Brief regering : Nationale strategie voor het gezondheidsinformatiestelsel
27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg
Nr. 326
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
Om de zorg voor iedereen goed, toegankelijk en betaalbaar te houden, ondersteunt de
NVS de beweging van traditionele zorg naar passende (digitale en hybride) zorg, gezondheid
en preventie. Digitalisering, gegevensuitwisseling en databeschikbaarheid vervullen
hierin een cruciale rol. Dit heeft u gelezen in de brief die ik u eerder toestuurde
over de Agenda van databeschikbaarheid in de zorg, waarin ik de samenhang van de onderdelen
van het gezondheidsinformatiestelsel heb geschetst.1
In deze brief leest u over de Nationale strategie voor het gezondheidsinformatiestelsel
(NVS). De NVS geeft de richting aan van waar we aan moeten werken om in 2035 databeschikbaarheid
te bereiken voor burgers, zorgverleners, zorgorganisaties, wetenschap en beleid. Met
de NVS ligt het plan voor om ervoor te zorgen dat burgers en zorgverleners altijd
op het juiste moment en op de juiste plek de gezondheidsinformatie hebben om goede
en betaalbare zorg te kunnen krijgen. Ik beschrijf wat de strategische doelstellingen
inhouden, waar we op dit moment staan en hoe VWS samen met het zorg- en ICT-veld de
regie voert op de uitvoering.
Ook informeer ik u over hoe de coalitieakkoordmiddelen voor de standaardisatie van
gegevensuitwisseling in de zorg worden ingezet. Hiermee voldoe ik aan mijn toezegging
om de Kamer te informeren wanneer middelen worden overgeheveld naar de VWS-begroting2,
3,
4.
Met de Nationale visie en strategie naar een toekomstbestendig gezondheidsinformatiestelsel
Voor het goed functioneren van het zorgstelsel is een goed functionerend gezondheidsinformatiestelsel
nodig. Het gezondheidsinformatiestelsel van de toekomst omvat naast het zorgdomein
ook het sociaal domein5 en het domein van de publieke gezondheid. Voor het realiseren van dit integraal georganiseerde
gezondheidsinformatiestelsel moet nog veel gebeuren. Daarom heeft mijn ministerie
de Nationale visie en strategie (NVS) opgesteld. De NVS is in samenwerking met Zorgverzekeraars
Nederland (ZN), Nictiz en de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ)
tot stand gekomen.
De Nationale visie
Het eerste deel van de NVS, de Nationale visie op het gezondheidsinformatiestelsel6, is in april 2023 met uw Kamer gedeeld. Dit toekomstbeeld schetst de beweging via
gegevensuitwisseling naar maximale databeschikbaarheid in 2035. Deze ontwikkeling
naar een integraal georganiseerd gezondheidsinformatiestelsel is gebouwd op de fundamenten
databeschikbaarheid, vertrouwen en regie.
Met databeschikbaarheid kunnen gezondheidsgegevens vrij bewegen tussen verschillende domeinen en komen ze
precies daar terecht waar ze nodig zijn voor goede zorg. De beschikbaarheid van deze
gegevens is gebaseerd op vertrouwen: vertrouwen in de kwaliteit van de date (betrouwbaarheid) en vertrouwen in het veilig
en goed gebruik van data. En het Ministerie van VWS zorgt voor de regie op (de organisatie van) het stelsel waarbij alle partijen verantwoordelijkheid nemen
voor hun rol.
De visie beschrijft ook de drie plateaus waarin het gezondheidsinformatiestelsel tot
stand komt:
1. Interoperabiliteit7
georganiseerd (2023–2026): Data-uitwisseling past bij ketenondersteuning, waarbij bekend is wie de volgende
behandelaar is in een zorgproces. Dit eerste plateau valt samen met de looptijd van
het Integraal Zorgakkoord, waarin ook afspraken zijn gemaakt over gegevensuitwisseling
in de zorg.
2. Netwerk georganiseerd (2027–2030): Bij netwerkzorg is er geen vaste volgorde meer in de stappen in het zorgproces. Dan
gaat het om het kunnen ophalen van de juiste gegevens op het juiste moment en op de
juiste plek, natuurlijk met waarborgen voor patiëntveiligheid en privacy.
3. Integraal georganiseerd (2031–2035): Om in het zorgdomein, het sociaal domein én het domein van de publieke gezondheid
beter op databeschikbaarheid te kunnen sturen, is regie nodig om een integraal gezondheidsinformatiestelsel
te realiseren. Dit is in het belang van de burger, de zorgverlener, het informele
zorgnetwerk rondom de burger, onderzoekers en beleidsmedewerkers. Kortom, van iedereen
die in het algemeen belang goede toegang tot gezondheidsgegevens nodig heeft.
De Nationale strategie
In de NVS is al aangekondigd dat verdere uitwerking plaatsvindt in de vorm van een
Nationale strategie. De fundamenten en de leidende principes uit de visie geven hier
richting aan. In de Nationale strategie die u nu voor zich heeft, staat wat er moet gebeuren om te komen tot een integraal georganiseerd gezondheidsinformatiestelsel
dat de noodzakelijke beweging naar passende (digitale en hybride) zorg, gezondheid
en preventie ondersteunt. Met deze strategie kijk ik behalve naar plateau 1, ook verder
naar de plateaus 2 en 3.
De totstandkoming van de NVS via een open beleidsproces
De strategie zoals opgenomen in de bijlage bij deze brief is onder mijn voorgangers
verantwoordelijkheid gezamenlijk opgesteld met ZN, Nictiz en VZVZ. Hierbij is een
breed veld van organisaties betrokken: vertegenwoordigers van alle sectoren in de
zorg, ICT-leveranciers in de zorg, standaardisatie-organisaties, patiënten, het sociaal
domein en het domein van de publieke gezondheid.
Vervolgens vond op de conceptstrategie een brede consultatieronde plaats waarbij genoemde
organisaties op een open, online platform hun feedback konden plaatsen. Meer dan 1.500
opmerkingen zijn gemaakt, die op transparante wijze zijn verwerkt.
De kernbegrippen van de strategie
Drie kernbegrippen zijn van belang voor de manier waarop de strategie wordt gerealiseerd:
integraliteit, lerend vermogen en samenwerken.
Integraliteit betekent dat de samenhang tussen de visie en de strategie altijd voor ogen moet worden
gehouden. De plateaus die in de visie en strategie trapsgewijs beschrijven wat er
moet gebeuren, staan niet los van elkaar. Keuzes die de komende jaren worden gemaakt,
werken door op de lange termijn. En doelen die later in de tijd behaald moeten worden,
vragen op eerdere plateaus al om actie. Integraal betekent ook dat het gezondheidsinformatiestelsel
naast het zorgdomein ook het sociale domein en het domein van de publieke gezondheid
raakt en dat primair en secundair gebruik van data verweven zijn met elkaar.
Het belang van lerend vermogen komt voort uit het feit dat de visie en de strategie de komende jaren nog veranderen
door de vele afhankelijkheden en ontwikkelingen in de zorg en technologie.
Realisatie van de visie is verder alleen mogelijk in gezamenlijkheid. De nodige samenwerking vindt deels al plaats in de praktijk. De volgende stap is om meer organisatie op
landelijk niveau aan te brengen.
Wat er moet gebeuren
In de strategie beschrijf ik wat er volgens de huidige inzichten moet gebeuren om
in 2035 te komen tot een goed werkend en integraal georganiseerd gezondheidsinformatiestelsel.
Ik doe dat aan de hand van acht overkoepelende doelstellingen, die trapsgewijs moeten
worden gerealiseerd.
De acht doelstellingen licht ik hieronder toe, waarbij ik steeds met voorbeelden aangeef
wat er gerealiseerd gaat worden, waar we op dit moment staan en welke kortetermijnkeuzes
er moeten worden gemaakt.
Doelstelling 1: Databeschikbaarheid is gerealiseerd voor zorg, gezondheid en preventie
De stip op de horizon is databeschikbaarheid voor passende (digitale en hybride) zorg,
gezondheid en preventie in 2035. Dit houdt in dat de juiste gezondheidsgegevens, voor
iedereen die daartoe bevoegd is en toestemming heeft, op elk moment en op elke plek
beschikbaar kunnen zijn, voor primair én secundair gebruik – natuurlijk met waarborgen
voor patiëntveiligheid, privacy en vrije toegang tot de zorg.
Daartoe moet in plateau 2 onder meer de routekaart secundair gebruik8 worden gerealiseerd, met bijvoorbeeld een metadatacatalogus9 en grondslagen voor zeggenschap. Ook de uit de European Health Data Space (EHDS)-verordening
voortvloeiende functies van een Health Data Access Body (HDAB) en Digitale Zorg Autoriteit
(DZA) en de in het Regeerprogramma opgenomen opt-out voor gegevensdeling door burgers
worden in dit plateau geïmplementeerd. Het usecase-perspectief (zoals dat op dit moment
wordt gehanteerd bij de Wegiz) blijft belangrijk, maar maakt steeds meer plaats voor
een transformatie van «push-uitwisselingen» (zoals een verwijzing van de huisarts
naar specialist) naar «pull-uitwisseling» (zoals het inzien van gegevens bij een acute
situatie).
Om hier te komen wordt in plateau 1 vol ingezet op de Wegiz-uitwisselingen, de implementatie
van generieke functies10, het verbinden van bestaande infrastructuren, het realiseren van een goedgevulde
persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) en een domeinoverstijgende patiëntsamenvatting.
Daarnaast worden voorbereidingen getroffen voor de implementatie van de EHDS-verordening.
Zo wordt de in het Regeerprogramma opgenomen opt-out regeling uitgewerkt die burgers
diverse opties geeft om aan te geven als zij niet willen dat hun persoonlijke zorgdata
gedeeld wordt met andere landen of andere zorgpartijen.
Doelstelling 2: Vastlegging van gegevens is efficiënter voor een minimale administratieve
last
Bij deze doelstelling gaat het om een efficiënte en eenduidige vastlegging van gegevens
voor primair en secundair gebruik. Dus voor het gebruik van gezondheidsgegevens voor
het daadwerkelijke zorgproces én voor andere doeleinden zoals wetenschappelijk onderzoek,
beleid en innovatie. Hierbij is meer nodig dan alleen het uniform implementeren van
dezelfde standaarden (bijvoorbeeld informatiestandaarden of zorginformatiebouwstenen).
Ook systemen voor vastlegging moeten beter op elkaar aansluiten en gebruiksvriendelijker
worden. Hierbij moet ruimte blijven voor digitale voorzieningen en technologieën in
alle beoogde domeinen die verbetering brengen in processen, zoals het gebruik van
AI. Natuurlijk met waarborgen voor patiëntveiligheid, privacy en vrije toegang tot
de zorg.
We zetten de ZIB-strategie (zorginformatiebouwstenen) de komende periode onverminderd
door zodat steeds meer gegevens gestandaardiseerd kunnen worden uitgewisseld en kijken
wat hiervoor verder nog nodig is. Om in plateau 2 verantwoord AI systemen voor gestandaardiseerde
gegevensvastlegging te kunnen inzetten, gebruiksvriendelijke systemen voor vastlegging
van gegevens te gebruiken volgens NEN8038 én breed eenheid van taal en verbeterde
datakwaliteit te realiseren, moet er de komende periode een aantal belangrijke keuzes
worden gemaakt en uitgevoerd op het gebied van eenheid van taal en techniek. Zoals
de keuzes welke (internationale) codestelsels, standaarden en technieken die vastlegging ondersteunen
gebruikt gaan worden. Daarnaast vraagt dit voor secundair gebruik om keuzes voor standaarden
voor metadata.
Doelstelling 3: Data zijn situationeel beschikbaar door een breed gebruikt landelijk
dekkend netwerk van infrastructuren en generieke functies
Een landelijk dekkend netwerk van infrastructuren11 en generieke functies zorgen ervoor dat de juiste gezondheidsgegevens (primair én
secundair) altijd beschikbaar kunnen zijn voor iedereen die daar toegang toe zou moeten
en mogen hebben. Naast het realiseren en implementeren hiervan is ook een doel- en
transitiearchitectuur en een vertrouwensstelsel nodig.
In plateau 1 neem ik op deze doelstelling de regie. We creëren de basis met de ontwikkeling
van een doel- en transitiearchitectuur, het realiseren van de zes prioritaire generieke
functies12 en verbindingen tussen bestaande sectorale en regionale infrastructuren met knooppunten
als eerste stappen in de realisatie van een landelijk dekkend netwerk van infrastructuren.
In plateau 2 bouwen we daarop voort met het realiseren en implementeren van een landelijk
dekkend netwerk, eventuele aanvullende generieke functies en een data- en integratieplatform
dat databeschikbaarheid ondersteunt. Deze voorzieningen moeten dan ook gaan voldoen
aan de architectuureisen van het gezondheidsinformatiestelsel. Wat betreft het gebruik
van standaarden rondom databeschikbaarheid is de insteek dat we alleen nog nationale
standaarden ontwikkelen als Europese/internationale standaarden ontbreken.
Ik heb uw Kamer recent geïnformeerd over mijn beleid en aanpak op het vlak van generieke
functies13 en landelijk dekkend netwerk14.
Doelstelling 4: Datasolidariteit is met inzet op vertrouwen gerealiseerd
Kern van deze doelstelling is de bereidheid onder burgers te vergroten om hun (geanonimiseerde)
gezondheidsgegevens beschikbaar te stellen voor onderzoek dat het publiek belang dient.
Naast het inbouwen van waarborgen voor patiëntveiligheid, privacy en vrije toegang
tot de zorg, is hiervoor vertrouwen nodig. Vertrouwen van de burger in het juiste
gebruik van gezondheidsgegevens en in de mensen die met gezondheidsdata werken. En
vertrouwen van zorgverleners in elkaar en in de kwaliteit van de data.
Om dit te bereiken is het belangrijk dat in plateau 2 rolgebaseerde autorisatie en
generieke functies op het vlak van logging en pseudonimisering/anonimisering breed
beschikbaar zijn en waar mogelijk verplicht worden toegepast. Ook het operationeel
zijn van de eerdergenoemde HDAB is een belangrijke voorwaarde. Daarbij kan een verplichte
publicatie van onderzoek met gezondheidsdata ook helpen het vertrouwen in het gezondheidsinformatiestelsel
te vergroten.
De komende periode moeten keuzes worden gemaakt over de nadere invulling van de zeggenschap
van burgers over gegevens over de eigen gezondheid. Op dit moment is vaak toestemming
van de burger nodig voordat gegevens kunnen worden gedeeld voor primair of secundair
gebruik. Over de wijze waarop Nederland de in het voorstel voor een European Health
Data Space (EHDS) opgenomen opt-out15 op de beschikbaarheid van gezondheidsgegevens verder invult moeten nadere keuzes
worden gemaakt. Daarvoor moet onderzocht en bepaald worden welke zeggenschapsregeling
per situatie het meest passend is. In de Kamerbrieven over grondslagen voor gegevensuitwisseling16, secundair datagebruik17 en mijn recente brieven over het NIVEL-onderzoek over zeggenschap18 en het voorlopig politiek akkoord over de EHDS19 heb ik u hierover nader geïnformeerd.
Doelstelling 5: Burgers en zorgverleners kunnen volwaardig aan het gezondheidsinformatiestelsel
deelnemen
Dit vraagt om een breed bewustzijn onder burgers, zorgverleners in alle domeinen van
de zorg en gebruikers van secundaire data over wat databeschikbaarheid en «volwaardig
deelnemerschap» inhoudt. Ook vraagt dit om opleiding en ontwikkelmogelijkheden voor
zorgverleners en communicatie gericht op burgers om op een verantwoorde wijze met
de digitale ontwikkelingen mee te kunnen gaan.
Om dit mogelijk te maken wordt in plateau 1 ingezet op publiekscommunicatie. Deze
is enerzijds gericht op bewustwording van het belang om medische gegevens beschikbaar
te stellen: «Uw gegevens verbeteren levens.» En anderzijds om doelgroepen bekend te
maken met voor hen relevante generieke functies, zoals de toestemmings- en lokalisatievoorziening.
Daarnaast worden voor al bestaande initiatieven «usability-tests» gedaan en een nulmeting
uitgevoerd op digivaardigheden van zorgverleners en digitale inclusie van burgers.
Natuurlijk doe ik dit in nauwe samenwerking met mijn collega van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties.
Hierop wordt in plateau 2 doorgepakt door breed begrijpelijke informatie over databeschikbaarheid
beschikbaar te stellen. Daarnaast worden indicatoren ontwikkeld én toegepast of aangesloten
op bestaande indicatoren die het effect van digitale inclusie op zorgkwaliteit en
gezondheid meten. En zorgorganisaties gaan kwaliteitssystemen gebruiken voor het meten
van de gebruiksvriendelijkheid van hun systemen.
Doelstelling 6: De governance op het gezondheidsinformatiestelsel is georganiseerd
Bij een toekomstbestendig gezondheidsinformatiestelsel hoort een toekomstbestendige,
integrale en structureel gefinancierde governance. Doel is dat uiterlijk in 2035 deze
governancestructuren zijn ingericht, waarmee er duidelijke sturingslijnen op het gezondheidsinformatiestelsel
zijn.
Om daar te komen moeten in plateau 2 de uit de EHDS voortvloeiende functies van de
Digitale Zorg Autoriteit (DZA) en de Health Data Access Body (HDAB) operationeel zijn.
Dit geldt ook voor het toezicht op de zorg-ICT-markt. Tijdens dit plateau wordt de
aansluiting van het sociaal domein en het domein van de publieke gezondheid op deze
governance verder verkend. En de routekaart voor de governance-aansluiting van deze
domeinen wordt verder geoperationaliseerd, wat noodzakelijk is voor een integraal
systeem.
Daartoe is het nodig dat in plateau 1 een beeld ontstaat van de huidige en de gewenste
situatie, inclusief scenario’s en het groeipad om daar te komen. Een verkenning hiertoe
is inmiddels opgestart. Met betrekking tot de inrichting van de functies van DZA en
HDAB en het toezicht op de zorg-ICT-markt zet ik op korte termijn concrete stappen.
Daarbij verken ik ook of en hoe hier regelgeving voor nodig is. Ten slotte werk ik
aan een brede gedragscode voor en door zorg-ICT-leveranciers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars
en beleidsmakers, die zich richt op het helder maken van maatschappelijk verantwoorde
rollen, verantwoordelijkheden en gedragingen met betrekking tot de zorg-ICT markt.
Doelstelling 7: Het gezondheidsinformatiestelsel strekt zich uit over het zorgdomein,
het sociaal domein en het domein van de publieke gezondheid
Om de beweging naar passende (digitale en hybride) zorg, gezondheid en preventie te
kunnen maken, moeten behalve zorgdomein zelf, ook de aan zorg gerelateerde domeinen
– zoals het sociaal domein en het domein van de publieke gezondheid – onderdeel worden
van het gezondheidsinformatiestelsel. De domeinen hebben eigen kenmerken en per domein
ook verschillende eisen en randvoorwaarden. Daarmee moet uiteraard rekening worden
gehouden. Daarbij biedt het sociaal domein specifieke uitdagingen, gezien het decentrale
karakter. Streven is dat stapsgewijs de inclusie van deze domeinen steeds vollediger
wordt. Dit zal ik in nauwe afstemming met mijn collega’s van OCW en J&V vormgeven.
Ook Caribisch Nederland wordt hierin meegenomen, vanuit het principe «comply or explain»
en met specifieke aandacht voor de lokale context.
Daartoe wordt in plateau 1 actief de aansluiting en samenwerking met stakeholders
vanuit het sociaal domein, het domein van de publieke gezondheid en Caribisch Nederland
opgezocht, waarbij de huidige situatie, knelpunten en kansen in beeld worden gebracht
om te bezien hoe op termijn aansluiting kan plaatsvinden.
Dit is een noodzakelijke basis voor de ambitie waarbij de relevante data en voorzieningen
voor primair en secundair gebruik in alle domeinen beschikbaar zijn. Dit is waar in
plateau 2 naartoe wordt gewerkt. Daarbij is een integraal afsprakenstelsel nodig dat
regelt wie wanneer welke gegevens mag inzien. En daaruit voortvloeiende noodzakelijke
aanpassingen van wettelijke grondslagen zijn in gang gezet.
Doelstelling 8: de openheid van systemen is gegarandeerd en een gelijk speelveld in
de zorg-ICT-markt is gerealiseerd
Om deze doelstelling te bereiken voer ik nu het Actieplan Zorg-ICT markt uit. In mijn
recente voortgangsbrief hierover20 heb ik aangegeven waar ik sta met de meerjaren-ICT-agenda, de gedragscode, het stimuleren
van kennis en vaardigheden aan de vraagkant en het betrekken van leveranciers bij
de keuzes die nu voorliggen. Daarnaast werk ik aan openheid van systemen door daarover
afspraken vast te leggen in het landelijk vertrouwensstelsel. Door de vereisten en
standaarden daartoe in te bedden in de doelarchitectuur. En door het inrichten van
een landelijk test- en validatiecentrum en het openbaar maken van incidentenanalyses.
Deze resultaten worden vervolgens in plateau 2 geïmplementeerd. ICT-systemen in de
zorg moeten voldoen aan de architectuureisen van het gezondheidsinformatiestelsel,
werken volgens internationale en open standaarden en worden landelijk getest en gevalideerd
voordat ze op de markt worden gebracht. Tenslotte is ook de handhaving daarop volledig
operationeel.
Aanpak voor de realisatie van de strategie
Het realiseren van een integraal gezondheidsinformatiestelsel is een grote gezamenlijke
opgave. In de overkoepelende brief wordt hier voor plateau 1 de eerste invulling aan
gegeven. VWS neemt hierbij graag de regie en zorgt voor een nationale aanpak, maar
we kunnen deze klus alleen klaren als we landelijk en regionaal samenwerken. Een breed
speelveld aan zorgverleners, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, burgers, regionale
samenwerkingsorganisaties, kenniscentra, ICT-leveranciers en andere aanbieders van
digitale gezondheidsdiensten, actoren uit het sociaal domein en het domein van de
publieke gezondheid, en overheden moet gezamenlijk invulling geven aan de realisatie.
Van belang is dat we dit doen vanuit overzicht. Deze strategie is randvoorwaardelijk
voor de realisatie. Het is essentieel om de voortgang ervan te bewaken en te sturen
op onderlinge afhankelijkheden. Dit wordt gedaan door een vertaling te maken naar
een basisportfolio van programma’s dat een eerste invulling (basis op orde) geeft
aan de doelstellingen. Het huidige basisportfolio van het gezondheidsinformatiestelsel
ziet er op strategisch niveau schematisch als volgt uit:
Door nadrukkelijk de NVS-doelstellingen als uitgangspunt te nemen bij het portfolio
en dit periodiek te herijken, ontstaat een dynamisch overzicht van prioritaire strategische
trajecten die essentieel zijn voor de totstandkoming van het gezondheidsinformatiestelsel.
Per plateau zal de focus van dit portfolio veranderen. Er worden trajecten afgerond
of opgestart, trajecten gaan van ontwikkeling naar implementatie en beheer.
Zoals ook uit het voorgaande blijkt, zijn er in de komende periode diverse keuzes
te maken om te komen tot een landelijk werkend gezondheidsinformatiestelsel. Keuzes
om trajecten die bijdragen aan de strategie op of voort te zetten. Keuzes om trajecten
die minder bijdragen af of om te bouwen. Keuzes om bepaalde trajecten, gelet op de
schaarse ICT-capaciteit of onderlinge afhankelijkheden, te prioriteren of te de-prioriteren. Deze
keuzes in het algemeen belang voor de zorg zullen soms voor bepaalde partijen pijn
doen of tot desinvesteringen leiden. Toch zullen ze soms nodig zijn. Het realiseren
van de strategie balanceert daarmee continu tussen kortetermijnhandelen om de problemen
van vandaag op te lossen en investeren in wat op langere termijn noodzakelijk is.
Deze grote digitale transitie van de gezondheidszorg vereist een adequate financiering.
Zowel incidenteel (inclusief transitiekosten) als structureel.
Er zullen nieuwe landelijk dekkende systemen en voorzieningen moeten worden opgebouwd,
we zullen afscheid moeten nemen van andere toepassingen. Zeker op langere termijn
is de exacte omvang van de hiervoor benodigde middelen nog niet helemaal duidelijk.
Zowel op de begroting van mijn ministerie als op de Aanvullende Post Algemeen zijn
middelen beschikbaar voor de noodzakelijke randvoorwaarden.21 Daarbij geldt dat de verschillende domeinen die voor de integraliteit van het gezondheidsstelsel
nodig zijn, eigen kenmerken en randvoorwaarden hebben en ook verschillend worden gefinancierd.
Om de beoogde transitie over de verschillende domeinen heen te realiseren, moet daarom
aandacht worden besteed aan de vraag of, en zo ja welke, middelen per domein ingezet
kunnen worden om tot een doelmatige en doeltreffende totstandkoming van de Nationale
visie en strategie te komen.
Ik blijf de Kamer informeren als er op onderdelen van het gezondheidsinformatiestelsel
belangrijke ontwikkelingen zijn of keuzes moeten worden gemaakt en dit leidt tot aanpassing
van bestaand of nieuw beleid. De tot nu toe ontwikkelde en uitgewerkte plannen (met
name in plateau 1; IZA-afspraken) worden gefinancierd uit de genoemde aanvullende
post. Dat zijn middelen die inmiddels grotendeels beschikbaar zijn op de VWS-begroting.
De geschetste transitie zal in beginsel binnen de bestaande financiële kaders worden
vormgegeven. Mocht dit – na nadere uitwerking – toch niet mogelijk blijken dan zullen
de plannen daarvoor inclusief financiële dekking aan uw Kamer worden voorgelegd.
Stand van zaken Coalitieakkoordmiddelen22
De coalitieakkoordmiddelen ten behoeve van standaardisatie van gegevensuitwisseling
in de zorg, beschikbaar gesteld in het coalitieakkoord 2021–2025 en onder dit Kabinet
voortgezet, zijn bedoeld om «de basis op orde» te brengen in het gezondheidsinformatiestelsel
(GIS) en staan gereserveerd op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën.
De middelen uit deze aanvullende post worden stapsgewijs overgeheveld naar de begroting
van VWS. Dit gebeurt op basis van bestedingsplannen die het Ministerie van Financiën
beoordeelt op doelmatigheid en doeltreffendheid. Bij eerdere besluitvormingsmomenten
is er ongeveer € 474 miljoen overgeheveld.
Bij de augustusbesluitvorming in 2024 is een bedrag van € 404 miljoen overgeheveld
naar de VWS-begroting. Deze middelen zijn bestemd voor diverse programma’s, waaronder
Generieke Functies, het Landelijk Dekkend Netwerk, de European Health Data Space (EHDS),
Persoonlijke Gezondheidsomgevingen (PGO), de BES-eilanden, en het leveren van strategie
en advies door Nictiz.
Augustusbesluitvorming In € mln.
2025
2026
2027
2028
Totaal
1. Basis
96
141
0
0
237
2a. Randvoorwaarden gegevensuitwisseling
8
15
7
9
39
2b. Regievoering
12
0
0
0
12
3. PGO
39
37
29
0
105
4. Implementatie gegevensuitwisseling
7
3
1
0
11
Totaal
162
196
37
9
404
Toegekende middelen augustusbesluitvorming
Tot op heden zijn nog niet alle middelen overgeheveld. Dit gebeurt in onderling overleg
tussen het Ministerie van Financiën en VWS, waarbij middelen pas worden vrijgemaakt
wanneer de beleidsactiviteiten voldoende zijn uitgewerkt en onderbouwd. Het volledige
bedrag op de aanvullende post blijft noodzakelijk om de hieraan gekoppelde structurele
besparing van € 340 miljoen te realiseren.
Tot slot
De roep om het nemen van regie door VWS bij het bepalen van samenhang, prioriteiten
en actiehouders vanuit het zorgveld is onverminderd sterk. Ik pak en neem deze regie
ten aanzien van het maken van keuzes, het vormen van beleid én het (mede) realiseren
en helpen implementeren. Hierbij heb ik het zorgveld zelf en de actieve steun van
uw Kamer hard nodig. Want er is veel te doen en alleen samen komen we tot een toekomstbestendig
gezondheidsinformatiestelsel dat werkt voor zorgverleners én burgers. Deze strategie
vormt daarbij de basis.
Over de voortgang van het gezondheidsinformatiestelsel als geheel blijf ik u – zoals
ook al toegezegd in brief over de Nationale visie en strategie van april 2023 – periodiek
informeren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema
Indieners
-
Indiener
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport