Brief regering : Halfjaarbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 454
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2024
De afgelopen jaren is een sterke, brede aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
gebouwd. Op verschillende fronten zijn de organisaties met een rol in het voorkomen
en bestrijden van deze soort criminaliteit versterkt. Er is meer capaciteit en noodzakelijke
wet- en regelgeving bijgekomen. Ook is geïnvesteerd in de multidisciplinaire samenwerking,
bijvoorbeeld door versterking van de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIECs),
de mainportsaanpak en de combiteams.1 Het kabinet blijft investeren in de kracht van gericht samenwerken op en met een
breed speelveld van partners. Dit gaan we onder andere doen op basis van integrale
dreigingsbeelden die richtinggevend zijn voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit.2 We sluiten het net rond criminelen door ze van alle kanten te bestrijden, met een
stevige basis van voorkomen tot bestraffen, waarbij het beschermen van de hoeders
van de rechtsstaat ook altijd mijn aandacht heeft.
Dit betekent niet dat we nu achterover kunnen leunen. Criminelen vinden altijd nieuwe
wegen, en we moeten ze de pas af blijven snijden. Dit is een taak die niet alleen
uitgevoerd kan worden door justitiële organisaties. Hier ligt een rol voor iedereen
in de samenleving: zo moeten bedrijven zichzelf beschermen tegen criminele inmenging,
de overheid moet alert zijn op corruptie en iedereen moet zich bewust zijn van hoe
ondermijnende criminaliteit zich dicht bij huis kan manifesteren.
Maar ons land staat hierin niet op zichzelf, we zijn onderdeel van een internationaal
vraagstuk. Criminelen gebruiken Nederland graag als marktplaats voor drugs en als
toegangspoort tot de Europese markt. Daarbij is Nederland als handelsland een logistiek,
digitaal en financieel knooppunt met veel – ook criminele – geldstromen. Dat betekent
dat Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid heeft om (internationale) drugscriminaliteit
te bestrijden. Het biedt tegelijkertijd de kans om een voortrekkersrol te spelen in
de internationale aanpak.
De Nederlandse regering heeft de naïviteit van zich afgeschud, maar als samenleving
hebben we daar nog stappen te zetten. Drugsgebruik kent (grote) gezondheidsrisico’s
en de daaraan gerelateerde handel en criminaliteit heeft verschrikkelijke gevolgen,
hier in Nederland maar ook in bron- en transitlanden. Dodelijk geweld, vervuiling
van de natuur en ontbossing zijn wereldwijd aan de orde van de dag. Criminelen oefenen
aantrekkingskracht uit op jongeren door te pronken met geld, merkkleding en dure horloges.
Kinderen groeien soms al van jongs af aan op in een omgeving waar criminaliteit «normaal»
is. Ik verken momenteel met relevante partners de mogelijkheden om criminele rolmodellen
hun status zichtbaar te ontnemen, zodat een criminele carrière minder aantrekkelijk
wordt. Het moet duidelijk zijn dat criminaliteit je op de lange termijn meer kost
dan het je op de korte termijn oplevert. Het is daarbij van groot belang dat we deze
jongeren een ander perspectief bieden. Over de uitkomsten van deze verkenning rapporteer
ik in het voorjaar aan uw Kamer.
In deze brief ga ik eerst in op mijn prioriteiten: het vergroten van de weerbaarheid
tegen ondermijnende criminaliteit, met specifiek aandacht voor de aanpak van corruptie,
en het uitbreiden van de internationale aanpak. Daarna licht ik een aantal ontwikkelingen
in de brede basis van de aanpak verder toe. In de bijlage vindt u een overzicht van
de voortgang van moties en toezeggingen op het gebied van ondermijnende criminaliteit.
Weerbaarheid tegen ondermijnende criminaliteit
Georganiseerde criminaliteit bedreigt onze samenleving omdat de onderwereld op slinkse
wijze en soms uitermate gewelddadig de bovenwereld binnendringt en daarmee onze rechtsstaat
en economie in gevaar brengt. Naast het bestrijden van georganiseerde criminaliteit,
moeten we de poorten naar de bovenwereld dus zoveel mogelijk sluiten. Weerbaarheid
betekent dat criminelen minder makkelijk misbruik kunnen maken van onze samenleving.
