Brief regering : Toelichting op verkenning naar 24/7 meldpunt femicide en het verbeteren van de bereikbaarheid van Veilig Thuis en reactie op initiatiefnota Mutluer
36 658 Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide – erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld
28 345
Aanpak huiselijk geweld
Nr. 3
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN JUSTITIE
EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2025
In Nederland worden jaarlijks tientallen vrouwen en meisjes door hun (ex-)partner
of een familielid gedood. Wat het motief ook is, jaloezie, wraak, gekrenkte trots
of vrouwenhaat, het is onacceptabel dat dit gebeurt. De laatste jaren is er meer en
meer aandacht gekomen voor femicide, fataal huiselijk geweld en kindermishandeling,
dat vooral vrouwen en meisjes treft. En terugkijkend laten juist de gevallen van femicide
waar de pleger uit huiselijke kring kwam, zien dat er vaak vooraf al signalen waren
van een dreigende escalatie. Bij het tijdig herkennen van de signalen en adequaat
ingrijpen hadden deze moorden mogelijk voorkomen kunnen worden. Bewustwording en kennis
van signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, een goede aanpak bij vroege
signalen, stevig ingrijpen bij escalatie en dreiging van geweld, voldoende beschermingsmogelijkheden
voor slachtoffers, hulp voor en aanpak van plegers zijn hierin allemaal cruciale onderwerpen.
Dit alles is samengekomen in het plan van aanpak «Stop femicide!» dat het vorige kabinet
in juni 2024 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.1 De prioriteiten uit het plan van aanpak worden momenteel uitgevoerd. Zoals in het
plan van aanpak is aangegeven, zal de Tweede Kamer voor de zomer van 2025 worden geïnformeerd
over de voortgang van deze prioriteiten.
In aanvulling op het plan van aanpak zijn er nog andere acties aangedragen door de
Tweede Kamer en ingezet door ons. Tijdens een aantal Kamerdebatten in 2024, waaronder
het commissiedebat Zeden en (on)veiligheid van vrouwen en de begrotingsbehandeling
van Justitie en Veiligheid, is toegezegd om op een aantal punten in een Kamerbrief
in februari 2025 terug te komen. Met deze brief geven wij, mede namens de Minister
van Justitie en Veiligheid en Staatssecretaris Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, invulling aan deze toezeggingen.
In deze brief komen de volgende onderwerpen aan de orde:
– Een verkenning voor een landelijk expertisepunt ter ondersteuning van een 24/7 meldpunt
femicide;
– Het verbeteren van de bereikbaarheid/toegankelijkheid van Veilig Thuis;
– Een inhoudelijke reactie op de initiatiefnota van het lid Mutluer, ingediend tijdens
de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid;
– Afdoening van andere motie(s) en/of toezegging(en).
Landelijk expertisepunt femicide
Femicide is in de meeste gevallen huiselijk geweld met een dodelijke afloop. Om femicide
te voorkomen is het nodig dat eerdere signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
goed worden herkend en dat er tijdig wordt geïntervenieerd, voordat het ernstiger
wordt en fataal kan aflopen. Er zijn veel verschillende onderzoeksinstellingen, uitvoeringsorganisaties
en platforms die kennis over huiselijk geweld, kindermishandeling en (rode vlaggen
van) femicide hebben en delen. Het is nodig dat deze kennis goed bij elkaar komt en
er één centraal punt is waar iedereen terecht kan voor informatie én advies. Hiervoor
hebben de leden Becker en Van der Werf ook een motie ingediend.2 In de Verzamelbrief naar aanleiding van het commissiedebat Zeden en (on)veiligheid
van vrouwen hebben wij uw Kamer hierover een eerste reactie gegeven.3
In de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is wettelijk geregeld dat elke gemeente
een Veilig Thuis-organisatie moet hebben die adviesvragen en meldingen over huiselijk
geweld en kindermishandeling ontvangt en behandelt. Met 25 Veilig Thuis-organisaties
verspreid over het hele land is Veilig Thuis hét landelijk expertisepunt voor huiselijk
geweld en kindermishandeling, voor zowel professionals als burgers. Aangezien femicide
in de meeste gevallen voortkomt uit situaties van huiselijk geweld, ligt het voor
de hand dat een landelijk expertisepunt femicide ook aan Veilig Thuis gekoppeld wordt.
Veilig Thuis traint medewerkers al op verschillende vormen van geweld, waarbij ook
specifiek aandacht is voor intieme terreur, stalking en andere rode vlaggen van femicide.
Ik, de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, verken momenteel samen
met het Landelijk Netwerk Veilig Thuis wat nodig is om Veilig Thuis te versterken
als landelijk expertisepunt en hoe dit gerealiseerd kan worden. Hierbij wordt gekeken
naar het verbeteren van het contact tussen professionals en Veilig Thuis als het gaat
om adviesvragen, het proactief uitdragen van kennis en expertise van Veilig Thuis
en het creëren van maatschappelijke bewustwording, bijvoorbeeld door campagnes. Deze
inzet is ook gekoppeld aan andere lopende acties, verderop in deze brief beschreven.
Uiteraard is afhankelijk van de context samenwerking met andere specialistische expertisepunten
noodzakelijk, zoals bijvoorbeeld met de politie voor het maken van dreigingsinschattingen,
met het Landelijk expertisecentrum eergerelateerd geweld (LEC EEG) als het gaat om
eergerelateerd geweld of met kennisinstituten als het gaat om wetenschappelijke kennis
over huiselijk geweld en femicide.
Daarnaast loopt er op dit moment, zoals aangekondigd in het plan van aanpak «Stop
Femicide!», een onderzoek naar de wijze waarop landelijke coördinatie in de aanpak
van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en kindermishandeling (waaronder dus
ook femicide) kan worden vormgegeven. Centrale vragen hierbij zijn onder andere welke
vorm van coördinatie wenselijk is, waar deze coördinatie concreet betrekking op zou
moeten hebben en hoe deze in het buitenland is vormgegeven. Dit onderzoek levert mogelijk
ook aanbevelingen op over de wijze waarop landelijke expertise bijeengebracht zou
kunnen worden. De uitkomsten van dit onderzoek, dat door de Nederlandse School voor
Openbaar Bestuur (NSOB) wordt uitgevoerd, worden in juni 2025 verwacht.
Bereikbaarheid en toegankelijkheid van Veilig Thuis
In de Verzamelbrief naar aanleiding van het commissiedebat Zeden en (on)veiligheid
van vrouwen hebben wij ook toegezegd uw Kamer in de voorliggende brief nader te informeren
over de activiteiten die zijn gericht op het vergroten van de bereikbaarheid en toegankelijkheid
van Veilig Thuis.4 Veilig Thuis is de plek waar mensen terecht kunnen voor adviesvragen over huiselijk
geweld en kindermishandeling en voor het doen van een melding. Bij adviesvragen wordt
bekeken wat een adviesvrager zelf nog kan doen om ondersteuning te bieden: er wordt
dan samen met de adviesvrager de afweging gemaakt wat er nodig is. Dit kan enkel advies
zijn, maar kan soms ook leiden tot het advies een melding te doen. Advies vragen kan
ook anoniem.
Bij meldingen maakt Veilig Thuis zelf een inschatting van de situatie en voert waar
nodig aanvullend onderzoek uit. Meldingen kunnen 24/7 bij Veilig Thuis worden gedaan.
Dit gaat altijd telefonisch of per e-mail. Voor adviesvragen kunnen mensen telefonisch,
per e-mail of per chat contact opnemen met Veilig Thuis. Telefonisch is Veilig Thuis
24/7 bereikbaar. De chatfunctie is alleen tussen 9 en 17 beschikbaar. Veilig Thuis
heeft een verkenning uitgevoerd naar wat er nodig is om ook de chatfunctie 24/7 beschikbaar
te maken. Er is een eerste inventarisatie gemaakt, waarbij een aantal uitdagingen
naar voren zijn gekomen, zoals afstemming en aansluiting bij de regio’s, personele
bezetting, financiering, technische en organisatorische haalbaarheid, privacy en AVG-compliance.
Ik, de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, kijk samen met het Landelijk
Netwerk Veilig Thuis wat er voor nodig is om die randvoorwaarden te realiseren.
In verschillende inspectierapporten komen knelpunten naar voren die, onder andere
door professionals, worden ervaren in de contacten en/of samenwerking met Veilig Thuis.
Deze knelpunten kunnen leiden tot het niet of minder inschakelen van Veilig Thuis,
waar het wel nodig zou zijn gelet op de expertise van Veilig Thuis. Ik richt me, samen
met de VNG omdat gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de Veilig Thuis-organisaties,
op het wegnemen van deze drempels, onder andere door:
– betere terugkoppeling aan professionals te geven over wat er met hun melding bij Veilig
Thuis wordt gedaan;
– meer voorlichting te geven over de werkwijze van Veilig Thuis;
– meer uitleg te geven over de specifieke expertise en functionaliteiten van Veilig
Thuis ten opzichte van andere organisaties, waaronder de radarfunctie5 en de inzet van de vertrouwensartsen;
– het, op initiatief van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis, laten ontwikkelen van een
campagne gericht op potentiële slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en/of
kindermishandeling, om hen aan te moedigen eerder advies te vragen aan Veilig Thuis
(en uit te leggen wat er gebeurt als je advies vraagt);
– het aanpakken van wachtlijsten en het verbeteren van de bereikbaarheid en beschikbaarheid
van Veilig Thuis.
Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide
Bij de begrotingsbehandeling Justitie en Veiligheid heeft Kamerlid Mutluer een initiatiefnota
ingediend voor erkenning en verbetering van de aanpak van femicide.6 Wij zijn haar erkentelijk voor deze initiatiefnota en de wijze waarop zij, samen
met collega-Kamerleden, dit urgente onderwerp op de politieke agenda heeft gezet.
Met het plan van aanpak «Stop femicide!» zet het kabinet zich in om dit geweld te
voorkomen en bestrijden. Samen met uw Kamer, met gemeenten, met de betrokken partnerorganisaties,
met wetenschappelijke experts en met nabestaanden van femicide-slachtoffers wil het
kabinet de komende jaren de benodigde stappen zetten om hier verder invulling aan
te geven. Het is van belang dat we femicide bestrijden met een totaalaanpak, gericht
op preventie, signalering, samenwerking, zorg, repressie en kennisontwikkeling. De
incidentele middelen die beschikbaar zijn gesteld met het amendement van het lid Mutluer
c.s. op de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor 20257 bieden ruimte voor extra investeringen.
In de initiatiefnota wordt de Kamer verzocht om bij de regering te bevorderen dat
een aantal beslispunten ter hand wordt genomen. De beslispunten zoals die zijn geformuleerd door het lid Mutluer staan hieronder cursief
vermeld. Per beslispunt (of geclusterd) staat eronder de reactie van het kabinet.
Doodslag onder verzwarende omstandigheid
• Maak, naar Belgisch voorbeeld, in het geval van doodslag op een partner of kind een
verhoging van de standaardstraf met een derde mogelijk.
Niet-fatale verwurging
• Maak niet-fatale verwurging een specifiek strafbaar feit in het Wetboek van Strafrecht
en erken het als een belangrijke indicator van dreigend dodelijk geweld, waarbij slachtoffers
preventieve bescherming kunnen krijgen.
• Zorg dat forensisch artsen en politie beter getraind worden om niet-fatale verwurging
te herkennen, en dat politie/justitie bij melding van een verwurging altijd een letselrapportage
maken.
Stalking
• Verken de mogelijkheid tot verruiming van de definitie van stalking.
• Schrap het klachtvereiste bij stalking, zodat het Openbaar Ministerie ambtshalve vervolging
kan instellen bij meldingen.
• Verhoog de strafmaat voor stalking van drie naar vier jaar, zodat bijzondere opsporingsbevoegdheden
kunnen worden ingezet om deze ernstige vorm van intimidatie en controle effectief
op te kunnen sporen.
Net als de indiener van de initiatiefnota vinden wij het heel belangrijk dat femicide
wordt bestreden. Doodslag, begaan door een persoon die het slachtoffer zou moeten
kunnen vertrouwen en bij wie hij of zij zich veilig zou moeten kunnen voelen, is zeer
schokkend en heeft een grote impact op de nabestaanden. Soms bestaat het vermoeden
dat de dader met voorbedachten rade heeft gehandeld, en er dus sprake is van moord,
maar is dat moeilijk te bewijzen. Ook dan moet er een straf kunnen worden opgelegd
die recht doet aan de ernst van de daad. Daarom is per 1 juli 2023 – met de Wet Hümeyra8 – het wettelijk strafmaximum voor doodslag verhoogd van vijftien naar vijfentwintig
jaar. Hiermee is de wens van de indiener ingewilligd. Deze verhoging biedt rechters
immers meer ruimte om de hiervoor genoemde ernstige gevallen passend te bestraffen:
bij het bepalen van de strafeis door het Openbaar Ministerie en de strafoplegging
kan door de rechter rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden van
het geval, en dus ook de omstandigheid dat het feit is gepleegd ten aanzien van een
(ex-)partner of kind. Op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en
zoals vermeld in het plan van aanpak «Stop femicide!», verricht het Wetenschappelijk
Onderzoeks- en Datacentrum (WODC) momenteel een jurisprudentie-onderzoek dat gericht
is op de bestaande rechtspraktijk bij femicide-zaken. Dit jurisprudentie-onderzoek
is naar verwachting in het eerste kwartaal van 2026 gereed. Het onderzoek moet inzicht
geven in de straftoemetingspraktijk in femicide-zaken. Mogelijk biedt dit onderzoek
aanknopingspunten om de strafrechtelijke aanpak van femicide verder te verbeteren.
Een niet-fatale verwurging is strafbaar als (poging tot) (zware) mishandeling dan
wel een poging tot doodslag. Een afzonderlijke strafbaarstelling van niet-fatale verwurging
is dan ook niet nodig om daartegen (strafrechtelijk) te kunnen optreden. Wel is het
belangrijk dat gevallen van niet-fatale verwurging tijdig worden gesignaleerd, zodat
het patroon van geweld kan worden doorbroken. Inzake het beter herkennen van niet-fatale
verwurging zullen wij een onderzoek van de Forensische Artsen Rotterdam-Rijnmond (FARR)
en de GGD Amsterdam gericht op het verbeteren van forensisch-medisch onderzoek bij
niet-fatale verwurging financieren. Dit onderzoek moet onder meer leiden tot een handreiking
voor partnerorganisaties, zoals Veilig Thuis, de politie en het Openbaar Ministerie.
Op basis daarvan kunnen deze organisaties hun medewerkers trainen op het beter herkennen
van signalen van niet-fatale verwurging en het sneller inschakelen van forensisch-medische
expertise. Deze werkwijze moet goed aansluiten op het bestaande werkproces voor de
inzet van forensisch-medische expertise en op de bestaande samenwerking tussen (onder
andere) Veilig Thuis, politie, Openbaar Ministerie en forensisch artsen.
Daarnaast wordt er – zoals aangekondigd in het plan van aanpak «Stop femicide!» –
een verkenning uitgevoerd naar de wijze waarop de veiligheids- en risicobeoordeling
bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling kan worden verbeterd. Niet-fatale
wurging is een belangrijke rode vlag die ook in dit traject wordt meegenomen. De eerste
resultaten (van een langduriger traject) worden eind 2025 verwacht.
Met mevrouw Mutluer constateren wij dat de strafrechtelijke aanpak van stalking (in
de wet aangeduid als belaging; zie artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht) ook
in de context van het voorkomen en bestrijden van femicide zeer relevant is. De wet
biedt bij een verdenking van stalking al goede mogelijkheden tot het doen van gedegen
opsporingsonderzoek. Omdat dit misdrijf is opgenomen in artikel 67, eerste lid, onderdeel
b, van het Wetboek van Strafvordering, is het al mogelijk om bijzondere opsporingsbevoegdheden
in te zetten, waaronder ook de in de initiatiefnota genoemde bevoegdheden: het opvragen
van verkeers- en zendmastgegevens (artikelen 126nd e.v. Sv), het stelselmatig observeren
van personen (artikel 126g Sv) en het plaatsen van een telefoontap (artikel 126m Sv).
Voor wat betreft de opsporingsbevoegdheden is het dus niet nodig om het wettelijk
strafmaximum te verhogen. Dat neemt niet weg dat de Minister van Justitie en Veiligheid
en ik, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ruimte zien om het wettelijk
kader te verbeteren. Daarom zijn wij voornemens om het klachtvereiste bij stalking
te laten vervallen, zoals eerder ook aangekondigd door de toenmalige Minister voor
Rechtsbescherming, aangezien uit een verkenning is gebleken dat dit kan bijdragen
aan de bescherming van slachtoffers. Het Openbaar Ministerie kan dan immers zelfstandig
vervolging instellen en middelen inzetten tegen de pleger ter bescherming van het
slachtoffer.9
Eveneens heb ik, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, toegezegd een traject
te starten om te komen tot een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld. Zoals
aangegeven tijdens het commissiedebat Zeden en (on)veiligheid van vrouwen van 16 oktober
2024 zal uw Kamer voor de zomer van 2025 worden geïnformeerd over de contouren van
het wetsvoorstel.10 Met het oog daarop voeren de Minister van Justitie en Veiligheid en ik momenteel
gesprekken met betrokken organisaties en experts. Hierin zijn onder meer de strafbaar
te stellen gedragingen en het strafmaximum onderwerp van gesprek. Ook zijn de Minister
van Justitie en Veiligheid en ik voor dit traject in afwachting van de bevindingen
van twee lopende onderzoeken: een WODC-onderzoek naar de huidige strafrechtelijke
aanpak van psychisch geweld (naar verwachting gereed in het tweede kwartaal van 2025)
en een internationale rechtsvergelijking naar de aparte strafbaarstelling van psychisch
geweld door de Open Universiteit (naar verwachting gereed in de tweede helft van 2025).
De bevindingen van deze onderzoeken komen te laat om nog te kunnen meenemen in de
bovengenoemde contourenschets, maar zullen vanzelfsprekend wel worden betrokken in
de verdere voorbereiding van dit wetsvoorstel.
Voorkomen en Samenwerking
• Borg de kennis over intieme terreur en femicide in alle eenheden, bij alle parketten
en binnen de rechtspraak.
• Versterk de samenwerking en kennis en informatie-uitwisseling tussen politie, hulpverleners,
zorginstellingen en andere maatschappelijke organisaties door het opzetten van een
centraal registratiesysteem voor geweldsincidenten tegen vrouwen en maak risicobeoordelingen
systematisch onderdeel van de aanpak van geweld tegen vrouwen.
De politie en het Openbaar Ministerie zijn al bezig met het op peil brengen van de
interne kennis over dwingende controle, ook bekend als intieme terreur, en femicide.
De politie besteedt hier specifieke aandacht aan in de module over huiselijk geweld
en kindermishandeling in de basisopleiding op de Politieacademie en in nascholing.
Het Openbaar Ministerie heeft in november 2024 een congres over femicide georganiseerd
voor officieren van justitie, advocaten en rechters. Ook heeft het Openbaar Ministerie
een webpagina over psychisch geweld (waaronder dwingende controle) ingericht op het
intranet. De Minister van Justitie en Veiligheid en ik, de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid, gaan met de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtspraak in gesprek
hoe de kennis hierover verder kan worden geborgd. Met de middelen die met het amendement
van het lid Mutluer beschikbaar komen voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid
zal de politie in 2025 en 2026 scholings- en trainingsmiddelen door ontwikkelen en
inzetten, onder meer voor de regisseurs Zorg & Veiligheid. Deze regisseurs fungeren
als coördinatoren en interne vraagbaken voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
In het plan van aanpak «Stop Femicide!» is het bevorderen van de deskundigheid van
alle professionals opgenomen als prioriteit. Daarbij ligt de focus op het borgen van
de juiste kennis op de juiste plek, niet alleen binnen afzonderlijke organisaties,
maar juist ook multidisciplinair (elkaars kennis benutten) en in onderlinge afstemming.
Omdat deskundigheidsbevordering in eerste aanleg een eigen verantwoordelijkheid is
van de organisaties en in de regio’s de gemeenten verantwoordelijk zijn voor een goed
samenwerkende en sluitende keten, kan er vanuit het Rijk niet afgedwongen worden welke
opleidingen door wie moeten worden gevolgd. Ik, de Staatssecretaris Langdurige en
Maatschappelijke Zorg, zet me daarom in om alle betrokken organisaties en gemeenten
te faciliteren om samen tot een strategie te komen voor deskundigheidsbevordering.
Dit gebeurt via een aanbesteding vanuit het Ministerie van VWS, die op dit moment
wordt uitgezet, om samen met de betrokken partijen een plan op te stellen. Het doel
is niet alleen dat alle professionals beschikken over de juiste benodigde basiskennis,
maar ook dat professionals van de verschillende organisaties goed weten wanneer en
hoe ze elkaars expertise moeten inschakelen. De politie, het Openbaar Ministerie en
de rechtspraak maken hier eveneens deel van uit. Verbeterde deskundigheid moet bijdragen
aan een beter sluitend en goed afgestemd aanbod van interventies voor alle vormen
van huiselijk geweld en alle typen plegers, met een duidelijke differentiatie tussen
de verschillende plegersprofielen. In de brief over de voortgang van de prioriteiten
van het plan van aanpak «Stop femicide!» zal ik uw Kamer hierover nader informeren.
Op dit moment werken verschillende organisaties met verschillende registratiesystemen
die passen bij hun wettelijke taken en verantwoordelijkheden. Het toevoegen van een
centraal registratiesysteem is kostbaar, ingewikkeld en arbeidsintensief. Bovendien
staan nut en noodzaak ervan niet buiten kijf. De bestaande wettelijke kaders bieden
grondslag om informatie te delen over (signalen van) huiselijk geweld en kindermishandeling
en voor de samenhangende aanpak door «straf» en «zorg». Waar handelingsverlegenheid
in het delen van informatie aan de orde is, moet dat aan bod komen in de eerdergenoemde
deskundigheidsbevordering.
Een risicotaxatie en/of veiligheidsbeoordeling is nu bij veel organisaties een structureel
onderdeel van de inzet. Zo werken Veilig Thuis, politie, reclassering, vrouwenopvang
en ook hulpverleningsinstanties zoals bijvoorbeeld de Waag met vastgestelde taxatie-instrumenten.
Dit zijn momenteel verschillende instrumenten, die op verschillende momenten met verschillende
doeleinden worden ingezet. Voor de prioriteit »herijken van de veiligheidsbeoordeling
en risicotaxatie-instrumenten» wordt er met de betrokken organisaties, waaronder politie,
Veilig Thuis, reclassering en vrouwenopvang, gewerkt aan het verbeteren van het proces
van de risicotaxatie en veiligheidsbeoordeling, waaronder wanneer welk instrument
wordt gebruikt en door wie het wordt ingevuld. Hierbij wordt ook gekeken hoe de bestaande
instrumenten beter op elkaar kunnen aansluiten en deze instrumenten meer in samenhang
kunnen worden ingezet.
Alle hierboven genoemde stappen zullen wel bijdragen aan meer eenduidigheid in terminologie
en uiteindelijk meer eenduidigheid in registratie. Dat bevordert ook de samenwerking
en uitwisseling van informatie tussen organisaties die met elkaar samenwerken in het
bestrijden van geweld tegen vrouwen.
Expertisecentrum Femicide
• Breid het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld (LEC EEG) uit met het onderwerp
femicide om de boogde kennis en expertise op te bouwen, uit te dragen en te borgen.
Dit beslispunt raakt aan eerder beschreven moties en de behoefte aan landelijk georganiseerde
expertise waar alle professionals een beroep op kunnen doen. Zoals ook eerder in deze
brief aangegeven zien we vooral een taak liggen bij Veilig Thuis, daar waar het gaat
om brede kennis over het voorkomen van femicide, het vroegtijdig herkennen van rode
vlaggen en het bieden van informatie over handelingsperspectieven. Maar zoals reeds
benoemd is afstemming met andere experts van belang. Daar waar het bijvoorbeeld gaat
over expertise rondom opsporing van strafbare feiten, het beoordelen van een situatie
bij een politiemelding of het beoordelen van een slachtoffer is ook specialistische
kennis nodig.
Een uitbreiding van het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld (LEC EGG)
met een nieuw kennisgebied femicide is niet logisch. Het expertisecentrum richt zich
specifiek op het onderzoeken en analyseren van gevallen van eergerelateerd geweld
en kan betrokken worden door het reguliere politieteam dat met de casus bezig is.
Eergerelateerd geweld kent heel specifieke kenmerken, is complex en komt relatief
weinig voor, waardoor het niet haalbaar is om iedere
opsporingsambtenaar hierin voldoende op te leiden. Dit rechtvaardigt het bestaan van
het LEC EGG op dit specifieke kennisgebied. Expertise over femicide is vooral verbonden
met expertise rond geweld in afhankelijkheidsrelaties in brede zin, daarmee is het
noodzakelijk en logisch dat expertise over femicide bij Veilig Thuis – in nauwe samenwerking
met politie, Openbaar Ministerie, Vrouwenopvang, wetenschap en andere partners – stevig
geborgd is.
Nazorg voor Slachtoffers en Nabestaanden
• Combineer standaard civiele en strafrechtelijke zittingen in het geval huiselijk geweld
om de juridische en praktische kwesties rondom voogdij en omgangsregelingen te stroomlijnen
en de veiligheid van slachtoffers te waarborgen.
De Staatssecretaris Rechtsbescherming en ik, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
onderschrijven het belang van het bij elkaar brengen van informatie vanuit het strafrecht
en het civiele (familie)recht om de veiligheid van de betrokken volwassenen en kinderen
te waarborgen. Samen met onder meer de rechtspraak, het Openbaar Ministerie en de
Raad voor de Kinderbescherming maken we inzichtelijk hoe informatie uit het civiel-
en strafrecht beter samengebracht kan worden, zodat de juiste interventies worden
ingezet op grond van de juiste informatie. Daarbij wordt ook verkend op welke manieren
dit, naast het combineren van zittingen, kan worden gerealiseerd. Voor de zomer van
2025 zal ik uw Kamer hierover informeren in de brief over de voortgang van de prioriteiten
uit het plan van aanpak «Stop femicide!».
• Versterk de nazorg voor slachtoffers en nabestaanden van femicide door toegang te
bieden tot hoogwaardige psychologische zorg en praktische ondersteuning, vooral wanneer
kinderen betrokken zijn.
Toegang tot hoogwaardige psychologische zorg loopt in Nederland via de huisartsen
en zorgverzekering. Wanneer iemand, om welke reden dan ook, psychische hulp en ondersteuning
nodig heeft, kan dit via de huisarts worden aangevraagd. Helaas zijn er momenteel
lange wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), waar ook de slachtoffers
en nabestaanden mee te maken kunnen krijgen. We kunnen niet voor specifieke groepen
een voorrang voor hulpverlening afdwingen.
Wanneer er sprake is van een melding van huiselijk geweld kijkt Veilig Thuis eerst
wat er nodig is om de directe onveiligheid op te heffen. Vervolgens wordt er, vooral
door de organisatie die hulpverlening of ondersteuning uit gaat voeren, gekeken wat
er nodig is voor herstel. In de monitoring van Veilig Thuis wordt ook gevraagd of
er daadwerkelijk aandacht is voor herstel. Ook binnen de vrouwenopvang is er na het
opheffen van de directe onveiligheid en het organiseren van structurele veiligheid
oog voor herstel. Wat betreft seksueel geweld tegen vrouwen, ook binnen de huiselijke
kring, wordt er binnen de Centra Seksueel Geweld gekeken welke zorg en ondersteuning
een slachtoffer nodig heeft.
Daarnaast wordt in het Netwerk Zorg-Straf ingezet op het verstevigen van de rol van
Slachtofferhulp Nederland (SHN) in de aanpak Veiligheid Voorop. De toegevoegde waarde
van SHN in deze aanpak zit vooral in de juridische bijstand die SHN kan bieden. Zo
kan SHN overzicht bieden in het strafproces en helpen bij het gebruik maken van de
bestaande slachtofferrechten. Daarnaast biedt SHN praktische ondersteuning, zoals
hulp bij het invullen van schadeformulieren. Ook kan SHN psychosociale ondersteuning
bieden (een luisterend oor). Slachtoffers en nabestaanden van ernstige geweldsmisdrijven
kunnen intensieve begeleiding van een casemanager krijgen. Deze casemanager werkt
nauw samen met een (familie)rechercheur van de politie en de slachtoffercoördinator
van het Openbaar Ministerie. SHN biedt maatwerk en ondersteunt zo lang als dat nodig
is. Indien meer specialistische hulp of zorg is aangewezen, dan zal SHN daarnaar verwijzen
en zorgen voor een warme overdracht. De medewerkers van SHN zijn zowel per telefoon,
e-mail, via de chat of in een 1-op-1 gesprek bereikbaar. Dat kan ook anoniem en is
altijd gratis.11
• Breid het hulpaanbod voor (potentiële) daders uit, zodat herhaling in de toekomst
wordt voorkomen.
Voor de prioriteit «plegeraanpak» in het plan van aanpak «Stop Femicide!» wordt er
door mij, de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, samen met de VNG,
Veilig Thuis, Vrouwenopvang, de Waag en andere aanbieders van interventies voor (potentiële)
plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling in kaart gebracht welk aanbod voor
plegers beschikbaar is, aan welke randvoorwaarden gemeenten moeten voldoen om interventies
effectief in te zetten en welk aanbod eventueel nog ontbreekt. Een voorbeeld hiervan
is het inzetten van supportgroepen voor plegers. Deze groepen blijken uit onderzoek
zeer effectief als ze onder de juiste randvoorwaarden, zoals verbonden zijn met aanvullende
hulpverlening, en voor de juiste doelgroep worden ingezet. Ook gaat Veilig Thuis met
een campagne inzetten op het eerder advies vragen van potentiële plegers, waarmee
hopelijk escalaties in geweld kunnen worden voorkomen.
De Reclassering is momenteel bezig met de doorontwikkeling van de BORG-gedragstraining12 die in strafrechtelijk kader wordt ingezet voor verdachten en veroordeelde daders
van (ex-)partnergeweld. Deze doorontwikkeling ziet op een verbeterde theoretische
onderbouwing en op basis daarvan een aanpassing van de training. Naar verwachting
dit jaar start de WODC-verkenning naar de inzet van de BORG-gedragstraining buiten strafrechtelijk kader. Het is de bedoeling dat op basis van de bevindingen in 2026
een twee jaar durende pilot start om deze inzet te beproeven en te evalueren.
Bewustwording
• Start een nationale bewustwordingscampagne om de signalen van femicide en gendergerelateerd
geweld, en de noodzaak van vroegtijdige interventies breed onder de aandacht te brengen.
• Rol de aanpak van de gemeente Rotterdam, waarbij jeugdprofessionals worden getraind
om in gesprek te gaan met jongens over mannelijkheidsnormen, verder uit in andere
gemeentes.
In 2025 start ik, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een landelijke publiekscampagne
die gericht is op het beter herkennen van signalen van dreigende femicide. Deze campagne
zal zich richten op zowel (potentiële) slachtoffers als het brede publiek, zodat ook
omstanders de rode vlaggen van femicide weten en kunnen herkennen. De voorbereiding
van deze publiekscampagne is reeds gestart.
Daarnaast faciliteer ik, de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg,
dit voorjaar voor gemeenten de campagne «Is dit liefde?». Op initiatief van de G4
wordt deze campagne, die is ontwikkeld door de gemeente Amsterdam, aangepast zodat
alle gemeenten in Nederland deze kunnen inzetten. De campagne is gericht op (potentiële)
slachtoffers van dwingende controle en maakt hen bewust van wat ongezonde relaties
en dwingende controle zijn. De campagne richt zich specifiek op vrouwen door posters
op te hangen in bijvoorbeeld vrouwentoiletten in uitgaansgelegenheden en verloskundigenpraktijken.
In combinatie met deze campagne is het Landelijk Netwerk Veilig Thuis bezig met het
verzamelen van bestaande instrumenten voor bewustwording over verschillende vormen
van huiselijk geweld die een rode vlag voor femicide kunnen zijn, zoals intieme terreur
en stalking. Deze middelen worden op één plek verzameld en beschikbaar gesteld voor
gemeenten en andere organisaties. Daarnaast ontwikkelt Veilig Thuis een campagne,
gericht op bewustwording over de rol van Veilig Thuis en over het belang van het contact
leggen met Veilig Thuis als je zelf in een onveilige privésituatie zit of als iemand
in jouw omgeving onveilig is.
Naast inzet op campagnes erkent het kabinet ook het belang van bewustwording en het
aanpakken van ongelijkheid en schadelijke stereotypen voor de preventie van femicide.
In het plan van aanpak «Stop femicide!» is aangekondigd dat – in aanvulling op het
bestaande emancipatiebeleid – een mannenalliantie opgericht zal worden door de Staatssecretaris
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De mannenalliantie zal zich ten eerste gaan richten
op bewustwording en normverandering bij mannen om femicide te voorkomen. Waar mogelijk
zullen overwegingen en beslispunten in de initiatiefnota over bewustwording hierin
een plek kunnen krijgen. Ten tweede, zal de mannenalliantie zich richten op mannen
als omstanders bij dreigende femicide met als doel dat mannen signalen herkennen en
weten hoe zij hierop kunnen reageren. Ten derde, is het de bedoeling dat de mannenalliantie
zal meewerken aan het afstemmen van hulpverlening en interventies voor plegers van
geweld tegen vrouwen op hun behoeften, eigenschappen en overtuigingen – in het vrijwillige
en in het gedwongen kader. Het uitgangspunt daarbij is dat deze hulpverlening en interventies
specifiek worden ingericht of ontwikkeld in lijn met de Europese standaarden voor
pleger interventies van het Europees netwerk voor het werken met plegers van huiselijk
geweld.13 Hierbij werkt de Staatssecretaris Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen met ons
en gemeenten. Tot slot zal er worden gewerkt aan meer kennis over de rol van mannen
in het voorkomen van femicide. Het streven is dat de alliantie begin 2026 is opgericht.
Afdoening overige moties en toezeggingen
– In de Verzamelbrief naar aanleiding van het commissiedebat Zeden en (on)veiligheid
van vrouwen14 zijn de vragen van het lid Van Nispen over de inzet van contactverboden beantwoord.
Daarmee is de motie Van Nispen15 over de handhaving van contactverboden afgedaan.
– In reactie op de motie van het lid Mutluer16 om in beeld te brengen welke structurele uitbreidingen noodzakelijk zijn bij Veilig
Thuis en de vrouwenopvangplekken om een veilige en toegankelijke omgeving voor alle
slachtoffers van intieme terreur en dreigende femicide te waarborgen, kan het volgende
worden gezegd:
○ Voor de vrouwenopvang geldt dat de signalen over tekort aan opvangcapaciteit in de
vrouwenopvang bekend zijn. De Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg
is in gesprek met Valente en de VNG om beter zicht te krijgen op de oorzaken van dit
tekort en vanuit ieders rol en verantwoordelijkheid te onderzoeken hoe dit kan worden
verbeterd.
○ Ook de signalen van wachtlijsten bij Veilig Thuis zijn bekend. Naar aanleiding van
de publicatie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van oktober 2024 over
de wachtlijsten17 is de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg in gesprek gegaan met
het Landelijk Netwerk Veilig Thuis en de VNG over hoe de wachtlijstproblematiek aan
te pakken. De IGJ heeft alle Veilig Thuis organisaties verzocht een plan te maken
om de wachtlijsten aan te pakken en de Veilig Thuis organisaties zijn daar nu, zowel
gezamenlijk, en als individuele Veilig Thuis organisaties mee bezig. In het voorjaar
van 2025 zal de IGJ opnieuw een uitvraag doen over de doorlooptijden. Daarnaast wordt
er gekeken hoe meer aandacht te realiseren voor de mogelijkheid om (eerder) advies
te vragen bij Veilig Thuis. Adviesvragen worden altijd direct opgepakt. Ook wordt
er, zoals hierboven al vermeld, gewerkt aan het nog toegankelijker te maken van de
adviesfunctie door de chatfunctie uit te breiden naar 24/7 beschikbaarheid. Daarmee
is de motie Mutluer afgedaan.
Tot slot
Zoals in het plan van aanpak «Stop Femicide!» nadrukkelijk is aangegeven, vereist
de preventie en de bestrijding van femicide inzet op veel verschillende terreinen.
Deze inspanningen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vaak ook van elkaar afhankelijk.
In het plan van aanpak «Stop Femicide» is daarom ook, samen met de ervaringsdeskundigen,
nabestaanden, professionals, wetenschappers en andere betrokkenen gekeken naar prioritering
en fasering. Ook nu willen we benoemen dat hoewel we op alle fronten willen inzetten,
niet alles tegelijk kan.
Door gezamenlijk te blijven investeren en stap voor stap vooruitgang te boeken, kunnen
we de aanpak verder versterken en ons inzetten om toekomstige gevallen van femicide
te voorkomen.
Voor de zomer van 2025 informeren wij uw Kamer over de voortgang van de prioriteiten
uit het plan van aanpak «Stop femicide!» en over de bredere aanpak van huiselijk geweld
en kindermishandeling.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V. Maeijer
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie
Indieners
-
Indiener
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.