Brief regering : Humanitaire hulp en diplomatie 2025 - Doen wat nodig blijft
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 136
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2025
Recent heeft u de beleidsbrief Ontwikkelingshulp ontvangen (Kamerstuk 36 180, nr. 133). Daarin staat dat het kabinet mensen in nood blijft helpen. In 2024 hadden ruim
300 miljoen mensen dringend humanitaire hulp nodig door conflict, geweld, en natuurrampen,
in combinatie met economische instabiliteit.1 Langdurige conflicten hielden aan, terwijl nieuwe crises ontstonden en bestaande
noodsituaties verergerden, zoals in Soedan, DRC en Gaza. Als gevolg hiervan had 1
op de 8 mensen wereldwijd te maken met oorlog en conflict2, en waren volgens de VN bijna 123 miljoen mensen op de vlucht.3 Extreme weersomstandigheden zorgden steeds vaker voor overstromingen, droogte en
stormen.4 Zo werden naar schatting 40 miljoen mensen in 2024 ontheemd door overstromingen.5
Ondanks aanzienlijke uitdagingen wisten humanitaire organisaties, zoals VN en NGO’s,
116 miljoen mensen te voorzien van levensreddende hulp, zoals bescherming, voedsel,
cash, onderdak, schoon drinkwater, sanitaire voorzieningen, medische zorg en psychosociale
ondersteuning.6 De inzet van lokale organisaties was daarbij essentieel, een van de speerpunten van
het Nederlandse humanitaire beleid.
Vanwege deze urgente noden blijft Nederland humanitaire hulp bieden aan de meest kwetsbaren.
Nederlands belang speelt hier geen rol. De Nederlandse inzet voor hulp bouwt in 2025
voort op bewezen effectief beleid, dat positief is geëvalueerd.7 Dit kabinet zet drie elementen centraal: complementariteit, effectiviteit en het
waarborgen van ongehinderde humanitaire hulp. Een belangrijk onderdeel van dit beleid
is meerjarige, flexibele financiering via vaste humanitaire partners. Nederland staat
met deze vorm van financiële steun te boek als een betrouwbare donor die organisaties
in staat stelt snel en efficiënt te reageren bij crises.
Nederlandse kennis en kunde redt levens
Het Nederlandse Urban Search and Rescue-team, dat stand-by staat voor rampen in Nederland,
kan ook internationaal worden ingezet om overlevenden op te sporen na rampen. Meest
recent gebeurde dit bij de aardbeving in Turkije in 2023. Verder wordt Nederlandse
kennis en kunde ingezet bij uitzending van experts via het Dutch Disaster Risk Reduction
and Surge Support-programma dat wordt uitgevoerd door RVO. In 2024 werden via dit
programma 28 waterexperts ingezet in crisisgebieden. Het Nederlandse bedrijfsleven
draagt ook bij aan humanitaire hulp door goederen te leveren, logistiek te verzorgen
en expertise te delen. Zo werken WFP en DSM samen om rijst voedzamer te maken. Nederland
moedigt deze samenwerkingen aan, met aandacht voor Nederlandse expertise in logistiek,
voeding, water en gezondheid.
i. Nieuwe accenten
Tegelijkertijd speelt dit kabinet in op de veranderende wereld en legt het nieuwe
accenten in het beleid. Vanwege de toename van (natuur)rampen en ziekte-uitbraken
zal Nederland anticiperende humanitaire hulp financieel kracht bijzetten. Daardoor
kunnen mensen bijvoorbeeld tijdig geëvacueerd worden bij kans op overstromingen. Deze
vorm van hulp is goedkoper en beperkt de schade van crises. De zorgen van uw Kamer
over de groeiende onveiligheid van hulpverleners worden gedeeld.8 Financiële en diplomatieke bijdragen voor die veiligheid en toegang voor humanitaire
hulp tot conflictgebieden zijn daarom in 2025 prioriteit.
Binnen het humanitaire hulp budget zijn ook middelen gereserveerd om bij nieuwe rampen
humanitaire hulp en Nederlandse technische expertise en materieel snel beschikbaar
te kunnen stellen. Ook kunnen hiermee initiatieven van burgers of bedrijfsleven worden
ondersteund.
Nederland kan humanitaire crises wereldwijd echter niet alleen bestrijden. Daarvoor
bundelt het zijn kracht met andere landen. De samenwerking met een bredere groep van
donoren wordt in 2025 geïntensiveerd om financieel en diplomatiek-politiek impact
te maken in rampgebieden. Daarbij gaat het niet alleen om het oplossen van crises,
maar ook om het voorkomen ervan.
ii. Humanitaire ontwikkelingen
Humanitaire noden blijven in 2025 onverminderd hoog. Naar schatting zullen 307 miljoen
mensen humanitaire hulp nodig hebben.9 Het is steeds moeilijker om mensen in nood te bereiken en (strijdende) partijen houden
zich niet aan de internationale regels voor hulpverlening. De basisbeginselen van
humanitaire hulp – menselijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid
– staan onder grote druk. Voor hulpverleners is het steeds lastiger om hun werk veilig
en zonder hinder uit te voeren. 2024 was het dodelijkste jaar ooit voor humanitaire
werkers, met 380 hulpverleners die het leven verloren.10
Dit alles vindt plaats tegen de achtergrond van een groeiende humanitaire financieringskloof,
waarbij de vraag naar hulp sneller stijgt dan de beschikbare middelen.11 De impact van dalende USAID gelden zorgt voor financiële onzekerheid bij humanitaire
organisaties. De wereldwijde gevolgen zijn nog onduidelijk; het is echter evident
dat de capaciteit van humanitaire organisaties steeds meer onder druk staat. Alleen
mensen met de allerhoogste noden kunnen nog geholpen worden. Hulporganisaties streven
ernaar om in 2025 zo’n 190 miljoen mensen te bereiken met levensreddende hulp.12
Dit doen ze door gezamenlijk de meest urgente noden te analyseren, de meest kwetsbare
mensen te identificeren zoals vrouwen, meisjes of minderheden, en gecoördineerde hulpplannen
op te stellen. Op basis hiervan ontvangen mensen in nood essentiële hulp, zoals voedsel,
onderdak en bescherming. Daarnaast zetten Nederlandse partnerorganisaties steeds vaker
cash en vouchers in. Dat is vooral effectief om mensen te helpen in moeilijk bereikbare
gebieden of op plaatsen waar mensen continu op de vlucht zijn en geen voedsel of tenten
kunnen meenemen. Voorwaarde is dat lokale markten functioneren, zoal bijvoorbeeld
in delen van Soedan en de DRC. Zo bereikte WFP in 2024 300.000 mensen in Darfoer met
cash en vouchers. Het is goedkoper, geeft mensen de vrijheid om zelf te kiezen wat
en wanneer ze iets nodig hebben en stimuleert tegelijkertijd de lokale economie, wat
ook belangrijk is voor de langere termijn. Nederland zet zich samen met hulporganisaties
in om het aandeel verder te vergroten.13
iii. Nederlandse beleidsinzet 2025
Complementariteit
Nederland financiert organisaties die elkaar aanvullen: VN-organisaties en fondsen,
de Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging, en de Dutch Relief Alliance. Elk van deze
organisaties vervult een specifieke rol op basis van hun mandaat en de toegevoegde
waarde. Dat zijn wereldwijde aanwezigheid, toegang tot mensen in nood, capaciteit,
snelle inzetbaarheid, opschalingssnelheid, netwerk en samenwerking met nationale en
lokale partners.
Complementariteit in de praktijk: Soedan
In Soedan heeft UNOCHA de noden in kaart gebracht en coördineert de humanitaire hulp.
Alle Nederlandse humanitaire partners zijn er actief en vullen elkaar aan. De Dutch
Relief Alliance heeft een lopend meerjarig hulpprogramma (2024-2026) waarvan in 2025
EUR 6,7 miljoen is begroot voor oa. voedsel, water, gezondheidszorg en bescherming.
Het Soedanese Halve Maan, gesteund door NRK met EUR 1,7 miljoen, levert tenten, medische
hulp, en mentale ondersteuning. Gezien de omvang van de situatie verhoogt Nederland
haar bijdrage aan het humanitaire landenfonds van EUR 10 miljoen in 2024 naar EUR
16 miljoen dit jaar. Dit fonds werkt met internationale en lokale organisaties om
te voorzien in eerste levensbehoeftes. Het VN Central Emergency Response Fund (CERF),
waaraan Nederland een substantiële bijdrage levert, maakte in februari USD 22 miljoen
vrij om essentiële, acute hulp te helpen financieren. Het Internationaal Comité van
het Rode Kruis (ICRC), dat door Nederland wereldwijd gesteund wordt met ongeoormerkt
geld, biedt medische hulp en herenigd families die door conflict gescheiden zijn.
Ook INSO, wat zich inzet voor de veiligheid van hulpverleners, ondersteunt de hulp
in Soedan.
VN-organisaties kunnen door hun wereldwijde aanwezigheid en capaciteit snel opschalen
en grootschalige hulp bieden. Daarnaast vervult de VN een cruciale coördinerende rol
die zorgt voor samenhang in de humanitaire inzet van zowel VN als NGO’s.14 De Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging is van groot belang vanwege de rol van
het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC) als onafhankelijk hoeder van het
humanitair oorlogsrecht. Deze rol is door 196 landen vastgelegd in de Geneefse conventies.
In dat kader faciliteert ICRC onder andere gevangenenruil en gezinshereniging. Daarnaast
is de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen (IFRC),
via hun nationale Complementariteit in de praktijk: SoedanIn Soedan heeft UNOCHA de
noden in kaart gebracht en coördineert de humanitaire hulp. Alle Nederlandse humanitaire
partners zijn er actief en vullen elkaar aan. De Dutch Relief Alliance heeft een lopend
meerjarig hulpprogramma (2024–2026) waarvan in 2.025 EUR 6,7 miljoen is begroot voor
oa. voedsel, water, gezondheidszorg en bescherming. Het Soedanese Halve Maan, gesteund
door NRK met EUR 1,7 miljoen, levert tenten, medische hulp, en mentale ondersteuning.
Gezien de omvang van de situatie verhoogt Nederland haar bijdrage aan het humanitaire
landenfonds van EUR 10 miljoen in 2024 naar EUR 16 miljoen dit jaar. Dit fonds werkt
met internationale en lokale organisaties om te voorzien in eerste levensbehoeftes.
Het VN Central Emergency Response Fund (CERF), waaraan Nederland een substantiële
bijdrage levert, maakte in februari USD 22 miljoen vrij om essentiële, acute hulp
te helpen financieren. Het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC), dat door
Nederland wereldwijd gesteund wordt met ongeoormerkt geld, biedt medische hulp en
herenigd families die door conflict gescheiden zijn. Ook INSO, wat zich inzet voor
de veiligheid van hulpverleners, ondersteunt de hulp in Soedan. verenigingen, zoals
het Nederlandse Rode Kruis, in 191 landen met 16 miljoen vrijwilligers diep verankerd
in gemeenschappen. Daardoor kan de beweging snel en context-specifiek hulp bieden:
vóór, tijdens en na een crisis. De Dutch Relief Alliance bundelt de krachten van veertien
Nederlandse hulporganisaties en werkt nauw samen met meer dan 90 lokale partners op
plekken waar andere hulporganisaties niet altijd aanwezig zijn.
In aanvulling op financiële middelen aan de genoemde organisaties, biedt Nederland
in bepaalde situaties ook technische expertise, capaciteit en materieel aan. Dit kan
ook via andere departementen (J&V, Defensie, I&W, VWS) beschikbaar worden gesteld.