Bedrijven, maatschappelijke organisaties en inwoners zien meer dan zij denken, maar
weten vaak nog niet binnen welk plaatje dat past. Hun signalen kunnen helpen kwetsbare
plekken en mensen in een kwetsbare positie in beeld te krijgen, zodat die beter beschermd
kunnen worden tegen de druk van criminaliteit. Begin 2025 start een campagne om burgers
bewust te maken van hoe ondermijning zich dicht bij huis manifesteert: Houd misdaad uit je buurt. Bij de start van de campagne wordt meer informatie gegeven over hoe je kunt herkennen
of iets vreemd of verdacht is en worden handelingsperspectieven geschetst. Door de
grotere inzet op bewustwording en weerbaarheid, verwacht ik dat er ook meer signalen
over ondermijning bij de politie of andere bijzondere opsporingsdiensten terecht zullen
komen. Om deze signalen op te pakken gaat er extra geld naar de politie. Voor een
toelichting verwijs ik naar de brief van 14 november over de investeringen in de politie
en (strafrecht)ketenpartners.3
In het Vizier tegen georganiseerde misdaad, dat tegelijkertijd met deze halfjaarbrief
verschijnt, wordt via praktijkverhalen aandacht besteed aan de manier waarop bedrijven
en publieke organisaties zich wapenen tegen georganiseerde criminaliteit.4
Zoals de meeste bedrijven inmiddels gewend zijn om hun systemen te beschermen tegen
hackers en cybercriminelen, zullen zij zich ook moeten beschermen tegen georganiseerde
criminaliteit. Door de toegang tot hun terreinen, logistieke processen en informatie
moeilijker te maken en door hun medewerkers weerbaarder te maken tegen de druk en
verleiding van criminelen.
Het bedrijfsleven heeft te maken met criminele infiltratie, misbruik en crimineel
gebruik na afname van hun diensten en producten. De verschillende brancheorganisaties
en de Platforms Veilig Ondernemen (PVO) zetten al actief in op het vergroten van de
weerbaarheid van bedrijven en hun medewerkers hiertegen. MKB-Nederland en VNO-NCW
starten samen met PVO-Nederland en Avans Hogeschool een project voor het weerbaar
maken van branches. Ik zet verschillende activiteiten die erop gericht zijn om bewustwording,
handelingsperspectief, barrièrevorming en bescherming te creëren voort. Dat gaat bijvoorbeeld
om de ingestelde vertrouwenspersonen ondermijnende criminaliteit, zoals die in de
agrarische sector.
De georganiseerde criminaliteit kan uiteraard alleen bestaan als er voldoende «personeel»
beschikbaar is. Hiertoe maken criminelen vaak en graag misbruik van mensen in een
kwetsbare positie. Bijvoorbeeld mensen met schulden of een verstandelijke beperking.
Met het programma Preventie met Gezag wordt de weerbaarheid van deze groep vergroot.
Het doel van dit programma is om te voorkomen dat jongeren in de criminaliteit terecht
komen, daar verder in afglijden of doorgroeien. Sinds 1 juli worden twintig extra
gemeenten5 ondersteund bij hun lokale preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit, voor een looptijd
van drie jaar.6 Daarnaast zal het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met financiering
vanuit mijn ministerie het Programma Weerbare Gemeenschappen tegen de Ondermijnende
Criminaliteit met vier jaar verlengen. Het programma zet in op het leggen van verbinding
met (hechte) gemeenschappen en samenwerking met lokale gemeenschappen om hun weerbaarheid
tegen ondermijning te vergroten. Door hun weerbaarheid te versterken, kunnen gemeenschapsleden
(nog meer) een eigen rol zien en pakken in de bescherming van hun jeugd, elkaar en
zichzelf. Daarnaast geeft deze verbinding hen de mogelijkheid om hun zorgen en behoeften
kenbaar te maken.
De afgelopen jaren is gewerkt aan multidisciplinaire samenwerking in de linie van
opsporing, vervolging, handhaving, toezicht en lokaal bestuur. Dat moeten we nog meer
verbreden naar andere overheidspartners én naar andere actoren in onze maatschappij,
zoals bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers. Met de partners van het
Strategisch Beraad Ondermijning zetten we daarbij in op slimme, impactvolle interventies,
nadrukkelijk ook richting de niet-veiligheidsactoren, waarbij we de mogelijkheden
om de efficiëntie en effectiviteit van onze werkwijzen door middel van innovatie te
vergroten optimaal benutten. Hier ligt wat mij betreft een sleutel om de druk op de
strafrechtspartners te verlichten.
Tegengaan van corruptie en criminele inmenging
Een onderdeel van weerbaarheid dat specifieke aandacht verdient, is de aanpak van
corruptie. Waar we voorheen soms naïef waren en het gevoel hadden dat Nederland niet
vatbaar was voor corruptie, weten we inmiddels dat criminelen door verleiding, intimidatie
en omkoping binnendringen in overheden en bedrijfsleven. Als wij sterkere barrières
opwerpen tegen criminelen, wordt het voor hen steeds belangrijker om hulp van binnenuit
te krijgen. En die hulp regelen criminelen niet zachtzinnig. Dus is het van belang
om het opwerpen van fysieke barrières hand in hand te laten gaan met het beschermen
van mensen op de werkvloer.
Corruptie en criminele inmenging kunnen overal plaatsvinden, binnen de overheid en
het bedrijfsleven. Ambtenaren zijn zich vaak niet bewust van de interesse die criminelen
kunnen hebben in hun informatie of toegangsmogelijkheden. Om dit probleem aan te pakken
komt er een Rijksbrede aanpak van corruptie. Deze aanpak wordt op dit moment nader
uitgewerkt en ik zal u hierover in mijn volgende halfjaarbrief nader informeren. De
afgelopen periode zijn er roadshows door de Rijksrecherche georganiseerd om voorlichting te geven over (ambtelijke) corruptie
en zijn er maatregelen getroffen om vertrouwelijke systemen te loggen.
In 2025 start naar verwachting ook de implementatie van de EU-richtlijn corruptie,
waarin onder andere nieuwe en aangescherpte regels voor de strafbaarstelling van corruptie
zijn opgenomen en harmonisatie van straffen in de hele EU. Bovendien legt de richtlijn
een sterke nadruk op preventie en het creëren van een cultuur van integriteit, waarin
corruptie niet getolereerd wordt.
Voor bedrijven is het van groot belang dat zij zich bewust zijn van hoe hun medewerkers
kwetsbaar zijn voor corruptie. Hun inzet is nodig om hun personeel weerbaar te maken
tegen omkoping en intimidatie, en ze daarbij te beschermen tegen criminelen, door
bijvoorbeeld hun processen zo in te richten dat «een klusje doen» voor een crimineel
onmogelijk wordt. Corruptie heeft weinig zin als bijvoorbeeld bepaalde informatie
ontoegankelijk is of er regelmatig controles plaatsvinden. Mijn ambitie is om in de
komende jaren goed zicht krijgen op de omvang van criminele inmenging, de sectoren
waarin dat plaatsvindt en welke sectoren daar het meest kwetsbaar voor zijn. Dat doen
we door zicht te krijgen op kwetsbare bedrijfsprocessen (welke informatie, middelen,
bevoegdheden heeft men die interessant zijn voor criminelen) en kwetsbare functies.
Dit is naast de versterking van de weerbaarheid en het tegengaan van criminele inmenging
bij bedrijven, ook onderdeel van de gesprekken die ik met het bedrijfsleven voer.
Versterking internationale aanpak
Georganiseerde criminaliteit stopt niet bij de grens. De oplossing ligt dus ook niet
alleen in Nederland. De afgelopen jaren heeft Nederland veel geïnvesteerd in een brede,
integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit. Internationaal dringt het besef
bij veel meer landen door dat zij óók kwetsbaar kunnen zijn voor georganiseerde criminaliteit.
Daarmee is er zowel op Europees als op mondiaal niveau veel draagvlak om samen te
werken en van elkaar te leren. Daarnaast weten we dat criminelen ook internationaal
altijd op zoek zijn naar nieuwe routes. Daarom breiden we, naast onze samenwerking
met de bron- en transitlanden in de LAC-regio, uit naar landen in bijvoorbeeld West-Afrika.
Het doel van het internationale offensief is om wereldwijd vertakte criminele netwerken
en verdienmodellen te doorbreken, door te zorgen dat drugs niet onze kant opkomen
vanuit bronlanden (upstream disruption), dat drugs niet over de grenzen van de Europese Unie kunnen komen (downstream disruption), en door het aanpakken van criminele geldstromen. Dat doe ik op verschillende niveaus:
in Europa, in en met bron- en transitlanden en in brede internationale coalities.
Op Europees niveau werken we onder meer samen met de coalitie van zeven landen7 en hebben we als ambitie dat ook de nieuwe Europese Commissie ondermijnende criminaliteit
hoog op de agenda houdt. De inzet is dat de aangekondigde strategieën tegen georganiseerde
criminaliteit en drugs8 en de door Commissievoorzitter Von der Leyen aangekondigde EU-havenstrategie zich
richten op de juiste elementen. Het gaat om de samenwerking met Latijns-Amerika, weerbare
logistieke knooppunten met hulp van de Europese havenalliantie, aandacht voor preventie
en verbetering van informatie-uitwisseling tussen onze operationele diensten. De Europese
Commissie heeft eerder bepaalde elementen van het actieplan van de coalitie overgenomen
in het EU stappenplan voor de bestrijding van drugshandel en georganiseerde criminaliteit
en de coalitie gevraagd om actief te blijven om vaart te kunnen maken, te experimenteren
en best practices te delen. Vanuit dit stappenplan is ook het European Judicial Organized Crime Network
(EJOCN) gestart, een EU-netwerk van officieren van justitie tegen de strijd in georganiseerde
(drugs)criminaliteit. De Europese Havenalliantie, waarin Nederland actief participeert
via zowel de Douane en de Politie als ook diverse private partijen, is hier een ander
goed voorbeeld van.
Om te zorgen dat drugs niet onze kant opkomen (upstream disruption) ga ik de samenwerking met bron- en transitlanden van cocaïne verder versterken.
Zo heb ik in september een Memorandum of Understanding met Ecuador ondertekend, als
start voor verdere versteviging van onze samenwerking. Er is daarnaast geïnvesteerd
in meerdere projecten met als doel om te voorkomen dat drugs deze kant op komen. Bijvoorbeeld
het trainen van Douanepersoneel in deze regio. Of het project «buddynetwerk» dat zich
richt op het versterken van de weerbaarheid van luchthavens. Samen met het Ministerie
van Buitenlandse Zaken ondersteunen we in Colombia een project gericht op het verbeteren
van de weerbaarheid van jongeren tegen criminaliteit, en in Peru wordt dankzij onze
steun de vorm en omvang van de witwasproblematiek in kaart gebracht. Daarnaast dragen
we ook bij aan de regionale veiligheid van de Caribische delen van het Koninkrijk
door de promotie van het Verdrag van San José, dat ziet op internationale samenwerking
ten behoeve van het tegengaan van maritieme drugssmokkel. De Nederlandse ambassades
in de regio spelen een onmisbare rol bij de uitvoering van deze projecten. Daarnaast
geven zij toegang tot een netwerk binnen de lokale overheden en ketenpartners en signaleren
zij kansen voor versteviging van internationale samenwerking.
Omdat Nederland een groot productieland voor synthetische drugs is, is de afgelopen
jaren veel ervaring opgedaan met het ontmantelen van synthetische drugslabs. Nederland
heeft daarom een leidende rol opgepakt binnen de Global Coalition to Address Synthetic Drug Threats. Deze coalitie van 163 landen bestaat uit zeven werkgroepen. Nederland neemt het
voorzitterschap op zich van de werkgroep die zich richt op acties tegen de illegale
productie van synthetische drugs en precursoren. Nederland zet zich tot september
2025 in om de kennis, ervaringen en expertise op dit terrein bij elkaar te brengen
en zal onder andere een fysieke conferentie op Nederlandse bodem organiseren aankomend
voorjaar, zodat gezamenlijke acties kunnen worden genomen.
West-Afrika heeft mijn aandacht, als steeds grotere speler voor de smokkel van drugs
naar Europa. Over deze route en regio ga ik mij laten bijpraten door specialisten
van het Maritime Analysis and Operation Centre – Narcotics (MAOC-N) in Lissabon, die
goed zicht hebben op West Afrika. Met de plaatsing van een politie liaisonofficier,
begin 2025 in Ghana, vergroten we bovendien onze informatiepositie in deze regio.
We blijven samenwerken met Turkije en de Westelijke Balkan, voornamelijk Albanië,
vanwege de dominante rol die georganiseerde misdaadgroepen uit deze regio internationaal
spelen in onder meer Latijns Amerika en West-Afrika. Zo zijn er bijvoorbeeld meerdere
politie liaisons werkzaam in deze regio en is sinds 2023 de liaison-magistraat vanuit
het Openbaar Ministerie werkzaam in Rome ook geaccrediteerd voor Albanië. Ook heeft
Albanië sinds dit jaar een politie liaison in Den Haag geplaatst. Daarnaast werken
we samen met landen in het aanpakken van het witwassen en herinvesteren van crimineel
vermogen. Zo is bijvoorbeeld sinds oktober een liaison-magistraat vanuit het Openbaar
Ministerie werkzaam in Marokko die zich onder ander bezighoudt met de aanpak van crimineel
vermogen.
Brede basis verder verstevigen
Lokale, regionale en nationale partners werken elke dag keihard om de effecten van
georganiseerde criminaliteit op onze maatschappij tegen te gaan. Dit kabinet gaat
door met zorgen dat de mensen in de frontlinie gesteund worden in hun belangrijke
werk. We blijven inzetten op samenwerking tussen de betrokken partners en het ontwikkelen
van beter gezamenlijk zicht op de problematiek. Daarnaast versterk ik een aantal onderdelen
van de huidige aanpak, door waar nodig nieuw (wettelijk) instrumentarium te ontwikkelen
en gegevensdelingsknelpunten weg te nemen.
Drugsbeleid
Samen met de Staatssecretaris van Jeugd Preventie en Sport (JPS) blijf ik me inzetten
voor het zoveel mogelijk aan de voorkant komen van de problematiek, door het beperken
van de vraag naar drugs en, in die context, het tegengaan van drugsgebruik. Een bewustwordingscampagne
is daar onderdeel van. Over het drugsbeleid en de uitwerking van de motie Bikker c.s.9 inzake de publiekscampagne stuur ik samen met de Staatssecretaris van JPS in het
eerste kwartaal van 2025 een brief naar uw Kamer.
Uit onderzoek10 van het Trimbos Instituut blijkt dat drugs via verschillende online kanalen worden
verkocht. Gebruikers kopen drugs via het open web, maar ook via het darkweb en versleutelde platforms zoals Telegram. Om het aanbod van drugs terug te dringen
ga ik meer inzetten op de handhaving van de online verkoop van drugs. Uit gesprekken
met betrokken partijen, zoals het OM en de politie, blijkt dat de handhaving hiervan
uitdagingen kent die niet zijn voorbehouden aan de verkoop van drugs, maar breder
gelden voor de online verkoop van verboden middelen. De knelpunten zijn onder andere
het gebruik van versleutelde platforms, schaarse capaciteit en het grensoverschrijdende
element. In het volgende halfjaarbericht politie wordt ingegaan op de uitvoering van
de motie van het lid Yeşilgöz-Zegerius c.s. over de mogelijkheden om undercover mee
te kijken in (besloten) Telegramgroepen.11
Het kabinet investeert in de opsporing van gedigitaliseerde criminaliteit.12 Met deze investering wordt de capaciteit in de digitale opsporing uitgebreid. Er
is daarmee ook meer capaciteit voor de handhaving van de online verkoop van drugs.
Ik zal uw Kamer in de brief over drugsbeleid in het voorjaar ook informeren op welke
manier de genoemde knelpunten voor de handhaving worden verbeterd. Er wordt met de
betrokken partijen bekeken of er in aanvulling op voorgaande nog maatregelen nodig
zijn. Daarnaast wordt er ook onderzocht hoe er (buiten de strafrechtelijke aanpak
om) barrières kunnen worden opgeworpen.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld worden momenteel rioolwatermetingen verricht om het
inzicht in het landelijke drugsgebruik te vergroten. Het eindrapport van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en het Trimbos-instituut wordt medio 2025 opgeleverd.
Op 15 oktober 2024 heb ik, mede namens de Staatssecretaris van IenW, aangegeven dat
het opzetten van een landelijke aanpak voor drugsafval meer tijd nodig heeft.13 Aanvankelijk was het de bedoeling dat een nieuwe regeling op 1 januari 2025 van start
zou gaan. Met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de provincies is afgesproken om
de huidige subsidieregeling met een jaar te verlengen tot en met 31 december 2025.
JenV stelt hiervoor de benodigde financiële middelen beschikbaar. Een regeling die
oplossingen biedt en gedupeerde grondeigenaren tegemoetkomt, op een manier die ook
recht doet aan de ideeën in uw Kamer over een «vliegende brigade», is complex gebleken.14 Een uitdaging daarbij is dat het Rijk wettelijk gezien geen verantwoordelijkheid
heeft ten aanzien van het opruimen van drugsafval dat is gedumpt op publieke grond
of een particulier terrein. Omdat dit kabinet inziet dat de overheid in belangrijke
mate wel een helpende hand kan bieden ten aanzien van deze landelijke problematiek,
blijven de Staatssecretaris van IenW en ik ons hiervoor inzetten. Het blijft echter
onverlet dat criminelen verantwoordelijk zijn voor het dumpen en lozen van drugsafval
en dat zij de schade die zij toebrengen aan onze maatschappij en het milieu voor lief
nemen. De Staatssecretaris van IenW en ik werken de contouren van een Rijksaanpak
verder uit en verwachten uw Kamer hierover in de eerste helft van 2025 nader te informeren.
Door het voortzetten van de huidige «subsidieregeling voor de opruimkosten van drugsafval»
blijft er totdat de nieuwe aanpak van kracht wordt een regeling bestaan om terreineigenaren
te compenseren voor de gemaakte opruimkosten.
Met het wetvoorstel om een nieuwe lijst onder de Opiumwet te creëren voor Nieuwe Psychoactieve
Stoffen (NPS) verbieden we in één keer stofgroepen, om te voorkomen dat criminelen
steeds nét andere chemische versies van bestaande drugs met een groot gezondheidsrisico
op de markt brengen. Het achterblijven van de wetgeving in Nederland in vergelijking
met de ons omringende landen heeft een katalyserende werking op de positie van Nederland
als productie- en exportland van designerdrugs. Het wetsvoorstel is in januari 2024
aangenomen door uw Kamer en is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer. Het kabinet
hoopt dat dit wetsvoorstel op korte termijn in werking kan treden. Het is voor betrokken
partijen ontzettend onbevredigend niet in te kunnen grijpen in de gevallen waarbij
de Opiumwet wordt omzeild, omdat op dit moment onze wetgeving nog ontoereikend is.
Drugssmokkel via logistieke knooppunten
Met het tegengaan van drugssmokkel via logistieke knooppunten doorbreken we het criminele
verdienmodel en maken we Nederland onaantrekkelijker als vestigings- en handelsland
voor criminelen. Ik zet het Plan van Aanpak Mainports onverminderd door. Daar bovenop
komt politiecapaciteit beschikbaar voor de aanpak in het Noordzeekanaalgebied en bij
de Weerbare Sierteelt, en wordt de beschikbare capaciteit in Zeeland/West-Brabant
verder aangevuld. Het gaat om een brede investering, waar naast politie ook de organisaties
verderop in de strafrechtketen versterkt worden. De programma’s Sterk Noordzeekanaalgebied
en Weerbare Sierteelt hebben zich de afgelopen jaren hoofdzakelijk gericht op het
vergaren van meer inzicht in de situatie op hun mainports en het vergroten van weerbaarheid
en het opwerpen van barrières. Met de extra capaciteit krijgen ze ook operationele
slagkracht om drugssmokkel via deze grote logistieke knooppunten te bestrijden.
Wettelijk instrumentarium
We zijn steeds scherp waar partners in opsporing en vervolging nog instrumenten missen
om ondermijnende criminaliteit effectief te bestrijden. Dit kan ook wettelijk instrumentarium
zijn en daarom zet ik onder andere in op aanpassing van de kroongetuigenregeling,
het wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit II
(wetsvoorstel Ondermijning II) en het verhogen van wettelijke strafmaxima van harddrugsdelicten.
Door de kroongetuigenregeling aan te passen maken we het voor een bepaalde groep verdachten
aantrekkelijker om kroongetuige te worden. Dit type kroongetuige is van groot belang
bij het vergaren van informatie om criminele netwerken te ontmantelen. Het is de verwachting
dat de concepten van de nieuwe regeling en het besluit binnenkort ter consultatie
kunnen worden aangeboden. Op 4 september jl. heb ik tijdens het Commissiedebat Georganiseerde
Criminaliteit toegezegd dat ik uw Kamer zal informeren over de manier waarop de Kamer
vroegtijdig met mij van gedachten zou kunnen wisselen over de kroongetuigenregeling.
Ik zal u hierover binnenkort nader informeren.
Het wetsvoorstel Ondermijning II is aan uw Kamer aangeboden ter behandeling. Met dit
wetsvoorstel worden onder meer nieuwe modus operandi van criminele netwerken strafbaar
gesteld (inbouw van verborgen ruimten in voertuigen en het bezit van dergelijke voertuigen)
en worden strafrechtelijke instrumentaria (o.a. ontzetting uit rechten door de rechter)
uitgebreid of verbeterd. Spoedbevriezing van een ongebruikelijke transactie op verzoek
van de Financial Intelligence Unit (FIU) wordt door dit wetsvoorstel ook mogelijk
gemaakt. Hierdoor wordt verduidelijkt wat er bevroren kan worden en dat de FIU dit
niet zelf kan uitvoeren.
De georganiseerde drugscriminaliteit heeft in de afgelopen decennia ernstiger en omvangrijker
vormen aangenomen. Daarom worden de wettelijke strafmaxima van harddrugsdelicten verhoogd,
zodat meer ruimte is voor het adequaat straffen van de ernstigste vormen van georganiseerde
drugscriminaliteit. Op 21 oktober jl. is het conceptwetsvoorstel betreffende de verhoging
van de strafmaxima van ernstige harddrugsdelicten (te weten de strafmaxima op het
grootschalige bezit, de handel en productie, de in-en uitvoer, en het plegen van voorbereidingshandelingen)
naar de Afdeling advisering van de Raad van State verzonden ter advisering. Het wetsvoorstel
kan naar verwachting medio 2025 worden ingediend bij uw Kamer.
Gegevensdeling
Goede, rechtmatige en zorgvuldige informatiedeling tussen alle partners binnen de
ondermijningsaanpak is essentieel om georganiseerde, ondermijnende criminaliteit effectief en op alle fronten te bestrijden.
Tegelijk wordt het delen van (persoons)gegevens als een steeds complexere taak ervaren
en komen er vanuit de partners binnen de brede aanpak meer en vaker signalen dat gegevensdeling
niet altijd goede doorgang vindt. Uw Kamer uit hier regelmatig terecht zorgen over
en heeft eerder de roep gedaan om knelpunten op het gebied van gegevensdeling weg
te nemen. Uit de analyse van de knelpunten die eerder zijn geïnventariseerd naar aanleiding
van de motie van het lid Michon-Derkzen c.s.15 blijkt dat de aard van deze knelpunten complex en divers is, waardoor er vaak eenduidige
noch eenvoudige oplossingen bestaan om gegevensdeling snel en zorgvuldig te verbeteren.
In de afgelopen periode is de complexe casuïstiek binnen de aanpak van logistieke
knooppunten en preventie met gezag geanalyseerd om scherp te krijgen waar het delen
van (persoons)gegevens knelt en welke maatregelen kunnen worden genomen om gegevensdeling
te verbeteren. Tijdens het Commissiedebat van 4 september jl. heb ik toegezegd in
te gaan op de eerste uitkomsten van deze analyse naar gegevensdeling tussen verschillende
partners op Schiphol. Uit de eerste resultaten blijkt een mix van ervaren knelpunten.
Zo bestaat niet altijd een eenduidig beeld van de interpretatie van wetgeving en onduidelijkheid
over de wijze waarop de huidige wetgeving in kan worden gezet. Er is dan ook brede
behoefte om te komen tot meer gedeeld inzicht en gezamenlijk beeld welke informatie
met welke partner gedeeld kan worden. Ook zijn er technische en organisatorische knelpunten,
zoals ICT-systemen die niet goed op elkaar zijn afgestemd, een gebrek aan benodigde
capaciteit, en het ontbreken van voldoende juridische kennis en expertise. Binnen
de aanpak preventie met gezag komen vergelijkbare signalen naar voren, waarbij zowel
juridische als organisatorische knelpunten leiden tot handelingsverlegenheid onder
de betreffende partners. In de komende periode wordt samen met de betreffende partners
verder gewerkt aan concrete oplossingen voor dit soort signalen. Op Schiphol is bijvoorbeeld
al een periodiek overleg ingericht, met publieke en private privacy-deskundigen, om
gegevensdelingsvraagstukken te adresseren en oplossingsrichtingen te vinden. In dit
overleg wordt ook geanonimiseerde casuïstiek gedeeld en besproken om te bezien of
en op welke wijze informatie met elkaar gedeeld kan worden.
Door ervaren problematiek stap voor stap weg te nemen binnen specifieke thema’s als
mainports en preventie met gezag, wordt de informatiepositie van deze partners geleidelijk
verbeterd en hun slagkracht binnen de ondermijningsaanpak verder verstevigd. Maar
er is meer nodig. Daarom worden ook onderliggende patronen van gegevensdeling blootgelegd,
zodat deze vervolgens samen met de JenV-taskforce gegevensdeling kunnen worden doorbroken.
Hierbij wordt onder andere gekeken naar «doorzettingsmacht» om impasses op gegevensdelingsvraagstukken
te doorbreken. In het uiterste geval, als signalen lokaal niet kunnen worden opgelost
en wetgeving vereisen, worden wetgevingstrajecten geïnitieerd of bestaande wet- en
regelgeving aangepast die de benodigde interventies en samenwerkingen juridisch mogelijk
maken. De implementatie en toepassing van de «Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden16» heeft daarbij mijn bijzondere aandacht, omdat die naar verwachting een aanzienlijk
deel van de ervaren gegevensdelingsproblematiek in de lokale samenwerking weg zal
nemen. Daarnaast wordt het voor de Douane, door aanpassing van de Algemene Douanewet,
mogelijk om meer gegevens te delen met de politie, KMar, FIU-Nederland en de FIOD.
Deze drie hoofdlijnen (het verbeteren van de informatiepositie, doorbreken van patronen,
en inzet van wet- en regelgeving) vormen de basis voor de «gegevensdelingsagenda»
om vraagstukken op gebied van gegevensdeling gestructureerd bij de kop te pakken en
toekomstbestendig te maken. Aan de hand van de agenda wordt een breed pakket van maatregelen
opgebouwd om het delen van gegevens te verbeteren binnen de grenzen van wat mogelijk
en verantwoord is. Om de zorgen over gegevensdeling vanuit uw Kamer zo goed als mogelijk
te adresseren en weg te nemen, zal ik in de komende voortgangsbrieven halfjaarlijks
terugkomen op de voortgang van de agenda.
Innovatie
Criminelen zijn slim en wendbaar. Waar wij barrières opwerpen, zoeken zij naar nieuwe
kwetsbare punten in onze samenleving om hun criminele praktijken voort te zetten.
Daarom moeten wij alles uit de kast trekken om een zo effectief mogelijk weerwoord
te bieden. Ik wil de mogelijkheden van technologische innovatie ten volle benutten
om criminelen niet alleen te kunnen bijbenen, maar ook duurzaam een stap voor te kunnen
blijven. Daarom werk ik samen met een brede basis van landelijke en lokale partners
aan innovaties die de aanpak versterken. Uitgangspunt daarbij is dat deze innovaties
de effectiviteit van de gezamenlijke aanpak vergroten. In de hiervoor genoemde brief
van 14 november over investeringen van dit kabinet in de politie wordt stevig op technologische
innovatie ingezet, waarbij deze innovaties ook de ondermijningsaanpak ten goede komen.17 Om het rendement hiervan optimaal te verzilveren worden de innovaties waar mogelijk
gezamenlijk met de andere partners in de ondermijningsaanpak ontwikkeld en geïmplementeerd.
Inmiddels zijn de eerste concrete stappen gezet om de effectiviteit van de aanpak
door middel van innovatie te vergroten. Zo is een eerste challenge uitgezet om innovatie in de ondermijningsaanpak aan te jagen. Deze ziet op het beter
met elkaar verbinden van vraag en aanbod bij het maatschappelijk herbestemmen van
roerende goederen die van criminelen zijn afgepakt.
Tot slot
Georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is een enorme dreiging voor onze samenleving,
die we alleen het hoofd kunnen bieden als iedereen zich inzet om criminelen overal
de pas af te snijden. Nederland wordt onaantrekkelijker voor georganiseerde criminaliteit
als sluipwegen voor criminelen onbegaanbaar worden.
Die wegen kunnen we alleen afsluiten als we als overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties de handen ineen slaan en de gelegenheden om crimineel actief te zijn
zoveel mogelijk beperken.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.