Brief regering : Buitenschuldbeleid alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv)
27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers
29 344
Terugkeerbeleid
Nr. 141
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2025
Bij brief van 14 juli 2022 is uw Kamer geïnformeerd1 over de beleidsconsequenties naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State (de Afdeling) over het buitenschuldbeleid voor alleenstaande
minderjarige vreemdelingen.2
Op grond van prejudiciële vragen die in deze zaak zijn gesteld, oordeelde het Hof
van Justitie van de EU in het arrest T.Q. van 14 januari 20213 dat de Nederlandse praktijk waarin terugkeerbesluiten worden opgelegd aan alleenstaande
minderjarige vreemdelingen (amv) in strijd is met het Unierecht. Dit omdat het terugkeerbesluit
is genomen vóórdat vastgesteld is of er al dan niet sprake is van adequate opvang
in het land van herkomst. Volgens het Hof moet, gelet op het belang van het kind,
de situatie van een alleenstaande minderjarige vreemdeling grondig worden getoetst,
waarbij de mogelijkheden van adequate opvang in het land van herkomst onderzocht moeten
worden, vóór het nemen van een terugkeerbesluit. Dit om onzekerheid bij de amv te
voorkomen met betrekking tot zijn wettelijke status en zijn toekomst.
Amv buitenschuldvergunning
De Afdeling heeft bepaald dat het leeftijdsvereiste voor de amv buitenschuldvergunning
vanwege het discriminatoire karakter in strijd is met het Unierecht. Dat betekent
dat het huidige beleid, waarbij alleen amv die op het moment van de eerste asielaanvraag
jonger dan vijftien jaar zijn in aanmerking kunnen komen voor een amv buitenschuldvergunning,
moet worden gecorrigeerd om het beleid in overeenstemming te brengen met de Terugkeerrichtlijn.
In aanvulling op de beleidsconsequenties waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd4, moet daarom uitvoering worden gegeven aan de uitspraak van de Afdeling dat het beleidsmatige
leeftijdsonderscheid tussen amv moet vervallen vanwege het discriminatoire karakter.
Onder het huidige beleid wordt aan amv, van wie de asielaanvraag is afgewezen en die
buiten hun schuld niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst omdat daar geen
adequate opvang aanwezig is, een amv buitenschuldvergunning verleend voor de duur
van vijf jaar.5 Hiervoor komen enkel amv in aanmerking die jonger zijn dan vijftien jaar ten tijde
van de eerste verblijfsaanvraag in Nederland.
Om het beleid in overeenstemming te brengen met de Terugkeerrichtlijn en tegemoet
te komen aan de uitspraak van de Afdeling, heb ik het besluit genomen om het leeftijdsvereiste
voor een amv buitenschuldvergunning te laten vervallen en de duur van de amv-buitenschuldvergunning
voor alle amv vast te stellen op drie jaar, maar ten hoogste tot het 18e levensjaar.
De amv buitenschuldvergunning geldt primair als tijdelijk vangnet zolang de amv buiten
zijn schuld om niet kan terugkeren naar zijn land van herkomst en wordt ingetrokken
als in het land van herkomst alsnog adequate opvang beschikbaar komt. Op deze wijze
wordt recht gedaan aan het arrest T.Q. om de amv tijdig duidelijkheid over zijn of
haar toekomstperspectief te bieden. Amv die gedurende drie jaar een tijdelijke amv
buitenschuldvergunning hebben gehad komen in aanmerking voor een vergunning op niet
tijdelijke humanitaire gronden.6
Bij 15-plussers zal een vergunning worden verleend van minder dan 3 jaar. Immers,
zij worden binnen die drie jaar 18 jaar. Er bestaat voor deze groep op termijn dan
ook geen recht op een niet-tijdelijke verblijfsvergunning. Het uitgangspunt is dat
daarmee op voorhand al duidelijkheid bestaat dat zij slechts tijdelijk in Nederland
mogen verblijven en het perspectief terugkeer is naar het land van herkomst vanaf
hun 18e levensjaar.
Hoe te handelen in aanloop naar voorgenomen wijziging
Teneinde de duur van de verblijfsvergunning voor amv te reguleren zal het Vreemdelingenbesluit
2000 (Vb) worden gewijzigd. In aanloop naar deze voorgenomen wijziging van het Vb,
wordt als volgt gehandeld.
Voor amv jonger dan 15 jaar wordt het huidige amv buitenschuldbeleid voortgezet. Zij
krijgen dus, wanneer zij buiten hun schuld om niet kunnen terugkeren naar land van
herkomst, een vergunning voor de duur van 5 jaar7 die in beginsel niet wordt ingetrokken.
Voor amv van 15 jaar en ouder wordt voorgesorteerd op de wijziging van het Vb. Wanneer
zij buiten hun schuld om niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst, wordt
een amv buitenschuldvergunning verleend tot ten hoogste het 18e levensjaar. Op grond van artikel 3.58, eerste lid, onder q, Vb 2000, kan aan hen
een vergunning humanitair tijdelijk worden verleend voor één jaar. Hier zal begunstigend
van worden afgeweken door vooruitlopend op de voorgestelde wijziging ambtshalve een
vergunning toe te kennen tot het 18e levensjaar.
Ik acht het onwenselijk om een vergunning van vijf jaar te verlenen aan amv bij wie
reeds is vastgesteld dat zij geen recht hebben op een asielstatus, en die slechts
een tijdelijk vangnet nodig hebben zolang zij gedurende hun minderjarigheid vanwege
het ontbreken van adequate opvang niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst.
Het toekennen van een vergunning voor vijf jaar betekent feitelijk dat bij het bereiken
van de meerderjarige leeftijd het verblijfsrecht wordt gecontinueerd, terwijl op dat
moment geen vangnet meer hoeft te worden geboden om in Nederland te blijven en terugkeer
naar land van herkomst in de rede ligt. Met deze optie zou 15-plussers een ruimhartiger
verblijfsrecht worden toegekend dan het Unierecht voorschrijft. Daarnaast wordt aan
hen een verkeerd signaal afgegeven, namelijk dat hun toekomstperspectief in Nederland
ligt, terwijl de inzet voor deze doelgroep gericht moet blijven op terugkeer naar
hun land van herkomst.
Opvang
De amv buitenschuldvergunning geldt tot het 18e levensjaar. Omdat met deze tijdelijke vergunning geen perspectief wordt geboden op
duurzaam verblijf in Nederland, blijft de inzet gericht op terugkeer. Daarom organiseert
COA de opvang voor amv met een buitenschuldvergunning, tenzij sprake is van duurzaam
verblijfsperspectief.
Als op het moment van vergunningverlening al duidelijk is dat de amv na drie volledige
vergunningsjaren nog steeds minderjarig is en dus in aanmerking komt voor niet tijdelijk
verblijf, geldt dat reeds zicht op duurzaam verblijfsperspectief in Nederland is.
In die uitzonderlijke gevallen is dan ook opvang door Nidos aangewezen, waarbij wordt
ingezet op integratie in Nederland.
Gevolgen voor de uitvoering
Voor de amv die tijdens de procedure meerderjarig zijn geworden, voordat het onderzoek
naar adequate opvang is afgerond, moet conform Afdelingsuitspraak worden onderzocht
of deze vreemdelingen alsnog in aanmerking komen voor een (voortgezet) verblijfsrecht
op reguliere gronden. De Afdeling heeft geoordeeld dat de vraag of voldoende voortvarend
is gehandeld, bij die afweging op kenbare wijze in aanmerking moet worden genomen.
Dat betekent dat in voorkomende gevallen met terugwerkende kracht een amv buitenschuldvergunning
wordt verleend, die geldig is tot het 18e levensjaar. Daarmee wordt erkend dat het gevoerde beleid niet conform het Unierecht
was, omdat niet voortvarend is gehandeld in het onderzoek naar adequate opvang. Vervolgens
zal een terugkeerbesluit worden genomen.
De IND verwacht al met al meer besluiten te moeten nemen, waaruit ook meer beroepszaken
voortvloeien. Bovendien beschouwt de IND de toets aan 8 EVRM voor het opleggen van
een terugkeerbesluit als complex en tijdrovend.
Voor DTenV geldt dat indien de buitenschuldvergunning eindigt wanneer iemand 18 wordt,
de inmiddels volwassen geworden vreemdeling na het opleggen van een terugkeerbesluit
in de caseload van de DTenV stroomt ter fine van vertrek, zelfstandig dan wel gedwongen.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Indieners
-
Indiener
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie