Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het artikel “‘Reddingsplan’ ouderenzorg blijkt monsterbezuiniging en komt de maatschappij duur te staan”
29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid
Nr. 147
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2025
Op 15 januari jl. heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
verzocht om een reactie op het artikel ««Reddingsplan» ouderenzorg blijkt monsterbezuiniging
en komt de maatschappij duur te staan».
Ik wil graag aan dit verzoek voldoen.
Naast een algemene reactie zal ik ook puntsgewijs ingaan op de verschillende aspecten
die in het artikel aan de orde komen.
Vooropgesteld, onze ouderen verdienen zorg en ondersteuning die bijdraagt aan hun
kwaliteit van leven. Er zijn steeds meer ouderen die nu of in de toekomst zorg nodig
hebben. Zij moeten erop kunnen rekenen dat de zorg voor hen klaar staat als zij die
nodig hebben. We kunnen onze ouderen niet opzadelen met zorgen over of er voor hen
wel zorg of een geschikte woning is als ze zorgafhankelijk worden. Om dit doel te
bereiken zijn de kernthema’s van de aanvullende IZA-afspraken en het hoofdlijnenakkoord
ouderenzorg «een gelijkwaardigere toegang tot de langdurige zorg» en «het afwenden
van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort». Daar zet ik mij samen met de Staatssecretaris
LMZ voor in. In het regeerprogramma is een aantal maatregelen opgenomen dat input
is voor een hoofdlijnenakkoord ouderenzorg waarover ik momenteel met een aantal partijen
in gesprek ben.
Het artikel gaat over het scheiden van wonen en zorg in de Wet langdurige zorg (Wlz).
Dit is beleid dat het vorige kabinet in 2022 is gestart, waarbij de focus ligt op
zorg buiten het verpleeghuis. Dit kabinet kiest echter voor een breder perspectief.
Voor alle ouderen moet er geschikte huisvesting aanwezig zijn. Met de Minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordering (VRO) zet ik mij in voor het programma «wonen
en zorg voor ouderen». In dit programma zijn afspraken gemaakt om tot en met 2030
290.000 extra woningen voor ouderen te realiseren. Daarnaast vind ik het belangrijk
dat er ook voldoende woonvormen voor kwetsbare ouderen zijn waarbij de zorg 24 uur
fysiek aanwezig is. Daarom heeft dit kabinet ook € 600 mln. gereserveerd voor betere
ouderenzorg voor bijvoorbeeld extra zorg/verpleegplekken. Beschikbaarheid van voldoende
verpleeghuisplekken is voor mij essentieel en ik laat een nadere doorrekening doen
naar de mogelijke terugkeer van de verzorgingshuizen en de omvang van de doelgroep
die daaraan behoefte heeft.
Naar verwachting kan het onderzoek binnenkort starten en zal in september 2025 worden
afgerond. De terugkeer van verzorgingshuizen kan een bijdrage leveren aan de invulling
van de woon-zorgvraag van ouderen.
Op een aantal aspecten uit het artikel ga ik graag puntsgewijs in:
I: Over het onderwerp scheiden van wonen en zorg is onvoldoende gecommuniceerd met
de Tweede Kamer.
Reactie: De maatregel scheiden wonen en zorg is in 2022 ook met uw Kamer besproken
en de effecten van de maatregel worden jaarlijks in de kaderbrief Wlz vermeld. De
suggestie dat het onderwerp scheiden wonen en zorg is verstopt in een WOZO-bijlage
is dan ook niet juist. Hierover is helder gecommuniceerd aan uw Kamer en dit is ook
in vele debatten over de ouderenzorg met uw Kamer aan de orde geweest.
II. 10.000 ouderen worden uitgesloten van het recht op verblijf in een verpleeghuis
en moeten nu verplicht verhuizen.
Reactie: De huidige verpleeghuiscapaciteit van 125.000 plaatsen blijft gewoon beschikbaar
(en wordt in ieder geval de komende jaren nog met 5.800 uitgebreid). Daarbij komen
jaarlijks 50.000 plaatsen beschikbaar in verpleeghuizen (veelal door overlijden van
verpleeghuisbewoners) om nieuwe cliënten op te vangen. Daarnaast komen er in de komende
vijf jaar 40.000 extra woningen beschikbaar waarin ook verpleeghuiszorg kan worden
geleverd. Daarbij is het een geleidelijk proces tot en met 2052 zodat van verhuizing
in het geheel geen sprake is. De nadere doorrekening met betrekking tot de mogelijke
terugkeer van de verzorgingshuizen kan ook van invloed zijn op de begrenzing van het
aantal verpleeghuisplaatsen.
III. VWS rekent zich rijk en neemt kosten van ziekenhuisopnames, huurtoeslag en extra
woningaanpassingen niet mee.
Reactie: Bij de eerdergenoemde nadere doorrekening naar de mogelijke terugkeer van
verzorgingshuizen zullen de effecten van genoemde onderwerpen ook expliciet in kaart
worden gebracht.
IV. Door het beleid van scheiden van wonen en zorg krijgen Wlz-cliënten geen 24-uurs
zorg meer en zorgverlening wordt inefficiënter.
Reactie: Bij Wlz-zorg gaat het om 24-uurszorg in de nabijheid. Ook in een verpleeghuis
krijgen individuele cliënten geen 24 uur zorg per dag. Scheiden van wonen en zorg
pleegt geen inbreuk op de zorgrecht van cliënten. Daarbij zijn er inmiddels voldoende
voorbeelden waarin ook zorg buiten het verpleeghuis goede Wlz-zorg kan worden verleend
(Zorgbalans Kennemerland, Liv-in Hilversum, Wij zijn Zuiderschans Den Bosch). Uit
onderzoek van onder meer de IGJ blijkt echter dat dit nog niet bij alle zorgaanbieders
goed is geregeld. De inzet van het Kwaliteitskompas, dat in 2024 door het veld is
vastgesteld, is om daar verbetering in aan te brengen.
V. Samenwerkingspartners van WOZO haken af, zoals MantelzorgNL, LOC en de Nederlandse
GGZ.
Reactie: Ik heb geen aanwijzingen dat de veldpartijen die, met het WOZO-programma
ingezette, beweging niet (meer) steunen. Ook zij zien dit als logische ontwikkeling
voor de toekomst gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de wensen van de ouderen.
LOC en MantelzorgNL zijn betrokken bij de gesprekken over het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg.
Ik stel hun betrokkenheid en kennis over onder meer de draagkracht van mantelzorgers
zeer op prijs. De genoemde partijen wijzen erop dat er een adequaat financieel kader
beschikbaar moet zijn om ook de komende jaren goede zorg en ondersteuning te kunnen
geven aan ouderen. Inzet is om hierover afspraken te maken in het Hoofdlijnenakkoord
Ouderenzorg.
Afsluitend
Een aantal geïnterviewden in het artikel wijst op aspecten die van belang zijn bij
het leveren van zorg buiten het verpleeghuis. Het gaat dan onder meer om het voorkomen
of zoveel mogelijk beperken van overbelasting van mantelzorgers, de kwaliteit van
zorg die wordt geleverd buiten het verpleeghuis en het beschikbaar zijn van voldoende
alternatieve huisvesting voor ouderen met een Wlz-zorgvraag.
Dat deze aspecten van belang zijn deel ik. Via onder meer de mantelzorgagenda, het
overleg met zorgkantoren en zorgaanbieders over de zorginkoop en het programma wonen
en zorg voor ouderen met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
(VRO), besteden de Staatssecretaris LMZ en ik veel aandacht aan deze aspecten en werken
we hard aan structurele ondersteuning van mantelzorgers. Ook in het hoofdlijnenakkoord
ouderenzorg zullen deze aspecten aan de orde komen. Conform de moties Krul en Slagt-Tichelman1 is het van belang dat er integraal wordt gekeken naar wonen en zorg van ouderen.
Wanneer de nadere doorrekeningen en het onderzoek naar de omvang van de doelgroep,
die een beroep zou doen op een plek in een verzorgingshuis klaar zijn, informeer ik
u over de stand van zaken met betrekking tot de ouderenhuisvesting.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
Indieners
-
Indiener
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport