Brief regering : Uitvoering van de gewijzigde motie van de leden Idsinga en Van Eijk over een evaluatie naar de doelstellingen, huidige regelgeving en handhavings- en uitvoeringspraktijk rondom de vaststelling van fiscale woonplaats (Kamerstuk 25087-338)
25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid
Nr. 346
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2025
In het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken op 4 april 2024
is stilgestaan bij de belastingheffing van zeer vermogende personen. Tijdens dat debat
is door de leden Idsinga en van Eijk een motie ingediend die strekt tot een evaluatie
naar de doelstellingen, de huidige wet- en regelgeving en de handhavings- en uitvoeringspraktijk
rondom de vaststelling van de fiscale woonplaats, en waar nodig eventuele verbetervoorstellen
te doen.1 Met de bij deze kamerbrief gevoegde evaluatie wordt uitvoering gegeven aan die motie.
In deze brief zal ik ingaan op de conclusies uit de evaluatie, en geef ik aan hoe
invulling wordt gegeven aan het oplossen van de gesignaleerde aandachtspunten.
Evaluatie
Om een gedegen beeld te krijgen van de huidige uitvoerings- en handhavingspraktijk
en de aandachtspunten die daarbij spelen zijn gesprekken gevoerd met de Belastingdienst.
Hierbij is er oog geweest voor zowel het perspectief van de Belastingdienst, namelijk
een zorgvuldige en efficiënte uitvoering, als het perspectief van de burger en diens
rechtsbescherming.
In de evaluatie komt in het algemeen naar voren dat de open wettelijke norm van artikel 4
AWR, de brede wettelijke informatiebevoegdheden en de toenemende internationale regelgeving
over gegevensuitwisseling de Belastingdienst voldoende ruimte geeft om alle feiten
en in aanmerking komende omstandigheden mee te wegen voor maatwerk. De evaluatie geeft
daarom op dit moment geen directe aanleiding om aanpassingen te doen in voornoemde
wet- en regelgeving. Wel worden in de uitvoerings- en handhavingspraktijk verschillende
aandachtspunten gesignaleerd. De twee aandachtspunten die geschetst worden gaan over:
– het soms niet of zeer beperkt meewerken van belanghebbenden aan een informatieverzoek
van de inspecteur, en
– de uniforme werkwijze bij het uitvoeren van woonplaatsonderzoeken.
Hieronder wordt ingegaan op het aandachtspunt van het niet meewerken aan een informatieverzoek.
Wat betreft het aandachtspunt inzake uniforme werkwijze; deze is reeds ondervangen
door de ingevoerde Instructie Woonplaatsonderzoeken (bijlage 2). Hiermee is een uniform
waarborgenkader ingeregeld voor de uitvoering van woonplaatsonderzoeken.
(Pre)consultatie onderzoek informatiebeschikking
Uit de evaluatie komt naar voren dat behoefte bestaat om te bezien of de informatiepositie
van de inspecteur aanvullend verbeterd kan worden als het gaat om woonplaatsonderzoeken
waarbij een belanghebbende niet of zeer beperkt meewerkt aan een informatieverzoek.
In de evaluatie wordt in dat kader verwezen naar een onderzoek naar de werking van
de informatiebeschikking waar uw Kamer begin 2024 over is geïnformeerd.2 Bij dat onderzoek wordt gekeken naar mogelijke oplossingsrichtingen voor de eerder
vastgestelde knelpunten bij de informatiebeschikking, zoals de lange doorlooptijd
van de informatiebeschikkingsprocedure. In het voorjaar van 2025 wordt een beleidsdocument
in (pre)consultatie gebracht waarin de oplossingsrichtingen worden geconsulteerd,
en wordt gekeken naar de wijze waarop de stakeholders tegen de oplossingsrichtingen
aankijken.
Tot slot
Het belangrijkste dat uit deze evaluatie is voortgekomen is dat de wet- en regelgeving
en doelstelling omtrent de vaststelling van de fiscale woonplaats de inspecteur voldoende
ruimte biedt voor maatwerk. Bij de uitvoering wordt continu een balans gezocht tussen
enerzijds de zorgvuldige en efficiënte uitvoering door de Belastingdienst, waaronder
de informatiepositie van de inspecteur, en anderzijds het perspectief van de burger
en zijn rechtsbescherming. De werking van de informatiebeschikking is als belangrijk
aandachtspunt naar voren gekomen. Er wordt in dit voorjaar een beleidsdocument in
preconsultatie gebracht die aandacht besteedt aan dit aandachtspunt. Ik beschouw de
motie hiermee afgedaan.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Indieners
-
Indiener
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën