Brief regering : Duurzame vormgeving School en Omgeving
31 293 Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 786
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2025
Ieder kind verdient goed onderwijs met een veilige en stevige basis, waarin het goed
leert lezen, schrijven en rekenen. Het is belangrijk dat de onderwijskwaliteit op
orde is en er een goede leraar voor de klas staat. Maar de opdracht waar scholen dagelijks
aan werken is breder en omvat ook socialisatie en persoonlijke groei. We weten dat
factoren in de (thuis)omgeving veel invloed hebben op de schoolloopbaan van leerlingen.
Juist voor de meest kwetsbare kinderen wordt daarom via School en Omgeving duurzaam
ingezet op extra aanbod in en rondom de school.
Met het programma School en Omgeving krijgen deze leerlingen extra leer- en ontwikkeltijd
om zo een gelijkwaardige deelname aan de maatschappij te bevorderen. Leerlingen kunnen
bijvoorbeeld activiteiten volgen op het gebied van ICT en mediawijsheid, sport en
cultuur, maar krijgen ook extra huiswerkbegeleiding. Dit zorgt er in de praktijk ook
voor dat leerlingen met meer plezier naar school gaan. Hierdoor hebben de reguliere
lessen meer effect, en wordt de extra inzet op basisvaardigheden effectiever. Ook
draagt het bij aan sociale cohesie en sociale veiligheid, zowel op school als in de
wijk.1
Middels deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop we School en Omgeving
duurzaam willen organiseren en structureel willen financieren, zoals aangekondigd
in het Regeerprogramma. Daarnaast ontvangt u de resultaten van de meerjarige monitor
over het schooljaar 2023–2024 en geeft deze brief antwoorden op de vragen die door
het lid Rooderkerk (D66) zijn gesteld in het tweeminutendebat over de subsidieregeling
School en Omgeving op 29 januari jl. Tot slot ontvangt uw Kamer met deze brief ook
het jaarlijkse monitorrapport over onderwijssegregatie.
Duurzame vormgeving School en Omgeving
Het programma School en Omgeving wil ik, na afloop van de subsidieregeling 2025–2028,
structureel financieren via een aanvullende bekostigingsregeling voor scholen. Ik
vind het belangrijk dat de extra leer- en ontwikkeltijd aansluit bij de schoolcontext
en het pedagogisch klimaat zodat de middelen het primaire onderwijsproces kunnen versterken
alsook bijdragen aan een veilige leeromgeving. Scholen kennen hun leerlingen het beste,
zij zien wat werkt. Veel van wat in de maatschappij gebeurt, komt nu eenmaal het onderwijs
binnen. Scholen, helemaal in het voortgezet en gespecialiseerd onderwijs, zijn daarmee
ook een vindplaats voor problematiek die speelt rondom en bij leerlingen. Via scholen
kunnen de meest kwetsbare leerlingen het beste worden bereikt. Dit betekent niet dat
scholen alle maatschappelijke taken op zich moeten nemen en moeten oplossen. Daartoe
moet er in en om de school de juiste expertise aanwezig zijn om leerlingen en gezinnen
te helpen. Dat zorgt er ook voor dat de leraar beter toekomt aan het geven van goed
onderwijs. Structurele aanvullende bekostiging aan scholen sluit daarnaast aan bij
de inzet van dit kabinet om het aantal subsidies te verminderen en structurele taken
voor het onderwijs structureel te financieren. Ook uit de gesprekken die met het onderwijsveld
zijn gevoerd, kwam het ervaren knelpunt van financiële onzekerheid bij het opzetten
van een aanbod consequent naar voren.
Middels een aanvullende bekostigingsregeling ontvangen besturen van de scholen met
de meeste leerlingen in een kwetsbare positie extra middelen voor het inrichten van
extra leer- en ontwikkeltijd, zodat deze kinderen en jongeren optimaal worden ondersteund
in hun brede ontwikkeling. Scholen hoeven hier dan zelf geen aanvraag meer voor in
te dienen, deze bekostiging wordt door het Rijk toegekend en zorgt daarmee voor lagere
administratieve lasten voor scholen. Tegelijkertijd komen de middelen dan niet enkel
meer terecht bij scholen die een aanvraag indienen, maar bij alle scholen die tot
de doelgroep behoren. Deze scholen zijn vrij om de middelen volgens de wettelijke
bestedingsdoelen en kaders te besteden. Dit heeft wel als gevolg dat er minder directe
sturing vanuit het Rijk mogelijk is. Minder mogelijkheden voor het stellen van voorwaarden
is echter inherent aan de overstap van subsidie naar structurele bekostiging.
Uiteraard blijft OCW de uitwerking van het programma volgen via onderzoek en monitoring.
Voor deze aanvullende bekostiging is vanaf 2028 voor het funderend onderwijs structureel
€ 340 miljoen per jaar beschikbaar op de OCW-begroting.
Samenwerking school, gemeente en lokale partijen
Een belangrijke succesfactor van School en Omgeving is de samenwerking in coalities
van scholen, gemeenten en lokale partijen. Zo blijkt uit de recente monitor dat ruim
de helft van de coalities is ontstaan naar aanleiding van de subsidieregeling School
en Omgeving en dat bij ongeveer twee derde van de coalities de samenwerking door de
regeling is geïntensiveerd in schooljaar 2023–2024.
De samenwerking tussen school en gemeente blijft cruciaal voor een goede uitvoering
van School en Omgeving, omdat het immers gaat om een brede maatschappelijke opgave
die vraagt om een integrale aanpak. Uiteraard moet het opzetten en bieden van de extra
leer- en ontwikkeltijd geen extra taak worden die bij de leerkrachten terechtkomt.
Het blijft daarom belangrijk dat gemeenten betrokken blijven en scholen kunnen ondersteunen
door het leggen van verbindingen met lokale partijen en het lokale beleid vanuit de
gemeenten. De komende periode werken we de borging van deze samenwerking samen met
de onderwijsraden en VNG verder uit.
We zien dat de rol die een school of gemeente vervult in een lokale coalitie verschilt.
De afgelopen jaren zijn mooie samenwerkingen tot stand gekomen via de subsidieregeling
aan scholen. Met de overstap naar een structurele bekostigingsregeling kunnen coalities
duurzaam rekenen op middelen bij het opbouwen van een verrijkte schooldag. Het biedt
kansen om een aanbod neer te zetten in gezamenlijkheid met partners in een coalitie
dat aansluit bij de inzet op belangrijke prioriteiten zoals de basisvaardigheden en
tegelijkertijd ook de sociale veiligheid verder kunnen versterken in de school én
de omgeving.
Verdere uitwerking
Voor de komende drie schooljaren is een subsidieregeling gebruikt. Uw Kamer is middels
een voorhangprocedure2 over de subsidieregeling School en Omgeving 2025–2028 geïnformeerd. Gedurende de
looptijd van de regeling zal deze gemonitord en geëvalueerd worden, zodat geleerde
lessen meegenomen kunnen worden in de duurzame borging van het programma. De rapportages
zal ik met uw Kamer blijven delen.
Momenteel wordt onderzocht welke wetswijziging nodig is voor het realiseren van een
aanvullende bekostigingsregeling na de huidige subsidieregeling. Scholen kunnen hun
reguliere bekostiging nu nog niet inzetten voor alle doelen uit de subsidieregeling
School en Omgeving, omdat het op dit moment een aanbod is buiten en aanvullend op
de reguliere onderwijstijd. Om aanvullende bekostiging wel voor dit doel te kunnen
gebruiken, moet daarom wettelijk mogelijk worden gemaakt dat scholen hun middelen
in mogen zetten voor extra leer- en ontwikkeltijd, zoals deze nu wordt ingevuld in
het kader van School en Omgeving, voor leerlingen die dat nodig hebben. Dit is een
juridisch complexe aanpassing die zorgvuldig moet worden uitgezocht. Omdat bekostiging
per kalenderjaar wordt verstrekt, is het streven om School en Omgeving vanaf 2029
via aanvullende bekostiging duurzaam te financieren. Ook wil ik de uitvoering, die
bij DUO belegd is, goed betrokken houden bij het proces. Hoogstwaarschijnlijk moet
daarom de huidige subsidieregeling met vijf maanden worden verlengd. Ook voor de vormgeving
van schoolmaaltijden en de inzet van de brugfunctionaris wordt momenteel verkend hoe
deze structureel het beste kunnen worden georganiseerd en gefinancierd. Naast financieringsvorm,
kijken we ook of en waar we de financieringsstromen kunnen bundelen. Uw Kamer wordt
hier de komende periode vanuit het Herstelplan Kwaliteit nader over geïnformeerd.
Ook over de voor- en nadelen die deze keuzes hebben op sturing en opties voor monitoring
van de structurele borging.
Ervaren opbrengsten van het aanbod
De afgelopen schooljaren is er vanuit School en Omgeving door vele coalities van scholen,
gemeenten en maatschappelijke organisaties hard gewerkt aan opzetten en uitbreiden
van extra aanbod voor leerlingen. De resultaten van de meerjarige monitor over het
schooljaar 2023–2024, die als bijlage met deze brief worden meegestuurd, geven de
eerste positieve opbrengsten van deze inspanningen weer. Tachtig procent van de scholen
en coalitiepartners merken verbetering op in het welbevinden en de sociaal-emotionele
vaardigheid van leerlingen. Bijna de helft van de scholen ervaart verbetering op taalvaardigheid,
executieve functies en leervaardigheden. De meerderheid van de verschillende coalitiepartners
ziet daarnaast een toename van leerlingdeelname aan sport-, spel- en beweegactiviteiten
buiten de school om. Ook zien scholen en coalitiepartners positieve effecten op school
en in de wijk. Zo ervaart bijna de helft een toename van de sociale veiligheid en
sociale cohesie op school en ervaren coalitiepartners een bredere toename van de sociale
veiligheid in de wijk. Tot slot blijkt dat zowel scholen, aanbieders als ouders en
leerlingen enthousiast zijn over het extra aanbod, wat de algehele motivatie voor
school en de sfeer op school ten goede komt.
Vragen lid Rooderkerk
Zoals benoemd geeft deze brief antwoorden op de vragen die door het lid Rooderkerk
(D66) zijn gesteld in het tweeminutendebat over de subsidieregeling School en Omgeving
op 29 januari jl. Het lid Rooderkerk heeft vragen gesteld over de effecten van de
bezuinigingen voor bestaande coalities, de Specifieke Uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk
en heeft zij gevraagd om een reflectie op de positieve resultaten waaruit blijkt dat
de extra inzet in basisvaardigheden meer effect heeft.
Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 37) en Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) bepaald dat de regeling School en Omgeving wordt uitgevoerd met prioriteit voor
de scholen met de vijf procent hoogste onderwijsachterstanden. Het beschikbare budget
is daarom in de eerste plaats bedoeld voor deze scholen. Uit ervaring blijkt dat mogelijk
niet alle scholen uit deze doelgroep voor het maximum aantal leerlingen een aanvraag
zullen indienen. Daarom wordt de aanmeldmogelijkheid opengesteld voor alle scholen
met een onderwijsachterstandsscore. Dit biedt mogelijkheden voor scholen die wel al
een aanbod hebben opgezet onder de subsidieregeling School en Omgeving 2023–2025,
maar niet tot de hoogste vijf procent behoren en nieuwe coalities. Bij overvraging
van het totale budget krijgen scholen met de vijf procent hoogste onderwijsachterstanden
voorrang. Het is daarom niet te voorspellen of, en zo ja hoeveel, leerlingen er straks
minder een verrijkte schooldag krijgen en of er coalities opgeheven moeten worden.
De middelen voor het programma School en Omgeving worden de komende jaren niet alleen
via de subsidieregeling aan scholen, maar ook aan een aantal gemeenten via de Specifieke
Uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk uitgekeerd. Deze SPUK is bedoeld voor gebieden die
onderdeel uitmaken van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV).
Voor de SPUK gelden dezelfde doelen als voor de subsidieregeling. In de voorgaande
periode hebben vijf coalities die hiervoor in aanmerking kwamen gekozen voor deze
integrale manier van werken via de SPUK. De bezuiniging op het programma School en
Omgeving heeft geen directe invloed op deze SPUK, zo hebben zich voor de opvolgende
SPUK 18 coalities aangemeld. De middelen voor deze coalities worden uit het budget
voor School en Omgeving via het Ministerie van VRO uitgekeerd aan deze School en Omgeving-coalities.
Zoals eerste lokale onderzoeken laten zien, onder andere uit Rotterdam-Zuid, versterkt
de extra leer- en ontwikkeltijd voor de meest kwetsbare leerlingen het primaire onderwijsproces
en gaan leerlingen met meer plezier naar school, waardoor de inzet vanuit het Herstelplan
Kwaliteit ook meer effect zal hebben.
Kwaliteitsonderzoek
Het bevorderen van kwaliteit van het aanbod is een aanhoudend aandachtspunt van OCW
en de lokale coalities van School en Omgeving. Om inzicht te krijgen in de randvoorwaarden
waarop gestuurd kan worden om de kwaliteit te waarborgen, is er onderzoek uitgevoerd
door het Kohnstamm Instituut. In het onderzoek is gekeken naar kwaliteitswaarborgen
in betrokken sectoren, randvoorwaarden in de wetenschappelijke literatuur en de manier
waarop hier internationaal op gestuurd wordt. De resultaten van dit onderzoek worden
met deze brief meegestuurd. Deze worden zowel meegenomen in de uitwerking van het
kwaliteitsplan voor de subsidieregeling 2025–2028 en ook in de uitwerking van de duurzame
vormgeving van School en Omgeving.
Segregatie
Met deze brief ontvangt uw Kamer ook het jaarlijkse monitoringsrapport over onderwijssegregatie.
De monitor geeft inzicht in segregatie op basis van inkomen, opleidingsniveau en herkomst
van ouders van leerlingen in het primair onderwijs po) en voortgezet onderwijs (vo).
Ook wordt een vergelijking gemaakt naar stedelijkheid van gemeenten en naar denominatie
(po) of schooltype (vo). De monitor schetst een beeld dat gelijk is aan de afgelopen
twee jaar.
Dit is het laatste rapport in een reeks van drie. Daarbij hebben de onderzoekers eerder
een literatuurstudie uitgevoerd naar mogelijke oorzaken en beleidsmaatregelen tegen
onderwijssegregatie. Ook hebben zij enkele beleidssimulaties uitgevoerd, waarmee de
effecten van beleidsmaatregelen zijn berekend.3 Met de combinatie van deze rapporten geef ik uitvoering aan de motie van het lid
De Hoop (GroenLinks-PvdA), die opriep om in kaart te brengen welk beleid er is om
schoolsegregatie tegen te gaan en hoe de Rijksoverheid gemeenten daarmee verder kan
ondersteunen.4
We blijven schoolsegregatie monitoren. Gemeenten, schoolbesturen en andere betrokken
partijen kunnen de betreffende cijfers inzien op het Regionaal Dashboard Gelijke Kansen.
Zo stellen wij hen in staat om lokaal de best passende maatregelen te nemen om segregatie
tegen te gaan. Bijvoorbeeld in het jaarlijkse Lokale Educatieve Agenda (LEA) – overleg
dat gemeenten en schoolbesturen met elkaar hebben.
Tot slot
Overal in het land zijn mooie initiatieven ontstaan om leerlingen een stimulerende
omgeving te bieden. Alle professionals die werken aan deze verrijkte schooldagen dragen
bij aan het ontwikkelen van alle talenten van leerlingen.
Kinderen ontdekken waar ze goed in zijn, gaan met meer motivatie en plezier naar school,
hebben meer vertrouwen in de toekomst en verbreden hun arbeidsmarktperspectief. Dat
is essentieel voor meedoen in de klas en in de samenleving. Daar blijf ik me voor
inzetten, want elk talent telt.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Indieners
-
Indiener
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.