Complementariteit staat daarbij centraal, met specifieke voorwaarden: er moet een
concreet verzoek zijn van het getroffen land en het gaat om hulp die niet beschikbaar
is via reguliere humanitaire organisaties. De inzet van technische assistentie en
materieel verloopt bij voorkeur via het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Dit EU-mechanisme coördineert noodhulpverzoeken en koppelt vraag en aanbod
binnen de EU, waardoor de hulp effectiever en sneller kan worden ingezet. Nederland
draagt als EU-lidstaat direct en indirect bij aan de humanitaire inzet van de Europese
Unie. ECHO, de humanitaire hulporganisatie van de Europese Commissie, speelt daarin
een sleutelrol.
Effectiviteit
Flexibele meerjarige financiering
Flexibele financiering biedt snelheid: Democratische Republiek Congo
Toen eind januari 2025 het geweld in Oost-Congo escaleerde kon het VN-noodhulpfonds
(CERF), mede dankzij Nederlandse steun, direct USD 17 miljoen vrijmaken voor hulp
en kon UNICEF meteen reageren op een cholera uitbraak. De DRA maakte begin februari
EUR 3 miljoen vrij voor acute hulp in Oost-Congo. Ook NRK heeft EUR 100.000 beschikbaar
gesteld. Deze snelle acties kwamen bovenop de al lopende programma’s die Nederlandse
partners in Oost-Congo uitvoeren. Zo draagt Nederland EUR 10 miljoen bij aan het humanitaire
landenfonds in 2025 en heeft de DRA voor 2025 ook nog EUR 6,4 miljoen geprogrammeerd
vanuit de meerjarige joint response (2024-2026).
Nederland steunt humanitaire partnerorganisaties met meerjarige flexibele financiering.
Deze financiering is niet gebonden aan specifieke regio’s, thema’s of vooraf bepaalde
projecten. Dit geeft hen de ruimte om middelen in te zetten waar en wanneer ze het
meest nodig zijn, ook als een ramp weinig media aandacht krijgt. Zo kon de Dutch Relief
Alliance in november 2024 bijvoorbeeld snel hulp bieden nadat 1.4 miljoen mensen getroffen
waren door grootschalige overstromingen in Zuid-Soedan.15 Bovendien beperkt deze manier van financiering de administratieve lasten waardoor
organisaties sneller en direct hulp kunnen bieden. Dit is van cruciaal belang bij
aardbevingen, overstromingen, conflictsituaties en epidemieën. De Syrische Rode Halve
Maan kon bijvoorbeeld mede dankzij Nederlandse flexibele financiering via het Nederlandse
Rode Kruis binnen een week na de val van het Assad-regime voedselhulp verlenen aan
de Syrische bevolking.16
Flexibele financiering maakt het ook mogelijk om bij voorspelbare rampen proactief
en anticiperend te reageren. Dan gaat het bijvoorbeeld om het vooraf opslaan van voedsel
op strategische locaties, het opzetten van schuilplaatsen of evacueren van mensen
voordat noodweer zich aandient of geweld verder escaleert. Een voorbeeld hiervan is
de situatie in Libanon in 2024. Mede dankzij Nederlandse financiering kon het Wereldvoedselprogramma
(WFP) onmiddellijk inspelen op het escalerende geweld en op strategische locaties
voedselvoorraden aan leggen. In 2025 krijgt het Nederlandse Rode Kruis EUR 5 miljoen extra om in te zetten voor snelle en anticiperende noodhulp bij natuurrampen
en epidemieën.
Nederland levert naast flexibele bijdragen aan organisaties ook bijdragen voor specifieke
crises. Dit loopt vooral via de humanitaire landenfondsen die UNOCHA beheert. In 2025
is hiervoor € 105 miljoen beschikbaar. Nederland verdeelt deze middelen over de crises
waar de noden het hoogst zijn. Dat berekenen we met behulp van indexen van meerdere
hulporganisaties. De landenfondsen zijn toegankelijk voor internationale, nationale
en lokale organisaties en spelen een belangrijke rol in het versterken van de capaciteit
van nationale en lokale hulpverleners en vrijwilligersnetwerken. In 2025 zal Nederland
landenfondsen steunen zoals die in Soedan en DRC. Voor Soedan is dat EUR 16 miljoen,
EUR 6 miljoen meer t.o.v. 2024. Voor DRC blijft het bedrag op peil met EUR 10 miljoen.17
Inzet lokale humanitaire organisaties
Lokale hulp wordt niet alleen gefaciliteerd via humanitaire landenfondsen, maar ook
door de Dutch Relief Alliance, VN-organisaties en de Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging,
die intensief samenwerken met lokale organisaties. Om lokale expertise goed mee te
kunnen nemen in humanitaire actie heeft de Dutch Relief Alliance ook een Lokale Advies
Commissie aan het bestuur toegevoegd. Lokale partners kunnen vaak snel en efficiënt
reageren, omdat zij deel uitmaken van getroffen gemeenschappen en de noden en prioriteiten
ter plekke goed kennen. Daardoor zijn het vaak de lokale partners van humanitaire
organisaties die in de moeilijkst bereikbare gebieden hulp kunnen leveren. Werken
in fragiele situaties brengt voor zowel lokale partners, internationale hulporganisaties
en donoren aanzienlijke veiligheids-, financiële en politieke risico’s met zich mee.
Om die gezamenlijk te beperken en lokale inzet verder te bevorderen, onderhoudt Nederland
een actieve dialoog met al zijn partners.
Zicht op impact
Oekraïne en Soedan: Belang van lokale partners in crisisgebieden
Lokale humanitaire actoren zijn er voor, tijdens en na een ramp, en kunnen hulp bieden
op de meest afgelegen en moeilijk toegankelijke plekken. Zo bestaan er Emergency Response
Rooms (ERRs) in het door conflict geteisterde Soedan. Dit zijn informele netwerken
van vrijwilligers die zich inzetten voor het beheer van gaarkeukens en het bieden
van andere vormen van noodhulp. In Oekraïne zijn het veelal lokale organisaties en
vrijwilligersnetwerken die als enige nog aanwezig zijn aan de frontlinie. Beiden worden
ondersteund door de humanitaire landenfondsen, waaraan Nederland bijdraagt, zodat
levensreddende hulp terechtkomt op plekken waar anders geen hulp beschikbaar is.
Nederland houdt scherp toezicht op de uitvoering van humanitaire hulp. Zo is het onderdeel
van bestuurs- en adviesorganen van humanitaire organisaties. Daarin bespreken we onder
andere dat humanitaire hulp de meest kwetsbare mensen bereikt, zoals religieuze minderheden
en vrouwen en meisjes, en dat hun specifieke behoeften, zoals toegang tot seksuele
en reproductieve gezondheidsdiensten, worden vervuld. Daarnaast voert Nederland regelmatige
beleidsdialogen met organisaties om strategische sturing te geven. Dat doen we ook
in nauwe samenwerking met andere donoren. Een voorbeeld is de manier waarop Nederland
in 2024 invulling gaf aan het co-voorzitterschap van het strategisch adviesorgaan
van de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen (IFRC).
Nederland zette zich daarbij in voor betere donorcoördinatie, prioritering en inzet
van lokale partners. Nederland benut de verschillende fora bovendien om de relaties
met een bredere groep landen te versterken en hun financiële en diplomatieke inzet
bij humanitaire crises te vergroten. Ook Nederlandse ambassades en permanente vertegenwoordigingen
spelen een sleutelrol in het sturen op impact, bijvoorbeeld door programmabezoeken
en dialoog met (lokale) organisaties.
Waarborgen ongehinderde humanitaire hulp en veiligheid hulpverleners
Dit kabinet vindt het belangrijk dat humanitaire hulp mensen in nood veilig en ongehinderd
bereikt en zet zich hier diplomatiek en programmatisch voor in.18
Samen met andere landen en partners binnen en buiten de EU blijft Nederland het belang
van naleving van de internationaalrechtelijke verplichtingen die van toepassing zijn
benadrukken. Dit gebeurt in specifieke situaties zoals Soedan, DRC en Gaza19, maar ook in internationale bijeenkomsten. Door het werk van ICRC financieel en diplomatiek
te ondersteunen draagt Nederland bij aan de bevordering van het humanitair oorlogsrecht.
In dit kader steunt Nederland het Global Initiative dat ICRC, in samenwerking met zes landen (Brazilië, China, Frankrijk, Jordanië, Kazachstan
en Zuid-Afrika) heeft gelanceerd. Dit initiatief beoogt om politieke steun voor het
humanitair oorlogsrecht te vergroten, naleving te versterken en concrete aanbevelingen
te ontwikkelen, bijvoorbeeld voor de bescherming van civiele infrastructuur en medische
voorzieningen.20
Veiligheid van hulpverleners
Syrië: Humanitaire diplomatieke inzet in de praktijk
In 2025 draagt Nederland landen-specifiek circa EUR 20 miljoen bij aan de humanitaire
respons in Syrië, via de DRA (EUR 7,87 miljoen) en het VN-landenfonds (EUR 12 miljoen).
Geld voor humanitaire hulp is belangrijk, maar vaak niet genoeg. In VN- en EU-verband,
maar ook bilateraal via Nederlandse ambassadeurs, kaart Nederland humanitaire uitdagingen
aan. Zo ook in Syrië. Mede dankzij Nederlandse pleitbezorging in EU-verband werden
in 2024 humanitaire uitzonderingen gemaakt op het EU sanctiebeleid voor Syrië. Ook
zette Nederland zich in voor de verlenging van het VN-mandaat voor grensoverschrijdende
hulp naar ontoegankelijke gebieden in Syrië. Doordat dit mandaat werd verlengd kon
de VN 4,1 mln. mensen in Syrië van hulp blijven voorzien.
(Toezegging TZ202501-111 van Minister Veldkamp dat de Minister, samen met de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, de Kamer een brief stuurt over de humanitaire
hulp die Nederland aan Syrië biedt.)
Het kabinet deelt de zorgen van uw Kamer over de groeiende onveiligheid van hulpverleners.21 Daarom draagt Nederland in 2025 extra bij aan het werk van INSO, de International NGO-Safety Organisation. Deze organisatie verzorgt veiligheidstrainingen voor hulpverleners en voorziet in
actuele informatie over veiligheidsincidenten wereldwijd. Bovenop de huidige financiering,
krijgt INSO een bijdrage van € 5 miljoen. Verder voert Clingendael een trainingsprogramma
uit gericht op het onderhandelen voor humanitaire toegang tijdens humanitaire crises.
Het kabinet zet zich ook diplomatiek in voor de bescherming van hulpverleners. Zo
speelde Nederland een actieve rol bij de totstandkoming van recente VN en Rode Kruis
resoluties op het gebied van humanitaire oorlogsrecht en bescherming van hulpverleners.22
Humanitaire uitzonderingen in sanctiewetgeving
Nederland draagt actief bij aan het opnemen van humanitaire uitzonderingen in EU sanctiewetgeving.
Daarmee wordt voorkomen dat mensen in nood onbedoeld de dupe worden van politieke
maatregelen. Dergelijke uitzonderingen zijn cruciaal voor hulporganisaties om geld
over te kunnen maken en hulpgoederen in te voeren in landen waartegen sancties zijn
ingesteld. In 2024 financierde Nederland onderzoek naar de impact van financiële sancties
op humanitaire hulp.23 Daaruit bleek onder meer dat de introductie van brede humanitaire uitzonderingen
een groot verschil heeft gemaakt. Tegelijkertijd werd ook geconstateerd dat de financiële
sector zich extra indekt tegen transactierisico’s en overlap met financiële wetgeving
een uitdaging blijft. Nederland blijft zich in 2025 inzetten om deze belemmeringen
in de private sector te verminderen door actieve deelname aan (inter)nationale fora
gericht op het aanpakken van deze problemen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken
en Financiën trekken daarbij samen op.
iv. Tot slot
Nederland speelt op humanitair gebied een rol van betekenis en heeft een substantieel
budget. De groei van humanitaire noden wereldwijd is zorgwekkend. Landen moeten beter
voorbereid zijn op rampen en zoveel mogelijk zelf kunnen voorzien in de humanitaire
behoeften van hun bevolking. Nederland spant zich in voor betere rampenparaatheid
en capaciteitsopbouw van lokale organisaties, gemeenschappen en nationale en lokale
overheden.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Annex I: Financieel overzicht
FINANCIËLE INZET 2025
EUR mln.
1. Algemene bijdragen
248,6
2. Bijdragen voor specifieke crises, incl. reserves voor acute crises (ODA en non-ODA)
en materiële hulp (in kind)
149,4
3. Subsidies aan 1) DRA t.b.v. joint responses, en 2) NRK t.b.v. o.a. acute en chronische
crises en rampenparaatheid
117,3
4. Thematische bijdragen t.b.v. versterking humanitaire actie
29,6
-/- Reeds vooruitbetaald1
71
Totaal
473,9
1. ALGEMENE BIJDRAGEN
248,6
CERF1
55
OCHA
7
UNICEF
17
UNHCR
35
UNRWA2
15
WFP
60
UNHAS
3
ICRC
55
IFRC (via NRK)
1,6
2. CRISIS-SPECIFIEKE BIJDRAGEN
149,4
Humanitaire landenfondsen (CBPF’s)3: Soedan, Syrië, Palestijnse gebieden, Zuid-Soedan, Jemen, Afghanistan, DR Congo,
Somalië, Ethiopië, Tsjaad en Burkina Faso1
105
UNICEF bijdrage Gaza
4
UNOPS bijdrage landroute Gaza
5
UNHCR t.b.v. Rohingya4
1
Reservering
34,4
3. SUBSIDIES DRA EN NRK
117,3
DRA
75,8
NRK
41,5
4. THEMATISCHE BIJDRAGEN
29,6
O.a. subsidiekader Versterking humanitaire systeem
24,6
INSO bijdrage t.b.v. veiligheid van hulpverleners
5
X Noot
1
Aan het CBPF en CERF zijn in 2024 reeds bedragen vooruit betaald, respectievelijk
EUR 36 miljoen en EUR 35 miljoen.
X Noot
2
Verlaagd i.v.m. aangenomen gewijzigd amendement met Kamerstuk 36 600 XVII, nr. 49 van de leden Stoffer en Eerdmans ter vervanging van Kamerstuk 36 600 XVII, nr. 48 over investering in noodhulpprogramma's en het afbouwen van de bijdrage aan UNRWA
X Noot
3
Gewijzigd amendement met Kamerstuk 36 600 XVII, nr. 21 van het lid Dobbe ter vervanging van nr. 16 over een extra bijdrage voor humanitaire
hulp aan Soedan, 20 november 2024
X Noot
4
Gewijzigd amendement met Kamerstuk 36 600 XVII, nr. 42 van het lid Van Baarle ter
vervanging van Kamerstuk 36 600 XVII, nr. 18 over budget voor het verbeteren van de positie van de Rohingya, 20 november 2024
Uit de algemene middelen die gereserveerd zijn voor Oekraïne wordt een bijdrage gedaan
aan het Ukrainian Humanitarian Fund (UHF). Dat staat met ingang van de BHO-begroting niet meer op artikel 4.1 maar op
artikel 5.3.
Indieners
-
Indiener
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp