Brief regering : Verslag van de Landbouw- en Visserijraad 21-22 oktober 2024 te Luxemburg, het voorstel tot aanpassing Verordening 1026/2012 en reeds vastgestelde vangstmogelijkheden voor 2025
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1679
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID
EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2024
Met deze brief informeren wij de Kamer over de Landbouw- en Visserijraad (hierna:
de Raad) die 21–22 oktober jl. plaatsvond te Luxemburg. Daarnaast informeren wij de
Kamer over de Nederlandse positie met betrekking tot het voorstel van de Europese
Commissie (hierna: Commissie) tot aanpassing van Verordening 1026/2012 betreffende
bepaalde maatregelen met het oog op de instandhouding van visbestanden ten aanzien
van landen die niet-duurzame visserij toelaten. Tot slot informeren wij de Kamer over
de reeds vastgestelde vangstmogelijkheden voor 2025.
I. Verslag Landbouw- en Visserijraad 21–22 oktober 2024
Vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2025
De Raad heeft met unanimiteit een politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden
in de Oostzee voor 2025. Uit de wetenschappelijke adviezen van de Internationale Raad
voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea,
hierna: ICES) blijkt dat het met veel bestanden in de Oostzee niet goed gaat. Voor
een aantal bestanden geldt dat er een nulvangst wordt geadviseerd of zeer lage vangstmogelijkheden.
De Commissie erkende dat visserij niet de belangrijkste mortaliteitsfactor is voor
de visbestanden in de Oostzee, maar dat ook eutrofiëring een belangrijke oorzaak is.
Daarom stimuleert de Commissie ook innovatieve projecten in de Oostzee met algen en
mosselen om het water te filteren en het zuurstofgehalte omhoog te brengen. De Commissie
wees daarnaast op het belang van een correcte vangstrapportage, zodat de wetenschappers
betrouwbare data hebben voor de vangstadviezen. Voor het vaststellen van de vangstmogelijkheden
verwees de Commissie naar het wettelijk kader en de uitspraak van het Hof van Justitie
(HvJ-arrest: C-330/22) van begin dit jaar, over de Verordening Vangstmogelijkheden
van 2020. Deze uitspraak biedt enige flexibiliteit voor het vaststellen van bijvangst-Total
Allowable Catches (hierna: TACs) in de gemengde visserij, maar legt beperkingen op
aan gerichte visserij.
Een belangrijk verschil van mening tussen de Commissie en de lidstaten aan de Oostzee
zag op de toepassing van de zogenaamde 5%-regel. Deze regel uit de Verordening Meerjarenplan
Oostzee schrijft voor dat vangstmogelijkheden zodanig moeten worden vastgesteld dat
de kans dat het bestand onder biologisch veilige grenzen komt kleiner is dan 5%. Hierdoor
moeten de vangstmogelijkheden soms veel lager vastgesteld worden dan het wetenschappelijk
advies, wat grote sociaaleconomische impact kan hebben. Vanwege de juridische onduidelijkheid
over de toepassing van deze maatregel heeft de Commissie eind vorig jaar een voorstel
gedaan om deze te schrappen uit de Meerjarenplannen Oostzee, Noordzee en Westelijke
Wateren. Na unanieme instemming in de Raad, heeft het Europees Parlement (hierna:
EP) in september jl. helaas besloten dit voorstel, dat onder het vorige EP-mandaat
is ingediend, niet in behandeling te nemen. De Commissie en de Raad beraden zich op
een vervolg. Ondertussen hanteert de Commissie een strikte interpretatie van deze
maatregel en heeft ze in een verklaring bij het politieke akkoord haar zorgen geuit,
o.a. over elementen uit het akkoord die mogelijk niet in lijn zijn met de regelgeving,
zoals de vastgestelde vangstmogelijkheden voor de gerichte visserij op sprot en haring.
Gedachtewisseling over de jaarlijkse bijeenkomt van de Internationale Commissie voor
de instandhouding van Atlantische tonijnen – ICCAT (Limassol, Cyprus, 11–18 november
2024)
De Commissie schetste het voorstel voor de Europese inzet in de ICCAT-jaarvergadering.
Met het oog op een ophoging van de vangstmogelijkheden voor grootoogtonijn wil de
Commissie zich ervoor inzetten deze deels ten goede te laten komen aan kuststaten
in ontwikkeling. Voor Oostelijke Blauwvintonijn zal de Commissie zich sterk maken
voor het behoud van de huidige verdeelsleutel. Voor Westelijke Blauwvintonijn, zwaardvis
en haaien wil de Commissie zich inzetten voor het versterken van het beheerskader.
Eveneens wil de Commissie inzetten op het versterken van het controlesysteem en zij
zal daarvoor een voorstel doen gericht op elektronische monitoring en artificiële
intelligentie. Ten slotte stelt de Commissie voor dat de Europese Unie (hierna: EU)
het voortouw neemt voor stevige bepalingen voor visserij met FADs (lokvlotten), in
lijn met bepalingen in andere Regionale Visserijbeheersorganisaties.
De lidstaten rondom de Middellandse Zee kunnen zich over het algemeen vinden in deze
prioriteiten. Met name de verdediging van de bestaande verdeelsleutel blauwvintonijn
vinden de lidstaten belangrijk. Enkele lidstaten vroegen in dit kader wel om een heroriëntatie
van de interne EU-verdeling, omdat blauwvintonijn steeds wijder verspreid voorkomt
in Europese wateren. De lidstaten waren verdeeld over een herverdeling van grootoogtonijn,
met enkele lidstaten die geen herverdeling willen, terwijl andere lidstaten hier juist
om vragen voor de ultraperifere regio’s. Het voorstel voor de versterking van het
controlesysteem kon veel steun vinden, vooral met het oog op het verbeteren van een
gelijk speelveld met derde landen. Een lidstaat benadrukte het belang van het beheer
van de makreelhaai, waarvan de vangsten vijf keer hoger zijn dan het wetenschappelijk
advies. Het Hongaars voorzitterschap zal de door de lidstaten genoemde prioriteiten
meenemen bij het opstellen van het EU-mandaat voor de jaarvergadering. Nederland heeft
geen visserijbelangen in de soorten die beheerd worden onder ICCAT.
Diversenpunt Zweden, met steun van Letland, Estland en Finland: De noodzaak voor herziening
van de regels om de op ecosysteem gebaseerde jacht op aalscholvers en zeehonden toe
te staan voor de bescherming van gevoelige visbestanden
Onder dit diversenpunt vroegen voornoemde lidstaten aandacht voor de gegroeide populaties
zeehonden en aalscholvers en de schade die ze veroorzaken aan vispopulaties en aquacultuurbedrijven.
Ze verzochten om uitbreiding van de mogelijkheden voor het beheer van populaties en
verkoop van zeehondenproducten. Enkele lidstaten steunden de verzoeken voor uitgebreidere
mogelijkheden voor het beheer van de zeehondenpopulatie en handel in zeehondenproducten.
De zorgen over predatie door aalscholvers werden breder gedeeld binnen de Raad.
De Commissie gaf aan dat de slechte visstand in de Oostzee vooral te maken heeft met
de slechte milieutoestand, niet met predatoren. De Commissie werkt aan een oriëntatiedocument
over de toepassing van uitzonderingsmogelijkheden voor het beheer van aalscholvers.
Voor de zeehondenrichtlijn loopt momenteel een evaluatie door de Commissie. Resultaten
hiervan worden verwacht in januari 2025. Nederland is van mening dat een zorgvuldige
discussie nodig is op basis van wetenschappelijke informatie. Nederland kan daarom
hierover op dit moment geen standpunt innemen en heeft niet geïntervenieerd.
Goedkeuring concept-Raadsconclusies Gemeenschappelijk Landbouwbouwbeleid na 2027
Het Hongaars voorzitterschap heeft het initiatief genomen om tot Raadsconclusies te
komen over een op landbouwers gericht Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (hierna: GLB)
na 2027 om hiermee vanuit de Raad de Commissie politieke richting te geven. De Raad
heeft echter geen consensus kunnen bereiken over de conclusies, waardoor geen Raadsconclusies
zijn aangenomen maar conclusies van het voorzitterschap, gesteund door 26 lidstaten,
waaronder Nederland.
Over het algemeen waren de lidstaten te spreken over de focus van het Hongaars voorzitterschap
op een concurrerende, crisisbestendige, duurzame, boervriendelijke en op kennis gebaseerde
toekomst voor de landbouw in de EU. Wij hebben aangegeven dat de Nederlandse prioriteiten
voldoende terugkomen in de conclusies, zoals onder andere: doelsturing, concurrentievermogen,
kennis en innovatie, agrarisch natuurbeheer en het beter belonen van publieke diensten
voor natuur en milieu, uitvoerbaarheid, behoud van het nieuwe prestatiemodel, een
vitaal platteland en jonge boeren.
Ondanks dat het belang benadrukt werd van gezamenlijke conclusies, kon de Raad, net
zoals onder het Belgisch voorzitterschap in juni, geen overeenstemming bereiken over
budgettaire aspecten en externe convergentie. Zo persisteerde een aantal lidstaten
op het uitdrukkelijk benoemen van de noodzaak van volledige externe convergentie:
het gelijktrekken van de directe betalingen in de eerste pijler van het GLB. Wij daarentegen,
samen met een flink aantal andere lidstaten, gaven aan dat dit besproken dient te
worden tijdens de aankomende onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader
(hierna: MFK). Er was uiteindelijk één lidstaat die niet kon instemmen met de compromistekst.
Nederland heeft samen met Denemarken een stemverklaring afgegeven dat voor de discussie
over externe convergentie niet vooruitgelopen moet worden op de MFK-besluitvorming
en dat voor een eerlijke verdeling van gelden ook rekening gehouden moet worden met
verschillen in (milieu)uitdagingen en productiekosten tussen lidstaten.
Het officiële Commissievoorstel voor het toekomstige GLB 2028–2034 wordt medio 2025
verwacht, na het Commissievoorstel over het volgende MFK.
Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken
De Commissie gaf de reguliere update over de handel in landbouwproducten en de stand
van zaken met betrekking tot bilaterale onderhandelingen over handelsakkoorden en
lopende multilaterale onderhandelingen. De Commissie lichtte toe dat het handelsoverschot
toeneemt, en momenteel 33,7 miljard bedraagt. Dit is een stijging van 1,5% ten opzichte
van vorig jaar, en wordt met name veroorzaakt door de prijsstijgingen van olijfolie
en cacao en de toename van de uitvoer van suiker.
Ten aanzien van China vroegen we, met een groot aantal lidstaten, aandacht voor de
antidumping- en antisubsidie onderzoeken door China met betrekking tot varkensvlees
resp. zuivel. De Commissie gaf aan een WTO-zaak gestart te zijn aangaande het anti-subsidieonderzoek
zuivel en goed te zullen kijken naar mogelijkheden om steun te verlenen aan EU-producenten
die gevolgen ondervinden van deze onderzoeken. Er is brede steun onder de lidstaten,
waaronder Nederland, voor de aanpak van de Commissie.
Tijdens de Raad steunden veel lidstaten, waaronder Nederland, een open en ambitieus
handelsbeleid. Wij gaven aan dat een sterk multilateraal systeem essentieel is als
de basis voor handel en benadrukten dat handel belangrijk is voor het versterken van
onze voedselzekerheid en de economie. Een grote groep lidstaten gaf aan de Commissie
te steunen in het openen van nieuwe markten en het beslechten van handelsbarrières
via handelsakkoorden. Ook werd het belang van handel en handelsverdragen voor de toegang
tot kritieke grondstoffen, voedselzekerheid, diversificatie van handelsstromen en
strategische autonomie benadrukt. Een aantal lidstaten gaf aan zogenoemde spiegelmaatregelen
(in algemene zin) graag op te nemen in handelsakkoorden. Wij hebben aangegeven dat
het opnemen van gelijke en redelijke standaarden in handelsverdragen belangrijk is,
en dat het van belang is dat de EU op multilateraal niveau productiestandaarden blijft
bespreken om de standaarden hiermee wereldwijd te verhogen. Andere lidstaten gaven
aan het zorgelijk te vinden dat er vaak verwezen wordt naar spiegelmaatregelen en
dat unilaterale maatregelen WTO-conform moeten zijn. Ook werd het handelsoverschot
op landbouwproducten benadrukt, wat wijst op positieve effecten van handelsakkoorden.
Verder onderstreepten lidstaten dat de Commissie rekening moet houden met de gevoeligheid
van landbouw bij onderhandelingen. Bijvoorbeeld door sommige gevoelige producten niet
te liberaliseren of gebruik te maken van tariefcontingenten. Ook riepen lidstaten
op rekening te houden met de cumulatieve impact van handelsakkoorden en het koppelen
van markttoegang aan specifieke (duurzaamheids-)eisen. Wij hebben aangegeven dat we
in lopende onderhandelingen voorzichtig moeten omgaan met het verlenen van markttoegang
voor gevoelige producten. Ook is het belangrijk dat ondernemers de tariefpreferenties
uit handelsakkoorden daadwerkelijk kunnen gebruiken. Wij benadrukten in de Raad het
belang van voorlichting daarover. Ten slotte hebben we de Commissie opgeroepen om
toezicht te blijven houden op de Europese landbouwmarkten om tijdig marktverstoring
te identificeren.
Het is te verwachten dat dit agendapunt wederom op de agenda staat van de Raad begin
volgend jaar.
Uitdagingen EU-voedselketen (incl. diversenpunt Frankrijk en Spanje over diervaccinatie)
In de Raad werd door het Hongaars voorzitterschap een discussie geïnitieerd over de
uitdagingen in de EU-voedselketen. Door het voorzitterschap werden de volgende uitdagingen
benoemd: aandacht voor meer cofinanciering; dier- en plantgezondheid; antimicrobiële
resistentie; meer harmonisatie in de etikettering van levensmiddelen en verschillen
tussen de EU en derde landen op het gebied van productiestandaarden. De Commissie
herkende deze uitdagingen ook en gaf aan dat dierziektes, zoals vogelgriep en blauwtong,
en antimicrobiële resistentie een bedreiging vormen voor de gehele voedselketen en
verstrekkende gevolgen hebben. Daarnaast wees de Commissie ook op de vernietigende
gevolgen van plant- en dierziektes en riep daarom op meer aan bioveiligheid te doen
(alle voorzorgsmaatregelen die je kunt nemen op het vlak van dier- en plantziektepreventie)
en de noodzaak ziektes vroegtijdig op te sporen. Verder werd door de Commissie duidelijk
gemaakt dat duidelijke, uniforme informatie nodig is voor de consument en verwees
de Commissie met betrekking tot het toepassen van gezondheids-, milieu en dierenwelzijnsnormen
op geïmporteerde producten naar haar rapport daarover uit juni 2022.
Deze zorgen werden breed gedeeld in de Raad. Veel lidstaten riepen op de concurrentiekracht
van de landbouwers te versterken in relatie tot derde landen en hoge milieu en duurzaamheidsnormen
te bevorderen en te promoten. Enkele lidstaten riepen daarbij wederom op tot meer
spiegelclausules. Daarnaast vroegen verschillende landen de Commissie om de herkomstetikettering
uit de farm-to-fork-strategie uit te breiden om tot een sterker gelijk speelveld te
komen. Wij benadrukten vooral de noodzaak van voedselzekerheid, de aanpak van antimicrobiële
resistentie, eerlijke handelsstandaarden en doelsturing. De Commissie reageerde dat
de voorzitter van de Commissie heeft aangekondigd dat de nieuwe Commissie een visie
zal presenteren over voedsel waarin deze uitdagingen worden meegenomen.
Tijdens dit agendapunt werd ook gesproken over het diversenpunt van Spanje en Frankrijk,
die in de Raad een oproep deden voor meer coördinatie op EU-niveau gericht op het
verbeteren van de beschikbaarheid van vaccins voor dierziektes. Hiervoor was veel
steun in de Raad en er werd opgeroepen om daadkrachtig op te treden tegen dierziektes.
Daarnaast gaf de Commissie aan dat ze de situatie goed in de gaten houdt, de beschikbaarheid
van geneesmiddelen verbeterd moet worden en dat meer samenwerking belangrijk is.
Diversenpunt Roemenië: Verlenging van het tijdelijke crisis- en transitiekader
Roemenië riep op om het tijdelijke crisis- en transitiekader voor staatssteun te verlengen
en het individueel steunplafond te verhogen van € 280.000 naar € 560.000. Daarbij
wees Roemenië op de verschillende crises, ongunstige weersomstandigheden en hoge inputprijzen.
Een aantal lidstaten steunde de oproep van Roemenië en wees op de noodzaak dat landbouwers
hun activiteiten kunnen voortzetten en daarmee voedselzekerheid kunnen garanderen.
De Commissie was terughoudend en gaf aan dat het kader al is verlengd tot 31 december
2024. Volgens de Commissie heeft dit al meer ruimte gegeven aan lidstaten om landbouwers
te helpen die geconfronteerd worden met verstoringen op de markt. Daarnaast was de
Commissie van mening dat het tijdelijk staatssteunkader in moet gaan op specifieke
crisisbehoeften en dat er ook andere mogelijkheden zijn voor steun. Ook gaf de Commissie
aan dat zij een herziening gelanceerd heeft van de de-minimisverordening voor landbouw
die lidstaten kunnen gebruiken op een snelle en flexibele manier.
Diversenpunt Portugal: EU-antwoord op de gevolgen van extreme klimaatgebeurtenissen
Er was brede steun in de Raad, ook van Nederland, voor de oproep van Portugal om met
een holistische benadering te komen als reactie op de negatieve gevolgen van extreme
klimaatgebeurtenissen. Wij gaven, samen met een enkele lidstaat, aan dat extreem weer
een nationale reactie vereist en ook deel is van het ondernemersrisico. Daarbij onderstreepten
we met enkele andere lidstaten het belang van preventie en de noodzaak van duidelijke
en transparante criteria om EU-middelen uit te keren uit de landbouwreserve. De Commissie
reageerde dat er een flexibele aanpak nodig is om te kunnen reageren op extreme weersomstandigheden
en kondigde daarom de publicatie aan van wijzigingen van drie EU-verordeningen (Europees
Fonds voor Regionale Ontwikkeling/Cohesiefonds, Europees Sociaal Fonds Plus, Europees
Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling) om ervoor te zorgen dat EU-middelen snel
vrijgemaakt kunnen worden ter ondersteuning van het herstel na een klimaat gerelateerde
ramp. De Commissie heeft het voorstel inmiddels gepresenteerd en het kabinet zal op
korte termijn de Kamer informeren over de Nederlandse positie ten aanzien van deze
wijzigingen.
Diversenpunt Slowakije: Onbestede financiële middelen uit het Plattelandsontwikkelingsfonds
Slowakije vroeg de Commissie naar een oplossing voor het wegvallen van onbestede financiële
middelen uit het Plattelandsontwikkelingsfonds na het verlopen van de N+2-periode.
De Commissie zei zich bewust te zijn van de uitdagingen om de middelen weggezet te
krijgen en samen met lidstaten te willen kijken naar oplossingen, maar wel binnen
de juridische kaders. Nederland heeft begrip geuit voor de uitdagingen en benadrukt
te onderzoeken of een terugkeer naar N+3 in het GLB post-2027 kan helpen in de uitvoering.
Diversenpunt Hongaars voorzitterschap: Terugkoppeling conferentie over het voorkomen
van voedselverspilling (Boedapest, 1 oktober jl.)
Het voorzitterschap koppelde terug uit de conferentie over het voorkomen van voedselverspilling,
waarin de noodzaak van samenwerking tussen sectoren en beleidsmaatregelen om voedselverspilling
effectief te verminderen werd benadrukt. Verschillende lidstaten spraken steun uit
voor het streven van de EU om tot bindende doelen te komen in de nieuwe Kaderrichtlijn
Afvalstoffen.
Diversenpunt Voorzitterschap: Terugkoppeling van de bijenkomst van de GLB-directeuren
(Boedapest, 10-12 september jl.) en de directeuren van de betaalorganen van de EU
(Boedapest, 16–18 oktober jl.)
Het voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de bijeenkomsten. Een tweetal lidstaten
gaf tijdens de Raad aan dat verdere flexibilisering en vereenvoudiging van het GLB
noodzakelijk is en riep de Commissie op daarmee aan de slag te gaan. De Commissie
reageerde dat er veel positieve ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en dat er onderzoek
gedaan wordt naar het nieuwe prestatiemodel in relatie tot de administratieve lasten.
De Commissie gaf ook aan dat zij in overleg met de betaalorganen kijkt naar prestatierapportage
en de controlemechanismes.
Diversenpunt Duitsland: Terugkoppeling van de Peace and Agriculture conferentie in
Brandenburg en Berlijn (30 september–2 oktober jl.)
Duitsland gaf een terugkoppeling van de «Peace and Agriculture» conferentie in Berlijn.
Deze conferentie is samen met de landen die na de val van de muur bij de EU zijn gekomen.
Tijdens deze conferentie is gesproken over de toekomst van de landbouw in de EU, het
voedselsysteem en de mogelijke uitbreiding van de EU. Duitsland onderstreepte dat
alleen in vredestijd voedselzekerheid gegarandeerd kan worden voor toekomstige generaties.
Diversenpunt Polen: Terugkoppeling over de uitkomsten van de VISEGRAD-bijeenkomst
(25–26 september jl.)
Polen gaf een terugkoppeling van de uitkomsten van de VISEGRAD-bijeenkomst. Voornamelijk
is gesproken over de extreme weersomstandigheden van de afgelopen periode. Tijdens
de bijeenkomst is verder gereflecteerd op de eerste twee jaar van het nieuwe GLB en
is gekeken naar uitdagingen. Daarnaast is tijdens de conferentie gesproken over biomassa,
administratieve lasten en is een balans opgemaakt van 20 jaar EU-lidmaatschap, waarvan
het grote voordeel werd onderstreept.
II. Voorstel tot aanpassing Verordening 1026/2012 betreffende bepaalde maatregelen
met het oog op de instandhouding van visbestanden ten aanzien van landen die niet-duurzame
visserij toelaten
De Commissie heeft op 13 september 2024 een voorstel gedaan om Verordening 1026/2012
uit 2012 op technisch niveau te herzien. Deze verordening regelt dat beperkingen aan
derde landen kunnen worden opgelegd voor de handel van visserijproducten uit niet-duurzaam
beheerde bestanden naar de EU. De verordening ziet specifiek op derde landen die met
de EU gedeeld beheer uitoefenen over grensoverschrijdende visbestanden, maar die niet
willen samenwerken om dit beheer duurzaam te voeren.
De aanpassingen betreffen een werkbare en houdbare definitie van «niet-samenwerken»
en aanscherpingen en verduidelijkingen wat het toelaten van «niet-duurzame visserij»
betekent. Ook worden procedures voor hoor en wederhoor en vervolgoverleg versterkt.
De Commissie geeft een situatie in 2013/2014 in de Faeröer-eilanden als voorbeeld
waartoe dit voorstel kan leiden.
In die situatie werd een procedure tot importbeperkingen op haring en makreel voorgenomen.
De beperking is uiteindelijk niet doorgezet, maar leidde er wel toe dat de Faeröer-eilanden
zich uiteindelijk committeerden aan duurzame visserijvereisten vanaf augustus 2014.
Het is niet denkbeeldig dat gezien de bestaande overbevissing van deze bestanden door
Atlantische kuststaten de Commissie deze niet-duurzame visserijen wil ontmoedigen
met deze regelgeving.
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel
is gebaseerd op artikel 43, lid 2, en artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie (VWEU). Artikel 43, lid 2, VWEU geeft de Unie de bevoegdheid
om bepalingen vast te stellen die nodig zijn om het gemeenschappelijk landbouw- en
visserijbeleid na te streven. Artikel 207 VWEU geeft de Unie de bevoegdheid een gemeenschappelijke
handelspolitiek te voeren in het kader van de beginselen en doelstellingen van het
externe optreden van de Unie. Aangezien in het voorstel bestaande bepalingen worden
verduidelijkt en nader uitgewerkt, zijn dit de juiste rechtsgrondslagen die bij de
te wijzigen verordening werden gebruikt. Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid
van de Unie (de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader
van het gemeenschappelijk visserijbeleid, artikel 3, lid 1, punt d, VWEU) waardoor
de subsidiariteitstoets niet van toepassing is.
Het kabinet oordeelt positief over de proportionaliteit van het voorstel. Het voorstel
heeft tot doel om bepaalde elementen van de voorwaarden om een land aan te merken
als land dat niet-duurzame visserij toelaat te verduidelijken en procedures voor hoor
en wederhoor en vervolgoverleg te versterken. Daarom zijn enkele wijzigingen ter verduidelijking
van de bestaande Verordening 1026/2012 voorgesteld. Dit voorgestelde optreden is geschikt
om deze doelstellingen te bereiken, omdat hiermee de bestaande verordening verduidelijkt
wordt op de punten van niet-samenwerking en toelaten van niet-duurzame visserij. Ook
de uitbreiding van de regels van hoor en wederhoor zijn geschikt om het doel van een
sterker proces rond het nemen van beperkende maatregelen te bereiken, omdat expliciet
wordt bepaald hoe het contact tussen de Commissie en het betrokken derde land loopt.
Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat deze
aanpassingen de kaders waarbinnen het niet-samenwerken en toelaten van niet-duurzame
visserij kunnen leiden tot maatregelen, niet verruimen. Er wordt enkel gebleven bij
de noodzaak om de begrippen te verduidelijken, zodat Verordening 1026/2012 beter uitvoerbaar
wordt en de rechtszekerheid wordt vergroot. Hetzelfde geldt voor de versterking van
de procedures. Andere manieren ter verbetering van de uitvoerbaarheid en rechtszekerheid
zijn op dit moment niet voorhanden.
Het kabinet staat ten algemene positief tegenover dit voorstel, omdat de technische
aanpassingen bijdragen aan de rechtszekerheid, en handvatten bieden voor dialoog met
derde landen voorafgaand aan – en na – het opleggen van handelsbeperkingen. Het kabinet
hecht eraan dat de verordening in overeenstemming met het acquis van de Wereldhandelsorganisatie
is. Voorstellen tot het daadwerkelijk opleggen van handelsbeperkende maatregelen zullen
afzonderlijk op hun merites worden beoordeeld, waarbij rekening zal worden gehouden
met de sociaaleconomische gevolgen van het voorstel. Het kabinet zal daarom tijdens
de besprekingen in de Raad steun voor dit voorstel uitspreken.
Reeds vastgestelde vangstmogelijkheden 2025
Zoals eerder aan de Kamer is gemeld (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1668), informeren we de Kamer over vangstadviezen wanneer deze beschikbaar zijn. Vanwege
het seizoensgebonden karakter van de visserij op kever (dit vindt met name plaats
in november en december) heeft de Commissie hierover reeds een akkoord bereikt met
het Verenigd Koninkrijk (een totale vangst (TAC) van 400 ton). Het bestand kende dit
jaar een nul-vangstadvies; Nederland heeft geen belang bij dit bestand. Deze TAC is uitsluitend bedoeld
voor onvermijdelijke bijvangst in de gerichte visserij op haring, wijting, schelvis
en kabeljauw.
Voor de drie Atlantische pelagische bestanden makreel, blauwe wijting en Atlanto-Scandian
haring zijn overeenkomsten tussen de betreffende Kuststaten1 gesloten. De maximale vangsthoeveelheden zijn volgens de overeenkomsten per bestand
vastgesteld, in lijn met het wetenschappelijk advies en de Nederlandse inzet. Er is
geen overeenstemming bereikt over de verdeelsleutel per bestand tussen de Kuststaten.
Hiermee bestaat het risico op hogere bevissing dan de afgesproken maximale hoeveelheden.
De afgelopen jaren zijn deze bestanden tot ca. 140% hoger bevist dan de wetenschappelijk
geadviseerde TAC. We betreuren deze situatie in hoge mate en met ons is de inzet van
de Commissie en de lidstaten dat deze overbevissing wordt tegengegaan. We hebben de
Kamer in onze antwoorden in het Schriftelijk Overleg van de Raad van september (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1677) gewezen op het voorstel van de Commissie (Verordening 1026/2012) om derde landen
die niet-duurzame visserij op gedeelde bestanden uitoefenen, te beperken in de exportmogelijkheden
naar de EU van deze visserijproducten. In Deel II van dit verslag hebben we een nadere
beschrijving over deze verordening toegevoegd, alsook het kabinetstandpunt. We zullen
de Kamer informeren over de vervolgstappen rondom de eventuele toepassing van deze
verordening via de reguliere Kamerbrieven over de Raad. De onderhandelingen over een
verdeelsleutel voor makreel worden nog dit jaar gecontinueerd.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur