Brief regering : Goedkeuring eerste betaalverzoek en voortgang Nederlands herstel- en veerkrachtplan
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2064
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2024
De uitbetaling van het eerste betaalverzoek van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan
(HVP) is goedgekeurd. Met deze goedkeuring ontvangt Nederland binnenkort 1,3 miljard
euro. Dit is het eerste van vijf betaalverzoeken die Nederland voornemens is in te
dienen. In totaal is er 5,4 miljard euro beschikbaar voor Nederland uit de Herstel-
en Veerkrachtfaciliteit.
Met deze brief informeer ik u over het proces van goedkeuring van het eerste betaalverzoek,
kijk ik vooruit naar de resterende betaalverzoeken, geef ik gehoor aan de toezegging
uit het WGO Wet plan van aanpak witwassen en ga ik in op de actualisatie van de honderd
grootste eindontvangers van het HVP.
Proces van goedkeuring betaalverzoek 1
Het eerste betaalverzoek bestaat uit 30 mijlpalen en doelstellingen. Na indiening
van het betaalverzoek op 24 mei 2024, waarover ik uw Kamer destijds heb geïnformeerd1, heeft de Europese Commissie het betaalverzoek beoordeeld. De Commissie heeft Nederland
in deze periode één keer om aanvullende (technische) informatie verzocht. Nederland
ontving vervolgens op 15 juli een voorlopige positieve beoordeling van de Commissie
voor de verantwoording van het behalen van de mijlpalen en doelstellingen.2 Hierna is het Nederlandse betaalverzoek voorgelegd voor een advies aan het Economic and Policy Committee en het Economic and Financial Committee, waarbij Nederland de vragen van andere lidstaten heeft beantwoord. Vervolgens heeft
het Herstel- en Veerkrachtfaciliteit-comité op 11 september een positief advies gegeven
voor de uitbetaling van het eerste Nederlandse betaalverzoek. Op 16 september is de
uitbetaling officieel gemachtigd door de Europese Commissie. De uitbetaling van de
gereserveerde 1,3 miljard euro vindt naar verwachting eind september plaats.
Voortgang implementatie HVP
Graag geef ik ook een doorkijk naar de volgende betaalverzoeken. Op 18 september jl.
heb ik de halfjaarlijkse rapportage over het HVP aangeboden aan de Commissie, u treft
deze rapportage in bijlage 1. Hiermee krijgt u inzicht in de voortgang van alle mijlpalen
en doelstellingen waarvan de geplande afronding tot en met het derde kwartaal van
2025 loopt.
Betaalverzoek 2
De voorbereidingen voor het tweede betaalverzoek – dat bestaat uit 21 mijlpalen en
doelstellingen – lopen voorspoedig. Nederland zal naar verwachting eind 2024 het tweede
betaalverzoek indienen. Hiermee maakt Nederland aanspraak op 1,2 miljard euro.
Om het tweede betaalverzoek succesvol in te dienen is het nodig gebleken om het Nederlandse
HVP (of meer specifiek: het onderliggende, juridisch bindende Raadsuitvoeringsbesluit3) aan te passen. Het betreft een aantal technische en administratieve wijzigingen
die vooral zien op het verminderen van administratieve lasten en het corrigeren van
administratieve fouten. Het eerste is sinds publicatie van een nieuw richtsnoer van
de Commissie4 een grond voor wijziging. Daarnaast is het nodig gebleken om de mijlpaal ten aanzien
van de Wet Regie op de Volkshuisvesting te verplaatsten van betaalverzoek 2 (Q4 2024)
naar betaalverzoek 3 (Q2 2025). Dit biedt meer tijd om ambitieuzere wetgeving uit
te werken en deze goed aan te laten sluiten bij aanpalende wetgeving. Om het betalingsprofiel
in balans te houden is de mijlpaal die de vrijstelling van Belasting van personenauto's
en motorrijwielen (BPM) voor bestelauto’s afschaft verplaatst van betaalverzoek 3
naar betaalverzoek 2.
Nederland heeft op 16 september jl. het wijzigingsverzoek ingediend bij de Commissie.
De Commissie beoordeelt het wijzigingsverzoek nu. Zodra de Commissie het verzoek voorlopig
positief beoordeelt zal een aangepast Raaduitvoeringsbesluit worden voorgelegd aan
de Ecofinraad ter goedkeuring. Dit zal naar verwachting gebeuren tijdens de Ecofinraad
van november. Na goedkeuring kan Nederland het tweede betaalverzoek in lijn met de
huidige planning eind 2024 indienen. De gewijzigde versie van het Raadsuitvoeringsbesluit
zal dan met uw Kamer gedeeld worden.
Voortgang overige mijlpalen en doelstellingen tot en met Q3 2025
Om ook de volgende betaalverzoeken succesvol in te dienen is het van belang dat de
mijlpalen en doelstellingen tijdig worden behaald. Zoals blijkt uit de huidige rapportage
verloopt de implementatie van bijna alle mijlpalen en doelstellingen voorspoedig.
Tegelijkertijd is er een klein aantal maatregelen waarbij er vertraging is opgelopen
wegens uitdagingen in de uitvoering. Het kabinet werkt hard met betrokken partijen
om deze vertragingen per casus op te lossen, en zal hierover ook op korte termijn
met de Commissie in gesprek gaan.
ERTMS
In de halfjaarlijkse rapportage kunt u opmerken dat twee mijlpalen en een doelstelling
onder de maatregel European Rail Traffic Management System (ERTMS) vertraging hebben
opgelopen. Hierover bent u in april van dit jaar ook geïnformeerd in de Kamerbrief
over het Nationaal Hervormingsprogramma.5 Deze vertragingen komen deels door autonome ontwikkelingen (arbeidsmarktkrapte, en
problemen op de leveranciersmarkt) en deels door de grote verwevenheid van de ERTMS-deelprojecten
onderling. Dit heeft de Staatssecretaris van het Ministerie van Infrastructuur in
april van dit jaar ook aan uw Kamer gemeld.6 Het kabinet bekijkt momenteel of het mogelijk is deze mijlpalen en doelstelling naar
een later betaalverzoek te verplaatsen.
Energiebelasting
Ook zijn er uitdagingen rondom de structuuraanpassingen in de energiebelasting, zoals
opgenomen in mijlpaal 2 in het HVP. Deze mijlpaal wordt op dit moment niet gehaald.
In het HVP is vastgelegd dat de voorgestelde beperking van de inputvrijstelling voor
elektriciteitsopwekking per 2025 moet zijn doorgevoerd en het verlaagd energiebelastingtarief
per 2025 moet worden afgeschaft. In de wet is er gekozen voor een afbouwpad dat nog
ná 2025 loopt. Daarnaast heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel fiscale klimaatmaatregelen
industrie en elektriciteit verworpen, waarmee de vrijstelling van de energiebelasting
voor metallurgische en mineralogische procedés niet wordt afgeschaft. Het kabinet
is met de Commissie in gesprek om tot een oplossing te komen.
Autobelasting
In het HVP zijn tevens twee mijlpalen opgenomen die betrekking hebben op een hervorming
van de autobelastingen, waarbij een vorm van belasting naar het aantal gereden kilometers
voor personenauto’s en bestelauto’s zou moeten worden ingevoerd. Een hervorming van
de autobelastingen in van belang met het oog op de ingroei van elektrische auto’s,
het behalen van CO2-reductie in de mobiliteitssector en het op orde houden van zowel de overheidsinkomsten
als de bereikbaarheid van Nederland. De komende tijd gaat het kabinet op zoek naar
een nieuwe toekomstbestendige balans tussen deze ontwikkelingen en zal in het eerste
kwartaal van 2025 een plan presenteren voor een hervorming van de autobelastingen
en het aanpalende mobiliteitsbeleid. In dit plan zullen verschillende opties worden
uitgewerkt, waarbij rekening gehouden zal worden met de afspraken over de hervorming
van de autobelastingen en de daaraan gerelateerde CO2-reductie zoals opgenomen in het Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan.
Arbeidsongeschiktheidsverzekering (Wetsvoorstel BAZ)
Ook is er in het HVP vastgelegd dat Nederland een arbeidsongeschiktheidsverzekering
voor zelfstandigen zal invoeren. Dit is in lijn met de ambities van het huidige kabinet.
Zoals in de brief van 6 september jl. aan de Kamer is gemeld, acht het kabinet gezien
de stand van het wetgevingstraject Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen
(Wetsvoorstel BAZ) het tijdig behalen van de mijlpaal niet langer realistisch.7 Na bestudering van consulatie, adviezen en toetsen, wordt uw Kamer geïnformeerd over
de vervolgstappen, inclusief de wijze waarop die vervolgstappen van invloed zijn op
(de mijlpalen van) het HVP.
Schijnzelfstandigheid (Wetsvoorstel VBAR)
Het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)
maakt als hervorming onderdeel uit van het HVP. Binnen het HVP is voor de Wet VBAR
als mijlpaal opgenomen: de publicatie van de wetgeving in het Staatsblad in Q1 2025
waarin vastgelegd staat dat de wet uiterlijk 1 januari 2026 in werking treedt. Zoals
eerder aan de Kamer is gemeld, is er een aannemelijk risico dat de HVP-deadline (eerste
kwartaal van 2025) voor de publicatie van de Wet VBAR in het staatsblad niet gehaald
gaat worden.8 Het wetsvoorstel ligt momenteel voor advies bij de Raad van State.
Daarnaast is vermeld dat mijlpaal 61, dat onderdeel is van de maatregel Ground Breaking IT (GriT), nog niet is behaald. Deze mijlpaal is onderdeel van het eerder genoemde wijzigingsverzoek.
Over de mogelijk vertraging rond de limiet op contante betalingen wordt hieronder
ingegaan.
Mogelijke gevolgen
Om de bovenstaande uitdagingen te adresseren bereidt het kabinet een derde wijzigingsverzoek
van het Raadsuitvoeringsbesluit voor. Conform artikel 21 van de HVF-verordening is
een dergelijke wijziging echter alleen mogelijk als er sprake is van objectieve omstandigheden,
er een beter alternatief is, of op basis van het verminderen van de administratieve
lasten. Het kabinet treedt hierover vroegtijdig in gesprek met de Commissie. Te zijner
tijd zal ik u over de stand van zaken rond dit wijzigingsverzoek informeren.
Indien mijlpalen en doelstellingen uit het HVP niet (volledig en tijdig) kunnen worden
behaald, en niet kunnen worden gewijzigd op grond van objectieve omstandigheden, zal
dit financiële gevolgen hebben in de vorm van een korting op de te ontvangen middelen.
Deze korting kan van miljoenen euro’s oplopen tot aan 600 miljoen euro per niet (volledig
en tijdig) behaalde mijlpaal of doelstelling, afhankelijk van het belang dat de Europese
Commissie aan de tekortkoming hecht.9
Limiet op contante betalingen
Vervolgens geef ik graag gevolg aan mijn toezegging10 om de Kamer te informeren over de exacte afspraken in het HVP over de mijlpaal van
een wettelijke limiet op contante betalingen en de hierover verstrekte informatie.
In het HVP dat op 8 juli 2022 is ingediend bij de Europese Commissie staat dat Nederland
een limiet op contante betalingen gaat invoeren van 3.000 euro.11 Het HVP is destijds met uw Kamer gedeeld.12 Op basis van het Nederlandse HVP heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan
voor een Raaduitvoeringsbesluit13 dat in oktober 2022 is goedgekeurd door de Ecofinraad.14 In het Raaduitvoeringsbesluit staan de juridisch bindende mijlpalen en doelstellingen
voor alle maatregelen in het Nederlandse HVP. Voor de maatregel «anti-witwasbeleid»
is dit de inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert
in het eerste kwartaal van 2025. De hoogte van de limiet is in het Raaduitvoeringsbesluit
niet gespecificeerd. De hoogte van de wettelijke limiet is daardoor niet bepalend
voor de vraag of Nederland deze mijlpaal heeft gehaald. Dat de mijlpalen en doelstellingen
zoals die zijn opgenomen in het Raaduitvoeringsbesluit leidend zijn bij het bepalen
of middelen kunnen worden uitbetaald is in een aantal brieven aan de Kamer gemeld.15
Tijdens het wetgevingsoverleg van 9 september jl. was er onduidelijkheid over de gevolgen
voor de HVF-uitbetalingen bij een eventuele verhoging van de limiet op contante betalingen
van 3.000 euro naar 10.000 euro.
Op 30 augustus 2023 informeerde het vorige kabinet uw Kamer over de mogelijke financiële
risico’s voor het HVP als gevolg van controversieelverklaringen van wetsvoorstellen,
nadat het vorige kabinet demissionair was geworden.16 Op 12 september 2023 verklaarde de Tweede Kamer vervolgens het wetsvoorstel plan
van aanpak witwassen controversieel.17 Op 16 april 2024 schreef het vorige kabinet uw Kamer in een brief dat het onwenselijk
zou zijn om de besluitvorming over het wetsvoorstel verder uit te stellen. Het niet
tijdig behandelen van het wetsvoorstel zou immers leiden tot het niet tijdig implementeren
van een wettelijke limiet op contante betalingen, waarin het wetsvoorstel voorzag.
En dat zou weer tot gevolg hebben dat Nederland niet zou voldoen aan de mijlpaal in
het HVP van een wettelijke limiet op contante betalingen aan het eind van het eerste
kwartaal van 2025. In deze brief stond: «Ten tweede noopt de naderende deadline van
het Herstel en Veerkrachtplan (HVP) tot besluitvorming om een korting van mogelijk
600 mln. te voorkomen. Uw Kamer is op 10 oktober 2022 geïnformeerd dat de introductie
van een limiet [nadruk toegevoegd] op contante betalingen definitief is opgenomen als mijlpaal in
het Nederlandse HVP en het Raadsuitvoeringsbesluit. De deadline in het HVP is voor
deze maatregel gesteld op 31 maart 2025.».18 Op 26 april 2024 meldde het vorige kabinet, in de brief over het Nationaal Hervormingsprogramma,
tevens dat het onwaarschijnlijk was dat de mijlpaal tijdig behaald zou worden vanwege
de controversieelverklaring van «het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen, dat een limiet [nadruk toegevoegd] op contante betalingen bevat.».19
In de verschillende brieven aan uw Kamer staat dat de bindende HVP-afspraak ziet op
de introductie van een
limiet op contante betalingen. Nederland vulde die afspraak voor een limiet in met het wetsvoorstel
dat de limiet stelt op 3.000 euro. Ik constateer dat hierover toch onduidelijkheid
is ontstaan, wat ik betreur.
Tot slot licht ik graag de oorsprong van de keuze voor de grens van 3.000 euro toe.
De keuze voor deze grens dateert van lang voordat het HVP in beeld kwam. Reeds in
het plan van aanpak witwassen uit 201920, kondigden de toenmalige Ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid aan
een verbod op contante betalingen vanaf 3.000 euro in te willen voeren om het witwassen
van grote sommen crimineel vermogen via contant geld moeilijker te maken. In het plan
wordt gewezen naar een bespreking in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing21 tussen private en publieke partijen, waarin alle partijen – op één na – de voorkeur
gaven aan de introductie van het verbod met een substantiële verlaging van de huidige
meldgrens van € 10.000 of meer. Daarnaast is het belang van het niet onnodig beperken
van het handelsverkeer en de situatie in de ons omringende landen – met name België,
waar reeds een grens van 3.000 euro geldt – meegewogen bij de keuze voor een grens.
Actualisatie honderd grootste eindontvangers HVP-gelden
Naast de rapportage over de voortgang op de mijlpalen en doelstellingen zal het kabinet,
in lijn met de HVF-verordening, uiterlijk 15 oktober aanstaande een geactualiseerd
overzicht met de gegevens van de grootste 100 eindontvangers indienen bij de Europese
Commissie. Deze lijst is uiterlijk voor eind oktober ook publiekelijk te raadplegen
via rijksoverheid.nl.22 Middels deze rapportage beoogt de HVF-verordening actieve publieke verantwoording
en transparantie over de middelen vanuit de HVF te realiseren.
Tot slot
Het kabinet is gemotiveerd om het volledige HVP uit te voeren en daarmee alle beschikbare
middelen voor Nederland binnen te brengen. Hiermee kan geïnvesteerd worden in maatschappelijke
prioriteiten als wonen, werk, het klimaat en de energietransitie. Bij indiening van
het volgende betaalverzoek en/of de halfjaarlijkse rapportage zal ik uw Kamer weer
informeren, evenals bij relevante tussentijdse ontwikkelingen.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën