Brief regering : Uitspraak civiele procedure Greenpeace stikstofbeleid
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
33 576
Natuurbeleid
Nr. 329
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2025
Vandaag heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemprocedure van Greenpeace
Nederland over de maatregelen die de Staat treft om de stikstofbelasting op de meest
kwetsbare natuur te verminderen.1 Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur, over deze uitspraak, waarin Greenpeace voor een belangrijk
deel in het gelijk gesteld is.
Samenvatting uitspraak
De rechtbank acht voldoende bewezen dat de meest urgente, voor stikstof gevoelige,
habitats in Natura 2000-gebieden (de Urgente Lijst) verslechteren. De rechtbank oordeelt
dat dit ook aan de Staat te wijten is, doordat er onvoldoende passende maatregelen
zijn getroffen in de periode dat het beschermingsregime van artikel 6 van de Habitatrichtlijn
op de betrokken Natura 2000 gebieden van toepassing is (voor de meeste gebieden is
dit 2004). Het door de Staat aangevoerde verweer dat er al veel maatregelen zijn en
ook doorlopend worden getroffen overtuigt de rechtbank niet. De rechtbank geeft aan
dat de Staat in het verleden onvoldoende maatregelen heeft getroffen, en dat het ook
aannemelijk is dat op dit moment het beleid niet zal leiden tot het behalen van de
doelen.
De rechtbank verklaart voor recht dat de Staat onrechtmatig handelt door de verslechtering,
inclusief dreigende verslechtering, van de habitattypen en leefgebieden op de Urgente
lijst in de Natura 2000-gebieden niet tijdig te stoppen. Op grond van de Habitatrichtlijn,
die in de Nederlandse wetgeving is overgenomen, is de Staat verplicht te voorkomen
dat de natuur in de Natura 2000-gebieden verslechtert en moet hij zorgen dat die natuur
herstelt en in een goede staat komt te verkeren.
De rechtbank ziet daarbij de wettelijke stikstofdoelstelling als onderdeel van de
implementatie van de Europese verplichtingen uit de Habitatrichtlijn. De rechtbank
oordeelt vervolgens dat de Staat ook onrechtmatig handelt door het wettelijke stikstofdoel
voor 2025 (40% van het stikstofgevoelige areaal van habitattypen en leefgebieden onder
de toepasselijke KDW-en) niet te halen en door het stikstofdoel voor 2030 van 50%
zeer waarschijnlijk niet te halen. Tenslotte verklaart de rechtbank voor recht dat
het onrechtmatig is van de Staat dat in het stikstofbeleid (en door inzet van afdoende
en effectieve maatregelen) geen prioriteit is gegeven aan de daling van de stikstofdepositie
op de habitattypen en leefgebieden waar die daling van stikstofdepositie ecologisch
gezien het meest urgent is.
De rechtbank geeft de Staat een bevel om uiterlijk op 31 december 2030 het met het
huidige beleid nog niet gerealiseerde deel van het stikstofdoel van 50% onder de KDW
te brengen. Dat moet op zodanige wijze gebeuren dat er prioriteit wordt gegeven aan
de aanpak van de stikstofdepositie op de habitattypen en leefgebieden vermeld op de
Urgente Lijst. Per 31 december 2030 zou daarmee volgens de rechtbank 32% van het areaal
aan stikstofgevoelige natuur op de Urgente Lijst onder de KDW moeten worden gebracht.
Als dit niet lukt moet een dwangsom van € 10 miljoen worden betaald.
De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, hetgeen betekent dat het instellen van hoger
beroep het oordeel en de bevelen in deze uitspraak niet opschort.
Reactie
De uitspraak van vandaag vraagt om een nadere, nauwkeurige bestudering. Tegelijkertijd
is nu al duidelijk dat deze uitspraak zeer ingrijpend is en grote impact zal hebben
op veel sectoren en ondernemers. Ik kan me goed voorstellen dat mensen, net als ik,
vragen en zorgen hebben.
Het oordeel van de rechter is dat het huidige beleid onvoldoende is voor zowel de
Europese als de nationale verplichtingen. We moeten nu met elkaar in kaart brengen
wat dit betekent.
Het kabinet erkent de noodzaak van aanvullende stikstofreductie naast het doorgaan
met het treffen van voldoende natuurherstelmaatregelen. Daarom lopen er op dit moment
al diverse maatregelen, die ertoe leiden dat er al een daling is in de stikstofuitstoot.
Helaas vindt de rechtbank dit nog niet voldoende. De rechtbank draagt op dat er aanvullende
maatregelen moeten worden getroffen. Dit zal zo snel mogelijk worden besproken binnen
het kabinet. Het kabinet heeft besloten een ministeriële commissie op te richten,
ook gelet op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
van 18 december jl. over intern salderen en de gevolgen daarvan. In die samenstelling
gaan we de uitspraak snel en grondig bestuderen om te bepalen wat de uitspraak van
ons vraagt. Daarbij neem ik uiteraard ook de optie voor een hoger beroep mee.
Het kabinet vindt het belangrijk dat maatregelen uitvoerbaar moeten blijven en dat
we ook de maatschappelijke en economische gevolgen van die maatregelen mee moeten
wegen. We kunnen immers niet het onmogelijke vragen, en maatregelen moeten ook voor
de samenleving wel te dragen blijven. De rechter benadrukt in de uitspraak van vandaag
dat het aan de regering en het parlement is om plannen te maken en met maatregelen
te komen en daarbij de maatschappelijke belangen af te wegen. De rechter erkent dat
die afwegingen complex zijn omdat stikstofreductie vele belangen raakt. Deze afweging
gaat het Kabinet op korte termijn maken.
Ik kan mij daarom goed voorstellen dat er zorgen zijn over de gevolgen van deze uitspraak.
En ook over de snelheid en de impact van de mogelijke extra stappen die nodig zullen
zijn om uitvoering te geven aan deze uitspraak. Stikstofmaatregelen raken (ondernemers
in) veel sectoren, waaronder landbouw, industrie, woningbouw, defensie en energietransitie
en infrastructuur. Het kabinet vindt het van groot belang om oog te houden voor de
impact van maatregelen en de uitvoerbaarheid van eventueel aanvullend beleid voor
alle betrokkenen en zal die aspecten ook betrekken bij besluitvorming over een eventueel
aanvullend maatregelenpakket. Hierover ga ik ook in gesprek met betrokken partijen,
zoals de provincies en agrarische partijen, want dit is een grote opgave die we samen
moeten oppakken.
Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk over de vervolgstappen informeren.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.