Brief regering : Fiche: Commissiemededeling veilige en duurzame e-commerce
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4008
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Commissieaanbeveling Evaluatie Uitgaande Investeringen (Kamerstuk 22 112, nr. 4007)
Fiche: Commissiemededeling veilige en duurzame e-commerce
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Fiche: Commissiemededeling veilige en duurzame e-commerce
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European
Economic and Social Committee and the Committee of the Regions: A comprehensive EU
toolbox for safe and sustainable e-commerce
b) Datum ontvangst Commissiedocument
5 februari 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 37
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025DC0037…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad van Concurrentievermogen
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken in nauwe samenwerking met het Ministerie van Financiën
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: de «Commissie») presenteert in deze mededeling een
brede aanpak die de problemen als gevolg van de opmars van niet-Europese online marktplaatsen
(e-commerce) adresseert. In de mededeling benadrukt de Commissie de gedeelde verantwoordelijkheid
in deze aanpak van de lidstaten en de nationale autoriteiten, zoals de markttoezichthouders
en de Douane.
E-commerce kent diverse voordelen, zoals keuzevrijheid voor de consument, en een grote
afzetmarkt voor Europese (middelgrote en kleine) bedrijven. Tegelijkertijd zijn er
in toenemende mate zorgen over de enorme stroom aan laagwaardige producten die de
interne markt opkomen1. In de hele EU gaat het dagelijks om ruim 12 miljoen producten die niet-Europese
online marktplaatsen direct aan de consument versturen. Deze aantallen maken het voor
de toezichthouders en Douane onmogelijk om in de huidige vormgeving van het markttoezicht
effectief en efficiënt te controleren. Onderzoeken tonen daarnaast aan dat deze producten
relatief vaak niet voldoen aan Europese regelgeving op het gebied van veiligheid,
gezondheid, milieu, duurzaamheid, intellectuele eigendom en effectiviteit (hierna:
non-conforme producten)2. Bovendien schenden deze online marktplaatsen regels voor digitale diensten en consumentenbescherming.
Het niet-naleven van deze regelgeving door niet-Europese online marktplaatsen schaadt
daarmee het gelijke speelveld tussen bedrijven.
De Commissie wil deze risico’s verminderen door de samenwerking en coördinatie tussen
alle (Europese en nationale) bevoegde autoriteiten en Douanes te verbeteren. Lidstaten
moeten hier een proactieve rol in nemen. De Commissie stelt tien concrete maatregelen
voor. De Commissie roept op tot (a) een spoedige vaststelling van een verordening
over een nieuw Douanewetboek van de Unie (hierna: nDWU).3 Aanvullend vraagt de Commissie de Raad en het Europees Parlement extra maatregelen
te overwegen, zoals een non-discriminatoire heffing op goederen die van buiten de
Unie direct aan consumenten worden geleverd. Ook is de Commissie van plan om de start
van het op te richten Europese Douaneagentschap (EU-douaneautoriteit) en de zogenoemde
EU-douanedatahub naar voren te halen.
Daarnaast zet de Commissie in op (b) de uitrol van Ecodesign-eisen4 voor verschillende productgroepen. Eén van de prioriteiten hierbij is het digitale
productpaspoort (hierna: DPP). Naast gegevens over duurzaamheid en duurzaam ontwerp,
heeft de Commissie bij het stellen van inhoudelijke eisen ook aandacht voor gebruik
van het DPP voor het controleren van productconformiteit. Verder wil de Commissie
(c) de bestaande regels op het gebied van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
harmoniseren en uitbreiden naar andere productgroepen onder de geplande Circular Economy
Act. Daarnaast stelt de Commissie (d) een nieuw instrument beschikbaar voor markttoezichthouders
om mogelijk non-conforme producten op online platforms snel en geautomatiseerd in
kaart te brengen (hierna: «AI-webcrawler»). Deze AI-webcrawler wordt gedreven door
kunstmatige intelligentie. De Commissie is ook van plan (e) de testcapaciteit voor
productcontrole voor markttoezichtautoriteiten te verbeteren door extra EU-testfaciliteiten
op te zetten.
Bovendien wil de Commissie (f) op korte termijn markttoezichtacties coördineren onder
een «priority control area» (hierna: PCA), een instrument in de douanewetgeving voor
het uitvoeren van EU-breed gecoördineerde controles. Hier zal worden gefocust op productgroepen
met hoge veiligheidsrisico’s die middels e-commercedirect worden geïmporteerd uit
derde landen.
Om opvolging te geven aan de lessen die getrokken zijn uit de PCA’s zal de Commissie
meerdere «Coordinated Activity on the Safety of Products» (hierna: CASP) acties opzetten.
Hierin beoordelen markttoezichtautoriteiten gezamenlijk de risico’s en eventuele handhavingsacties
op producten of productgroepen die online worden aangeboden. Verder wil de Commissie
(g) zich inzetten voor de effectieve handhaving van digitale regelgeving, zoals de
Digital Services Act (hierna: DSA) en de General Product Safety Regulation (hierna: GPSR).
Ook wil de Commissie (h) via informatiecampagnes bewustzijn creëren bij consumenten
en ondernemers over productveiligheidsrisico’s en het belang van duurzame producten.
Tot slot zal de Commissie (i) de bilaterale samenwerking voortzetten met exporterende
derde landen en hun autoriteiten en zal zij voorlichting aanbieden over de werking
van Europese productveiligheidswetgeving. Wanneer er aanwijzingen zijn dat derde landen
aan dumping doen of wanneer er sprake is van (illegale) gesubsidieerde export, dan
zal de Commissie verdergaande handelspolitieke maatregelen overwegen, zoals de inzet
van (bestaande) handelsdefensieve regelingen.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het Nederlandse beleid is erop gericht dat consumenten en professionele gebruikers
erop moeten kunnen vertrouwen dat producten voldoen aan de regelgeving op het gebied
van veiligheid, milieu, gezondheid, duurzaamheid, intellectuele eigendom en effectiviteit.
Daarnaast is het belangrijk dat er op de Europese interne markt een gelijk speelveld
voor ondernemers is. Het kabinet werkt hieraan op grond van de kabinetsbrede interne
marktactie-agenda, onder meer door betere en meer uniforme toepassing van interne-marktregels.5
De regelgeving voor producten en het markttoezicht hierop is EU-beleid. Lidstaten
zijn verantwoordelijk voor de implementatie hiervan en de invulling van het toezicht.
In Nederland is er een nauwe samenwerking tussen het stelselverantwoordelijke departement
voor markttoezicht6, de beleidsverantwoordelijke departementen voor productregelgeving7, de markttoezichthouders8 en de Douane. Door middel van steekproeven en risico gebaseerd toezicht werken markttoezichthouders
en de Douane samen. Hierbij voert de Douane de eerste check uit en kan zij zendingen
tegenhouden. Ook kan de Douane de gespecialiseerde toezichthouder wijzen op een verdachte
zending. De toezichthouder kan dan vervolgstappen nemen.
Daarnaast ziet het kabinetsbeleid op een aantal specifieke acties. Het kabinet zet
zich bijvoorbeeld in voor een effectieve handhaving van de DSA en de GPSR met betrekking
tot online marktplaatsen. Het kabinet zet ook in op voorlichting van consumenten en
ondernemers. Zo lanceerde het kabinet in 2024 de Productenmeldwijzer en een bijbehorende
campagne.9 De Productenmeldwijzer verwijst ondernemers en consumenten naar de juiste toezichthouder
wanneer hun product non-conform is. Daarnaast informeert de Productenmeldwijzer consumenten
over veilig online aankopen. Ondernemers die vragen hebben over de werking van Europese
productregelgeving, kunnen terecht bij het nationale productcontactpunt.10 De toezichthouders zetten daarnaast actief in op het informeren van Nederlandse en
Europese marktdeelnemers over relevante productwet- en regelgeving.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet herkent de e-commerce problematiek zoals de Commissie schetst en verwelkomt
het voorstel voor een integrale EU-aanpak. Het kabinet is positief over de aanjagende
en coördinerende rol die de Commissie oppakt en ziet ook de belangrijke rol die de
lidstaten hebben om de voorgestelde maatregelen tot een succes te maken. Het kabinet
merkt hierbij op dat veel van de maatregelen van de Commissie niet nieuw zijn. De
maatregelen worden wel voor het eerst als één integrale aanpak voor de e-commerce
problematiek gepresenteerd. Daarnaast is de effectiviteit van deze aanpak mede afhankelijk
is van de bereidheid van lidstaten om deel te nemen aan de in de mededeling genoemde
initiatieven.
Het kabinet steunt de ambitie van de Commissie om de onderhandelingen van het nDWU
zo spoedig mogelijk af te ronden (a). Het kabinet wil de stroom pakketjes via online
marktplaatsen uit derde landen beheersbaarder maken. Het kabinet staat daarom positief
tegenover het schrappen van de drempel voor het betalen van invoerrechten, het beter
gebruik maken van data (door middel van een EU-douanedatahub), het verbeteren van
de EU-brede risicoanalyses (onder andere door de oprichting van een EU-douaneagentschap)
en het onderzoeken van een non-discriminatoire heffing voor dergelijke zendingen.
Het kabinet vindt het van belang dat het voorstel voor een non-discriminatoire heffing
verder wordt uitgewerkt en is bereid om actief mee te werken hieraan. Hierbij hecht
het kabinet waarde aan de conformiteit van eventuele maatregelen met internationale
verplichtingen (zoals vastgelegd in WTO-verband en in handelsakkoorden) en dient de
maatregel uitvoerbaar en handhaafbaar te zijn. Deze heffing kan aansluiten bij het
non-paper dat het kabinet onlangs publiceerde met als doel de stroom individuele pakketjes
te doen verminderen en bulkimporten te stimuleren, waardoor toezicht behapbaarder
wordt.11
Het kabinet verwelkomt een brede uitrol van de Ecodesign-eisen voor verschillende
productgroepen (b) en ziet dit graag terug in het volgende Ecodesign-werkplan van
de Commissie in april 2025. Het kabinet steunt het voornemen om het DPP de norm te
maken voor verschillende productgroepen en om het DPP ook te gaan gebruiken voor het
controleren van productconformiteitsinformatie. Het kabinet is positief over het voorstel
om (c) de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid12 onder de geplande Circular Economy Act te harmoniseren en deze verder uit te breiden
naar andere productgroepen. Hierbij benadrukt het kabinet het belang van effectieve
handhaving ter borging van het gelijke speelveld. Bij de voorgenomen herziening van
de Kaderrichtlijn Afvalstoffen zal het kabinet daarom aandacht vragen voor het Europees
vastleggen van de rol en verantwoordelijkheid van online marktplaatsen in het naleven
van de verplichtingen die rusten op producenten onder de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
Het kabinet verwelkomt de nieuwe AI-webcrawler die de Commissie beschikbaar wil stellen
(d). Het is daarbij belangrijk dat dit voldoet aan onder andere privacy- en AI-wetgeving.
Het kabinet is verder positief over de inzet van de Commissie om EU-testfaciliteiten
op te zetten in het kader van de Markttoezichtverordening (e).
Het kabinet steunt de inzet op versterkte samenwerking tussen douaneautoriteiten en
markttoezichtautoriteiten, bijvoorbeeld onder een PCA en CASP (f), waarbij de focus
ligt op e-commerce zendingen met hoge veiligheidsrisico’s. Het kabinet merkt hierbij
op dat meer fysieke controles aan de grens in beperkte mate zullen leiden tot een
vermindering van non-conforme producten. Hiervoor is de e-commerce stroom te groot
en te divers. Mede om deze reden controleren toezichthouders nadrukkelijk of marktdeelnemers,
zoals online marktplaatsen, hun interne procedures voor productveiligheid op orde
hebben. Het kabinet ziet echter wel de meerwaarde van de voorgestelde gecoördineerde
toezichtacties van de Commissie. De uitkomsten van deze controles kunnen immers gebruikt
worden als bewijs in onderzoeken onder de DSA en om risicoanalyses effectiever te
maken.
Het kabinet is positief over de prioriteit die de Commissie geeft aan een effectieve
handhaving van de DSA op online marktplaatsen (g). Daarnaast ziet het kabinet de meerwaarde
van een sterk Europees handhavingsnetwerk en steunt daarom een verdere samenwerking
tussen bevoegde autoriteiten toe. Het kabinet is positief dat de Commissie wil inzetten
op informatiecampagnes voor consumenten over de risico’s van e-commerce en om bewustwording
te vergroten (h).
Het kabinet vindt het positief dat de Commissie de bilaterale samenwerking wil voortzetten
met exporterende derde landen (i) en hun autoriteiten beter wil informeren over de
productveiligheidsregels binnen de EU. Het kabinet deelt het standpunt van de Commissie
dat de inzet van verdergaande instrumenten niet kan worden uitgesloten wanneer derde
landen aan dumping doen of wanneer sprake is van (onrechtvaardige) gesubsidieerde
export.
De Europese aanpak van e-commerce kan volgens het kabinet versterkt worden door de
volgende drie punten. Allereerst pleit het kabinet voor een spoedige evaluatie van
de Markttoezichtverordening om deze in lijn te brengen met de GPSR. De Markttoezichtverordening
ziet op zeventig productcategorieën waarvoor geharmoniseerde productregelgeving bestaat,
zoals speelgoed en textiel. De verplichting voor fabrikanten om een gemachtigde vertegenwoordiger
in de EU13 aan te wijzen geldt voor slechts vijftien productcategorieën. Het kabinet vindt het
van belang dat deze bepaling op alle geharmoniseerde productcategorieën van toepassing
wordt en dat de naleving van deze verplichting beter wordt gehandhaafd.
Ten tweede moet het makkelijker worden voor toezichthouders om toezicht te houden
onder een fictieve identiteit. Op dit moment zit Europese financiële regelgeving dit
in de weg, terwijl dit een belangrijk middel is voor toezichthouders om testaankopen
te kunnen doen zonder het risico te lopen te worden herkend door online aanbieders.14 Het kabinet zal hier opnieuw voor pleiten bij de Commissie.
Ten derde ziet het kabinet meerwaarde in een Europees onderzoek naar alle partijen
die een rol spelen in de e-commerceketen. Naast online marktplaatsen zijn bijvoorbeeld
ook logistieke dienstverleners, betaalproviders, conformiteitsbeoordelende instanties
en het industriebeleid van herkomstlanden bepalende factoren in de e-commerce problematiek.
Een onderzoek kan de ontwikkelingen rondom e-commerce en de rol van overige actoren
helpen duiden, wat alternatieve beleidsopties ter verbetering van de situatie in kaart
kan brengen. Het kabinet zal pleiten voor zo’n Europees onderzoek bij de Commissie.
d) Eerste inschatting van krachtenveld
Van de twaalf miljoen producten die dagelijks de EU binnenkomen, komen drie miljoen
producten via Nederland de EU binnen, veelal via Schiphol. Nederland is daarmee een
van de zes lidstaten die een sleutelrol spelen in de e-commerce problematiek. Nederland
en twaalf andere lidstaten hebben in een gemeenschappelijk non-paper met input voor
de nog te publiceren horizontale interne-marktstrategie gepleit voor maatregelen om
de e-commerce problematiek aan te pakken15.
Daarnaast pleitte Nederland samen met vier andere lidstaten tijdens de Raad van Concurrentievermogen
van 26 september 2024 voor een gezamenlijke Europese aanpak voor e-commerce uit derde
landen.
Deze lidstaten verzochten de Commissie eerder op om onderzoek te doen naar de veiligheid
van producten die via niet-Europese online marktplaatsen worden verkocht.16
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet is positief. Het voorstel heeft betrekking op de douane-unie.
Op dit terrein is er sprake van exclusieve bevoegdheid van de EU op grond van artikel 2,
lid 1, juncto artikel 3, lid 1, EU-Werkingsverdrag. Ook heeft het voorstel betrekking
op de interne markt, product wet- en regelgeving, duurzaamheid, circulariteit, consumentenbescherming
en online platforms. Op deze terreinen is sprake van een gedeelde bevoegdheid van
de EU en de lidstaten op grond van artikel 2, lid 2, juncto artikel 4, lid 2, onder
a), EU-Werkingsverdrag. De mededeling stelt geen nieuwe maatregelen voor. Nadere beoordeling
van de rechtsgrondslag zal daarom te zijner tijd plaatsvinden, als de Commissie bij
voorstellen voor nieuwe wetgevende maatregelen een rechtsgrondslag kiest.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel minder non-conforme
producten op de interne markt en een gelijk speelveld voor bedrijven. Dit wil de Commissie
onder andere bereiken door toezicht aan de grens te intensiveren, de goederenstroom
beheersbaarder te maken, consumenten beter te beschermen, duurzaamheidswetgeving uit
te breiden en effectiever te handhaven op bestaande wet- en regelgeving, zoals de
DSA en GPSR. Gezien de Europese interne markt waar producten vrij kunnen bewegen kan
dit doel onvoldoende door lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden
verwezenlijkt. Een EU-aanpak is daarom nodig. De verschillende maatregelen van de
Commissie zijn nodig om non-conforme producten op de interne markt tegen te gaan en
het gelijke speelveld te verbeteren. Om die redenen is optreden op het niveau van
de EU gerechtvaardigd. De subsidiariteitsvraag is niet van toepassing voor zover het
de douane-unie betreft, gegeven de exclusieve bevoegdheid van de EU ten aanzien daarvan.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel minder non-conforme
producten op de interne markt en een gelijk speelveld voor bedrijven. De voorgestelde
maatregelen zijn proportioneel om deze doelstelling te bereiken, omdat het gaat om
niet-bindende maatregelen. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan
noodzakelijk, omdat de Commissie met de maatregelen voornamelijk de handhaving van
bestaande wettelijke instrumenten wil verbeteren. Er wordt dus voldoende ruimte aan
de lidstaten gelaten.
d) Financiële gevolgen
De mededeling kan gevolgen hebben voor de Nederlandse begroting en de inzet van de
betrokken autoriteiten. De precieze gevolgen zijn niet bekend en behoeven verduidelijking
van de Commissie. Het instellen van een non-discriminatoire heffing op goederen die
van buiten de Unie direct aan consumenten worden geleverd heeft – afhankelijk van
de precieze uitwerking van het voorstel – naar verwachting gevolgen voor de inkomsten
van de Nederlandse en EU-begroting. Een dergelijke heffing kan mogelijk extra inkomsten
voor de EU en Nederland genereren. Het is van belang dat dit in samenhang wordt bezien
met de onderhandelingen over een nieuw Eigenmiddelenbesluit (verwacht in de zomer
van 2025).
Tevens kunnen de voorgestelde maatregelen ook leiden tot extra uitvoeringskosten voor
de douane en markttoezichthouders. Voorbeelden zijn de EU-breed gecoördineerde controles
onder een PCA en CASP. De Commissie zal deze controles coördineren, maar lidstaten
worden verzocht hieraan deel te nemen. In de mededeling wordt vermeld dat het meerjaarlijkse
werkprogramma van het Customs Control Equipment Instrument17 wordt vastgesteld in 2025. Hierin wordt een bedrag gereserveerd van 100 miljoen euro
voor het toezicht op e-commerce door Europese douaneautoriteiten.18 Of, en in hoeverre dit bedrag de deelname dekt door de nationale bevoegde autoriteiten
aan de EU-breed gecoördineerde controles is op dit moment niet duidelijk. (Eventuele)
budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)
departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline. Daarbij zal het kabinet
oog houden voor de uitvoerbaarheid van initiatieven die volgen uit de mededeling voor
de markttoezichthouders en de Douane.
De mededeling roept ook op tot effectievere handhaving van bestaande EU wet- en regelgeving,
zoals de DSA en de GPSR. Deze handhaving is al deels belegd bij de Commissie en deels
bij nationale autoriteiten. Gelet op het vrijblijvende karakter van de mededeling,
behoudt het kabinet de ruimte in hoeverre zij navolging geeft hieraan. De mededeling
gaat verder niet in op de financiële gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor
de Europese begroting. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen
gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de
EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van
de Europese jaarbegroting.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De voorgestelde maatregelen in de mededeling kunnen consequenties hebben voor toezichthouders
en de Douane, onder andere door de invoering van gecoördineerde toezicht acties en
het versterken van de samenwerking tussen Europese autoriteiten. Het beschikbaar stellen
van een AI-webcrawler door de Commissie biedt kans om het werk voor toezichthouders
te vereenvoudigen. Voor bedrijven introduceert de mededeling geen nieuwe verplichtingen.
Nadere beoordeling van de regeldruk heeft voor het merendeel van de voorstellen al
plaatsgevonden in eerdere kabinetsappreciaties (BNC-fiches). Destijds is geoordeeld
dat deze niet disproportioneel zijn. Nieuwe regeldrukbeoordelingen zullen te zijner
tijd opnieuw plaatsvinden indien de Commissie concretere vervolgmaatregelen voorstelt.
Naar verwachting heeft de mededeling een positief effect op het Europese concurrentievermogen.
Het kabinet streeft naar een gelijk speelveld op de interne markt en een eerlijk mondiaal
speelveld, waarin bedrijven, en niet (lid)staten met elkaar concurreren.19 De voorgestelde Europese en integrale aanpak richt zich op het versterken van het
gelijke speelveld door effectiever toe te zien op de naleving van Europese regelgeving
door markdeelnemers uit derde landen. Zo gelden er strengere verplichtingen voor grotere
online marktplaatsen. Dit zijn voornamelijk marktplaatsen gevestigd in derde landen.
Daarnaast worden er extra (gerechtvaardigde) belemmeringen opgelegd aan marktdeelnemers
uit derde landen. Hierdoor is de verwachting dat de mededeling gaat leiden tot een
gelijker speelveld.
De maatregelen in de mededeling zien grotendeels toe op verplichtingen voor marktdeelnemers
uit derde landen. Zo zal het schrappen van de vrijstelling van invoerrechten onder
de € 150, de invoering van een non-discriminatoire heffing en meer douanecontroles
impact hebben op marktdeelnemers uit derde landen die hun producten (direct) verkopen
aan Europese consumenten. Naar verwachting wordt directe verzending naar de consument
minder aantrekkelijk voor deze marktdeelnemers. Daarnaast kunnen deze maatregelen
een signaal afgeven aan derde landen dat de EU haar markt wil beschermen en kan dit
een negatief effect hebben op de verhouding van de EU tot derde landen.
De uitrol van Ecodesign eisen voor verschillende productgroepen en de implementatie
van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid leidt tot hogere administratieve
lasten voor fabrikanten in derde landen. Dit voornemen van de Commissie is echter
niet nieuw en de gevolgen op het gebied van regeldruk voor deze partijen zijn eerder
geanalyseerd in de effectbeoordelingen bij deze regelgeving.20
Effectieve handhaving van de DSA en de GPSR heeft directe impact op online marktplaatsen
in derde landen. Zo kan de Commissie online marktplaatsen onder de DSA verplichten
non-conforme producten van hun platform te verwijderen. De mededeling draagt tot slot
bij aan het waarborgen van de publieke belangen in de EU door op te treden tegen non-conforme
producten uit derde landen en een ongelijk speelveld voor Europese bedrijven.
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.