranciers en financiële
ondersteuning voor bedrijven met beperkte eigen middelen. Tot slot wees ENISA op het
belang van eenvoudige maatregelen, zoals het snel toepassen van updates, die veel
cyberincidenten kunnen voorkomen.
Ook de lidstaten onderstreepten eensgezind de noodzaak van nauwe Europese uitwisseling
en het belang van cyberveiligheid. Zo pleitten verschillende landen nadrukkelijk voor
strategische samenwerking, gedeelde investeringen en het uitwisselen van best practices
en informatie. Daarnaast wezen landen op specifieke kwetsbaarheden binnen bepaalde
transportsectoren, waaronder spoorvervoer, luchtvaart en satellietsystemen. Zij vroegen
extra aandacht en financiële steun, zoals bijvoorbeeld vanuit het Next Generation
EU-fonds. Een aantal landen vestigde vooral aandacht op praktische maatregelen, capaciteitsopbouw
en het aanpakken van structurele tekorten aan cybersecurity-experts via trainingen
en samenwerking met de private sector. Ten slotte benadrukten enkele landen dat verdere
regelgeving minder wenselijk is en dat de nadruk moet liggen op een betere uitvoering
en handhaving van bestaande richtlijnen zoals de NIS2, CRA en CSA.
In haar interventie benadrukte Nederland haar inzet voor versterkte cybersecurity
binnen de transportsector, met name door implementatie van de NIS2-richtlijn en afstemming
met sectorale EU-regelgeving. Nederland noemde als grote uitdagingen vooral de brede
toepassing van Industrial Automation and Control Systems (IACS). Daarbij is de afhankelijkheid van satellietnavigatiesystemen een kwetsbaarheid.
Om hierbij de risico’s te verminderen, zet Nederland in op het versleutelde Galileo
PRS-signaal en onderzoekt zij de mogelijkheden om het Europese Galileo als standaard
te gebruiken voor het transport.
Het voorzitterschap sloot de sessie af door te benadrukken dat cybersecurity essentieel
is voor alle vervoersmodaliteiten. Tijdens de sessie werd volgens het voorzitterschap
het belang onderstreept van een snelle implementatie van bestaande Europese regelgeving
en werd vooral aangedrongen op verbeterde en snellere informatiedeling over cyberdreigingen
en aanvallen. Digitalisering en cyberveiligheid raken iedere lidstaat in meerdere
of mindere mate. Bewustwording, praktische samenwerking en snelle uitwisseling van
informatie tussen lidstaten zijn daarom noodzakelijk.
Indieners
-
Indiener
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.