Brief regering : Vergunningverlening windenergie op zee (4 GW): IJmuiden Ver Gamma en Nederwiek I
33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)
Nr. 62
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2024
Met deze brief licht ik uw Kamer in over de manier waarop ik de eerstvolgende windparken
op zee wil vergunnen. Het gaat om kavel Gamma in windenergiegebied IJmuiden Ver en
kavel I in windenergiegebied Nederwiek1. Na de vorige en tot nu toe grootste Nederlandse vergunningverleningsronde voor windenergiegebied
IJmuiden Ver (kavels Alpha en Beta), is dit de tweede ronde waarin ongeveer 4 GW tegelijkertijd
wordt vergund. De uitrol van windenergie op zee draagt in belangrijke mate bij aan
het behalen van de klimaatdoelstellingen, onze strategische autonomie en de Nederlandse
economie.
Ik licht in deze brief toe waarom ik deze kavels zal vergunnen met de procedure van
een vergelijkende toets met financieel bod en op welke wijze ik deze procedure op
hoofdlijnen vorm wil geven. Daarnaast ga ik, zoals ik eerder heb toegezegd, in deze
brief verder in op de standaardisatie van windturbinedimensies.2 Tot slot informeer ik uw Kamer over een aantal maatregelen die ik heb genomen om
de veiligheid van onder andere windparken op zee te versterken.
IJmuiden Ver kavel Gamma en Nederwiek kavel I
Kavel Gamma in windenergiegebied IJmuiden Ver en kavel I in windenergiegebied Nederwiek
liggen respectievelijk ongeveer 53 en 95 km van de kust. In bijlage 1 is de kaart
opgenomen van deze windenergiegebieden op zee.
De windparken worden aangesloten op het net op zee via twee platforms van TenneT («stopcontact
op zee»), die elk een gelijkstroomverbinding van 2 GW hebben naar een landstation.
De opgewekte elektriciteit van het windpark in IJmuiden Ver kavel Gamma wordt getransporteerd
naar de Maasvlakte, en die van Nederwiek kavel I wordt getransporteerd naar Borssele.3 De verwachte ingebruikname van de windparken in IJmuiden Ver kavel Gamma en Nederwiek
kavel I is respectievelijk in het tweede kwartaal van 2031 en het vierde kwartaal
van 2030.4
Kavelgrootte
Ik zal, zoals ik eerder heb toegezegd, uw Kamer informeren over de kavelgrootte die
ik hanteer bij deze vergunningverleningsprocedures.5 Van een meerderheid van de windparkontwikkelaars heb ik vernomen dat zij een voorkeur
hebben voor kavels van 1 GW. Adviesbureau Afry heeft op mijn verzoek recent een rapport
over de marktomstandigheden voor windenergie op zee opgesteld.6 Afry stelt onder andere in hun rapport dat kleinere kavels van 1 GW – ten opzichte
van kavels van 2 GW – in de huidige marktomstandigheden voordelen met zich meebrengen.
Kleinere kavels verminderen de waargenomen (financiële) risico’s van windparkontwikkelaars
door een lagere benodigde investering.
Ik heb besloten om voor de komende vergunningverleningsprocedures een kavelgrootte
van 1 GW te onderzoeken als alternatief voor de oorspronkelijk beoogde kavelgrootte
van 2 GW. Hierbij onderzoek ik ook de optie van één kavel van 2 GW en twee kavels
van 1 GW. Dit aanvullende onderzoek is nodig, omdat ik er zeker van wil zijn dat kavels
van 1 GW werkbaar zijn.
Ten eerste onderzoek ik daarbij hoe ik het kader voor de bouw en testfase van twee
windparken van 1 GW en één 2 GW platform voldoende duidelijk kan vormgeven. Deze windparken
worden door TenneT aangesloten met 2 GW gelijkstroomplatforms vanwege de relatief
grote afstanden tot de aansluitlocaties op land en de grote hoeveelheid aan te sluiten
vermogen. De oplevering van de geplande gelijkstroomverbindingen vergt een specifieke
procedure omdat, in tegenstelling tot wisselstroomverbindingen, een gelijkstroomverbinding
getest moet worden waarvoor het volledige windpark aangesloten en gereed moet zijn
voor het leveren van het volledige vermogen. Wederzijdse afhankelijkheden en verplichtingen
en de (financiële) risicoverdeling tussen TenneT en twee windparkontwikkelaars (in
plaats van één windparkontwikkelaar bij een kavelgrootte van 2 GW) dienen voldoende
duidelijk te zijn. Hierbij wil ik voorkomen dat deze wederzijdse afhankelijkheden
tot extra maatschappelijke kosten leiden. Ik bezie dit in het ontwikkelkader windenergie
op zee en Besluit schadevergoeding net op zee. Ook weeg ik de impact op de toeleveringsketen
mee. Ten tweede onderzoek ik hierbij de gevolgen voor de tijdslijnen van de kavelbesluiten
en daarmee mogelijk de gevolgen voor de tijdslijnen van de vergunningverleningsprocedures
en de bouwtijd voor de windparken. De kavelbesluiten zijn namelijk momenteel opgesteld
op basis van twee kavels van 2 GW. Aanpassing daarvan naar twee kavelbesluiten van
elk 1 GW kan leiden tot de noodzaak voor aanvullend onderzoek voor de milieueffectrapportages
en daarmee tot extra benodigde tijd. Tot slot onderzoek ik hierbij of en in welke
mate er ruimte is voor overplanting7 in de kavels.
Ik bezie dit in afstemming met de windenergiesector en TenneT. Ik ben van plan uw
Kamer rond de zomer over de gekozen kavelgrootte te informeren, nadat ik mijn verdere
onderzoek heb afgerond.
Vergunningverleningsprocedures: vergelijkende toets met financieel bod
De Wet windenergie op zee (hierna: de wet) kent vier mogelijke procedures om de vergunning
voor de bouw en exploitatie van windparken op zee te verlenen.8 Om een zorgvuldige keuze te kunnen maken, heb ik de afgelopen maanden de marktcondities
onderzocht. Hiertoe heb ik gesprekken met onder andere de windenergiesector en energie-intensieve
industrie gevoerd en een onafhankelijke markttoets door Afry laten uitvoeren. Ook
heb ik gesprekken gevoerd met de Ministers van Financiën, van Infrastructuur en Waterstaat,
voor Natuur en Stikstof en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om overige beleidsdoelstellingen
mee te wegen. Verder heb ik – voor zover op dit moment mogelijk – ervaringen meegenomen
van de voorgaande (subsidievrije) vergunningverleningsprocedures in Nederland en andere
Noordzeelanden.
In de volgende paragrafen ga ik eerst in op een aantal punten die ik heb meegenomen
in de procedurekeuze, zoals de marktomstandigheden en de inpasbaarheid van windenergie
op zee binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee en in het energiesysteem.
Vervolgens licht ik mijn procedurekeuze toe, waarbij ik ook kort vooruitblik naar
eventuele alternatieven en toekomstige vergunningverleningsprocedures.
Marktomstandigheden
Het afgelopen jaar zijn de marktomstandigheden voor windenergie op zee verslechterd.
Zo zijn enerzijds de kosten (o.a. rente, materiaal, materieel en arbeid) gestegen
en zijn anderzijds de opbrengsten onzekerder doordat de verwachte vraagontwikkeling
naar elektriciteit achterblijft. Voldoende vraag naar elektriciteit is – los van het
belang voor het gehele energiesysteem – essentieel voor een solide businesscase van
windenergie op zee. Hierdoor zijn de financiële risico’s toegenomen en is de businesscase
verslechterd. Als gevolg daarvan hebben – hoewel nog steeds meerdere per kavel – minder
windparkontwikkelaars een aanvraag ingediend voor de recent gesloten vergunningverleningsprocedures
van IJmuiden Ver kavels Alpha en Beta ten opzichte van eerdere vergunningverleningsrondes.
Zoals ik eerder noemde, heeft Afry recent een onderzoek naar de marktomstandigheden
voor windenergie op zee verricht. Zij concluderen dat de marktomstandigheden zijn
verslechterd, waarbij een toenemend verschil tussen de verwachte opbrengsten en kosten
(Levelised Costs of Electricity, LCOE) het risico voor ontwikkelaars vergroot. Om op veranderingen in de markt te
kunnen inspelen en te zorgen dat er voldoende partijen een aanvraag indienen per vergunningverleningsronde,
raadt Afry de procedure van een vergelijkende toets aan met daarnaast het uitwerken
van subsidie. Om een stabiele en duurzame groei van windenergie op zee te garanderen
raden ze aan om, naast het onderzoeken van opties voor subsidie, zowel innovatie als
het vraagprofiel van elektriciteit te blijven stimuleren. Afry geeft verder aan dat
het Nederlandse model gewaardeerd wordt door windparkontwikkelaars. Nederland maakt
ten opzichte van de in dit rapport onderzochte landen Denemarken, Duitsland en het
Verenigd Koninkrijk meer gebruik van kwalitatieve criteria in de vergunningverleningsprocedure,
terwijl de onderzochte vergunningverleningsprocedures van de genoemde landen meer
in het teken staan van een financieel element. In de andere landen is tevens het risico
van annuleren van projecten voor windenergie op zee waarvoor al vergunningen zijn
verleend iets groter.
Ik heb er recent al voor gezorgd dat de businesscase verbetert door windparkontwikkelaars
meer tijd te geven voor de aansluiting van de windparken op zee op de platforms van
TenneT.9 Hierdoor heeft een windparkontwikkelaar meer tijd voor en flexibiliteit bij de realisatie
van het windpark. Dit kan de realisatiekosten verlagen. Daarnaast nemen hierdoor de
financiële gevolgen van een kleine vertraging voor windparkontwikkelaars af.
Inpasbaarheid van windenergie op zee binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee
en in het energiesysteem
De realisatie van ca. 21 GW eind 2032 conform de aanvullende routekaart is alleen
mogelijk, indien dit inpasbaar is binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee
en inpasbaar is in het energiesysteem.10 Bij de realisatie van de windparken in Hollandse Kust (west) kavels VI en VII worden
al flinke stappen gezet op het gebied van systeemintegratie en het verminderen van
negatieve effecten van windparken op zee op de Noordzeenatuur plus het leveren van
een positieve bijdrage aan herstel van de Noordzeenatuur. Ook heb ik bij de vergunningverlening
van IJmuiden Ver kavels Alpha en Beta onder andere maatregelen gestimuleerd op het
gebied van ecologie en systeemintegratie.
Uit het recent met uw Kamer gedeelde verantwoordingsonderzoek 2023 van de Algemene
Rekenkamer blijkt dat een vergelijkende toets (met financieel bod) voor de hand ligt,
indien er – zoals op dit moment het geval is – onvoldoende kennis is om gestelde doelen
voor de vergunningverlening te vatten in voorschriften.11
De Noordzeenatuur bevindt zich in een dusdanig slechte staat12 dat het steeds uitdagender wordt om de vergunningen voor windparken op zee af te
geven. Er zijn op dit moment ecologische uitdagingen om de kavelbesluiten voor de
resterende windparken van de aanvullende routekaart (tijdig) te nemen. Voor zover
mogelijk, dus voor zover technieken bewezen en uitvoerbaar zijn, schrijf ik daarom
al ecologische voorschriften voor in de kavelbesluiten. Deze voorschriften stellen
harde eisen aan de bouw en exploitatie van het windpark.
Het is daarbovenop nodig om innovatieve ecologische maatregelen te blijven stimuleren
om de impact van het windpark op de natuur zoveel mogelijk te blijven mitigeren en
daarmee de toekomstige uitrol van windenergie op zee te bestendigen. Door nu in een
vergelijkende toets extra ecologische maatregelen te stimuleren, creëren we meer zekerheid
dat windparken ook op de langere termijn kunnen worden gebouwd. Hiermee wil ik marktpartijen
uitdagen en stimuleren om met oplossingsgerichte en innovatieve aanvragen te komen
op dit gebied.
Ook de integratie van de door het windpark op zee geproduceerde elektriciteit in het
energiesysteem blijft uitdagend, omdat de groei van de elektriciteitsvraag achterblijft
op de groei van het aanbod van hernieuwbare energie. Dit is nadelig voor de businesscase
van windparken op zee en kan daarnaast bij een te groot verschil tussen vraag en aanbod
leiden tot hoge maatschappelijke kosten als gevolg van de inzet van congestiemanagement
door de netbeheerder. Daarom onderzoek ik of en hoe via de vergunningverlening van
het windpark op zee de groei van vraag naar hernieuwbare elektriciteit kan worden
gestimuleerd. Hierbij kijk ik onder andere naar mogelijkheden voor de stimulering
van elektrolysers op land met zo min mogelijk risico’s voor de businesscase van windparkontwikkelaars.
Ook onderzoek ik of en hoe alternatieve transportrechten congestie op land kunnen
verlichten.
Daarnaast onderzoek ik samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat hoe
de projectontwikkeling voor de verduurzaming van de industrie beter kan worden gefaciliteerd
in samenhang met de opschaling van het aanbod van duurzame energie.13 Zo kijken we bijvoorbeeld naar verschillende oplossingsrichtingen voor de stijgende
nettarieven en het geconstateerd concurrentienadeel voor de industrie.14
Bij de ontwikkeling van windenergie op zee houd ik rekening met de balans tussen de
energietransitie, de voedseltransitie en de natuurtransitie op de Noordzee. De Minister
van Infrastructuur en Waterstaat onderzoekt in dat kader samen met de Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister voor Natuur en Stikstof, de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mij hoe we medegebruik in windparken
op zee het beste vorm kunnen geven.15 Hierbij betrekken we ook de vergunningverleningsprocedures voor windparken op zee
mits dit geen negatieve gevolgen heeft voor de uitrol van windenergie op zee en de
businesscase van windparken op zee dit aan kan. Voor wat betreft aquacultuur en passieve
visserij nemen we de uitgangspunten van de onlangs gepubliceerde Visie voor voedsel
uit zee en grote wateren16 mee. Ook de rol van andere vormen van hernieuwbare energieopwekking en -opslag aan
de doelen uit het Nationaal Plan Energiesysteem17 wegen we mee. Daarnaast is het belangrijk dat de Noordzeenatuur wordt versterkt en
de ecologische draagkracht gewaarborgd blijft.
Procedurekeuze
Ik kies ervoor om IJmuiden Ver kavel Gamma en Nederwiek kavel I te vergunnen met de
procedure van een vergelijkende toets met financieel bod. Deze procedure beoogt partijen
te stimuleren en uit te dagen om met innovatieve oplossingen te komen voor maatschappelijke
doelen zoals hiervoor geschetst, die bijdragen aan de verdere doorgroei van windenergie
op zee. De focus van de vergelijkende toets met financieel bod zal dan ook liggen
op de maatschappelijke doelen. Daarnaast voeg ik een financieel bod toe vanwege het
borgen van concurrentie en de waarde die de kavels kunnen hebben voor de Nederlandse
maatschappij. Ook helpt een financieel bod om te kunnen differentiëren bij inhoudelijk
vergelijkbare aanvragen en wordt daarmee het risico geminimaliseerd dat ik moet loten
om de vergunning te vergeven. Bij de nadere invulling van het financieel bod (weging
en hoogte) houd ik aandacht voor de businesscase van windparken op zee en de samenhang
met de rangschikkingscriteria en gestelde randvoorwaarden. De exacte invulling van
de rangschikkingscriteria, weging en randvoorwaarden kan van invloed zijn op de financiële
opbrengst.
Daarbij kunnen windparkontwikkelaars zelf rekening houden met hun businesscase bij
het indienen van een aanvraag en staat het ze vrij om afhankelijk van de businesscase
de hoogte van het bod te bepalen. Het is bij een vergelijkende toets namelijk niet
verplicht om bij een vergunningsaanvraag op alle criteria in te gaan, dus partijen
kunnen er ook voor kiezen om een heel laag financieel bod op te nemen.
Ontwikkelingen toekomstige vergunningverleningsprocedures
Met het Nationaal Plan Energiesysteem zet het kabinet zich in om het aanbod van binnenlandse
duurzame energie in dit stadium van de transitie zoveel mogelijk te vergroten. Zoals
ik eerder in deze brief aangaf, is het voor de businesscase van windparken op zee
van groot belang dat de vraagontwikkeling aansluit bij de ontwikkeling van windenergie
op zee. Het kan echter zijn dat er tijdelijk een andere aanpak nodig is voor de vergunningverlening
voor windenergie op zee om de periode waarin de vraag nog onvoldoende aansluit op
het aanbod te overbruggen, ook gezien de huidige marktomstandigheden. Om hierop in
te kunnen spelen, verken ik – als terugvaloptie – verschillende mogelijkheden. Subsidie
met overwinstbeperking18 of een tweezijdige contract-for-difference (CfD)19 zijn daarbij tijdelijke opties, maar gaan gepaard met verschillende grote uitdagingen.
Het gaat onder meer om: het vinden van budgettaire dekking, de inpassing in het rechtssysteem
en het verkrijgen van staatssteungoedkeuring bij de Europese Commissie. De voordelen
van een tweezijdig CfD ten opzichte van subsidie met overwinstbeperking zijn dat de maatschappij kan meeprofiteren,
indien de marktomstandigheden zeer gunstig uitpakken, en dat het in lijn is met de
Europese verordening over de hervorming van de EU-elektriciteitsmarkt (Electricity Market Design). Ik onderzoek momenteel hoe we binnen het Nederlandse recht uitvoering kunnen geven
aan tweezijdige CfD’s, zowel voor windenergie op zee als andere technieken, zodat ik dit mechanisme –
indien dit nodig is – in de toekomst zou kunnen inzetten.20 De hier genoemde terugvalopties kunnen marktverstorend werken, waardoor ik terughoudend
ben met het inzetten van deze terugvalopties en indien nodig, het gebruik ervan tot
een minimum wil beperken. Ik informeer uw Kamer later dit jaar over mijn verkenning
naar deze terugvalopties.
Naast de vergelijkende toets (met financieel bod) en subsidie is het volgens de wet
mogelijk om een vergunning voor een windpark te vergeven via een veilingprocedure.
Een veiling is een objectieve, snelle en voorspelbare vergunningverleningsprocedure,
mits het mogelijk is om op de benodigde gebieden adequaat voorwaarden te stellen die
bijdragen aan maatschappelijke doelen en zij past binnen de marktomstandigheden. Zoals
ik hierboven heb toegelicht, zie ik op dit moment echter nog steeds uitdagingen rondom
de inpasbaarheid van windenergie op zee binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee
en in het energiesysteem. Ik verwacht dat deze uitdagingen de komende jaren nog blijven
spelen. Daarom is het noodzakelijk om maatregelen rondom de inpasbaarheid van windenergie
op zee verder te blijven stimuleren via de vergelijkende toets met financieel bod.
Gelet op deze uitdagingen kan ik op dit moment nog niet inschatten wanneer een veiling
wel de meest geëigende vergunningverleningsprocedure is en verwacht ik dat een vergelijkende
toets (met financieel bod) voorlopig nog het meest passend zal zijn. De komende jaren
zet ik – voor zover mogelijk – stappen om kwalitatieve criteria steeds meer als randvoorwaarden
op te nemen in de kavelbesluiten, om zo ook veilen in de toekomst mogelijk te maken.21 Conform de wet zal ik voorafgaand aan iedere vergunningverleningsprocedure dit opnieuw
onderzoeken, waarbij ik steeds weer rekening houd met de marktomstandigheden, maatschappelijke
uitdagingen en lessen uit eerdere vergunningverleningsprocedures.
Vormgeving vergelijkende toets met financieel bod
Op basis van de wet kunnen aanvullende regels en criteria worden gesteld aan de vormgeving
van een vergelijkende toets met financieel bod. Bij de rangschikking van aanvragen
betrek ik in ieder geval de hoogte van het financieel bod, de zekerheid van realisatie
van het windpark en de bijdrage van het windpark aan de energievoorziening.
Daarnaast wil ik aanvullende rangschikkingscriteria of regels vaststellen, die meewegen
bij de rangschikking en beoordeling van de vergunningsaanvragen:
• Ik zal een aanvullend rangschikkingscriterium op het gebied van ecologie in de regelingen
opnemen, waarbij de focus ligt op innovatieve maatregelen die de impact van het windpark
op de natuur minimaliseren of mitigeren, of zelfs een positief effect hebben. Voor
zover mogelijk neem ik hierbij informatie uit de aanvragen voor IJmuiden Ver kavels
Alpha en Beta mee.
• Voor de groei van de benodigde flexibele vraag zal ik – naast de stimulering van directe
elektrificatie – de koppeling van elektrolyse op land met de vergunningverlening van
het windpark op zee onderzoeken en mogelijk meenemen in de vergunningverleningsprocedures,
hetzij als rangschikkingscriterium, hetzij als voorschrift. Ook onderzoek ik of en
hoe alternatieve transportrechten congestie op land kunnen verlichten. Ik ga de komende
tijd in gesprek met de windenergie- en waterstofsector, ACM en TenneT om dit verder
vorm te geven.
• De precieze invulling en weging van de rangschikkingscriteria en het financieel bod
worden met het opstellen van de conceptregelingen verder vormgegeven.
• Het aantal aanvragen dat een partij of consortium kan indienen per vergunningverleningsprocedure
wordt – net zoals bij IJmuiden Ver Alpha en Beta – beperkt om zo de uitvoeringsrisico’s
en regeldruk voor zowel de publieke als private sector te verlagen.
• Net als bij de vorige vergunningverleningsprocedures Hollandse Kust (west) kavels
VI en VII en IJmuiden Ver Alpha en Beta worden de kosten voor de locatiestudies en
milieueffectrapportages in rekening gebracht bij de vergunninghouders. Om verboden
staatssteun in de vorm van vermeden kosten voor onderzoeken in het kader van de milieueffectrapportage
en Passende Beoordeling die bij de voorbereiding van de kavelbesluiten door de rijksoverheid
zijn gemaakt te voorkomen, worden deze kosten in rekening gebracht bij de uiteindelijke
vergunninghouders. De hoogte hiervan wordt bepaald bij de publicatie van de (concept)
ministeriële regelingen.
• Ik ben voornemens om in de kavelbesluiten een maximale vergunningsduur van een kavel
van veertig jaar op te nemen.
Bij de vormgeving van de vergelijkende toets met financieel bod voor de vergunning
van deze kavels is een algemeen aandachtspunt dat ik het aantal kostenverhogende maatregelen
wil beperken om maatschappelijke kosten te minimaliseren en de businesscase van windparken
op zee niet verder onder druk te zetten.
Ik ben voornemens om in de kavelbesluiten een voorschrift op te nemen die ervoor zorgt
dat ik meer inzicht krijg in het grondstoffenverbruik, de milieu-impact en waardebehoud
van windparken op zee.22 Deze informatie wil ik gebruiken bij het opstellen van een routekaart voor circulariteit,
waardoor ik in de toekomst de mate van circulariteit van windparken op zee verder
kan stimuleren via een rangschikkingscriterium of voorschrift en de windenergiesector
zich hierop kan voorbereiden. Het opstellen van een routekaart circulariteit voor
windenergie op zee ligt in lijn met de gestelde ambities uit het Nationaal Programma
Circulaire Economie 2023–203023 om op productgroepniveau doelen concreter uit te werken. Windparken zijn door het
transitieteam circulaire maakindustrie aangewezen als één van de prioritaire productgroepen.
Circulariteit van windparken is belangrijk omdat hiermee de afhankelijkheid van derde
landen voor (zeldzame) grondstoffen en materialen wordt beperkt en de duurzaamheid
van windparken wordt vergroot.
Tevens ben ik voornemens om in het kavelbesluit een voorschrift op te nemen over internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), indien dit juridisch gezien past na
de verdere bestudering van het aanstaande kader van de Europese verordening voor een
netto-nul industrie (Net Zero Industry Act (NZIA)). De komende periode werk ik de juridische inpasbaarheid hiervan verder uit.
Ik ben hiertoe voornemens, omdat de productieprocessen in de internationale toeleveringsketen
voor hernieuwbare energie-technologieën, zoals windenergie op zee, niet vrij zijn
van risico’s voor mens en milieu.24Door het opnemen van zo’n voorschrift beoog ik te borgen dat de vergunninghouder vroeg
in het proces van de bouw en realisatie van het windpark op zee aandacht heeft voor
IMVO, gebaseerd op de richtlijnen en principes van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling en de Verenigde Naties. Vandaar dat de Nederlandse overheid
ook de samenwerking stimuleert tussen de verschillende partijen vanuit de windenergiesector
en het maatschappelijk middenveld bij het multi-stakeholder IMVO-convenant voor hernieuwbare
energie, waar de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Buitenlandse Zaken
ook partij bij zijn.
Planning vergunningverlening
De planning voor de vergunningverleningsprocedures is als volgt. Ik beoog in het laatste
kwartaal van dit jaar de conceptversies van de ministeriële regelingen te publiceren.
In de ministeriële regelingen werk ik de in deze brief genoemde rangschikkingscriteria,
alsook de overige elementen van de procedures, verder uit. De ontwerpkavelbesluiten
staan gepland om in de loop van dit jaar gepubliceerd te worden. Zoals ik in mijn
brief over de update van de aanvullende routekaart25 heb benoemd, spelen er verschillende uitdagingen, zoals de ecologische kaders en
de ruimtelijke inpassing, die het (tijdig) kunnen nemen van kavelbesluiten en daarmee
de planning van deze vergunningverleningsprocedures kunnen beïnvloeden. Daarbij merk
ik op dat ik samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat momenteel
onderzoek op welke wijze een windpark in Nederwiek kavel I is in te passen ten opzichte
van het nabijgelegen gasdoorvoerplatform K13-A. Dit onderzoek vindt plaats in het
kader van de maatwerkoplossingen die de Staatssecretaris en ik voorstaan en waarover
we uw Kamer in mei 2023 hebben geïnformeerd.26 De locatiestudies worden afgerond in het eerste kwartaal van 2025. De ambitie is
om de definitieve regelingen in de eerste helft van 2025 in de Staatscourant te publiceren.
De aanvraagtermijn zal aan het eind van het derde kwartaal van 2025 sluiten. De precieze
datum stel ik vast in de ministeriële regelingen.
Net als bij eerdere vergunningverleningsprocedures met een vergelijkende toets (met
financieel bod), laat ik mij adviseren door (een) onafhankelijke expertcommissie(s).
Na de beoordeling van de aanvragen, worden de vergunningen verleend. Ik zal uw Kamer
hier te zijner tijd over informeren.
Standaardisatie van windturbinedimensies
Ik heb uw Kamer toegezegd meer duidelijkheid te geven over het standaardiseren van
windturbinedimensies (het voor een langere tijd vastleggen van de tiplaagte, tiphoogte
en minimumvermogen van de windturbines).27 Hiervoor heb ik gekeken of standaardisatie het beoogde effect van het versterken
van de toeleveringsketen heeft en zo ja, of dit door de rijksoverheid moet worden
voorgeschreven, dan wel door de windenergiesector zelf of in EU-verband kan worden
opgepakt. Ook heb ik hierbij de windenergiesector en buurlanden geconsulteerd en heb
ik kennisgenomen van het voorstel voor de North Seas Standard van de branchevereniging voor windenergie NedZero.
Enerzijds kan standaardisatie verhoogde voorspelbaarheid bieden, de productiekwaliteit
verbeteren en leiden tot versnelling van de productie. Anderzijds kan het resulteren
in verminderde aansluiting van de toeleveringsketen op de wereldmarkt en in beperktere
flexibiliteit wat betreft keuzemogelijkheden bij de inrichting van windparken. Zo
zie ik dat de ontwikkeling van windturbines onverminderd doorgaat. Bovendien is het
nog onduidelijk wat de effecten van standaardisatie zijn op verschillende aspecten,
zoals: ecologie, scheepvaart-veiligheid, luchtvaart en energieopbrengsten.
Daarnaast bestaat binnen de windenergiesector en onder buurlanden verdeeldheid over
het nut en de noodzaak van standaardisatie. Windturbines worden niet exclusief ontwikkeld
voor de Nederlandse markt, waardoor standaardisatie veel effectiever zou zijn en minder
nadelen zou kennen als dit (Noordwest-)Europees of wereldwijd zou worden voorgeschreven.
Alles overwegende acht ik het op dit moment niet wenselijk om als rijksoverheid standaardisatie
van de afmetingen van windturbines voor te schrijven.28 Het staat de windenergiesector zelf uiteraard vrij om hierop in te zetten. Ik blijf
de ontwikkelingen op het gebied van standaardisatie van windturbines nauw volgen en
ik blijf hierover in overleg met de andere leden van de North Seas Energy Cooperation (NSEC). Binnen NSEC bekijken we onder meer naar standaardisatie in brede zin, zoals
technische standaarden. Ook bekijken we op welke wijze verdere standaardisatie de
toeleveringsketen kan helpen kosteneffectiever op te schalen. Een voorbeeld hiervan
is het standaardiseren van een aantal onderdelen van windturbines, zodat installatieschepen
minder ombouwtijd nodig hebben tussen projecten.
Wel kan ik voor de eerstvolgende windparken alvast meer toelichting geven over de
windturbinedimensies. Zo beoog ik voor de windturbines gelegen in IJmuiden Ver kavel
Gamma en Nederwiek kavel I een tiphoogte van maximaal 1000 voet (304,8 meter) te laten
gelden. Verdere informatie over waar en onder welke voorwaarden de windparken in deze
kavels gebouwd en geëxploiteerd mogen worden, zal ik later dit jaar geven in de (ontwerp)kavelbesluiten.
Voor Nederwiek (noord) kavels II en III onderzoek ik de effecten van hogere turbines
dan 1.000 voet op luchtvaart en andere (milieu)aspecten. Deze inzichten neem ik mee
in het besluitvormingsproces van deze en daaropvolgende kavels. In de nog te publiceren
conceptnotitie reikwijdte en detailniveau (cNRD – het onderzoeksvoorstel voor de nog
op te stellen milieueffectrapporten voor de kavelbesluiten) voor deze en toekomstige
kavels, wordt een bandbreedte voorgesteld voor: het aantal windturbines, de afmetingen
van de windturbines en de funderingstechnieken. Tijdens de terinzagelegging van de
cNRD staat het eenieder vrij om een zienswijze in te dienen op de voorgestelde bandbreedte.
In de kavelbesluiten leg ik de uiteindelijke bandbreedte vast. Dit geeft de kaders
waarbinnen tot een optimaal windparkontwerp gekomen kan worden.
Veiligheidsaspecten bij windparken op zee
De vitale energie-infrastructuur in en op de Noordzee wordt door sabotage bedreigd.29 Ten behoeve van de digitale en fysieke veiligheid van windparken op de Noordzee heb
ik recent reeds enkele maatregelen getroffen. Zo is er in de kavelbesluiten voor de
kavels Alpha en Beta van windenergiegebied IJmuiden Ver een voorschrift opgenomen
over veiligheid, waarin is opgenomen dat operationele aansturing van de windparken
moet plaatsvinden vanuit de EU. Ook moet de uiteindelijke vergunninghouder een veiligheidsstrategie
opstellen en met mij delen. Ik ben voornemens om een vergelijkbaar voorschrift weer
op te nemen in de kavelbesluiten voor IJmuiden Ver kavel Gamma en Nederwiek kavel
I.
Daarnaast is de Uitvoeringsregeling windenergie op zee aangepast met ingang van 1 januari
2024, wat het mogelijk maakt om bij wijziging van zeggenschap of overdracht van de
vergunning te toetsen op risico’s voor de openbare veiligheid, voorzieningszekerheid
of leveringszekerheid, ook voordat een windpark operationeel is. Deze toets zal worden
uitgevoerd bij de vergunningverlening van toekomstige windparken op zee en bij een
wijziging van zeggenschap van reeds vergunde windparken op zee.
Tot slot
Ik ben mij ervan bewust dat uw Kamer en de windenergiesector benieuwd zijn naar de
uitslag van de vergunningverleningsprocedures van IJmuiden Ver kavels Alpha en Beta.
Ik verwacht de uitslag in juni met een Kamerbrief bekend te kunnen maken, nadat de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) samen met de onafhankelijke expertcommissies
hun beoordeling hebben voltooid.
De lessen uit deze vergunningverleningsprocedures neem ik, zodra de vergunninghouders
bekend zijn en waar mogelijk en relevant, mee in de kavelbesluiten en de verdere uitwerking
van de rangschikkingscriteria in de vergelijkende toets met financieel bod voor IJmuiden
Ver kavel Gamma en Nederwiek kavel I.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
BIJLAGE 1 – KAART AANGEWEZEN WINDENERGIEGEBIEDEN OP ZEE
BIJLAGE 2 – ONDERBOUWING EN EVALUATIE VAN HET VOORSTEL (CW3.1)
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (CW3.1)
1. Doel(en)
Een succesvolle, efficiënte en verantwoorde doorgroei van windenergie op de Nederlandse
Noordzee binnen de randvoorwaarden van een toekomstig klimaatneutraal energiesysteem
en de Noordzeenatuur. Hoofddoel van de vergunningverleningsprocedure is het verlenen
van een vergunning voor het bouwen en exploiteren van windparken op zee.
2. Beleidsinstrument(en)
De vergelijkende toets met financieel bod op grond van de
Wet windenergie op zee.
3. A. Financiële gevolgen voor het Rijk
Financieel bod: Het Rijk ontvangt de mogelijke opbrengsten uit het financieel bod.
Kosten milieueffectrapportages en locatiestudies: De kosten van de milieueffectrapportages en locatiestudies (nader te bepalen, want
ze zijn nog niet afgerond) zullen ten laste komen van de partij aan wie de vergunning
wordt verleend. Deze voorbereidingen worden gedaan om details over het windenergiegebied
in kaart te brengen voor het kavelbesluit en om risico’s te mitigeren. Deze bedragen
dienen ter vergoeding van de voorbereidingskosten die het Rijk heeft gemaakt en worden
vastgesteld bij ministeriële regeling. Door deze kosten in rekening te brengen bij
de vergunninghouder wordt voldaan aan EU-staatssteunregels.
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
De kosten voor de aanvraag inclusief de bouw worden gedragen door de aanvrager(s)/winnaar(s)
van de vergunning(en) van de betreffende kavels binnen windenergiegebied IJmuiden
Ver en Nederwiek. Deze kosten worden meegewogen in de businesscase van deze kavels
die de vergunningaanvrager(s) overwegen. De winnaar(s) van de vergunning(en) ontvangt/ontvangen
de opbrengsten uit het exploiteren van het windpark op zee. Daarnaast dragen partijen
die meedoen aan de procedure, maar uiteindelijk niet de vergunning verkrijgen, kosten
voor de voorbereiding van hun aanvraag. Deelnemen aan de procedure is een vrije keuze
en de kosten-batenafweging is geheel aan de partijen.
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Gezien de huidige marktomstandigheden en het belang van het stimuleren van maatschappelijke
doelen (zoals ecologie), is voor deze procedure gekozen. Op deze manier wordt competitie
bevorderd om met oplossingsgerichte en innovatieve vergunningsaanvragen te komen,
voor zover die passen binnen de huidige marktomstandigheden.
Momenteel is ex-ante niet bekend wat de oplossingen op het vlak van bijvoorbeeld ecologie
zullen worden. Er worden namelijk innovatieve oplossingen gevraagd in de vergelijkende
toets. Wel is bekend dat het nodig is om innovatieve ecologische maatregelen te blijven
stimuleren om de impact van het windpark op de natuur zoveel mogelijk te blijven mitigeren
en daarmee de toekomstige uitrol van windenergie op zee te bestendigen.
5. Nagestreefde doelmatigheid
De Wet windenergie op zee kent vier mogelijke procedures om de vergunning voor de
bouw en exploitatie van windparken op zee te verlenen, namelijk: procedure met subsidie,
een vergelijkende toets, een vergelijkende toets met financieel bod of een veiling.
De vergelijkende toets met een financieel bod is gezien de huidige beleidswensen het
meest geëigende instrument om de betreffende kavels van windenergiegebied IJmuiden
Ver en Nederwiek te vergunnen: hiermee kunnen oplossingen voor uitdagingen bij de
uitrol van windenergie op zee worden gestimuleerd om – ook in de toekomst – op verantwoorde
wijze windenergie op zee te realiseren en de hernieuwbare energiedoelstellingen te
halen. Vanwege het borgen van concurrentie en de waarde die de kavels kunnen hebben
voor de Nederlandse maatschappij is de toevoeging van een financieel bod wenselijk.
Door de vergelijkende toets met financieel bod zodanig vorm te geven, worden innovaties
en oplossingen gerealiseerd in elke stap tot het realiseren van een windpark op zee:
bij ontwerp, bouw en exploitatie. Deze aanpak draagt op integrale wijze bij aan het
stimuleren van benoemde maatschappelijke doelen. Vele van deze effecten kunnen niet
achteraf worden geborgd en moeten dus van meet af aan te zijn meegenomen in de vergunningverleningsprocedure.
6. Evaluatieparagraaf
Nadat de vergunning(en) van de winnaar(s) onherroepelijk zijn, worden de vergunningverleningsprocedures
door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geëvalueerd, zodat nieuwe inzichten
weer kunnen worden gebruikt voor de vormgeving van toekomstige vergunning-verleningsprocedures
voor windenergie op zee. Ook zal bij de evaluatie van de komende vergunningverleningsprocedures
de Minister van Financiën worden betrokken.
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie