Brief regering : Opvolging toezeggingen betreffende ekv-mandaat, internationale benchmark, beleidsdoorlichting, OESO-regels en herbeoordeling Mozambique project; en opvolging motie Aukje de Vries en Van der Lee (Kamerstuk 26485-446)
36 600 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025
26 485
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 39
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2025
Mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp informeer ik
uw Kamer over de stand van zaken van onderstaande toezeggingen en de motie Aukje de
Vries/Van der Lee1 met betrekking tot de exportkredietverzekering (ekv).
1. De toezegging uit het Commissiedebat van 27 november 2024 om uw Kamer te informeren
over de voortgang van het toekomstbestendig maken van het ekv-mandaat, alsmede de
uitkomst te delen van de internationale benchmark die is uitgevoerd door een externe
partij. Het ekv-mandaattraject loopt sinds publicatie van de beleidsdoorlichting.
2. De toezegging uit de aanbiedingsbrief van de beleidsdoorlichting van de ekv-faciliteit
over 2016 t/m 2021 om uw Kamer te informeren over de opvolging van de aanbevelingen
en waar mogelijk de resultaten te delen.2
3. De toezegging uit het Commissiedebat van 27 november 2024 om nader in te gaan op de
standaardregels die in OESO-verband gelden op het gebied van de ekv, wat de Nederlandse
inzet is in de ontwikkeling hiervan en welke nationale koppen Nederland hierop heeft.
4. De toezegging uit het Tweeminutendebat van 19 december 2024 om een onafhankelijke
partij om extra advies te vragen inzake de herbeoordeling van het LNG-project in Mozambique.
1. Ontwikkelingen ekv-mandaat en uitkomsten internationale benchmark
Een belangrijke aanbeveling uit de beleidsdoorlichting is het toetsen van het juridisch
kader en het ekv-instrumentatrium op samenhang en toekomstbestendigheid en het beoordelen
of aanpassingen nodig zijn.3 Het afgelopen jaar is onderzocht of het ekv-mandaat nog toekomstbestendig is. Daartoe
is een internationale benchmarkstudie verricht, zijn bedrijven en ngo’s geraadpleegd
en is onderzocht welke rol de ekv kan spelen bij prioritaire thema’s zoals kritieke
grondstoffen en innovatie. Dit sluit aan bij de motie Aukje de Vries/Van der Lee die
de regering verzoekt om het voor de uitvoerder van de ekv Atradius Dutch State Business
(ADSB) mogelijk te maken om Nederlandse bedrijven te ondersteunen in sleuteltechnologieën
en strategische grondstoffen, zonder dat dit ten koste gaat van de inzet van de reguliere
ekv.
Internationale benchmarkstudie
Uit de benchmarkstudie blijkt dat Nederland een concurrerend ekv-instrumentarium heeft,
maar dat internationaal een trend zichtbaar is naar bredere, meer proactieve handelsondersteuning.
Andere landen zetten de ekv steeds strategischer in voor vergroening, innovatie en
strategische autonomie. Zo bieden landen ook mogelijkheden aan voor dekkingen in eigen
land die pas later tot export leiden. Daarnaast hebben landen zoals Duitsland, Frankrijk
en Finland een strategische ekv-dekking beschikbaar om buitenlandse projecten van
de grond te krijgen die de toegang tot de import van kritieke grondstoffen verbeteren.
Conform de aanbevelingen van de benchmark zal dit kabinet de ekv ook breder gaan inzetten.
Nederland loopt deels mee in deze ontwikkelingen, maar een gelijk speelveld vereist
blijvende inspanning. Het internationale benchmarkonderzoek is conform toezegging
tijdens het Commissiedebat exportkredietverzekeringen van 27 november 2024 (Kamerstuk
26 485, nr. 448) bijgevoegd bij deze Kamerbrief.
Ekv en strategische autonomie
In lijn met de Nationale Grondstoffenstrategie – waarvoor de coördinatie ligt bij
de Minister van Economische Zaken – en het Nederlandse energiediplomatie beleid is
begin 2024 een pilot gestart voor de financiering van projecten rond kritieke grondstoffen
en duurzame brandstoffen, zoals groene waterstof en biobrandstoffen. Doel is om strategische
import te borgen en de Nederlandse industrie te ondersteunen, bijvoorbeeld via lange
termijn afnamecontracten met Nederlandse bedrijven.
Tijdens de pilot kwamen veertien leads binnen (acht voor kritieke grondstoffen en
zes voor duurzame brandstoffen), wat duidt op duidelijke interesse. Tegelijkertijd
bevinden deze leads zich nog in een vroeg stadium en hebben deze nog niet geresulteerd
in een concrete ekv-aanvraag. Vanwege de lange doorlooptijd van dergelijke projecten
wordt de pilot voortgezet. Over drie jaar zal ik de pilot evalueren.
Het kabinet borgt dat de verbrede ekv-inzet op strategische import niet ten koste
gaat van reguliere exportondersteuning, conform de motie Aukje de Vries/Van der Lee.
Binnen het jaarlijkse garantieplafond van 10 miljard euro is ruimte beschikbaar en
daarnaast wordt extra capaciteit bij ADSB gecreëerd binnen de bestaande kostendekkende
begrotingssystematiek. Bovendien zal het kabinet ervoor waken dat de ekv-ondersteuning
op import niet te breed wordt ingezet en beperkt blijft tot hetgeen als strategisch
wordt aangemerkt. Hierbij zal zo nodig expertise van EZ en TNO worden ingeschakeld
en voor wat betreft kritieke grondstoffen zal worden aangesloten bij de definities
uit de EU Critical Raw Materials Act. Halffabricaten komen in aanmerking als zij kritieke grondstoffen bevatten.
Ekv en innovatie
In lijn met kabinetsbeleid en voorstellen van het bedrijfsleven wordt de ekv gerichter
ingezet op innovatie, specifiek bij de ontwikkeling van sleuteltechnologieën. Het
IBO-bedrijfsfinanciering concludeert dat innovatieve bedrijven met een grote kapitaalbehoefte
(scale-ups) en het mkb moeilijkheden ondervinden om aan financiering te komen.
De ekv kan hierbij helpen. Voor sleuteltechnologieën is de ekv vooral van toegevoegde
waarde (en complementair aan bestaande overheidsregelingen4) in de opschalingsfase richting export. Daarom wordt een pilot «innovatiedekking»
geïntroduceerd, vergelijkbaar met de bestaande groendekking. Dit houdt in dat straks,
naast dekking op financiering voor investeringen in groene technologieën met exportpotentieel,
ook dekking op financiering voor investeringen in sleuteltechnologieën met exportpotentieel
mogelijk is. Hiermee geef ik opvolging aan de motie Aukje de Vries/Van der Lee. Technologieën
komen in aanmerking voor dekking als het een van de tien prioritaire sleuteltechnologieën
uit de Nationale Technologie Strategie (NTS) betreft. De ekv dekt maximaal 80% van
de lening, conform EU-staatsteunregels, waardoor banken een eigen risico houden en
dus belang bij een solide businesscase. Projecten worden individueel beoordeeld, waarbij
zo nodig expertise van EZ en TNO wordt betrokken. Over drie jaar zal ik de «innovatiedekking»
evalueren.
Consultatie bedrijven en ngo’s
Bedrijven en ngo’s zijn het afgelopen jaar betrokken om mee na te denken over het
toekomstig ekv-mandaat en -productaanbod. De bedrijven pleiten voor een breder ekv-mandaat
en verruiming van het instrumentarium, in lijn met de internationale benchmark. Het
kabinet ziet ruimte onder het juridisch kader voor een breed ekv-mandaat waarmee ingespeeld
kan worden op nieuwe internationale ontwikkelingen. Ten aanzien van het ekv-productaanbod
hebben de bedrijven verscheidene aanbevelingen gedaan. Een deel volgt het kabinet
nu op door uitbreiding van de groendekking naar sleuteltechnologieën en door inzet
van de ekv voor toegang tot kritieke grondstoffen. Voor de overige aanbevelingen onderzoek
ik de komende periode wat binnen de bestaande risicokaders de mogelijkheden zijn.
Hierover zal ik in gesprek blijven met het bedrijfsleven.
Geraadpleegde ngo’s benadrukken dat de ekv zowel negatieve effecten op mens en milieu
dient te voorkomen, maar ook oog te hebben voor het hebben van positieve impact in
projectlanden, onder meer door het creëren van lokale waarde en door bij te dragen
aan een rechtvaardige klimaattransitie. Het kabinet zal voor de ekv-inzet bij kritieke
grondstoffen nauw aansluiten bij breder overheidsbeleid zoals de Nationale grondstoffenstrategie.
Samenwerking op basis van gelijkwaardigheid is daarbij het uitgangspunt. Ook zijn
EU-handelsverdragen van toepassing, die uitgaan van samenwerking en reciprociteit.
Daarnaast borgt het kabinet dat de ekv wordt ingezet binnen kaders van maatschappelijk
verantwoord ondernemen en internationale handelsverdragen. Projecten worden getoetst
op milieu-, sociale en governance-risico’s, en verzekeringen worden alleen verstrekt als deze risico’s acceptabel zijn.
Over bovenstaande aandachtspunten blijven we in gesprek met ngo’s.
Wettelijk kader en implementatie
Het huidige juridische kader biedt voldoende ruimte voor een toekomstbestendig ekv-mandaat,
die ook gericht is op innovatie en strategische nationale belangen. De basis voor
het ekv-mandaat ligt in de Kaderwet Financiële verstrekkingen Financiën. Daaruit volgt
dat de Minister van Financiën, in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp, «verzekeringen en garanties» kan aanbieden «ter dekking
van risico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer van ondernemers met landen
buiten Nederland» en «ter dekking van niet-commerciële risico’s verbonden aan investeringen ...
in een land buiten Nederland».
De Kaderwet bevat open normen en biedt daarmee interpretatieruimte, waardoor een inhoudelijke
wetswijziging op dit moment niet nodig is. Zo is bijvoorbeeld een indirect verband
met het handelsverkeer mogelijk, maar moet dat verband enige mate van concreetheid
hebben. Dit is relevant voor verzekeringen op transacties in Nederland die naar verwachting
pas later tot export leiden, zoals bij de «groendekking» en de nieuw op te zetten
«innovatiedekking». Daarnaast valt onder «handel» naast export ook import, wat van
belang is voor het veiligstellen van strategische grondstoffen. Deze interpretatie
van de wet zal worden verduidelijkt in de toelichting bij het EKI-begrotingsartikel
(IX-5).
Voor alle toekomstige uitbreidingen van het ekv-instrumentarium gelden altijd duidelijke
randvoorwaarden die volgen uit verschillende nationale en juridische kaders. Dit zijn
onder andere additionaliteit (aan de markt en andere overheidsinstrumenten), kostendekkendheid,
acceptabele risico’s (op financieel, MVO- en compliance-vlak) en een link met het
Nederlands bedrijfsleven (ten aanzien van export, import of investeringen).
De pilots voor kritieke grondstoffen en duurzame brandstoffen en voor sleuteltechnologieën
(de «innovatiedekking») zullen dit jaar worden toegevoegd aan het productaanbod van
ADSB. Hier wordt extra capaciteit voor gecreëerd die gefinancierd zal worden vanuit
de bestaande kostendekkende systematiek van de ekv. Een stijging van de uitvoeringkosten
en eventuele schades gaat echter hand in hand met extra polissen en met bijbehorende
extra premie-inkomsten. Per saldo verwacht ik dat het geheel cumulatief en ook op
de lange termijn geen effect zal hebben op het EMU-saldo.
2. Opvolging aanbevelingen beleidsdoorlichting
De beleidsdoorlichting van de ekv-faciliteit over 2016 t/m 2021 concludeert dat het
aannemelijk is dat de ekv-faciliteit grotendeels doeltreffend en doelmatig werkt.
Tegelijkertijd worden verschillende aanbevelingen gedaan, die onderverdeeld kunnen
worden in zeven onderwerpen. In het bovenstaande onderdeel ben ik reeds ingegaan op
de aanbeveling over het mandaat van de ekv.
Additionaliteit en toegevoegde waarde ekv
De beleidsdoorlichting constateert dat de Staat tot voor kort weinig zicht had op
de private verzekeringsmarkt. Hieruit kwam de aanbeveling naar voren om de kennis
over de private verzekeringsmarkt te verdiepen, het productenaanbod van ADSB beter
af te bakenen en waar mogelijk de additionaliteit van de ekv beter te onderzoeken.
Naar aanleiding hiervan is de afbakening van de verzekeringsactiviteiten van ADSB
online gepubliceerd.5 De afbakening wordt begin dit jaar onder de aandacht gebracht bij private verzekeraars,
met wie tevens gesprekken worden gevoerd om de kennis over de private verzekeringsmarkt
te vergroten.
Daarnaast wordt momenteel met het CPB gekeken naar de mogelijkheden voor een wetenschappelijk
onderzoek naar de additionaliteit van de ekv. De OESO beschikt over internationale
transactiedata die hiervoor mogelijk geschikt zijn, hoewel deze vertrouwelijk zijn.
Indien de gegevens geschikt blijken, zal Nederland binnen OESO-verband toestemming
vragen om de gegevens te gebruiken.
Internationaal gelijkwaardig speelveld
De beleidsdoorlichting beveelt aan om in te blijven zetten op een gelijk internationaal
speelveld. Nederland is hierin succesvol geweest. Zo heeft de modernisering van de
financiële OESO-regels in 2023 geleid tot verruimde voorwaarden voor ekv-steun, zoals
langere maximum looptijden en meer flexibiliteit ten aanzien van terugbetalingsschema’s,
met extra voordelen voor groene transacties. Dit heeft gezorgd voor een gelijker speelveld
met landen als China en India.
Verder is opvolging gegeven aan de aanbeveling om de internationale benchmarkanalyse
uit 2019 te actualiseren en inzicht te verkrijgen over hoe het Nederlandse ekv-aanbod
zich verhoudt tot dat van andere landen. In 2024 is daarom een nieuwe benchmarkstudie
uitgevoerd, bijgevoegd bij deze brief. Het kabinet is voornemens dergelijke internationale
benchmarkstudies om de zoveel jaar uit te voeren, om zo goed zich te houden op het
internationale speelveld. Daarnaast is een systematisch beoordelingskader ontwikkeld
waarmee ADSB bestaande en nieuwe producten kan evalueren aan de hand van duidelijke
criteria, waaronder het internationale speelveld.
Ondersteuning vraag exporteurs
De beleidsdoorlichting beveelt aan om de producten en dienstverlening van de ekv te
verbeteren via de Rijkscommissie, via een één-loket benadering en via betere internationale
afspraken over voorwaarden aan groene transacties. In dit kader is onder meer onderzocht
of de samenstelling, vormgeving en expertise van de Rijkscommissie voldoende aansluiten
bij de marktbehoeften. Naar aanleiding hiervan zijn twee exporteurs uit het midden-
en kleinbedrijf (mkb) toegevoegd aan de Rijkscommissie, waarmee een betere balans
is ontstaan tussen het mkb en grootbedrijf. De samenstelling en expertise van de Rijkscommissie
worden periodiek geëvalueerd om de aansluiting bij de marktbehoefte te waarborgen.
Verder is de samenwerking tussen ADSB, Invest International, RVO en de Ministeries
van Buitenlandse Zaken en Financiën versterkt. Hierdoor worden ondernemers sneller
doorverwezen naar passende ondersteuning en zijn instrumenten op elkaar afgestemd.
Op deze manier is ingezet om de ekv-faciliteit effectief en toekomstbestendig te maken,
want groene projecten worden hiermee aantrekkelijker en kunnen met een ekv-dekking
sneller van de grond komen. Dit draagt bij aan een «whole-of-government» benadering,
waar ook in bijgevoegde internationale benchmark studie naar verwezen wordt. In deze
studie wordt de Nederlandse aanpak positief beoordeeld, en wordt tegelijkertijd aanbevolen
om de samenwerking tussen de verschillende instelling te blijven versterken. Dit wordt
ook door het bedrijfsleven genoemd als aandachtspunt.
Daarnaast zijn binnen de OESO-regels ruimere financiële voorwaarden ingebouwd voor
groene transacties, in lijn met de aanbeveling.
Kostendekkendheid
OESO-regels vereisen dat de ekv-faciliteit op de lange termijn kostendekkend is. Dit
wordt voor de Nederlandse ekv-faciliteit jaarlijks berekend via het zogenaamde Bedrijfseconomische
resultaatbepaling (BerB)-model, gebaseerd op een OESO-breed gehanteerd model. Uit
het BerB-model blijkt dat de Nederlandse ekv-faciliteit kostendekkend is. De beleidsdoorlichting
adviseert om het model te evalueren per landenklasse zodra hiervoor voldoende data
beschikbaar zijn. Op deze manier kan het model worden verfijnd. Aan deze aanbeveling
heb ik nog geen opvolging kunnen geven, omdat momenteel onvoldoende gegevens beschikbaar
zijn om de validatie uit te kunnen voeren. Hierdoor zijn harde conclusies over de
voorzieningsmethodiek per landenklasse vooralsnog niet mogelijk. Dit zal de komende
jaren ook nog het geval zijn. Deze aanbeveling wordt opgevolgd zodra voldoende data
beschikbaar zijn om de aanvullende validatie uit te voeren.
Doelmatige uitvoering
In de beleidsdoorlichting konden geen harde conclusies gemaakt worden over de doelmatigheid
waarmee ADSB de ekv uitvoert. Daarom werd aanbevolen om te verkennen of de internationale
benchmark kon worden uitgebreid op het terrein van een doelmatige uitvoering. Een
dergelijke analyse is uitgevoerd en te vinden in de bijgaande benchmarkstudie. Hierin
wordt naar de efficiëntie van ADSB gekeken door te kijken naar verschillende indicatoren,
namelijk het aantal fte bij ADSB en de twee verantwoordelijke ministeries ten opzichte
van het aantal verzekerde transacties en het obligo, de administratieve kosten ten
opzichte van het aantal verzekerde transacties en het obligo, en de netto operationele
cash flows. Hieruit blijkt dat de Nederlandse ekv gemiddeld efficiënt functioneert.
Voorkomen ongewenste neveneffecten
Voor de ekv-faciliteit geldt als uitgangspunt dat de Nederlandse Staat geen exporttransacties
in verzekering neemt met onaanvaardbare effecten op milieu, sociaal en governance gebied, met te grote risico’s op omkoping en met te grote risico’s voor de schuldhoudbaarheid
van een land. De doorlichting concludeert dat het ekv-beleid effectief is in het voorkomen
van ongewenste neveneffecten. Wel zijn aanbevelingen gedaan op het gebied van het
beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en het anti-omkopingsbeleid,
de klachtenprocedure en het schuldhoudbaarheidsbeleid van de ekv-faciliteit.
Het mvo-beleid en het anti-omkopingsbeleid zijn beide recent geëvalueerd en de aanbevelingen
zijn opgevolgd. Hierover heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd.6,
7,
8,
9 De eerstvolgende evaluaties van het anti-omkopingsbeleid en het mvo-beleid en staan
gepland voor respectievelijk 2026 en 2030. De Kamer zal worden geïnformeerd over de
uitkomsten en eventuele verdere aanpassingen.
Verder wordt dit jaar gestart met de beoordeling en herziening van de klachtenprocedure
van ADSB. De evaluatie van de klachtenprocedure zal zich richten op verbeterpunten
en het formuleren van concrete aanbevelingen. Het doel is om de herziening eind dit
jaar af te ronden.
Nederland blijft zich verder, conform de aanbeveling uit de beleidsdoorlichting, internationaal
inzetten voor het verbeteren van de schuldensituatie van kwetsbare landen. Het schuldhoudbaarheidsbeleid
van de ekv-faciliteit heeft volgens de doorlichting onder de streep een positieve
impact op het leenbeleid van debiteurenlanden. Als actief lid van de Club van Parijs
speelt Nederland dan ook een constructieve rol bij het herstructureren van onhoudbare
overheidsschulden. Recent zijn bijvoorbeeld akkoorden bereikt over de schulden van
Zambia, Sri Lanka en Ghana. In internationaal verband pleit Nederland verder voor
versterking van het raamwerk waaronder de schulden van lage inkomenslanden die onhoudbaar
zijn worden geherstructureerd, waardoor schuldherstructureringen sneller en voorspelbaarder
kunnen verlopen.
Bezuinigingsopties ekv
In de beleidsdoorlichting wordt aanbevolen om vast te stellen wat de gewenste streefwaarde
is van de begrotingsreserve van de ekv en waar mogelijk een eventueel overschot af
te romen. Conform deze aanbeveling is een methodiek ontwikkeld en de gewenste streefwaarde
vastgesteld. De Studiegroep Begrotingsruimte zal worden gevraagd advies uit te brengen
over hoe om te gaan met een eventueel overschot van de begrotingsreserve van de ekv.
In de beleidsdoorlichting is tot slot aanbevolen om te verkennen of het toegevoegde
waarde heeft om lopende niet-definitieve schadezaken zonder uitzicht op recuperatie
definitief af te sluiten. Afgelopen jaar zijn in dit kader 34 lopende niet-definitieve
schadezaken zonder uitzicht op recuperatie afgesloten voor een totaalbedrag van 169 miljoen
euro. Dit heeft geleid tot een mutatie van de ekv-reserve van 2,9 miljoen euro.10 Hierdoor zijn de uitvoeringslasten verminderd en is een realistischer beeld ontstaan
van de omvang van de begrotingsreserve van de ekv.
3. Standaardregels ekv-faciliteit in OESO-verband
De OESO-regels gaan over de voorwaarden waaronder ekv-dekking aangeboden mag worden.
Deze regels zijn opgesteld om het gelijke speelveld tussen landen te waarborgen. Het
betreft een viertal regelgevende kaders:
• Arrangement: financiële voorwaarden;
• Common Approaches: milieu- en sociale voorwaarden;
• OESO Anti-Bribery Recommendation: ontmoediging van omkoping;
• OESO Sustainable Lending richtlijnen: voor houdbare overheidsschulden.
Hieronder wordt per onderdeel ingegaan op deze internationale regels, de Nederlandse
inzet en hoe deze regels in Nederland worden toegepast inclusief eventueel aanvullend
beleid. Daarnaast wordt ingegaan op de lopende onderhandelingen in de OESO over ekv-steun
aan de fossiele energiesector.
Arrangement
Via de Arrangement on officially supported export credits heeft Nederland zich met andere OESO-landen gecommitteerd aan afspraken over de financiële
voorwaarden waaronder ekv-instrumenten aan bedrijven aangeboden mogen worden. De voorwaarden
gaan bijvoorbeeld over minimumpremies, looptijden van een lening of aflossingsprofielen.
De Arrangement zorgt zo voor een gelijkwaardig speelveld tussen OESO-landen.
Nederland is niet strenger dan de financiële regels uit de Arrangement en probeert de financiële ruimte die de Arrangement biedt juist zoveel mogelijk te benutten. Wel hebben EU-lidstaten hebben soms met
aanvullende regels te maken, zoals de EU-staatssteunregels. De Arrangement is opgenomen in EU-regelgeving en is daardoor voor EU-lidstaten juridisch bindend.
De EU-lidstaten worden via de Europese Commissie vertegenwoordigd in onderhandelingen.
Momenteel lopen onderhandelingen over mogelijke herziening van de financiële regels
voor schepen.
Common Approaches
De Common Approaches zijn vanuit de OESO het kader voor milieu- en sociale beoordeling van ekv-aanvragen
en zijn bedoeld om het internationaal gelijk speelveld te waarborgen.11 De Common Approaches zijn enkel van toepassing op transacties met een kredietduur van langer dan twee
jaar en met een contractbedrag dat boven de drempelwaarde van SDR 10 miljoen uitkomt.12
Om te voorkomen dat risicovolle aanvragen die buiten de reikwijdte van de Common Approaches vallen niet worden beoordeeld, hanteert Nederland een bredere reikwijdte. Zo voert
Nederland ook een milieu- en sociale beoordeling uit voor aanvragen onder de SDR 10
miljoen, voor transacties met een kredietduur korter dan twee jaar indien de projecten
in of nabij een gevoelig (natuur)gebied liggen of als er een verhoogd risico op mensenrechtenschendingen
is. Aanvullend heeft Nederland een «gevoelige sectoren beleid». Dit betekent dat transacties
in sectoren zoals de bagger- of chemische industrie altijd een uitgebreide milieu-
en sociale beoordeling vereisen, ongeacht krediettermijn of transactiebedrag.13 Nederland beoordeelt daarnaast ook transacties zonder dat de projectlocatie duidelijk
is (zoals de levering van schepen), terwijl dit volgens de Common Approaches niet vereist is. Nederland monitort de hoogste risicoprojecten na afgifte van een
ekv-polis. Verder heeft Nederland sinds 2019 een aanvullend dierenwelzijnsbeleid waarmee
het een aantal veehouderijsystemen en -praktijken uitsluit van de ekv.14 Bij het opstellen van beleid worden altijd belanghebbenden geconsulteerd, zoals exporteurs
en ngo’s.
In de praktijk gaan veel OESO-landen net als Nederland verder dan de reikwijdte van
de Common Approaches.15 Nederland zet zich daarom samen met gelijkgestemde landen in voor een uitbreiding
van de reikwijdte van de Common Approaches. De herziene versie wordt naar verwachting in 2025 opgeleverd. In deze versie wordt
een aanmoediging opgenomen voor een risico-gebaseerde aanpak voor transacties die
buiten de reikwijdte vallen. Nederland voldoet hier met bovenstaand beleid al aan.
OESO Anti-Bribery Recommendation
De OESO Anti-Bribery Recommendation uit 2019 omvat een internationale standaard ter ontmoediging van omkoping bij ekv-transacties.16 Deze standaard schrijft geen specifiek beleid voor, maar geeft duiding aan welke
norm gehanteerd moet worden bij acceptatie van transacties. In 2022 is het Nederlandse
anti-omkopingsbeleid voor de ekv geëvalueerd door een externe partij aan de hand van
de OESO-richtlijn. Hieruit zijn concrete aanbevelingen gekomen die met de beleidsherziening
in 2024 zijn geïmplementeerd.17 Op dit moment wordt in OESO-verband gewerkt aan een Guidance Note voor de implementatie van de Anti-Bribery Recommendation uit 2019.18 Nederland zet zich in voor het waarborgen van een internationaal gelijkwaardig speelveld
en draagt actief bij aan de ontwikkeling van deze Guidance Note. Naar verwachting wordt het document dit jaar opgeleverd.
OESO Sustainable Lending richtlijnen
De OESO Sustainable Lending richtlijnen zijn bedoeld om onverantwoord leengedrag en daarmee onhoudbare overheidsschulden
te voorkomen.19 De richtlijnen verwijzen naar de leenvoorschriften van het IMF en de Wereldbank voor
lage inkomenslanden met een risico op een onhoudbare schuld.20 Nederland onderschrijft de richtlijnen en heeft deze geïmplementeerd in het landenbeleid
voor de ekv.21 Dit betekent dat overheidskopers in deze landen vaak slechts onder beperkende voorwaarden
nieuwe schulden mogen aangaan. Er is geen sprake van aanvullend beleid.
OESO-onderhandelingen over steun aan fossiele transacties
Binnen OESO-verband is afgesproken om ekv-steun aan kolentransacties te beëindigen.
Nederland handelt in lijn met deze OESO-afspraak, net als de andere OESO-landen. Daarnaast
vinden momenteel in OESO-verband onderhandelingen plaats om de Arrangement verder in lijn te brengen met de 1,5-gradendoelstelling. Nederland zet zich actief
in om deze afspraken te bestendigen met het oog op het internationaal speelveld.
Naar aanleiding van het ondertekenen van de COP26-verklaring heeft Nederland per 1 januari
2023 ekv-steun aan de fossiele energiesector beëindigd die niet in lijn is met een
opwarmingslimiet van 1,5 graad. Daarnaast hebben alle EU-lidstaten zich in de EU Council Conclusions gecommitteerd aan het beëindigen van ekv-steun aan de fossiele energiesector die
niet in lijn is met een opwarmingslimiet van 1,5 graad. Dit draagt bij aan een gelijkwaardig
speelveld tussen EU-landen, al verschillen landen wel in het tempo van uitfasering
van ekv-steun aan de fossiele energiesector. In de jaarlijkse review van de Europese
Commissie is een overzicht weergegeven van het uitfaseerbeleid van elke EU-lidstaat
die een publieke ekv-faciliteit aanbiedt.22 Hieruit blijkt dat alleen Oostenrijk, Roemenië, Slowakije en Slovenië in hun beleid
ruimte hebben opgenomen om ekv-steun aan de olie- en gasttransacties tussen nu en
2030 te beëindigen. Overigens gaven deze landen in 2023 geen ekv-steun af aan fossiele
transacties. Verder hebben drie OESO-landen de COP26-verklaring niet ondertekend en
dit is ongunstig voor het internationale speelveld. Het gaat om Turkije, Japan en
Korea. Daarnaast hebben de Verenigde Staten de COP26-verklaring getekend, maar zij
hebben vooralsnog geen concreet plan ter uitwerking ervan gepresenteerd. De OESO-onderhandelingen
hebben vooralsnog niet tot een akkoord geleid en worden dit jaar voortgezet. Nederland
blijft zich hiervoor inzetten.
Uit een recente evaluatie23 door een externe partij blijkt dat het Nederlandse COP26-beleid grotendeels overeenkomt
met dat van andere landen die de COP26-verklaring hebben ondertekend en onderdeel
uitmaken van de Export Finance for Future (E3F) coalitie.24
E3F-Landen verschillen in de uitzonderingen die ze hebben opgesteld, deze sluiten
aan bij belangrijke exportsectoren in betreffende landen. Voor een gedetailleerde
vergelijking van het beleid van verschillende exportkredietverzekeraars verwijs ik
u graag naar de recente evaluatie.
4. Toezegging met betrekking tot het LNG-project in Mozambique
Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd, werkt het kabinet op dit moment aan een
herbeoordeling van het LNG-project in Mozambique. Naar aanleiding van recente berichtgeving
over vermeende mensenrechtenschendingen van het Mozambikaanse leger en om recht te
doen aan de complexiteit van de veiligheidssituatie heb ik uw Kamer tijdens het Tweeminutendebat
van 19 december 2024 toegezegd om een onafhankelijke partij om extra advies te vragen.
Ik heb daarom een externe partij gevraagd om een analyse naar vermeende mensenrechtenschendingen
door Mozambikaanse veiligheidsdiensten in de context van het Mozambique LNG-project.
De rollen van de verschillende veiligheidsactoren in de regio en hun relatie tot projecteigenaar
Total worden hierin meegenomen. De externe partij zal onafhankelijk van het project
opereren en beschikt over relevante lokale expertise. Het advies van de onafhankelijke
partij zal ik, behoudens eventuele vertrouwelijke elementen, voorafgaand aan de besluitvorming
met uw Kamer delen.
5. Slotwoord
Met deze brief heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van het mandaattraject van
de ekv, de opvolging van de aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting van de ekv, de
standaard OESO-regels die gelden voor de ekv en extra advies door een onafhankelijke
partij inzake de herbeoordeling van het LNG-project in Mozambique. Hiermee heb ik
opvolging gegeven aan diverse toezeggingen en de motie Aukje de Vries/Van der Lee.
Ik zal uw Kamer op termijn informeren over de opvolging van de toezeggingen uit de
verschillende onderdelen van deze brief.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Indieners
-
Indiener
E. Heinen, minister van Financiën